Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Goedemorgen, minister en collega’s.
De sociale huisvestingssector ondergaat op dit moment een ongeziene metamorfose. Daarbij gaan we in Vlaanderen van maar liefst 134 woonactoren naar 42 eengemaakte woonmaatschappijen. Daartoe moet het gros van de ruim 175.000 sociale woningen in Vlaanderen bij een nieuwe woonmaatschappij terechtkomen. Het merendeel van die overdrachten zal gebeuren via fusie of splitsing van sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s).
Om de fusie tot een goed einde te brengen, dienen er tal van juridische overdrachten te gebeuren. Overdrachten die aan tal van materiële handelingen en informatieverplichtingen onderworpen zijn en in deze specifieke context niet alleen zeer tijdrovend, maar ook ontzettend arbeidsintensief bleken te zijn voor de notarissen. Bovendien bleken ze – als ik het zo mag zeggen – maar weinig nut te hebben en vooral veel geld te kosten.
Op 7 december 2022 werd er dan ook een decreet in plenaire vergadering aangenomen om hieraan tegemoet te komen. Ik heb hier drie vragen over.
Op welke manier wordt de inhoud van het decreet inzake notariële vrijstellingen – nog los van de officiële publicatie in het Staatsblad – bekendgemaakt bij de sociale woonactoren?
Hebt u zicht of alle in fusie zijnde woonactoren weet hebben van het bestaan van de vrijstellingsregelgeving? Hoe evalueert u dit?
Kunt u kort de laatste stand van zaken omtrent de fusieoperaties in Vlaanderen toelichten? Welke zijn de volgende grote hordes die genomen dienen te worden?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Verheyen. Het is natuurlijk een eerder technisch antwoord, omdat het ook een vraag van techniciteiten is.
De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) heeft op 18 november 2022 via Woonnet het initiatief van het Vlaams Parlement al aangekondigd aan de betrokken huisvestingsmaatschappijen.
Rond de uitvoering van dit decreet hebben mijn diensten uitvoerig overlegd met de administratie Rechtszekerheid van mijn federale collega Vincent Van Peteghem en ook met Fednot, de ondersteuner van notariskantoren. De uitdaging bestond er immers in om de overdrachten van onroerende goederen via fusie of splitsing op een zo efficiënt mogelijke wijze en rechtszeker te laten verlopen, zonder dat de notaris de informatieverplichtingen nakomt die hem normaliter bij overdrachten van onroerende goederen worden opgelegd. Deze werkwijze vergt bijzondere inspanningen van de betrokken federale diensten, en ik wil van de gelegenheid ook gebruikmaken om mijn federale collega en zijn administratie te bedanken voor de constructieve samenwerking rond dit belangrijke dossier.
Dat heeft ertoe geleid dat het nieuwe agentschap Wonen in Vlaanderen op 26 januari 2023 via een nieuwsflash aan alle sociale huisvestingsmaatschappijen en al erkende woonmaatschappijen alle details van het decreet en de afgesproken werkwijze heeft bekendgemaakt.
Per sociale huisvestingsmaatschappij werd een digitaal sjabloon in Excel voorbereid, waarin de basisdata over al hun onroerende goederen al op voorhand zijn ingevuld. Aan de hand van een gedetailleerde handleiding kunnen ze de lijst met onroerende goederen die worden overgedragen samenstellen, waarbij ze een beperkt aantal gegevens moeten aanvullen, die ze terugvinden op de akte waarmee ze de goederen hebben verworven.
Ik durf ervan uit te gaan dat alle betrokken actoren inmiddels goed op de hoogte zijn van het decreet. Het decreet speelt immers concreet in op een van de aspecten van de hervorming waarmee de actoren, en vooral de notarissen met wie ze samenwerken, soms worstelden. Dat was niet in het minst zo in Limburg, waar door de fusie meer dan 15.000 percelen zullen worden overgedragen.
In haar ondersteuningsopdracht heeft de VMSW – thans het agentschap Wonen in Vlaanderen – dat aspect ook telkens meegenomen en uitdrukkelijk vermeld. Voorlopig heb ik in elk geval geen signalen ontvangen van actoren die verrast werden door de nieuwe regeling, waardoor ik ervan uitga dat de meeste actoren er al rekening mee hielden vanaf de eerste officiële berichtgeving hierover op 18 november vorig jaar.
Zoals u weet, is het de bedoeling dat de circa 130 SHM’s en sociaal verhuurkantoren (SVK’s) zich uiterlijk tegen 30 juni 2023 omvormen tot 42 woonmaatschappijen. Tot begin vorige week – 6 februari dus – werden er 23 erkenningsaanvragen als woonmaatschappij ontvangen. Daarmee zitten we net over de helft van het aantal werkingsgebieden. Naar ik verneem, streven alle resterende actoren ernaar om tegen eind februari een erkenningsaanvraag als woonmaatschappij in te dienen. Tot op vandaag zijn er geen signalen dat er actoren zijn die zich niet tijdig zullen kunnen omvormen. Op basis van het stappenplan die de SHM’s hebben ingediend bij hun aanvraag om hun erkenning tijdelijk te verlengen tot 30 juni 2023, lijkt de hervorming in elk geval tijdig te kunnen plaatsvinden – al zijn er op sommige plaatsen wel degelijk nog wat issues uit te klaren.
Met de goedkeuring van het decreet dat de notarissen vrijstelt van bepaalde informatieverplichtingen bij de overdrachten van onroerende goederen, hebben we in elk geval een mogelijke hinderpaal hiervoor weggenomen.
De volgende horde zal volgens mij de operationele uitrol van de nieuwe woonmaatschappij zijn. Het samenbrengen van verschillende organisaties brengt veel kansen mee, maar ook veel uitdagingen. Niet in het minst is het vormen van een nieuwe ploeg, waarbij alle neuzen in dezelfde richting staan, een opdracht die je niet op een paar maanden klaarspeelt. Positief is wel dat ik op basis van de uitstelaanvragen en de erkenningsdossiers die ik al heb goedgekeurd, kon vaststellen dat de actoren hier ook bijzondere aandacht aan besteden en zich daarin ook hebben laten ondersteunen van bij de start van de fusiegesprekken.
Een tweede belangrijke horde die de woonmaatschappijen na hun vorming moeten nemen, is ervoor zorgen dat zij alle onroerende goederen die buiten hun werkingsgebied liggen, overdragen aan de woonmaatschappij die daar erkend is. Deze overdrachten zullen voornamelijk via partiële splitsing verlopen, waarvoor het decreet over de vrijstelling van notariële informatieverplichtingen eveneens faciliterend zal zijn. Woonmaatschappijen hebben daarvoor tijd tot uiterlijk 31 december 2027, maar ik ga ervan uit dat de meeste woonmaatschappijen de overdrachten veel sneller zullen willen realiseren, zodat ze zich ook ten volle kunnen toeleggen op hun eigen werkingsgebied.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de antwoorden. De vrijstelling die we in het leven hebben geroepen is zeer belangrijk geweest, dat stelt me tevreden. Het verbaast me ook niet dat er massaal gebruik van wordt gemaakt, daar ga ik toch van uit. De sector wordt zeer goed ondersteund, en er zijn bij mijn weten ook voldoende middelen vrijgemaakt om die fusie-oefening tot een goed einde te brengen.
Die organisaties of de firma’s die hen daarbij begeleiden, vaak externe firma’s, zijn goed op de hoogte en ik hoop dat ze de werkzaamheden ook goed opvolgen. In dat kader heb ik één bijkomende vraag. Wij zorgen vanuit Vlaanderen voor een kader, we zorgen voor vrijstellingen, voor ondersteuning en dergelijke meer, maar wie houdt eigenlijk de feitelijke fusie op het terrein in de gaten, wie monitort dat? Is dat Wonen in Vlaanderen ? Hoe verloopt die monitoring juist?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik wilde nog een bijkomende vraag stellen. U verwijst ernaar dat nu vooral het operationele aan de orde zal zijn, u verwijst zelf naar het vormen van een nieuwe ploeg. Ik stel op het terrein vast dat de vorming van die nieuwe woonmaatschappijen relatief goed loopt. Ik merk wel op dat een actieve, ondersteunende, faciliterende rol vanuit het lokale niveau echt wel een verschil maakt. In sommige regio’s of werkgebieden zie ik dat er een zeer afwachtende houding wordt aangenomen door de lokale besturen, dat heeft vaak te maken met de voeling met de materie van sociale huisvesting, soms ook met de bestuurskracht. Hoe evalueert u die?
Dan heb ik nog een heel concrete vraag over de aanstelling van een nieuwe directeur voor de nieuwe woonmaatschappijen. Decretaal is het zo dat de directeur van de sociale huisvestingsmaatschappij het automatisch kan worden. Indien er wordt gekozen voor de directeur of coördinator van het sociaal verhuurkantoor, moet er dan nog een procedure of een examen worden georganiseerd? Is dat een bewuste keuze geweest? Plant u daar eventueel nog aanpassingen te doen? Kunt u daar nog toelichting bij geven?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Mevrouw Verheyen, het is de VMSW en Wonen in Vlaanderen die zich intern hebben georganiseerd om zoveel mogelijk en zo goed mogelijk die ondersteuning te kunnen bieden. Ik denk dat er ook ruimschoots gebruik van gemaakt wordt, hoewel ik daar nu geen cijfers over kan geven, maar die begeleiding loopt.
Ik ben het eens met u, mijnheer Veys, het is natuurlijk de bedoeling – en we delen daar de doelstelling – dat de lokale besturen meer betrokken worden bij het woonverhaal in hun gemeente, en dan vooral het sociale woonverhaal. Het is inderdaad zo dat daar waar de lokale besturen mee aan tafel zitten en mee trekken, dit het best verloopt.
Ik kan moeilijk een evaluatie geven vanuit heel Vlaanderen wat betreft die ploegvorming en die praktische uitwerking. Ik heb bij gelegenheid al met mensen gepraat en ben op plaatsen geweest waar het al helemaal op het goede spoor zit. Op andere plaatsen is het nog wat zoeken, op ander plaatsen staat het operationele nog echt in de kinderschoenen en moet het nog uitgerold worden. Dus daar bestaat een zeer groot verschil. Ik heb voorlopig wel goede hoop, het is altijd met twee woorden spreken, dat we er gaan geraken en dat er nergens ‘een wiel af draait’. We blijven dat van dichtbij opvolgen uiteraard.
Wat betreft die coördinator die niet onmiddellijk kan doorstromen, dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat men aan bepaalde voorwaarden moest voldoen om directeur te worden bij een sociale huisvestingsmaatschappij, daar waar die voorwaarden niet gelden om coördinator te zijn bij een SVK. Dat is natuurlijk de eerlijke behandeling, je moet er bij de aanwerving voor zorgen dat iemand niet zomaar een bypass kan gebruiken. Dat is de reden dat we daar correct in willen zijn, om te zorgen dat iedereen dezelfde graad heeft, om het zo uit te drukken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.