Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het akkoord dat de Vlaamse Regering op 30 januari 2014 heeft gesloten in verband met het gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Oosterweelverbinding. Minister, u hebt in de communicatie daarover twee zaken naar voren geschoven.
Het eerste is dat het GRUP na veel bezwaren is bijgestuurd. U hebt naar die bezwaren gekeken en het GRUP bijgestuurd. Het tweede element is dat een volledige overkapping van de Antwerpse ring nu mogelijk is.
Ik heb de documenten gelezen die als basis hebben gediend voor de beslissing van de Vlaamse Regering. Ik heb daar een aantal vragen bij.
Mijn eerste vraag is heel informatief en gaat over de procedure, met name wie de pen heeft vastgehouden van dit besluit. Er waren 1300 bezwaarschriften die allemaal zijn beantwoord. Mijn vraag is wie die heeft geschreven, wie de eerste versie heeft gemaakt en wie dat besluit gefinaliseerd heeft. Het gaat om een heel gevoelig proces dat zorgvuldig, transparant en open moet worden gevoerd.
Het openbaar onderzoek naar het GRUP was tegelijk ook het openbaar onderzoek van het plan-MER (milieueffectenrapport). Dat staat op bladzijde 101 van het besluit zelf. Ik herinner me ook de voortgangsrapportage waarbij is uitgelegd dat het openbaar onderzoek over het plan-MER ook het openbaar onderzoek over het GRUP was. Dat gebeurde dus tegelijkertijd. Dan vind ik het wel merkwaardig dat in het antwoord op verschillende bezwaren wordt verwezen naar wat er in het MER staat. Men krijgt dan een kringredenering.
Ik geef een voorbeeld om duidelijk te maken wat ik bedoel. Op bladzijde 133-134 staat het bezwaar dat er geen rechtszekerheid is voor de bescherming van de omgevingskwaliteit van woongebieden omdat er zeer vage bestemmingsvoorschriften zijn opgenomen in het GRUP in tegenstelling tot normen van natuurgebieden waar ze wel heel expliciet de bestemmingsvoorschriften zijn. Dat is dus een kritiek op het GRUP. Het antwoord daarop is dat dit ook al het geval is in het plan-MER. Dat plan-MER zit mee in het openbaar onderzoek, dus als dit een kritiek is op dat punt, is dat evengoed een kritiek op dat plan-MER. Maar nu wordt het plan-MER gebruikt als argument om te zeggen dat dit al rond was in het MER en dat men daar dus in het kader van het GRUP niet meer over moest beginnen. Ik zou nog dergelijke voorbeelden kunnen geven waaruit blijkt dat het MER wordt gebruikt als argument tegen bezwaren van het GRUP terwijl dit ook een openbaar onderzoek voor het GRUP was.
Er zijn dus 1300 bezwaren ingediend waarvan er vier tot een effectieve wijziging hebben geleid. Dat is niet veel als men het volume van de pagina’s bekijkt. Anderhalve pagina leidt tot aanpassingen terwijl twaalf pagina’s niet tot een aanpassing leiden. Minister, begrijpt u dat hier minstens het beeld ontstaat dat die bezwaren niet echt ernstig zijn genomen? Veel mensen hebben heel veel moeite gedaan, voelen zich betrokken en hebben een bezwaarschrift ingediend, maar de wijzigingen zijn bijzonder miniem.
Ik heb ook een vraag over het ambitieniveau van dit zeer belangrijke maar ook zeer dure project. Ik heb het dan over een belangrijke investering waarvan blijkt dat die een negatieve impact zal hebben op de luchtkwaliteit. In het antwoord staat dat deze investering noch het doel noch de potentie heeft om tot een volledige realisatie van de EU-normen te komen. We zien echter dat het niet alleen om een niet-realisatie gaat maar over een achteruitgang. Mijn vraag is dan ook of het ambitieniveau van dit project niet hoger moet liggen.
Minister, u zegt dat er een overkapping mogelijk is met het nieuwe GRUP. Ik vind dat niet terug in het besluit. Ik heb op bladzijde 109 een formulering gevonden: “Binnen de voorschriften van het GRUP is een overkapping mogelijk.” Ik vraag me af of daar ook een fysiek plan tegenover staat, namelijk hoe die overkapping mogelijk is. Gaat het dan enkel juridisch over het GRUP of ook over andere juridische elementen zoals de Europese Tunnelrichtlijn, die ook een effect heeft op een mogelijke overkapping?
Mijn vraag is ook wat u precies bedoelt met de volledige overkapping. Bedoelt u de volledige overkapping van de Kennedytunnel tot de nieuwe Oosterweeltunnel, in één beweging, dus inclusief de Hollandse Knoop en de Oosterweelknoop? Het is voor mij heel onduidelijk wat u bedoelt met “de volledige overkapping kan nu”.
Daarbij aansluitend heb ik volgende vraag. U zegt dus dat de overkapping er kan komen, en dat is voor mij wat onduidelijk, maar daar zult u straks een antwoord op geven. “Ze kan er komen” is natuurlijk iets anders dan “ze zal er komen”. Is er een intentie dat de overkapping er ook zal komen als die er volgens u kan komen?
Mijn laatste vraag gaat over de actiegroepen. Ze hebben natuurlijk na de regeringsbeslissing laten weten dat ze eerst proberen om tot overleg te komen. Indien dat niet lukt, zal er naar de Raad van State gestapt worden. Ik denk dat het dossier dan echt helemaal in een impasse terecht zal komen. Hoe bent u van plan om daarmee om te gaan? Wilt u de actiegroepen nog betrekken op dit moment? Of wilt u dat niet en stevent u recht af op de Raad van State?
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, er zijn inderdaad heel wat mensen die een reactie hebben geformuleerd in een bezwaarschrift. Ik zou graag enige verduidelijking willen krijgen over de pertinentheid van de bezwaren tegen het eigenlijke GRUP Oosterweelverbinding.
Het is van belang om te weten hoeveel unieke bezwaarschriften er eigenlijk waren. Er zullen zich heel wat mensen hebben aangesloten bij bepaalde acties. We weten allemaal dat het van belang is dat er bij de verwerking een eerste opdeling is gebeurd tussen gemeenschappelijke bezwaarschriften en unieke bezwaarschriften.
Ik zou ook willen weten of bij de unieke bezwaarschriften een verduidelijking kan worden gegeven. Welke van die bezwaarschriften hebben effectief aanleiding gegeven tot een aanpassing van het grafisch plan of tot het herformuleren van de stedenbouwkundige voorschriften of tot een toevoeging of een verduidelijking van de toelichtingsnota?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
De heer Vanbesien stelt een aantal vragen die op het eerste gezicht heel technisch lijken, maar ze zijn natuurlijk ook politiek gekleurd. Ik vind dit wel een mijlpaal omdat ik hem vandaag voor de eerste keer heb horen zeggen dat het Oosterweelproject een belangrijk project is. (Opmerkingen van de heer Wouter Vanbesien)
Minister, het is natuurlijk een enorm belangrijk dossier. Ik wil gewoon bij een van de deelvragen van de heer Vanbesien kanttekeningen plaatsen. Door de formulering van de vragen lijkt het wel alsof we het niet over een GRUP hebben, maar over een bestek en een bouwvergunning. Er worden principiële keuzes gemaakt door deze Vlaamse Regering. Er zijn al dingen verankerd in BAM, maar het is natuurlijk absurd om nu te denken dat de volledige uitgetekende bouwvergunning er ligt over de overkapping van stukken. De heer Vanbesien stelt vragen die wat open zijn. Hij vraagt hoe het zit met het engagement en of het gaat over kunnen of willen. Hij weet natuurlijk heel goed dat we de politieke discussies al hebben gehad. De regering heeft zich al in grote mate geëngageerd voor de gekende bedragen: 30 miljoen euro, 29 miljoen euro. Ze maken een deel van het traject al volledig overkappingsklaar en ze maken al een deel werk van een overkapping.
Mijnheer Vanbesien, ik zal eindigen met een politieke bedenking. Op deze manier doet niet enkel de stad Antwerpen, maar ook de Vlaamse Regering er alles aan om net te werken aan een draagvlak. In uw slotzin zegt u dat we afstevenen op een procedure voor de Raad van State. Ik vind die heel tendentieus. De Vlaamse Regering doet er net alles aan om procedures te vermijden. Dat gebeurt enerzijds door op een correcte manier te werk te gaan met de procedures die doorlopen worden en anderzijds door al principiële politieke beslissingen te nemen die de ongerustheid van de Antwerpenaar, maar bij uitbreiding van heel veel Vlamingen, moet wegnemen. Het zijn beslissingen die werk maken van een draagvlak en die echt een antwoord willen bieden op de vraag die bij velen leeft over hoe grote infrastructuurwerken die moeten gebeuren, die noodzakelijk zijn om een einde te maken aan de files, te verenigen zijn met de terechte verzuchtingen inzake leefbaarheid. Ik denk dat dit de richting is die deze regering uitgaat.
Ik heb dan ook hoop in een goede afloop van dergelijke plannen. Ik ben minder pessimistisch dan u, maar dat is misschien uw rol als lid van de oppositie. U zegt dat we afstevenen op een procedure voor de Raad van State, ik ga ervan uit dat de procedures op een correcte manier worden gevolgd en, los daarvan, dat politieke beslissingen worden genomen die moeten leiden tot een draagvlak.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ga niet in op het concrete dossier, maar deze vraag bood me de opportuniteit om twee zaken nog eens aan te halen.
De eerste is de verdere uitwerking van de conceptnota voor de integratie van de MER- en RUP-procedure. In dit dossier is al een eerste stap in die richting gezet. Het openbaar onderzoek over de kennisgevingsnota MER en het RUP zijn samen gespoord. Vorige legislatuur werd een conceptnota goedgekeurd die de basis legt voor zo’n geïntegreerd proces waarbij de MER en de planning worden geïntegreerd en dubbele processtappen worden vermeden. Deze vraag om uitleg biedt me de perfecte aanleiding om u te vragen wat de stand van zaken is van de uitwerking van die conceptnota.
De tweede zaak is dat in het Vlaams regeerakkoord staat dat de dienst MER van bij de start participeert aan het ruimtelijke planningsproces. Dat brengt ons bij het feit dat er vandaag een soort dubbele controle is binnen de MER en de veiligheidsrapportage. Een MER of een veiligheidsrapport wordt opgemaakt door externe deskundigen die op het einde van de rit nog eens worden beoordeeld door de dienst MER of de veiligheidsrapportage. Hiermee zijn we uniek in Europa. Is het dan de bedoeling om de post ‘goedkeuring door de dienst MER’ eventueel af te schaffen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vanbesien, uw eerste vraag vind ik een beetje eigenaardig. Ik weet niet wat de bedoeling ervan is. U vraagt wie de pen heeft vastgehouden. Het is een beslissing die werd genomen in de Vlaamse Regering en die onder mijn verantwoordelijkheid werd voorbereid door de diensten van het Departement Ruimte Vlaanderen. Natuurlijk werd ook bij de voorbereiding van het besluit input geleverd door de verschillende partners van de Vlaamse overheid. Dat is gangbaar, dat gebeurt zo.
Het merendeel van de bezwaren ging over het onderzoek dat voorafging aan het GRUP, zoals het plan-MER, de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) en de concrete uitwerking van het project. In functie van het beantwoorden van de bezwaren werd door de administratie zowel schriftelijk als mondeling ook input gevraagd aan de dienst MER, wat gebruikelijk is, aan MER-deskundigen en aan BAM. Het Departement Ruimte Vlaanderen heeft natuurlijk alles gecoördineerd en verwerkt.
De vragen over het plan-MER hadden betrekking op fouten, lacunes en onduidelijkheden. Al deze vragen werden grondig bekeken en geëvalueerd aan de hand van het gevoerde onderzoek. Het toonde ook aan dat het plan-MER een voldoende onderbouwd document betreft waarvan de inhoud voldoende beantwoordt aan de opmerkingen die in de bezwaren geformuleerd zijn. Vandaar dat in het besluit gerefereerd wordt aan dit goedgekeurde plan-MER.
Uiteraard werden er veel bezwaren ingediend. Dat is ook normaal bij een dergelijk groot project. Alles is grondig onderzocht en werd goed bekeken. In het totaal zijn 15.507 bezwaren ingediend. De heer de Kort vroeg hoeveel ervan uniek zijn: het zijn er 159. Er werden heel wat groepsbezwaren globaal ingediend. Ongeveer 85 procent van de inhoud van de bezwaarschriften handelt over fundamentele discussies over het voorbereidend onderzoek, de tracékeuze en de verdere uitwerking van het project-Oosterweel.
We hebben geoordeeld dat het voorbereidend onderzoek op een correcte, kwalitatieve en wetenschappelijke manier is gebeurd. De Vlaamse Regering herbevestigde de tracékeuze en de verdere uitwerking van het project, maar die moet natuurlijk in een latere fase gebeuren.
Deze bezwaarschriften hebben dus geen aanleiding gegeven tot aanpassing van het plan. Van de overige bezwaarschriften zijn er inderdaad vier die hebben geleid tot aanpassing van het plan. Dat staat heel uitdrukkelijk in de beslissing die wij hebben genomen en dat wordt ook goed gemotiveerd in het besluit. Ook de bezwaren die niet behouden werden, worden daarin overlopen.
U nam ook een zin uit het besluit, pagina 74. U stelt: “Het voorgenomen plan heeft noch tot doel, noch de potentie om tot de volledige realisatie van de EU-normen te komen.” U vraagt me: “Staat u daarachter?” De zin, die u uit zijn context haalt, komt uit de weerlegging van de bezwaren en moet in die context worden bekeken. In een aantal bezwaren werd algemeen gesteld dat de Oosterweelverbinding de realisatie van de Europese normen voor fijn stof en NOx onmogelijk zou maken. In de weerlegging van deze bezwaren hebben wij gesteld dat, bekeken ten opzichte van de referentietoestand, alle redelijke tracéalternatieven globaal genomen tot een beperkt positief effect op de luchtkwaliteit in de Antwerpse regio leiden.
Het voorgenomen plan heeft inderdaad niet tot doel en ook niet de potentie om tot een volledige realisatie van de EU-normen te komen in de volledige regio. Dat kan ook niet als u het project uit zijn context haalt en zegt dat er voor alles een oplossing zou moeten zijn. Daarvoor is natuurlijk een generiek beleid nodig, en, voor alle duidelijkheid, dat voeren we ook, maar dat heeft op zich niets te maken met het antwoord dat we hebben geformuleerd op het specifieke bezwaar dat werd ingediend. De uitvoering van het bestaande luchtkwaliteitsplan en de geluidsactieplannen moeten we natuurlijk nog voortzetten. Dat doen we ook. We stellen ze niet in vraag. We nemen heel wat maatregelen zoals de lage-emissiezones die we hebben goedgekeurd, het feit dat de eerste stap is gezet voor de aanpassing van de verkeersbelasting en het wegenvignet. De belasting op de inverkeerstelling toont dat er heel wat werk wordt verricht, maar dat heeft op zich natuurlijk niets te maken met het ruimtelijk uitvoeringsplan dat hier werd aangenomen.
Ik heb heel duidelijk gesteld, want die vraag werd ook heel specifiek geformuleerd, dat de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zo zijn opgesteld dat de overkapping van de Oosterweelverbinding mogelijk is. Er is inderdaad geen vergunning, het gaat over een ruimtelijk uitvoeringsplan. De voorschriften zijn zo geformuleerd op dit moment dat die mogelijkheid bestaat. Het is belangrijk om dat hier nogmaals te formuleren.
U vraagt naar overleg. Dit is een dossier dat al heel lang voor- en tegenstanders heeft en dat heel veel emoties losweekt in beide richtingen. Het is natuurlijk zo dat er al heel wat inspraakmomenten geweest zijn, maar dat we natuurlijk openstaan voor verder overleg met de verschillende actiegroepen. Uiteraard zijn wij er voorstander van om te bekijken hoe en op welke manier dat verder kan gebeuren. Er komen ook nog een aantal formele inspraakmomenten, daar is sowieso in voorzien. Ook dat is van belang.
Mijnheer de Kort, u stelde een vraag over de bezwaren. Ik herhaal dat 85 procent betrekking heeft op het voortraject. 15 procent heeft betrekking op het natraject en 15 procent gaat echt over het GRUP. We hebben op alles antwoorden geformuleerd. Twee bezwaaronderdelen hebben echt geleid tot aanpassing van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Er was een technische opmerking van een bedrijf dat in de problemen zou komen. De aanpassing is gebeurd. Het schrappen van de expliciete mogelijkheid tot opmaak van een gemeentelijk of een provinciaal plan, was ook een van de opmerkingen die gemaakt werden omdat het is voorzien in de codex. Ook dat hebben we aangepast. We hebben ook hier en daar op basis van de bezwaren verduidelijkingen toegevoegd omdat een aantal dingen niet duidelijk waren. Het gaat dan over drie bezwaren. Er waren ook nog negentien bezwaarschriften over de echte procedure van het GRUP. Ook die opmerkingen hebben we weerlegd, daar de procedure volledig correct is verlopen.
Mijnheer Ronse, u vroeg hoe we het MER nu verder zullen aanpakken. Bij de dienst MER is het inderdaad zo dat zij die goedkeuring geven. Het is een onafhankelijke dienst. Er is geen wijziging in het regeerakkoord; wel is er voorzien in een betere integratie in de volledige omgevingsvergunning, in de omgevingsgedachte. Dat zullen we verder uitvoeren. Natuurlijk zal de MER-verplichting op zich, de onafhankelijke dienst, blijven bestaan, maar in het licht van de versnelling van de procedure is het van belang om het meer geïntegreerd te doen. Dat zijn we van plan.
Dit is een onderdeel van het grote Oosterweelproject. Het gaat over het ruimtelijk uitvoeringsplan, dus over het correct inkleuren in de ruime regio van wat waar kan komen. Op basis daarvan, zodra het definitief is aangenomen, moeten nog alle bouwvergunningen en dergelijke worden aangevraagd. Dat is dan een volgende fase waarover in het licht van dit ruimtelijk uitvoeringsplan geen uitspraak moet worden gedaan.
Nogmaals, mijnheer Vanbesien, wij hebben uiteraard alle bezwaren ernstig genomen. We hebben ze allemaal goed bekeken. Op alles werd op een ernstige manier geantwoord. We staan ook altijd open voor overleg, dat is altijd al de houding van de Vlaamse Regering geweest. We zullen bekijken of er nog bijkomende gesprekken of overlegmomenten nodig zijn.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik blijf geweldig op mijn honger zitten met dit antwoord. Ik sluit aan bij wat u op het einde zei. U zei dat de Vlaamse Regering altijd heeft opengestaan voor overleg. Dat betwist ik op basis van mijn analyse van de geschiedenis van dit dossier. En de geschiedenis is de geschiedenis. De context waarin het dossier zich bevindt, is er een van totale niet-openheid: het project werd geformuleerd, het was onduidelijk door wie en waarom, maar dat zou het zijn en daar is nooit een komma van afgeweken, behalve dat er op een bepaald moment een viaduct onder de grond is gegaan. Ik betwist dit dus een beetje. U zegt dat u nu eventueel wel openstaat voor verder overleg. Ik had gehoopt op een meer actieve houding.
Als het gaat over de vraag wie de pen heeft vastgehouden, zegt u dat u niet goed weet waarom ik dat vraag. U zegt zelf dat de verschillende partners van de Vlaamse Regering en de verschillende diensten van de Vlaamse Regering en de Vlaamse overheid dat hebben gedaan, dat dat gebruikelijk is. Zo hebben ook de dienst MER en BAM meegeschreven aan de antwoorden. Ik vind dat niet evident. U zegt dat het gebruikelijk is. Ik vind het absoluut niet evident dat in een openbaar onderzoek dat ook gaat over de vraag of de MER wel kwaliteitsvol is, de dienst MER de antwoorden schrijft. Het zijn de mensen die het opgesteld hebben die dan met een objectieve blik naar de bezwaren moeten kijken en die dan eventueel tot de conclusie moeten komen dat de indieners van de bezwaren gelijk hadden en zij zelf fout waren. Ze hebben er belang bij dat hun eigen werk naar waarde wordt geschat en wordt verdedigd – over BAM heb ik het dan nog niet.
U zegt dat u tot de conclusie bent gekomen dat heel het plan-MER heel wetenschappelijk en heel goed was. Dat is u waarschijnlijk gezegd geweest door de dienst MER. U zei ook dat u alle bezwaren eigenlijk hebt verworpen. Op die manier is er geen correcte, open houding. Nochtans verklaart u zelf die te hebben.
Ik wil ook nog iets zeggen over de overkapping. Ik weet natuurlijk ook dat dit geen bouwvergunning of bouwaanvraag is geweest. Als ik u nu goed begrijp, zegt u dat de voorschriften van het GRUP zo geformuleerd zijn dat een overkapping niet verboden is. Zo begrijp ik het: het is niet verboden. Dat is natuurlijk iets totaal anders dan wat u in de communicatie na deze beslissing naar buiten hebt gebracht. U hebt in de communicatie over de beslissing gesuggereerd dat met de Vlaamse overheid werd beslist dat een volledige overkapping kan. U hebt er niet bij gezegd dat u het gaat doen, dat is waar. Maar u hebt gezegd dat het kan. En dus gaat iedereen ervan uit dat het kan, dat het onderzocht is, dat het fysiek mogelijk is, dat het kan volgens de Europese regels. Maar dat hebt u allemaal niet bedoeld. U bedoelde enkel dat u er vanuit het GRUP geen probleem van zult maken. Dat is natuurlijk veel minimalistischer dan dat waarmee u zelf naar buiten bent getreden.
Mevrouw De Ridder, u zegt dat het tendentieus is om te zeggen dat er naar de Raad van State zal worden gegaan. Dat heb ik gewoon zoals iedereen in de krant gelezen: stRaten-generaal heeft aangekondigd om als verder overleg niets oplevert, naar de Raad van State te gaan. Ik ben daar niet tendentieus over. Ik signaleer gewoon dat de context nog altijd heel conflictueus is. En dat is problematisch voor het dossier.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Opnieuw wil ik graag even reageren, ook politiek, op de uitspraken van collega Vanbesien. Er begint me stilaan iets te storen in het dossier. Ieder speelt de rol die hij moet spelen, daar heb ik alle respect voor. Ieder doet dat vanuit zijn eigen positie. Maar dit is nu een dossier waarin de laatste jaren enorm veel inspraak is geweest. Er is momenteel geen enkel dossier in Vlaanderen waar er zoveel naar de bevolking is geluisterd, waarover een volksraadpleging is gehouden, waar nadien – ‘il faut le faire’ – een brug, een viaduct, gewoon is geschrapt, is verdwenen uit de plannen en is vervangen door een ondergrondse tunnel, bevestigd door de nieuwe Vlaamse Regering. Om dan hier te komen zeggen dat er nooit rekening wordt gehouden met de stem van de Vlaming, van de Antwerpenaar? Dit is een voorbeeld van een dossier waar men enorm heeft geluisterd naar die stem van die Antwerpenaar en die Vlaming.
Wat mij een beetje bevreest, is dat het voor sommigen nooit goed genoeg zal zijn. Dat zou ik enorm jammer vinden, want wij doen er net alles aan om die Vlaming en die Antwerpenaar ervan te overtuigen dat we files wegwerken en infrastructuurwerken verzoenen met de leefbaarheid. Dat is in Antwerpen een enorme uitdaging. Ik hoop echt dat iedereen daar met een open vizier naar kan kijken, dat we mensen daarvan kunnen overtuigen en dat we zo tot een draagvlak zullen kunnen komen. Eerst zegt men dat het niet overkapbaar is, dat dat uitgesloten is met deze plannen. Maar nu blijkt, niet alleen uit de eerste ontwerp-MER en plan-MER, dat een overkapping wel kan. Nu wordt dat in het GRUP ook duidelijk bevestigd, en dan is het weer niet goed. Nu zegt men dat het niet volstaat want eigenlijk had die GRUP gedetailleerd, waarschijnlijk tot op de centimeter, uitgetekend moeten zijn. Dat is niet de bedoeling van een GRUP.
U zegt dat de Vlaamse Regering geen duidelijke uitspraken doet. Ze doet dat wel. Ze heeft een engagement genomen. Nu zitten we niet meer in de vraag die vandaag voorligt, maar ik mag er wel op inspelen omdat de teneur van de vraag mij verbaast. De Vlaamse Regering neemt die engagementen wel en spreekt zich heel duidelijk uit. Ze past de plannen aan. BAM voert dat uit en overkapt al een deel van het traject.
Ik hoop dat we hier kunnen rekenen op een open vizier. Iedereen moet zijn rol spelen. Er worden ook terechte vragen gesteld, maar men moet het project ook een kans geven. Als men ziet dat de meerderheid zo aan het bijsturen is om dat draagvlak te creëren, moet men ook bereid zijn om daar met open vizier naar te kijken. Ik heb enorme schrik dat het voor sommigen nooit goed genoeg zal zijn. Dan zal een project altijd worden ingehaald door een beter project. Dan zal er nooit een project komen. Het is enorm belangrijk voor het wegwerken van de files dat het project er wel komt.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u hebt geantwoord op mijn tweede vraag, namelijk over de post ‘goedkeuring door de dienst MER’, maar u bent niet ingegaan op de stand van zaken rond de conceptnota integratie MER en RUP. Ik kan perfect begrijpen dat dit ons te ver leidt van de thematiek van het Oosterweeldossier. Indien u er geen antwoord op kunt geven, dan zal ik daar een afzonderlijke vraag om uitleg over indienen.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord op de vragen die ik heb gesteld. Ik wil een korte reactie geven ten aanzien van de heer Vanbesien. We moeten de wijzigingen die zijn aangebracht aan het Oosterweeldossier toch niet minimaliseren. Er zijn effectief belangrijke wijzigingen aangebracht met de afbraak van het viaduct aan het Sportpaleis. Hier zijn ooit tijdens de zomer vergaderingen gehouden om een toelichting te krijgen van de architecten. Dat werd als een belangrijk knelpunt naar voren geschoven. Dat wordt nu gewijzigd.
Verder zal heel dat gebied een echte metamorfose ondergaan met de ondertunneling van het Albertkanaal. Dat zal een grote weerslag hebben op het gebied van het Lobroekdok, waar we een zeer belangrijke ontwikkeling kunnen hebben, zowel op het vlak van mobiliteit als op het vlak van stedelijke ontwikkeling. Ik vind het van belang dat dit gebeurt.
Ik vind het goed dat we vandaag een verdere verduidelijking over het GRUP hebben gekregen.
Ik kijk uit naar de gedachtewisselingen die we omtrent dit dossier zeker en vast nog zullen hebben in de toekomst. Voor de rest is het van belang te kijken naar de financiering. Ik kijk ook uit naar de opvolging van de studie van de overkapping van de ring.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Vanbesien, u maakt een fundamentele fout in uw redenering. U zegt dat ik zelf bij de dienst MER die de MER heeft opgemaakt, te rade ga. Dat is natuurlijk niet waar. De dienst MER maakt geen MER op. De MER wordt gemaakt door een onafhankelijke MER-deskundige. Dat wordt voorgelegd aan de dienst MER, die ook een totaal onafhankelijke dienst binnen de Vlaamse overheid is. Die kijkt de kwaliteit na van dat milieueffectenrapport en beoordeelt of die MER-deskundige al of niet een goed MER heeft opgemaakt. Dus onze dienst MER maakt geen milieueffectenrapport op. Het is maar logisch, wanneer er opmerkingen komen over dat milieueffectenrapport, dat wij dat ook voorleggen aan onze experten binnen onze diensten om te kijken wat er aan is van die opmerkingen en of we daar wel of niet op moeten ingaan. Uw redenering dat onze dienst MER een milieueffectenrapport opmaakt, is fout. Dat klopt niet. Dat wil ik hier toch wel heel formeel weerleggen.
We hebben op basis van de bezwaren het ruimtelijk uitvoeringsplan aangepast. We hebben ervoor gezorgd dat als er een beslissing komt tot nog een verdere overkapping – er wordt al in een stuk overkapping voorzien – of als er een vraag of een bouwvergunning is, dat dan mogelijk is. Ook in de flankerende zones, waar het voordien niet mogelijk was, hebben wij de bouwvoorschriften aangepast en ervoor gezorgd dat als er een aanvraag zou komen of een beslissing, dat ook mogelijk is. Dat toont aan dat wij de bezwaren au sérieux nemen, dat er een intentie is van de Vlaamse overheid om met maatschappelijke gevoeligheden rekening te houden. Op basis daarvan hebben wij het ruimtelijk uitvoeringsplan aangepast. Dat zal nu het verdere traject doorlopen. Verdere beslissingen zullen volgen. Er zullen bouwvergunningen en dergelijke worden aangevraagd. Dat is op een correcte, goed onderbouwde en goed gemotiveerde manier gebeurd.
Toen ik daarnet zei dat er 159 bezwaren zijn die betrekking hebben op het GRUP, dan had ik het over de effectieve bezwaren die wij op basis van het ruimtelijk uitvoeringsplan geformuleerd hebben. Het klopt dat als je het totaal van de 490 unieke bezwaren bekijkt, 85 procent daarvan betrekking heeft op de plan-MER en 15 procent op het natraject. Daarom zeggen wij dat er eigenlijk maar 159 unieke bezwaren echt betrekking hebben op het ruimtelijk uitvoeringsplan, dat hier voorlag. Daar hebben we grondig een antwoord op geformuleerd.
Mijnheer Ronse, we zijn daar volop mee bezig. Die conceptnota wordt uitgewerkt. Nog voor het paasreces zal dat in politieke besluitvorming worden gestoken. De teksten worden op dit moment gefinaliseerd. We doen daar absoluut mee verder om een versnelling te hebben wat de procedures betreft.
Collega Vanbesien, de sfeerschepperij, alsof we alles van tafel zouden vegen, alsof we niet op een objectieve en ernstige manier te werk gaan, ben ik echt wel beu. Dit dossier toont dat er op een goede en ernstige manier mee is omgegaan, en dat we zelfs luisteren naar een aantal maatschappelijke bezorgdheden en het GRUP in die zin hebben aangepast. Dat is op een goede en correcte manier gebeurd. Gratuite uitspraken alsof dat in achterkamertjes zou gebeuren en dat dezelfde diensten plannen en beslissingen nemen, kloppen helemaal niet. Ik wil dat formeel ontkennen. Dat is echt onterechte sfeerschepperij. Dat komt niemand ten goede.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, u mag mijn mening sfeerschepperij noemen natuurlijk, maar ik mag dit dossier wel bespelen, en ik doe dat ook omdat het belangrijk is voor Antwerpen. Als hier gezegd wordt dat er toch al verschillende wijzigingen zijn gebeurd, dan klopt dat, mijnheer de Kort. Het gaat inderdaad over een viaduct die een tunnel is geworden en over het feit dat men onder het Albertkanaal gaat enzovoort. Er zijn wijzigingen gebeurd aan het dossier.
Maar al zeer vroeg, jaren geleden al, beginnend met de studie van Arup-Sum, is in mijn ogen al aangetoond dat wat betreft zowel de performantie als de milieueffecten, het tracé gewoon slecht in elkaar zit. U botst daar vandaag op.
U botst op een Hollandse Knoop, die 125 meter breed zal zijn, die op 65 meter van de achterdeuren van de huizen komt. U botst op een stadsautostrade. U botst op een Oosterweelknoop, waar nu nog natuur en groengebied is. Daar zal een verkeerswisselaar moeten komen. Dat heeft puur te maken met het tracé. Die punten zijn niet overkapbaar. Dat is een verwijt. Ik mag verwijten hebben aan de minister.
Als u in de pers zegt dat overkapping kan, heb ik nu begrepen dat u zegt: overkapping mag. Dat is natuurlijk iets anders. Een overkapping mag, maar eigenlijk weten we niet of het kan. We weten nog niet of het technisch kan en of het volgens de Europese regelgeving kan. Dat weten we allemaal niet. Maar u zegt: wat ons betreft, mag het. Dat is natuurlijk iets totaal anders dan communiceren op een moment dat de overkapbaarheid van het BAM-tracé een element is in dat publiek debat en dan in volle force met de regering zeggen dat overkappen kan. Maar u bedoelt eigenlijk: overkappen mag. Dan werkt u wat mij betreft naar een doelbewust misverstand, maar dat zal wel weer sfeerschepperij zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.