Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Collega’s, we komen bij mijn vraag over het ‘Jaarrapport - beleidsrapportering Vlaamse opleidingsincentives’. Dat is een interessant jaarrapport over de Vlaamse opleidingsstimuli waarbij we opmerken dat er een scherpe daling was van het gebruik van de opleidingscheques door corona maar daarna lijkt er ook nauwelijks een herstel te zijn. Wat betreft het Vlaams opleidingsverlof (VOV) lijkt er dan weer wel een stijgende lijn te zijn. Als we kijken naar wie er gebruik van maakt dan zien we dat het gaat om twee derde mannen tussen de 25 en 54 jaar bij een private opleidingsverstrekker en vooral bij een aantal grote tot heel grote bedrijven.
Nieuw in het systeem is het verhaal van ‘blended leren’, dat komt overgewaaid uit het Angelsaksische wereldje. 33 opleidingen zijn er ondertussen in de opleidingsdatabank geregistreerd voor erkenning voor het opleidingsverlof. Hier blijken dan weer wat problemen te zijn bij de opvolging van de opleiding en de monitoring van de kwaliteit ervan met het oog op attestering.
Tot slot wijst het jaarrapport ook op de interacties en interferenties tussen het federale en het deelstaatniveau. Uiteraard worden er federaal ook een aantal maatregelen genomen die een impact hebben op het Vlaamse opleidingsbeleid, zoals de verplichte vijf opleidingsdagen die volgend jaar in werking zullen treden voor een groot deel van de Vlaamse werknemers. Daarvoor is een kwaliteitsvol Vlaams opleidingsaanbod natuurlijk bijzonder belangrijk.
Minister, ondanks het feit dat de opleidingscheques het meest bekende instrument zijn in Vlaanderen, is het bereik ervan eerder beperkt. Wat zijn de verklaringen volgens u? Welke oplossingen ziet u om dat bereik te vergroten?
Het VOV zit in stijgende lijn maar is nog te geconcentreerd bij een beperkt aantal bedrijven en een beperkte doelgroep. Kunnen we dat bereik vergroten zowel naar werknemers als naar de aard van de bedrijven? Zijn de problemen met betrekking tot de aanmelding bij het loket van Werk en Sociale Economie (WSE) ondertussen al afgestemd om grotere verbruikers gemakkelijker te helpen? Hoe evalueert u de toevoeging van ‘blendend learning’ in het VOV met de 33 opleidingen die er op dit moment zijn?
De financiering van het opleidingsbeleid heeft de voorbije jaren een grote structurele verandering ondergaan. We zijn van een aanbodgestuurd naar een vraaggestuurd beleid gegaan. Hoe beoordeelt u dat? Zijn daar bijsturingen voorzien?
Hoe schat u de impact in van de federale maatregel om werknemers vijf individuele opleidingsdagen toe te kennen? Hoe kunnen we daar een kwaliteitsvol Vlaams opleidingsaanbod tegenover zetten?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Bothuyne, de opleidingscheques worden uitgegeven sinds 2003. Vanaf de start kende het instrument een vrij groot succes: tussen 2005 en 2010 waren er meer dan 200.000 aanvragen per schooljaar. Sindsdien is het gebruik ervan sterk gedaald, tot 12.000 aanvragen in het schooljaar 2021-2022. Dat kan voor een groot deel verklaard worden door drie substantiële wijzigingen die intussen zijn aangebracht in het toepassingsgebied.
Ten eerste werd in 2010 het opleidingsaanbod gekoppeld aan het betaald educatief verlof, waardoor het volgen van ‘levensbrede’ opleidingen met gebruik van opleidingscheques werd beperkt.
Vervolgens werd in 2015 het gebruik verder beperkt tot kort- en middengeschoolden. Beide trendbreuken zorgden telkens voor een halvering van het aantal goedgekeurde aanvragen.
Ten derde kunnen sinds de hervorming van de Vlaamse opleidingsincentives in 2019 enkel nog opleidingen die opgenomen zijn in de opleidingsdatabank Vlaamse opleidingsincentives in aanmerking komen om opleidingscheques te gebruiken. Hierdoor daalde het gebruik van de cheques met nogmaals 40 procent.
Ook daarna zien we een verdere daling, maar voor het schooljaar 2020-2021 heeft ongetwijfeld de coronapandemie impact op de aankopen van de cheques. In het schooljaar 2021-2022 is er voor de eerste keer sinds de hervorming een lichte toename in het aantal uitgegeven opleidingscheques.
Wat betreft het lage gebruik van de opleidingscheques heeft het onderzoek in het kader van het jaarrapport van de Vlaamse opleidingsincentives duidelijk gemaakt dat ondanks het feit dat de onderwijsinstellingen systematisch informatie verspreiden over de opleidingscheques er toch maar 12,5 tot 25 procent van de begunstigden een cheque gebruiken. We onderzoeken momenteel hoe we in de toekomst verdergaan met dit instrument zodat het zo gericht en efficiënt mogelijk kan worden ingezet. Ik kijk hiervoor ook uit naar het advies van de SERV dat heel binnenkort wordt afgeleverd over het jaarrapport.
U stelde ook enkele vragen over het VOV. Ik wil eerst en vooral nogmaals benadrukken dat we zien dat sinds de hervorming van 2019 het aantal werknemers dat van deze maatregel gebruikmaakt, gestegen is met liefst 25 procent. Dat is toch wel een wezenlijke stijging. Uiteraard kan het nog altijd beter voor bepaalde doelgroepen zoals oudere werknemers, vrouwen en kleinere bedrijven. Naast de gebruikelijke informatiekanalen komt er daarom onder andere in april 2023 een nieuw initiatief om de opleidingsrechten van de werknemers in de kijker te zetten in het kader van de individuele leer- en loopbaanrekening.
Wat betreft het aanpassen van het WSE-loket op grootgebruik is een aparte rapporteringsomgeving gepland voor de zomer van 2023.
Collega, een registratie van een opleiding als ’blended leren’ is enkel mogelijk als de opleiding georganiseerd wordt via een weloverwogen combinatie van face-to-face leren en afstandsleren en waarbij de opleidingsverstrekker gebruikmaakt van een ‘learning management systeem’ (LMS) om het leerproces van de cursisten te evalueren en op te volgen. Als niet aan deze voorwaarden voldaan is, wordt de registratieaanvraag niet aanvaard. Het zijn de opleidingsverstrekkers die oordelen of ze deze methodiek gebruiken of niet. Vanuit de overheid hebben we de mogelijkheid gecreëerd en zullen we die verder uitdragen naar het veld.
Uit contacten met opleidingsverstrekkers blijkt dat ze vaak een andere definitie van blended leren hanteren: een mix van fysiek en digitaal contactleren, wat voor het Vlaams opleidingsverlof contactleren is en dus geen blended leren. Daarnaast blijkt uit de bevraging van opleidingsverstrekkers dat kleine opleidingsverstrekkers vaak ook niet beschikken over een learning-managementsysteem, wat een drempel is om een opleiding als blended leren te kunnen registreren.
Uiteraard zijn wij voorstander van blended leren. Vanuit de relanceprojecten proberen we dat ook sterk te ondersteunen. We bekijken met de administratie hoe we daar meer ondersteuning kunnen bieden.
De Vlaamse opleidingsincentives zijn altijd zeer vraaggestuurd geweest. Op vraag van de werknemer kan er tijd of geld voor opleiding worden verkregen. Sinds 2019 kunnen werknemers echter gebruikmaken van de hervormde Vlaamse opleidingsincentives. Uit de eerste beleidsmatige evaluatie sinds de hervorming in 2019 blijkt dat de voorlopige balans positief is.
Een van de voornaamste doelstellingen van de hervorming was het meer arbeidsmarktgericht maken van de opleidingen die in aanmerking komen voor de Vlaamse opleidingsincentives en die transparant publiceren in een opleidingsdatabank Vlaamse Opleidingsincentives. Die doelstelling hebben we inmiddels gerealiseerd.
In afwachting van verder onderzoek en het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), zullen we wel reeds een aantal praktische aanpassingen doorvoeren. Die aanpassingen moeten leiden tot een vlotter operationeel proces.
We blijven ondertussen verder inzetten op een vraaggestuurd beleid. Zoals reeds aangegeven, werken we momenteel aan de ontwikkeling van de leer- en loopbaanrekening. Dat wordt een persoonlijke digitale portefeuille met opleidings- en loopbaanincentives, die concreet in beeld moet brengen op welke incentives burgers een beroep kunnen doen om aan competentieversterking en/of loopbaanoriëntering te kunnen doen. Door de opleidings- en loopbaanrechten in de handen van het individu te leggen, willen we mensen stimuleren om eigenaarschap over hun loopbaan op te nemen.
Tot slot, collega, is het ook voor ons nog steeds wat koffiedik kijken wat de impact van de federale maatregel op het Vlaams opleidingsverlof zal zijn. Een belangrijke vraag is of de vijfdagenregeling geïnterpreteerd zal worden als een verplichting voor de werkgever om vijf dagen opleiding te voorzien voor de werknemer, dan wel voor de werknemer. Indien het een verplichting wordt, moeten we goed bekijken of het gebruik van het VOV geen staatssteun is. Het moet sowieso ook passen binnen de contouren van de 125 uur per jaar.
Het antwoord op beide vragen heeft belangrijke implicaties voor het gebruik van het Vlaams opleidingsverlof. Mijn kabinet staat in nauw contact met het kabinet van minister Dermagne om die zaken helder te krijgen. Ik zal erover waken dat er geen regelgeving afgeklopt wordt zonder de betrokkenheid van de gewesten en gemeenschappen. Maar laat het duidelijk zijn, collega: elk initiatief dat opleiding en levenslang leren stimuleert, moeten we toejuichen en met een open blik bekijken.
Dank u wel. Daar kunnen we ons alleen maar bij aansluiten, toch zeker bij die open blik.
Ik heb nog twee vragen naar timing. Wanneer wordt het advies van de SERV verwacht? Wat gaan we daar concreet mee doen? Wat verwacht u daar concreet van?
En wat is de concrete timing van de leer- en loopbaanrekening? Dat is misschien een belangrijk momentum om het tanende succes van de opleidingscheques om te zetten in een groter succes van financiële ondersteuning via die leer- en loopbaanrekening. Het is belangrijk om die goed in de markt te zetten.
Minister Brouns heeft het woord.
We verwachten het advies nog voor Pasen, collega. Dat zal een aantal praktische aanpassingen voorstellen, bijvoorbeeld het vervroegen van de referentieperiode, en allemaal aanpassingen die van dezelfde orde zullen zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.