Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, DURF2020 is een participatietraject dat tot doel heeft personen met een handicap te betrekken bij Perspectief 2020. Uiteraard is participatie een goede zaak op zich. Het is een meerwaarde om mensen bij het beleid te betrekken. Toch zijn er over dit traject een aantal bedenkingen te maken. Het belangrijkste probleem betreft de timing van het participatietraject. Het is de bedoeling dat de mensen hun mening kwijt kunnen en dat daarmee rekening wordt gehouden. Toch is het zo dat de uitvoeringsbesluiten van het decreet al zijn uitgewerkt nog voor dit participatietraject is afgewerkt. De impact van de participatie van de mensen is dus om het zacht uit te drukken erg beperkt. Dat blijkt uit een antwoord op een schriftelijke vraag. U zegt daarin dat de aanbevelingen enkel kunnen worden meegenomen voor de evaluatie van het decreet. De mening van de mensen is dus niet verloren, want de aanbevelingen zullen dan worden meegenomen.
Nu, het is nog niet duidelijk wanneer die evaluatie er is, wat de timing is enzovoort. Men stuurt mensen op zich dus met een kluitje in het riet. Men zegt hun: kom maar mee participeren, we zullen nog wel zien wat we met die input zullen doen, maar eigenlijk is alles al beslist. Veel personen met een handicap en organisaties die hun belangen verdedigen, doen veel moeite om aan dat traject deel te nemen. Voor een aantal personen met een handicap vergt het gewoon veel meer moeite om naar een activiteit, naar een avond te komen dan voor andere mensen. Het getuigt van weinig respect indien de input van deze mensen dan niet daadwerkelijk wordt meegenomen in het beleid.
Die timing, dat is dus een eerste aspect dat echt wel vragen doet rijzen over dit participatietraject. Tegelijkertijd zien we ook dat de terugkoppeling van de resultaten van het congres van DURF2020 op het congres zelf gebeurt. Daarna is er nog wel een opvolging, maar dat gebeurt dan met een beperkt aantal stakeholders. Welke beleidsaanbevelingen dan wel en niet in overweging worden genomen, wordt dan enkel nog door een stuurgroep bepaald. Hoe dat beslissingsproces dan verloopt en wat de conclusies daarvan zijn, is dus ook vaag.
Een ander element is dat dit participatietraject er moet komen vanuit een vzw. De Vlaamse Regering is mee ingestapt op basis van een voorstel van een vzw. Uiteraard vind ik dat dan goed werk van die vzw, maar we vinden dat een gekke manier van werken. Er is dus geen selectie gebeurd van de partners. We willen hier de kennis en de expertise van Konekt vzw niet in twijfel trekken, maar het is wel een omgekeerde manier van werken. Minister, je zou verwachten dat u een voorstel doet met betrekking tot een participatietraject en dan op zoek gaat naar een partner om daar vorm aan te geven. Andere partners mochten zich daarbij wel aansluiten, maar echte inspraak ter zake leek me toch veeleer beperkt. In het antwoord dat u me hebt gegeven op een schriftelijke vraag, staat het volgende: “Met de partners wordt een engagement afgesproken, vanuit de mogelijkheden van de kandidaat partner en op voorwaarde dat deze de positieve benadering van DURF2020 onderschrijft.” Men moest dus op zijn minst al akkoord gaan. Heel veel ruimte voor kritiek was er niet.
Minister, beoogt u met dit traject wel degelijk participatie? Gaat het niet veeleer om een traject dat vooral reeds beslist beleid wil promoten? Hoe is de stuurgroep samengesteld? Welke partners zijn tot nu toe ingestapt? Wie is eventueel niet ingestapt, en met welke motivering? Mijn laatste vraag is de belangrijkste: bent u bereid om de uitvoeringsbesluiten uit te stellen tot na de afloop van DURF2020, zodat men ernstig rekening kan houden met de input van de mensen? Op welke manier zult u garanderen dat dit geen schijnparticipatie wordt, maar een heus traject waarbij betrokkenen hun input echt kunnen leveren?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, wij hadden nog een paar concrete vragen naar aanleiding van het antwoord dat mevrouw Van den Brandt heeft gekregen op de schriftelijke vraag. Wij vroegen ons toch ook wel af hoe snel die beleidsaanbevelingen worden verzameld. Zijn die bindend of kan men die gewoon naast zich neerleggen? Welke garantie hebt u dat die aanbevelingen daadwerkelijk worden meegenomen in die evaluatie van het decreet? Worden de partners voldoende op de hoogte gehouden, en hoe zal dat dan precies gebeuren met die bijsturing of evaluatie van het decreet?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, de stuurgroep van DURF2020 is samengesteld uit partners die financieel in dit project investeren. De 28 stuurgroepleden bestaan uit vzw’s uit de sector zelf, bijvoorbeeld de initiatiefnemer Konekt vzw, Groep Ubuntu, Pegode en Tordale, maar ook uit steden en provinciebesturen die hebben geïnvesteerd, zoals de stad Gent, de stad Kortrijk en het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. Ook mutualiteiten zoals Christelijke Mutualiteit (CM) en de socialistische mutualiteiten, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en verenigingen voor personen met een beperking hebben zich aangesloten.
DURF2020 is een open initiatief. De oproep om deel te nemen, werd breed uitgestuurd naar de sector. Actoren die zich niet aansloten, hoefden dit ook uiteraard niet te motiveren. Sinds de oprichting hebben meerdere partners zich aangesloten. Die zijn onder te verdelen in drie categorieën. Je hebt de organiserende partners. Dat zijn de 28 stuurgroepleden die mee investeren. Je hebt de ondersteunende partners. Dat zijn partners die inhoudelijk meewerken in diverse werkgroepen, maar niet investeren, zoals Onze Nieuwe Toekomst, Inclusie Vlaanderen en de provincie Limburg. Tot slot heb je de ambassadeurs, degenen die de actie DURF2020 steunen door bijvoorbeeld mee te werken aan bekendmaking en dergelijke meer.
Om de implementatie van de persoonsvolgende financiering voor te bereiden en de opstart in 2016 te verzekeren, is er een projectplan opgesteld, met een timing. Gelet op de data is dat natuurlijk ook een strakke timing. In de conceptuele fase en in het volledige voorbereidings- en implementatietraject zijn alle stakeholders maximaal betrokken, onder meer door hun vertegenwoordiging in de taskforce Persoonsvolgende Financiering, die de conceptuele uitwerking en de implementatie voorbereidt. Ook de voorbereiding van de uitvoeringsbesluiten gebeurt hier. Het is dan natuurlijk aan de Vlaamse Regering om dit definitief goed te keuren. Er is een maatschappelijk debat geweest op 6 en 7 juni 2012. Dat heeft mee gezorgd voor een open inspraak van organisaties, burgers en andere betrokkenen.
Zoals ik ook al antwoordde op uw vraag van november 2014, zullen we in een zorgvuldige monitoring voorzien van de implementatie van het decreet, in functie van eventuele bijsturingen waar nodig. De beleidsaanbevelingen die voortkomen uit DURF2020 zullen, samen met de informatie uit de monitoring, worden gebruikt om de uitvoering van het decreet te evalueren en desgevallend bij te sturen. Een goed beleid beperkt zich immers niet tot enkele statische evaluatiemomenten, maar stelt zich uiteraard ook permanent open voor optimalisaties.
DURF2020 wil zowel mensen met een handicap informeren als hun stem horen. Ik weet niet of u zelf al eens bent gaan kijken naar het initiatief. Ik heb in ieder geval veel methodieken gezien waardoor mensen concreet kunnen ervaren en begrijpen wat eigenlijk de draagwijdte van het decreet is. Men wil de mindset van de betrokkenen richten op de consequenties of de mogelijkheden van het decreet.
De ervaring tot nog toe leert ons dat mensen vooral willen weten wat persoonsvolgende financiering voor hen persoonlijk zal gaan betekenen. Daarnaast worden ze ook uitgenodigd om mee te denken over de concretisering van Perspectief 2020. Dat gebeurt aan de hand van vormingsmethodieken. Zo leveren de deelnemers hun input, wat zal leiden tot aanbevelingen. Die aanbevelingen zullen aan de overheid, maar ook aan de andere betrokken actoren worden bezorgd. DURF2020 wil immers aanbevelingen doen aan alle cirkels.
De beleidsaanbevelingen zijn adviezen die we zullen meenemen bij de verdere uitrol van de persoonsvolgende financiering en Perspectief 2020. Zoals gezegd, is die monitoring en optimalisatie voor ons een veeleer permanent gebeuren. Na het congres van 28 april voorzien de organisatoren nog in een verdere implementatie- en disseminatiefase, tot eind 2015. Tijdens deze periode zal verder worden opgevolgd wat er met de aanbevelingen gebeurt. Uiteraard zullen de mensen met een beperking hierover worden geïnformeerd.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik heb een aantal extra antwoorden gekregen, maar de contouren blijven dezelfde, en dus blijft mijn conclusie dezelfde. Er wordt een heel traject opgezet waarbij aan mensen wordt verteld dat dit om participatie gaat, dat men hun mening wil kennen om op die manier een decreet te kunnen implementeren. Men geeft mensen dus de illusie dat het gaat om participatie, dat hun mening zal gelden voor de vorming van het beleid, maar in realiteit gaat het enkel om het promoten van het beleid, om informeren over wat het beleid is, en zal de impact van hun inbreng veel kleiner zijn dan hun wordt voorgehouden. Dat betekent dat mensen die echt heel veel moeite doen om naar zo’n avond te komen, die daarvoor betalen, eigenlijk voor de gek worden gehouden.
U zegt zelf dat het om informeren gaat. Dan kunnen ze aanbevelingen doen. Dat is ook logisch, zo stelt u, want u houdt niet van een statische evaluatie. Men moet continu evalueren. Ik wil daar uiteraard in meegaan, maar wat is dan de verhouding tussen dit traject en de continue evaluatie die er met de persoonsvolgende financiering is? Welke evaluatietraject is daarvoor opgezet en hoe kan dit traject daarmee verbonden geraken?
Ik herhaal nog eens mijn laatste vraag. Die uitvoeringbesluiten zijn nog niet allemaal afgerond. Ik hoor hier ook de opmerking van uw collega van de N-VA. Ze was beleefd, maar ze vroeg toch of dat wel bindende resultaten zullen zijn, of dat u die gewoon naast u zult neerleggen. Bent u bereid om die uitvoeringsbesluiten uit te stellen en dat participatietraject tot een echt participatietraject te maken, waarbij mensen eerlijk de kans krijgen om deel te nemen?
U vroeg of ik al naar een dergelijke informatieavond ben gegaan. Die provinciale avonden zijn inderdaad bezig. Men zegt me dat er eigenlijk heel weinig deelnemers zijn. Wat is de stand van zaken als het gaat over het aantal mensen die naar die avonden komen, en beschouwt u dat als een succes?
Minister, ik zou graag een bijkomende vraag stellen. Uit uw antwoord blijkt dat het op zich nuttig is om, als je een transitie inzet in de orde van grootte van het decreet Persoonsvolgende Financiering, een zo groot mogelijk draagvlak te creëren, maar dat het ook uiteenvalt in twee delen. U hebt zelf aangegeven dat mensen heel veel behoefte hebben aan informatie en dat je die informatieoverdracht nodig hebt om te kunnen werken aan reële participatie. Dat maakt dat dit project eigenlijk een beetje geprangd zit tussen overheidscommunicatie en het organiseren van inspraak. Het is dan de vraag of het de toets van overheidscommunicatie heeft doorstaan. Er is een Expertencommissie die zich bezighoudt met overheidscommunicatie. Het zou nuttig zijn om de toets van de Expertencommissie eens te doen.
Hoe gaan we ervoor zorgen dat wat daar wordt gezegd – en dan volg ik mevrouw van der Vloet –, geen vrijblijvende oefening is, want anders kweek je frustratie. Ik kan me voorstellen dat u als beleidsmaker een aantal adviezen rationeel op een andere manier moet invullen, maar er is ook een soort van motivatieplicht om te zeggen waarom u daarvan afwijkt. Bent u bereid om, op het moment dat er uitvoeringsbesluiten komen, aan te geven hoe u bent omgegaan met de resultaten van DURF2020 en dit te motiveren als u daarvan bent afgeweken?
Ik zie op de website dat toch minstens een van de avonden volzet was.
Er is nu een initiatief van organisaties die zeggen dat we voor een totale omwenteling staan in de manier waarop we het handicapspecifiek beleid organiseren. Personen met een handicap krijgen meer het stuur in handen en moeten een ondersteuningsplan maken. De organisaties vinden het belangrijk dat we de personen met een handicap hiervoor proberen te sensibiliseren en inzicht te geven. Dat gebeurt via allerlei methodieken om te leren na te denken in een logica van een persoonsvolgend financieringssysteem.
Ik vind het zelf een positieve zaak dat men vanop het terrein dit soort van initiatieven neemt. Is dit een platform om opnieuw de poten onder het decreet vandaan te halen? Neen, zo is het niet opgevat. Het is een initiatief dat het persoonsvolgend systeem een belangrijke omwenteling vindt, waarover veel mensen nog veel vragen en zorgen over hebben. Men wil via een aantal methodieken het thema bespreekbaar maken. Uiteraard zullen er ervaringen en reacties uit volgen die we serieus zullen nemen.
Enkele weken geleden heb ik al hetzelfde gezegd in de commissie: als het van mij afhangt, voeren we geen stop-and-go-politiek. Dit is een zo omvangrijke oefening die zeer complex is, die wat tijd in beslag zal nemen, die nooit de optelsom zal kunnen zijn van ieders verwachtingen, maar we moeten die transitie en die paradigmashift wel maken. Dit past daarin. Met de ervaringen zullen we rekening houden, maar we gaan het traject van inspraak en betrokkenheid van de stakeholders niet opnieuw ten gronde in vraag stellen. Dat is niet de bedoeling en volgens mij ook niet de bedoeling van de initiatiefnemers.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Het is niet de bedoeling, dat is inderdaad duidelijk. Het is niet de bedoeling om tot participatie te komen, maar dan moet de communicatie van DURF2020 eerlijker en correcter gebeuren. Laat er eerlijkheid zijn en zeg tegen de mensen dat het niet om participatie gaat maar om te informeren en om uit te leggen waar het decreet over gaat. Ik zou er ‘een promotietoer’ van durven te maken, maar ‘informeren’ is misschien neutraler.
Wat vooral cynisch is, is dat mensen daarvoor moeten betalen. Mensen moeten betalen om naar een informatiesessie te komen om te weten te komen wat een decreet voor hen betekent. Ik vind dit geen goed beleid. Dit is een vrij cynisch beleid, want mensen denken dat ze betalen om te participeren en om een invloed te hebben om het beleid eventueel te kunnen bijsturen. In realiteit betalen zij om geïnformeerd te worden over een beleid dat hen rechtstreeks aanbelangt. Het betaamt een overheid om zelf proactief te informeren en niet om mensen daarvoor op een te betalen avond uit te nodigen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.