Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Voorzitter, ik dacht mijn laatste week in te gaan met een beetje extra activiteit. Dus bij dezen mijn laatste vraag om uitleg voor een tijdje.
De populariteit van Awel zit in de lift. Dat is een ongelooflijk goede zaak, zeker omdat ze zelf ook aangeven dat het stijgend aantal oproepen niet betekent dat het daarom slechter gesteld is met jongeren, dat ze daarom automatisch ongelukkiger zijn, wel dat de lijn gemakkelijker gevonden wordt. Dat is dus een goede zaak. Ten opzichte van 2021 kreeg de hulplijn in 2022 een kwart meer oproepen. Vooral de oproepen via de chat zitten in stijgende lijn. Dat is niet meteen verrassend als we kijken naar het mediagebruik van jongeren.
Hulp en informatie zoeken is voor jongeren steeds normaler. Durven aangeven dat je het moeilijk hebt, en daarover praten, is steeds normaler. Ik zie dat bij jongeren. Ik zie dat ook bij mensen van onze leeftijdscategorie, en bij de generatie voor mij en die daarvoor. Ik ben daar heel erg blij mee. Aan de telefoon zijn het vooral 18- tot 25-jarigen, jongere generaties kiezen vaker voor de chat. Dit zijn opnieuw geen verrassende elementen.
Een kanttekening die hierbij gemaakt kan worden, is dat minder oproepen beantwoord kunnen worden. Awel draait volledig op vrijwilligers, en dat zijn er nu zo’n vierhonderd. Maar tijdens de coronaperiode was het maatschappelijk engagement hoger. Iedereen had ook door welke impact corona had op het mentaal welzijn. Mensen hadden meer tijd. Er waren minder hobby’s, dus ze namen zo’n engagement gemakkelijker op. Maar het is nu voor Awel moeilijker dan tijdens corona om al die oproepen te beantwoorden.
Daarom kondigde Awel aan om niet een, maar twee keer per jaar op zoek te gaan naar vrijwilligers voor haar contactkanalen. Dat was een enorm succes. Amper een week na het openen van de inschrijvingen, moesten ze die afsluiten omdat ze volzet waren, omdat er zoveel vrijwilligers waren, mensen die wilden helpen. Ik vind dat ongelooflijk hartverwarmend, dat zoveel mensen zich daarvoor willen inzetten. In september volgt een nieuwe ronde.
Naar aanleiding van die berichten van Awel, heb ik een aantal vragen voor u, minister. Enerzijds: hoe evalueert u de cijfers die Awel naar buiten bracht? Ziet u daar trends in, of bijvoorbeeld ook een trendbreuk tussen postcorona en precorona? Op welke manier tracht Awel de bereikbaarheid van haar hulplijnen af te stemmen op de noden? Als van die oproepen via chat niet alle oproepen, of minder oproepen, beantwoord konden worden, wordt daar dan aan geremedieerd? Zitten er meer vrijwilligers aan de chatboxen dan aan de telefoon, bijvoorbeeld, aangezien daar meer oproepen binnenkomen? Misschien valt dit beter schriftelijk te beantwoorden: over welke budgetten beschikt Awel? Hoeveel vte’s staan daar tegenover? Hoeveel vrijwilligers werken er daarnaast voor Awel, wat allicht de hoofdmoot zal zijn? En tot slot, minister: op welke manier zal Awel de tijdens corona toegestroomde vrijwilligers behouden en opleiden? We horen van heel wat hulpkanalen dat dat een moeilijkheid is: de mensen bijhouden, en tegelijk voldoende tijd kunnen investeren in het opleiden van de nieuwe lichting vrijwilligers.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Perdaens, voor de vraag over Awel. De missie van Awel is om kinderen en jongeren een luisterend oor te bieden. Luisteren, steunen en niet overnemen. Dit is het motto van Awel. Het is duidelijk dat deze vrijwilligersorganisatie een belangrijke nood bij kinderen en jongeren beantwoordt.
Ik merk dat Awel zich als organisatie steeds opnieuw kritisch doorlicht en tracht zo goed mogelijk te voldoen aan de vragen en behoeften in de leefwereld van kinderen en jongeren. Zo heeft Awel de contactkanalen stelselmatig verbreed, blijft het op verschillende contactkanalen inzetten – de telefoon, e-mail, de chatbox en het forum – en werden de openingsuren aangepast.
Er worden vandaag dan ook bijna dubbel zoveel vrijwilligers ingeschakeld voor de chatbox als voor de telefoon. Awel houdt de inspanningen aan om zich bij een brede groep kinderen en jongeren bekend te maken. Denk aan gadgets voor kinderen en jongeren, de aanwezigheid op platformen zoals Smartschool, en samenwerkingen met het jeugdwerk, hulpverlening, mediapartners, influencers, en ook met de publieke omroep VRT, trouwens conform de beheersovereenkomst.
Daarnaast beseft Awel dat kinderen en jongeren een diverse groep zijn. Vandaag telt Awel veel jonge, hoogopgeleide, vrouwelijke, witte vrijwilligers. Ze werkt actief aan een divers samengestelde ploeg waarin alle kinderen en jongeren zich kunnen herkennen.
Niettemin beseft Awel dat dit niet zal volstaan om alle oproepen van kinderen en jongeren te kunnen beantwoorden. De verdere ontwikkeling van het aanbod van Awel blijft lopen, steeds in dialoog met de vrijwilligers.
U peilt ook naar de budgetten van Awel. Ik heb de ondersteuning van Awel in de voorbije jaren gevoelig versterkt om die uitdagingen te kunnen aanpakken. Ik heb het subsidiebedrag verhoogd van 487.000 euro in het jaar 2021 tot 587.000 euro voor de periode 2022 tot 2025. Dat is dus een stijging met 100.000 euro. Gelet op de indexering, bedraagt het subsidiebedrag voor het jaar 2023 intussen 628.957 euro.
Naar aanleiding van de oorlogssituatie in Oekraïne heb ik ook de verschillende jeugdpartners bijeengebracht om te bekijken hoe we Oekraïense nieuwkomers beter kunnen ondersteunen. In dat kader heb ik in 2022 92.500 euro uitgetrokken voor Awel voor de uitbouw van een chatbox voor kinderen en jongeren uit Oekraïne op de vlucht en de aanwerving en vorming van vrijwilligers die de Oekraïense en Russische taal machtig zijn. Voor de verderzetting van dit project krijgt Awel in 2023 een projectsubsidie van 49.000 euro.
Awel is natuurlijk in de eerste plaats een vrijwilligersorganisatie. Zonder de inzet van de vele vrijwilligers kan deze specifieke dienstverlening niet worden gerealiseerd. De vereniging stelt momenteel 12 beroepskrachten tewerk, waarvan 2 mensen voor de chatbox voor kinderen en jongeren uit Oekraïne op de vlucht. Het gaat in totaal om 8,9 voltijdsequivalenten. Zij omkaderen en ondersteunen momenteel 409 vrijwilligers die luisteren naar de kinderen en jongeren die Awel contacteren. Ook de bestuurders en praktische ondersteuners zijn vrijwilligers.
Awel stelt vast dat 60 procent van de vrijwilligers die zijn gestart en opgeleid tijdens de pandemie intussen zijn gestopt, jammer genoeg. De uitval wordt verklaard door het hogere engagement tijdens de coronaperiode, toen mensen meer thuis werkten en meer tijd hadden. Awel houdt dus ongeveer 25 vrijwilligers van die lichting over op een totaal van 409 vrijwilligers.
Vrijwilligers staan er bij Awel niet alleen voor. Na een stevige basisopleiding, krijgen ze permanente vorming en kunnen ze ook rekenen op ondersteuning en intervisie. Awel hoopt via een vrijwilligersbeleid zo veel mogelijk personen gemotiveerd te houden. Dit neemt niet weg dat door allerlei redenen vrijwilligers hun engagement kunnen stopzetten. Het is ook breder maatschappelijk vast te stellen dat vrijwillig engagement niet altijd duurzaam is. We proberen dat natuurlijk altijd wel te doen, maar ook kortlopende engagementen kunnen hun waarde hebben.
De nood aan een luisterend oor en voldoende vrijwilligers blijft hoog. Daarom gaat Awel voor het eerst niet een, maar twee keer per jaar op zoek naar vrijwilligers voor al haar contactkanalen. Het eerste traject start reeds eind februari 2023. Er vinden momenteel infosessies en afstemmingsmomenten plaats. Het tweede traject vindt plaats in het najaar 2023.
Dat de oproep voor vrijwilligers al na een paar dagen leidde tot afsluiting van de inschrijving wegens voldoende kandidaten, stemt me alvast hoopvol. Er blijven personen die zich met hart en oor willen inzetten voor onze kinderen en jongeren. Dat is toch zeer hoopgevend.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ja, het is inderdaad ongelooflijk hoopgevend. De stijgende aandacht voor mentaal welzijn helpt mensen ook om zich vrijwilliger te stellen en om zich daarvoor in te zetten. Het is nochtans geen evidente taak om een luisterend oor te zijn, en om dat ook rustig en gepast te doen. Alle vrijwilligers verdienen een dikke pluim daarvoor.
Nu, met de extra aandacht voor mentaal welzijn zijn er ook verschillende spelers en heel wat communicatielijnen bij gekomen die bekender raken. Ze bieden verschillende manieren waarop mensen terechtkunnen voor een luisterend oor. De tijd van de vaste telefoon ligt achter ons, dat zei ik al. Het aantal communicatieapps via dewelke mensen contact kunnen zoeken met allerhande organisaties, is niet meer te tellen. Het lijkt me dan ook heel belangrijk dat die spelers met elkaar contact daarover houden en dat ze de manieren waarop ze bereikbaar zijn blijven evalueren. Hoe wordt, bijvoorbeeld, binnen Awel besproken op welke kanalen zij zich aanbieden en via welke kanalen zij aanspreekbaar zijn?
Wij hebben het momenteel over telefoon, over chat, over e-mail. Het leven van heel wat jongeren speelt zich op sociale media af. Wordt er nagedacht over of gekeken naar de mogelijkheid om via die kanalen effectief aanspreekbaar te zijn? Ik kan me voorstellen dat ze contacteerbaar zijn, maar is dat ook voor het effectief luisteren naar problemen? En wordt er vanuit Awel met andere organisaties in die zin ook structureel samengewerkt? We benaderen dezelfde doelgroep, maar we spitsen ons toe op een andere problematiek, bijvoorbeeld.
Ik stel het heel erg plastisch voor, maar wordt er bijvoorbeeld gekeken naar een structurele samenwerking om vlot aan te sluiten op de hulpvraag van de jongeren, denk aan een type switchboard? Een jongere komt toe op een website en door te klikken over de problematiek wordt die naar de juiste organisatie gestuurd. Het digitale biedt in dat opzicht heel wat mogelijkheden die we via de klassieke telefoonlijn niet hadden.
Bedankt alvast voor de bijkomende antwoorden.
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, Awel heeft ook een strategie om ook via digitale kanalen, denk aan TikTok en Instagram, jongeren te bereiken. Via die kanalen wordt doorverwezen naar de contactmogelijkheden, de chat dus. Er is ook het online hulpuitwisselingsplatform waar ik nog met de vorige minister van Welzijn, Wouter Beke, over heb overlegd. Er is een goede uitwisseling tussen de kanalen met een warme doorverwijzing van en tussen de kanalen. Dat gaat dan over nupraatikerover.be, 1712, de Zelfmoordlijn en dergelijke. Er wordt goed samengewerkt om te zorgen dat men via alle mogelijke kanalen doorverwijst naar Awel en omgekeerd, dat Awel doorverwijst naar gespecialiseerde hulpverlening en kanalen.
Ik wijs ook graag op de samenwerking met de publieke omroep VRT. U weet dat ik in de samenwerkingsovereenkomst heb laten opnemen dat er een goede samenwerking moet zijn met onder andere Awel. Je ziet ook dat men stelselmatig – zeker op Ketnet – verwijst naar Awel wanneer er bepaalde zorgen worden aangekaart, denk aan mentale problemen. Dat is een goede manier. De bekendheid van Awel is de afgelopen jaren dan ook gestegen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, het systematisch verwijzen naar hulplijnen zoals Awel, u weet dat ik daar heel sterk in geloof. Ik ben heel erg blij dat dat bij de VRT ondertussen gebeurt. Het zou fijn zijn mochten ook andere media dat opnemen, maar u weet, en ik weet, dat het niet aan u is om dat op te leggen. Bij dezen een heel erg warme oproep aan alle mediakanalen om dergelijke doorverwijzingen standaard op te nemen. Het is zo ongelooflijk belangrijk dat mensen met die hulpvraag snel bij hulp geraken. Aan die warme vrijwilligers, die staan te wachten om hun telefoontje, hun chatoproep te beantwoorden, nogmaals heel veel dank om die taak op zich te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.