Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over een plaatselijk probleem, maar toch een probleem dat voor de betrokkenen de nodige gevolgen heeft.
Eigenaars van een appartementsgebouw hebben een heffing gekregen voor zogezegd ongeschikte en onbewoonbare woningen. Het probleem is natuurlijk dat er heel wat dingen aan de hand zijn met die appartementen. Er loopt een gerechtelijke procedure. Op dit ogenblik zou blijken dat de aannemer en de architect elk door een gerechtsdeskundige voor 50 procent verantwoordelijk zouden worden gesteld voor de schade.
Die appartementen werden in zeer slechte toestand afgeleverd en opgeleverd. Amper zes jaar na de oplevering kregen alle bewoners van de residentie het bevel het pand te verlaten omdat het gevaarlijk was. Plafonds begonnen te lekken en terrassen moesten worden gestut.
Voor de bewoners is dit uiteraard een hel. De meesten betalen nog altijd de lening af, moeten de huur betalen voor een andere huisvesting, er zijn de onroerende voorheffing en de huur voor de watermeters, en nu komt deze krotbelasting er nog bij. Ondertussen heeft ook de stad Sint-Truiden een aantal – tussen aanhalingstekens – fouten gemaakt, onder andere in verband met de huisvuilbelastingen. Dat is ondertussen opgelost.
Dit is met andere woorden een zeer schrijnende situatie. Minister, u verklaarde onlangs in de media dat er een vrijstelling kan worden verleend voor telkens één jaar als er overmacht wordt aangetoond. Dat wil zeggen dat die mensen allemaal individueel zo’n aanvraag moeten indienen. Die overmacht moet dan elk jaar opnieuw aangevraagd en aangetoond worden. Dit is uiteraard voor de inwoners een zeer ernstige zaak. Dit wordt hier in de omgeving met de nodige scepsis bekeken en onthaald. Men vraagt zich af waarom zoiets niet globaal kan worden opgelost.
Minister, dit is een uitzonderlijke situatie. Is dit de eerste keer dat Vlaanderen wordt geconfronteerd met zoiets? Indien ja, hoe is daarmee omgegaan? Als er een bepaalde manier van werken zou zijn geweest, zou dat hier eventueel ook kunnen worden toegepast.
Is er geen andere oplossing dan de decretale procedure van een aanvraag tot vrijstelling? Het gaat over twee Vlaamse instellingen, die bovendien onder uw politieke verantwoordelijkheid als minister vallen: enerzijds is er Wonen Vlaanderen, dat de inventaris opstelt, anderzijds doet de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) de heffing. Kunt u als minister bij dergelijke unieke situaties geen globale vrijstelling verlenen? Indien dit niet kan, dan is mijn suggestie om dit decretaal of met een besluit te voorzien. Ik moet u niet zeggen dat de betrokken burgers en de omgeving hier dit soort situaties niet begrijpen. Zij verwijzen natuurlijk naar de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van één minister, die voor de twee zaken verantwoordelijk is.
Hoe komt Wonen Vlaanderen ertoe om, gezien deze uitzonderlijke situaties, deze woningen op de inventaris te plaatsen? VLABEL zegt dat de inventaris is gemaakt en dat die woningen erop staan. Daarom kunnen ze niet anders. Oké, dan is dat zo. Maar Wonen Vlaanderen zou met zo’n uitzonderlijke situatie rekening moeten houden. Het gaat om een nieuw appartementsgebouw waarin alle appartementen onbewoonbaar worden verklaard. Dat is toch wel een uitzonderlijke zaak. Daarbij zou toch de nodige flexibiliteit moeten kunnen worden opgebracht, om dat eventueel te bekijken.
Wat gebeurt er na één jaar? De eigenaars denken eraan het gebouw volledig te laten afbreken en herop te bouwen. Maar hoelang gaat dat duren, gezien het gerechtelijk onderzoek dat loopt? Die personen moeten met andere woorden elk jaar een vrijstelling aanvragen wegens overmacht. Dat zal ettelijke jaren zo zijn, in de hoop natuurlijk dat daar geen administratief wiel afrolt. Bovendien wordt zoiets al eens vergeten.
Vermits de betrokken inwoners nog altijd een eigendom hebben, komen ze niet in aanmerking voor een huursubsidie en/of welke premie dan ook. Is het ook hier niet mogelijk om een uitzondering te voorzien? Heel wat van die gezinnen betalen een lening af en moeten ondertussen huren. Afhankelijk van de resultaten van het lopende gerechtelijk onderzoek, waarbij de herstelling van het hele appartementenblok zou moeten gebeuren en waarbij eventueel de huurgelden kunnen worden gerecupereerd, zal duidelijk worden hoe het afloopt met die financiële transacties. Vandaar mijn vraag of met betrekking tot huursubsidies of andere premies niet kan worden bekeken om met uitzonderingen te werken.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, dergelijke situaties zijn natuurlijk redelijk dramatisch voor de mensen die daarmee geconfronteerd worden. Het is uitzonderlijk dat de burgemeester nieuwbouwwoningen of woningen die nog in de bouwfase verkeren ongeschikt of ongeschikt en onbewoonbaar moet verklaren wegens ernstige woningkwaliteitsproblemen, maar het gebeurt wel. Het is zeker geen alleenstaand feit. Het is natuurlijk zeer uitzonderlijk maar het is nog gebeurd.
Daarnaast zijn er ook af en toe onbewoonbaarverklaringen door brand of andere constructiegerelateerde problemen, zoals plotse verzakkingen of instortingen. Ook dan moeten bewoners noodgedwongen de woning verlaten, ook al is het de eigen woning waarvoor ze nog maandelijks afbetalen. Zo is er relatief recent een appartementencomplex van 54 woningen uitgebrand. Er is toen, zoals voorzien in de Vlaamse Codex Fiscaliteit, op vraag van de bewoners een vrijstelling van heffing wegens ramp toegekend.
Hoe dan ook wordt er in alle situaties opgetreden volgens de bestaande decretale regels, ongeacht de oorzaak van de ongeschiktverklaring of ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring. De regelgeving voorziet voldoende mogelijkheden om vrijstellingen of opschortingen van de heffingen te vragen. De aanvraagprocedure is bovendien zeer eenvoudig.
De regelgeving voorziet op dit moment niet in het verlenen van ambtshalve vrijstellingen. Elke vrijstelling moet worden gevraagd door de houder van het zakelijk recht. Wonen in Vlaanderen wijst de houders van het zakelijk recht bij elke kennisgeving van een inventarisatie op de mogelijkheden voor het vragen van vrijstellingen of opschortingen. Daarna stuurt het agentschap jaarlijks een herinnering, telkens voor de eerstvolgende heffing. Men wordt keer op keer uitdrukkelijk verwittigd en op de hoogte gesteld.
In het concrete geval hebben de stad Sint-Truiden en het agentschap Wonen in Vlaanderen, dat de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen beheert, alle getroffen eigenaars intensief begeleid. Ze werden meermaals uitdrukkelijk gewezen op de bestaande mogelijkheden. 20 van de 25 houders van het zakelijk recht hebben dan ook een vrijstelling gevraagd en gekregen tot begin juli van dit jaar. Voor 1 van de 5 andere eigenaars werd intussen ook een aanvraag tot vrijstelling ontvangen. De 4 overige eigenaars hebben nog geen aanvraag gedaan, maar dat is nog steeds mogelijk. Voor 21 van de 25 is het probleem dus opgelost, heeft men die aanvraag heel eenvoudig kunnen doen en werd die toegekend.
De houders van het zakelijk recht die nu een heffing moeten betalen, kunnen binnen de daartoe voorziene termijn ook nog bezwaar aantekenen bij VLABEL. Overmacht is een algemeen rechtsprincipe dat kan worden ingeroepen als grond voor ontheffing. Het is dus geen enkel probleem om daarvoor nog beroep aan te tekenen als men die heffing gekregen heeft, ook al had men de kans om een vrijstelling te vragen.
De mogelijkheden voor het indienen van een bezwaar staan vermeld op het aanslagbiljet. Dat is een zeer eenvoudige procedure die ook kan gebeuren via de onlinecontactpagina van VLABEL. Het is echt niet zo moeilijk om dat aan te vragen. VLABEL is niet zo rigide als men soms denkt. De syndicus, de vereniging van mede-eigenaars of een van de getroffen burgers kan ook collectief bezwaar indienen voor alle getroffen appartementen als daarop de individuele identificatiegegevens worden vermeld, zoals het kohierartikel van elk aanslagbiljet, en als elke belastingplichtige het bezwaar zelf ondertekent.
Ik heb er in ieder geval vertrouwen in dat de administratie het dossier op een snelle en correcte manier zal verwerken. Dat is trouwens ook al bewezen voor 21 van de 25 getroffenen.
Het feit dat deze woningen opgenomen worden op de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen volgt uit artikel 3.19 en 3.20 van de Vlaamse Codex Wonen. Die stelt concreet voor dit geval dat woningen die onbewoonbaar verklaard zijn, overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, op deze inventaris komen. Er is bijgevolg geen keuzemogelijkheid voor de inventarisbeheerder, zijnde Wonen in Vlaanderen. Zodra het onbewoonbaarheidsbesluit genomen is, moet de woning op de inventaris opgenomen worden.
Een vrijstelling wegens overmacht geldt altijd voor een periode van een jaar. Ook dat is decretaal bepaald, namelijk in artikel 2.5.6.0.2 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Als de overmacht blijft aanhouden, kan de vrijstelling vernieuwd worden. Zodra de houders van het zakelijk recht concrete renovatieplannen kunnen voorleggen, kan er worden overgestapt naar een opschorting van heffing wegens renovatiewerken. Die opschorting kan maximaal vier jaar duren – vier jaar is al ruim – als het over omvangrijke werken gaat, als er een omgevingsvergunning nodig is of als er drie of meer woningen bij betrokken zijn, wat hier het geval is.
Als een woning wordt opgenomen op de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, is het de bedoeling dat deze zo snel mogelijk weer in orde wordt gebracht of herbestemd of gesloopt wordt. Om deze reden start de Vlaamse heffingsplicht twaalf maanden na opname op de inventaris. De opschortingen en vrijstellingen die op Vlaams niveau zijn voorzien, zijn eigenlijk afwijkingen op deze termijn. Deze afwijkingen moeten redelijk zijn. Maar ze moeten tegelijk ook beperkt blijven in de tijd zodat de initiële bedoeling van de inventarisatie, namelijk een stimulans om zo snel mogelijk te herstellen, gewaarborgd blijft.
Het is natuurlijk de bedoeling dat men daaraan verderdoet. U kent ook wel heel wat projecten – ik heb een heel concreet voorbeeld in mijn hoofd dat de voorzitter trouwens ook zal kennen – waar het soms zodanig lang aansleept dat we dat als overheid niet kunnen toelaten. Daarom is ook de termijn van vrijstelling bij overmacht beperkt. In de gevallen waarin dergelijke vrijstellingen toegekend worden, is de duurtijd van de overmacht vaak niet op voorhand in te schatten. Daarom is er de decretale mogelijkheid om deze vrijstelling jaarlijks te vernieuwen. Decretaal langere termijnen voorzien voor specifieke gevallen van overmacht, lijkt mij moeilijk aangezien elke situatie steeds anders is.
Houders van het zakelijk recht van wie de vrijstelling dreigt te verstrijken, worden op voorhand op de hoogte gebracht van de mogelijke gevolgen zodat ze tijdig een nieuwe aanvraag kunnen indienen, wat heel simpel is om te doen, zoals ik daarnet heb aangetoond.
Ik kom tot uw vijfde vraag. Een van de toegangsgronden voor het verkrijgen van een huursubsidie is het in huur nemen van een conforme woning als hoofdverblijfplaats na het verlaten van een woning die onbewoonbaar is verklaard terwijl men er zijn hoofdverblijfplaats had. Er is in een uitzondering op de eigendomsvoorwaarde voorzien voor woningen in het Vlaamse Gewest die onbewoonbaar of ongeschikt werden verklaard en waarvan de ontruiming noodzakelijk is. Voorwaarde is wel dat men zich ten laatste twee maanden na de onbewoonbaarverklaring heeft ingeschreven op de wachtlijst voor een sociale huurwoning. De andere voorwaarden voor huursubsidie, zoals de inkomensvoorwaarde en de inschrijvingsverplichting als kandidaat-huurder voor een sociale huurwoning, blijven uiteraard wel gelden. Dat is normaal.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. Ingaand op dat laatste punt, daar is enigszins begrip voor op te brengen. Uiteraard hebben deze mensen zich niet ingeschreven voor een sociale woning. Vandaar dat ze daar ook niet voor in aanmerking komen. Dat is nog enigszins te begrijpen.
Wat mijn eerste vier vragen betreft, u hebt dat perfect technisch-decretaal beantwoord, maar dit is natuurlijk echt Kafka. U kunt zich beroepen op het decreet. Dat is correct, dat doet u ook, maar ik vind echt dat er zowel in het dossier van Wonen-Vlaanderen als dat van VLABEL eigenlijk ambtshalve mogelijkheden zouden moeten worden ingeschreven om in bepaalde gevallen mensen te ontlasten. Ik pleit daar ook voor. Ik begrijp uit uw antwoord dat u dat niet van plan bent, maar ik zou daar toch op willen aandringen, want uitzonderlijke situaties vragen ook uitzonderlijke oplossingen. Als we willen werken met een soepele en flexibele overheid, dan vind ik dat dat in dat soort situaties zou moeten kunnen. Het lijkt me niet onmogelijk om situaties goed te omschrijven. U hebt zelf nog een ander voorbeeld gegeven, van een appartementsgebouw dat door brand is vernietigd. Het kan in Vlaanderen echt niet over zoveel gevallen gaan. Ik betreur dus enigszins dat dat op dit ogenblik niet kan. Maar goed, het decreet is wat het is. Ik zou er echt voor willen pleiten dat u toch eens bekijkt of daaraan geen mouw kan worden gepast. We zijn in Vlaanderen steeds maar aan het praten over het gegeven dat mensen zich afkeren van de politiek. Wel, ik kan u zeggen dat dit soort zaken, die natuurlijk voor burgers onbegrijpelijk zijn, soms meer de antipolitiek in de hand werken dan de forse of grote verklaringen waaraan de antipolitiek vaak wordt toegeschreven.
Maar goed, de conclusie van het verhaal is dat het decreet het decreet is. De weg in mijn vraagstelling wordt door u bevestigd in uw antwoord, maar ik blijf erop aandringen dat dit toch zou worden bekeken. Oké, in deze situatie kan er dus niks meer gebeuren, maar in de toekomst zou men toch moeten nagaan hoe er ambtshalve voor dat soort zaken een oplossing zou kunnen worden gevonden.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb ook wel begrip voor de vraag van collega Vandenhove. Ik ben zelf als schepen van Wonen in Aalst bevoegd voor de leegstand. Onze stad is een ontvoogde stad. Wij krijgen die vragen naar vrijstelling dus ook regelmatig. Mijnheer Vandenhove, een dergelijke situatie is inderdaad, gelukkig maar, uiterst uitzonderlijk. Menselijk is dat ook een uiterst dramatische situatie. Los van de gevolgen nu inzake leegstand denk ik dat het geval op zich, met die fout van de aannemer, de fouten in die constructie, gewoon op zich al een groot drama is. Ik zou u nog deels kunnen volgen als u vraagt naar een nog soepelere hantering in deze situatie en een uitzonderlijke oplossing, maar ik denk dat de minister het wel bij het rechte eind heeft. Hij geeft aan dat het aanvragen van deze vrijstelling op zich administratief al vrij vlot gaat. Dat kan online. Het kan collectief. De syndicus zou op zich moeten nemen dat hij in zijn agenda zet dat hij jaarlijks die vrijstelling vraagt. Op zich zitten we ter zake dus al met de meest lichte vorm van administratieve belasting, denk ik. Ik ben dan misschien te rationeel en niet menselijk genoeg, maar ik denk dat we daar als politici soms gewoon rationeel in moeten zijn en zeggen: “Kijk, dit is niet Kafka, dit is geen gigantische administratieve belasting.” De leegstand is gevolgschade van een gigantische fout die een aannemer heeft gemaakt. Ik zou daar als politicus dus niet masochistisch in zijn. In dezen heeft iemand anders, namelijk een aannemer, een contractuele fout gemaakt. Die moet de schuld op zich nemen en daarvoor ook in de vergoeding voorzien. Dat zal juridisch zijn weg gaan. De gevolgschade is nu die leegstand. Gelukkig hebben al 21 mensen een vrijstelling gekregen. Hopelijk zullen die 4 anderen nog de weg vinden naar de online tool om die vrijstelling te vragen, en dan hoop ik dat de syndicus de taak op zich neemt om vanaf nu jaarlijks die vrijstelling te verkrijgen. Volgens mij is dit echter al de weg van de minste weerstand.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral zijn dat dramatische zaken. Niemand wil dat mensen daarmee geconfronteerd worden en dan een moeilijke periode doorgaan, dat is evident. Dat is zeer onrechtvaardig. Ik hoop dat de rechter, want die gaat daar uiteindelijk uitspraak over moeten doen, daar gerechtigheid zal laten geschieden.
Anderzijds, mijnheer Vandenhove, ik begrijp natuurlijk dat u gecontacteerd bent door die mensen en dat u aanvoelt om dat hier te moeten doen, maar om het Kafka te noemen en de antipolitiek daarbij te betrekken, laat me daar heel duidelijk over zijn: dat is larie in mijn ogen.
Als je met een systeem zit dat zo eenvoudig is als dit, dat ook perfect werkt voor 21 van de 25 betrokkenen, dan is dat geen Kafka en dan heeft dat niets te maken met antipolitiek. Je moet dan natuurlijk altijd gaan kijken wat het tegenantwoord is. Een algemeen systeem gaat het nog veel ingewikkelder maken. Dat gaat ervoor zorgen dat je vanuit Brussel een ambtenaar hebt die gaat kijken hoe het nu zit. Er zijn 25 woningen in dat appartement. Sommige mensen gaan sneller naar een renovatie kunnen gaan en zullen sneller van die lijst afgehaald worden dan andere. Daar gaat dan discussie zijn over wanneer het kan en wanneer niet.
Nu is het heel simpel. Het is een heel eenvoudig systeem. Het is gemakkelijk terug te vinden hoe het moet en je krijgt er een antwoord op waarbij het perfect lukt voor 21 van de 25. Dat lijkt me het zuiverste. Inderdaad, men moet dan wel de inspanning leveren om de aanvraag te doen, maar we houden dat administratief zo eenvoudig als dit.
Ik betreur het ten zeerste. Ik heb alle begrip voor de mensen die ermee geconfronteerd worden en dat dat een dramatische situatie is, maar ik betreur het even goed dat dat als Kafka omschreven wordt. Daar ben ik het absoluut niet mee eens.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel, wij blijven daarover dan van mening verschillen, wat natuurlijk moet kunnen. Voor alle duidelijkheid: het is snel gezegd dat 21 van de 25 dat hebben aangevraagd en dat alles goed aangeduid staat op websites en allerlei andere toestanden. Voor mij past dat voor een stuk in de overheidscommunicatie die, echt waar, soms nog te ver van de burger afstaat. Maar goed, wij verschillen daarover van mening. Het is dat soort dossiers dat de verwijzing naar Kafka of apolitiek teweegbrengt bij de bevolking, of u dat nu graag hoort of niet, maar dat is zo. Als u dat morgen in uw eigen gemeente aan de hand zou hebben, zou dat ook op die manier gecommuniceerd worden door de bevolking. Of ik daar gelukkig mee ben? Dat is een andere zaak. Daar deel ik uw mening, maar u mag er wel van overtuigd zijn dat dat zo gecommuniceerd of gepercipieerd wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.