Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, de strijd tegen pesten is een strijd die we blijvend moeten voeren. We zetten daar allemaal actief op in, met de Week Tegen Pesten en STIP IT, elk jaar het hoogtepunt van de sensibilisering tegen pesten.
We hebben de laatste weken en maanden weer heel trieste nieuwsberichten kunnen lezen over de gevolgen die pesten kunnen hebben op levens, veelal jonge levens. Het is zeker een strijd die we moeten blijven voeren.
Maar de focus in de campagnes ligt heel vaak op de gepeste jongeren, de omstaanders, het hele kader. Dat is lovenswaardig, begrijpelijk, terecht en nodig. Maar het is eerder een curatieve aanpak dan een preventieve. Als we een pester eruit kunnen halen, kunnen we verschillende gepesten in de toekomst vermijden. Een zekere focus op de pesters en de oorzaken van pesten aanpakken, zou extra voordeel kunnen opleveren.
Ik ging op zoek op internet naar informatie over pesters. Dat werd een beetje persoonlijk ingegeven omdat ik iemand wou helpen die een pester als kind had. Geen leuke boodschap om te krijgen, maar ook: waar kun je naartoe? Waar kun je terecht? Ik vond slechts summiere passages, ze zijn er, ze zijn er absoluut, maar het evenwicht tussen het aanbod voor mensen die gepest worden en mensen die pesten, of ouders van een pester – dat zijn natuurlijk geen bullebakken die willen dat hun kind pest – is weg. Over pesters zijn minder zaken terug te vinden. Misschien is dit een kans.
Minister, op welke manier focust uw beleid ook op de aanpak van pestgedrag? Welke output genereert dit?
Welke organisaties zijn allemaal bezig met een meer preventieve aanpak van pesten en dus het aanspreken van pesters? Waarom pesten zij? Op welke manier zijn die organisaties daarmee bezig?
Hoe ligt de verhouding tussen de vraag naar vormingen over bijstandverlening aan slachtoffers van pesten tegenover de vraag naar handvatten om pestgedrag preventief aan te pakken?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u, mevrouw Perdaens, voor de vraag over dit belangrijke thema. We hebben gisteren in de plenaire vergadering nog gemerkt dat dit relevant en actueel is. Pesten slaat wonden. De Week tegen Pesten en de STIP IT-campagnes genereren aandacht, stippen op handen van jong en oud, mooie filmpjes en winnaars van prijzen. Maar met dit alleen gaan we pesten niet doen stoppen.
Pesten is een groepsdynamisch gebeuren. Pesten is niet enkel een zaak van de pester, de gepeste en de omstaanders. Ook ouders, begeleiders van verenigingen, leerkrachten en kinderen en jongeren zelf kunnen heel wat ondernemen.
Daarom wil ik met mijn beleid inzetten op een structurele aanpak van pesten. Dit is de meerwaarde van een Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid. Met het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP), met als prioriteit nummer 1 rond welbevinden, maken we werk van de strijd tegen pesten. We werken vooral aan een mentaliteitswijziging en het wegwerken van handelingsverlegenheid door op preventie en vorming in te zetten.
De aandacht is in de eerste plaats een bewuste pedagogische benadering. Dit betekent oog hebben voor de verschillende betrokkenen, met name een meerzijdig perspectief. Ten eerste is dit de noodzakelijke zorg en steun voor de gepeste, het slachtoffer zou je kunnen zeggen. Daarnaast gaat het om het bespreekbaar maken van de rol van de omstaanders. En ten slotte – daar verwees u ook naar – de pesters aanspreken op hun handelen om hen zo te doen inzien wat hun gedrag aanricht en dat het ook anders kan. Immers, pester, gepeste en omstaanders moeten vaak daarna nog verder samen – vaak ook letterlijk – door één deur gaan.
Het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, met de bijkomende opdracht voor de uitbouw van het platform allesoverpesten.be, hanteert deze benadering. Ik heb dat met hen opgenomen. We voorzien een financiering van 140.000 euro per jaar. Op dit moment maken minstens 22 partners deel uit van dit netwerk. Het gaat om sterke spelers zoals jeugdbewegingen, Tumult, Pimento, Awel, Centrum Ethiek in de Sport, ouderverenigingen in onderwijscontext, Gezinsbond, scholenkoepels, Mediawijs, Netwerk tegen Armoede, çavaria enzovoort.
Met heel wat tools, scans, vormingen, gesprekstechnieken enzovoort trachten ze pesten te voorkomen of terug te dringen met die meerzijdige aanpak.
Ik geef enkele voorbeelden daarvan. Er is de inzet op #eenjaarlangtegenpesten. Zo willen het netwerk en zijn partners iedereen motiveren en inspireren om zich een heel jaar lang in te zetten tegen pesten. Enkel op die manier geef je pesten immers geen kans. Vier van de tien bouwstenen om een goed antipestbeleid op te bouwen richten zich op de aanpak van pestgedrag. Ik wil de website www.allesoverpesten.be niet exhaustief overlopen, maar daar zijn er een aantal pagina’s die specifiek ingaan op het omgaan met de pester of de pesters. Ook wordt een overzicht gegeven van vormingspartners die kunnen bijstaan in het uitwerken van een beleid. Ook de wegwijzer voor ouders bevat concrete handvatten over hoe zij het best met een pestsituatie en dus ook met de pesters omgaan.
De Vlaamse Week tegen Pesten beloont niet enkel scholen voor hun antipestbeleid. Tijdens de Week vallen ook nog twee verenigingen uit de vrije tijd in de prijzen met ‘Wij Pestvrij’. Dat is een samenwerking tussen het netwerk, Tumult en het Centrum Ethiek in de Sport (ICES). Naast de deelname aan de wedstrijd zelf ontvangen jeugdverenigingen en sportclubs ook een toolkit ter zake.
Recente cijfers van Alles over Pesten tonen aan dat bezoekers veelal de wegwijzers voor begeleiders en voor kinderen en jongeren raadplegen. Ook wordt er heel wat op zoek gegaan naar vormingen en manieren om pesten concreet aan te pakken. Specifiek in de jeugdsector financieren we Tumult, als expert in de aanpak van pesten, voor een nieuw project met Rapid Response Coaches. Zij kunnen snel worden ingeschakeld voor ondersteuning en aanpak.
Tot slot hebt u ook gepeild naar de cijfers, de concrete output. Zoals steeds is die vraag bij een beleid waarbij we werken met mensen en willen inspelen op mentaliteitswijziging en gedragsverandering, niet zo gemakkelijk te meten, zeker niet op korte termijn. Toch proberen we ter zake via verschillende manieren kort op de bal te spelen en de vinger aan de pols te houden.
De officiële, representatieve en dus ook internationaal gevalideerde cijfers zijn van het HBSC-onderzoek (Health Behaviour in School-aged Children) aan de UGent. De jongste cijfers dateren van een bevraging uit 2018. Het is in dit onderzoek dat men gewaagt van een op de zes Vlaamse jongeren die wordt gepest. Afgelopen jaar, in 2022, vond een nieuwe bevraging plaats. Het is uitkijken naar de resultaten. Er zijn natuurlijk heel wat evoluties sinds 2018. Die resultaten zullen op zeer korte termijn worden uitgebracht, begrijp ik ook.
Een andere representatieve studie waarin ook bij jongeren zelf wordt gepeild naar pesten, is de ‘staat van de jeugd’, de zogenaamde JOP-monitor (Jeugdonderzoeksplatform). Dit jaar vindt de vijfde bevraging plaats. Dat is toch wel een heel belangrijk onderzoek, eigenlijk het belangrijkste dat het JOP bij ons uitvoert.
Tot slot behoort ook de cijfermatige opvolging tot de opdrachten van Alles over Pesten. We hebben een overeenkomst met hen. Zij moeten natuurlijk ook cijfermatig rapporteren.
Laat dus duidelijk zijn dat ik zo de aanpak van pesten, onderbouwd met cijfers, wil opvoeren. Ik denk dat dit echt een belangrijk punt is. Voor kinderen en jongeren is mentaal welzijn een topprioriteit, en we weten dat gepest worden iets is wat daar een zeer negatieve impact op heeft. We moeten dat dus echt aanpakken. Die cijfers moeten we verbeteren. We moeten ervoor zorgen dat er uiteindelijk geen plaats is voor pesten.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, dank u wel. Waar het gisteren veelal over grof seksueel geweld ging, is pesten vaak een pak subtieler. Dat is eigenlijk nog wat anders. Het is misschien ook moeilijker om een vuist tegen te maken, hoewel uw niet aflatende pogingen en inzet daartoe zeker effect hebben.
U haalt een aantal elementen aan, onder andere van de website van Alles over Pesten. Die haalde ik ook aan in de schriftelijk ingediende vraag. Sta me echter toe te stellen dat het vrij summier blijft wat de focus op de pester zelf betreft: wat moeten ouders doen als hun kind pest, waarom pest het, hoe gaan ze daarmee aan de slag? Er is wat informatie, maar dat zijn echt heel summiere alinea’s. Ik heb ze opgenomen in mijn vraag. U verwees daar ook naar. De vraag blijft dus: wordt er nog extra aandacht hiervoor gepland? Er lopen heel wat campagnes over pesten in het algemeen. Dat is een ongelooflijk goede zaak, maar ook tijdens die campagnes zie je heel weinig focus op omgaan met de pester zelf, of de vraag waarom iemand pest, hoe je kunt voorkomen dat iemand begint te pesten, hoe je ervoor kunt zorgen dat de pester stopt.
U haalt een bevraging aan waarin aangegeven wordt dat een op de zes jongeren gepest wordt, maar – ook hier – hoeveel jongeren pesten er? Een pester maakt meerdere slachtoffers. De relevantie van de focus op de pesters zelf lijkt me toch niet onbelangrijk. Ik denk dat ik een deeltje mijn vragen herhaal: u gaf ook aan, en ik haalde het in mijn vraag aan dat er specifieke opleidingen zijn, vormingsmomenten, enzovoort, maar ik vond daar heel weinig concrete aparte opleidingen, vormingen richting het omgaan met de pester zelf.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag. Iedereen in deze commissie weet hoe belangrijk die thematiek voor ons van Vooruit is en ook voor mij in het bijzonder. U weet ook dat wij al heel vaak op die nagel geklopt hebben. We hebben tot drie keer toe al een voorstel van resolutie ingediend voor een integrale aanpak van cyberpesten en pesten, onder meer met de vraag naar de oprichting van een onafhankelijk multidisciplinair Vlaams kenniscentrum. Inderdaad, er zijn stappen gezet, maar het voorstel van resolutie werd ook tot drie keer weggestemd. We hebben een keer een hoorzitting gehad waar eigenlijk iedereen zei dat dit exact is wat we nodig hebben voor een integrale aanpak. Die hoorzitting hadden we op donderdag 17 juni 2021. Toen heeft Gie Deboutte een lans gebroken voor een behoederscultuur versus een ‘bystander’-cultuur, voor een behoederscultuur die eigenlijk in het belang is van zowel de gepeste als de pester.
Hij wees ook op het belang van de omstaanderstrainingen. Daar wil ik specifiek op ingaan, dus kinderen en jongeren leren hoe ze als omstaander pesten kunnen voorkomen. De omstaanderstrainingen richten zich op het sneller herkennen en beter begrijpen van situaties van grensoverschrijdend gedrag en om daar op gepaste wijze op in te gaan. Wij hebben daartoe opnieuw een voorstel van resolutie ingediend, het vierde. Ik reken er nog altijd op dat we dat eerstdaags kunnen agenderen. Hopelijk komen er opnieuw hoorzittingen over.
Minister, u hebt alle initiatieven opgesomd die er al zijn. Ik denk dat we veel meer nog een gecoördineerde aanpak nodig hebben door bijvoorbeeld – het is een van de voorstellen die we nu nog doen – een projectoproep te lanceren voor organisaties met expertise in pesten om die omstaanderstrainingen te ontwikkelen, maar niet alleen omstaanderstrainingen, maar bijvoorbeeld ook een traject van ‘train the trainer’ rond het ontwikkelen van omstaandersgedrag dat in scholen, aan leerkrachten, opvoeders, jeugdwerk, sportverenigingen en trainers aangeboden zou kunnen worden. Daar kan gewoon een erkend certificaat rond uitgegeven worden voor wie de opleiding gevolgd heeft, dus een certificering van wie die vorming gevolgd heeft.
Minister, mijn vraag is heel concreet: in welke mate bent u bereid om dit te bekijken?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Perdaens, ik ben het met u eens dat de vraag van ouders wier kind de pester is, belangrijk is. Ik heb dat nog even nagekeken. Er bestaat wel degelijk relatief gedetailleerde info voor ouders. Ik vind het heel concrete handvatten die aangereikt worden, met ook verwijzing naar een aantal vormingen. We willen zeker nog eens met het netwerk bekijken of dat nog versterkt kan worden, maar er is toch al redelijk wat ter beschikking daarover.
Collega Segers, ik ben een beetje verrast door de insteek met de voorstellen van resolutie. U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik me focus op wat we binnen de regering kunnen doen. U verwijst naar het werk van Gie Deboutte. Het is precies op zijn vraag dat wij het platform allesoverpesten.be ondersteunen met een financiering van 140.000 euro. Wij hebben eigenlijk precies gedaan wat zij gevraagd hebben, namelijk: we hebben het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten ontmoet. We hebben naar hen geluisterd en we hebben gezegd dat wij daar inderdaad financiering gaan voorzien om de netwerkfunctie en ook de portaalfunctie met de website te hebben.
Het belang van de omstaanders is zeer groot. Dat is exact wat de partners van het platform en het netwerk doen. Er zijn tal van organisaties, denk aan Tumult, denk aan Pimento, die dergelijke training aanbieden.
Kan dat nog meer in de markt worden gezet? Ongetwijfeld. Het is de taak van het platform allesoverpesten.be om dat te doen. Ik weet niet of het lanceren van een projectoproep om trainingen te organiseren die door onze partners reeds worden gelanceerd, de beste manier is om dat te versterken. Ik denk eerder dat het de taak is van het platform om het aanbod te versterken, om te bekijken hoe dat nog beter in de markt kan worden geplaatst en hoe de efficiëntie kan worden versterkt.
Voor de eerste keer werden er, in uitvoering van het JKP, extra initiatieven genomen. Er wordt vaak gevraagd wat de concrete impact van het JKP is, welke de concrete bijkomende initiatieven zijn. Ik durf te zeggen dat we in deze legislatuur met het JKP voor de eerste keer extra initiatieven hebben genomen. Dit initiatief is daar een concreet voorbeeld van, met ook een stevige financiering voor dit beleid. Op dat vlak, collega Segers, hebben we het nodige gedaan, denk ik.
Is dat daarmee voldoende? Ik denk het niet, maar het is aan het platform om dat vervolgens met alle partners uit te voeren. Ik geloof sterk in die aanpak. Ik denk niet dat we dit met projectoproepen in alle richtingen kunnen versterken. Ik denk, integendeel, dat we hieraan moeten vasthouden. Ik ben ook niet van plan om die financiering stop te zetten. Dat is ook wel belangrijk. Het gaat over een belangrijk bedrag. Dat klinkt misschien niet als veel geld, maar in vergelijking met ‘nul’ in het verleden, is dat toch een stevige inspanning.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u, minister. Het JKP doet inderdaad al ongelooflijk veel. De tussentijdse rapportages wijzen daar ook op. Niemand is graag de slechterik in een verhaal. Wanneer je op de speelplaats gaat kijken, wil iedereen de held spelen, niemand is graag de slechterik. Ik geloof ook echt niet dat kinderen kwaadaardig zijn. Dus lijkt het mij logisch dat, wanneer er genoeg oog is voor onderzoek naar het waarom van pesten – wat geeft aanleiding voor kinderen om te pesten, wat is het ontstaan ervan – het zeker nuttige informatie kan zijn om een bijdrage te leveren aan het gestoffeerde materiaal omtrent pesten.
Er moet tegelijk aandacht blijven voor het belang van eigenaarschap in het omgaan met pesten. Dan heb ik het over de pester, zowel als de gepeste. Temeer ook, zoals u aangaf, minister, omdat die jongeren nadien effectief nog door dezelfde deur moeten blijven gaan. Voor die elementen moeten we aandacht blijven houden. Dat weerhoudt er me zeker niet van om te zeggen dat er ongelooflijk veel werk wordt gedaan en dat dat een heel goede zaak is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.