Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over het stikstofarrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 27 oktober 2022
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, minister, de vraag sluit aan bij het thema van de voorgaande vraag. Op 27 oktober jongstleden vernietigde de Raad voor Vergunningsbetwistingen de omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een glastuinbouwbedrijf in functie van druiventeelt in Overijse.
Na een eerdere weigering van het College van Burgemeester en Schepenen van Overijse, verleende de deputatie van Vlaams-Brabant de vergunning die onder meer de oprichting toeliet van een nieuwe serre van 10.240 vierkante meter voor de teelt van druiven en een wkk-installatie (warmte-krachtkoppeling) in functie van deze serre. Op aangeven van twee beroepen van respectievelijk een aantal omwonenden en Natuurpunt Oost-Brabant, ging de Raad uiteindelijk over tot vernietiging.
De Raad bemerkte vooreerst dat de deputatie de verenigbaarheid van de aanvraag met de praktijken van goede ruimtelijke ordening onvoldoende heeft onderzocht op het vlak van mobiliteit en zichthinder voor de omwonenden. Ook werd de functionele inpasbaarheid van de nieuwe wkk-installatie onvoldoende onder de loep genomen. Het belangrijkste element van het arrest, waar in hoofdzaak mijn vraag over gaat, betreft het oordeel van de Raad met betrekking tot de passende beoordeling die voor de potentiële effecten van de NOx-depositie (stikstofoxide) van dit project moest worden afgeleverd.
De site bevindt zich immers op amper 20 meter afstand van het Habitatrichtlijngebied ‘Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden’ en moet met onder andere een impactscore van 2,4 procent op habitattype 9160 dus onderworpen worden aan een passende beoordeling aangezien de kritische depositiewaarde (KDW) vrijwel zeker overschreden wordt.
De deputatie beriep zich bij de toekenning van de vergunning op het NOx-significantiekader van uw ministeriele instructie van 2 mei 2021, die u uitvaardigde in afwachting van een definitief goedgekeurde Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), waarbij een aanvraag met een impactscore tussen de 1 en 5 procent op de KDW in principe een gunstige beoordeling kan krijgen, mits het nemen van gangbare emissiereducerende maatregelen.
De Raad volgde deze lijn echter niet en gaf aan dat de ministeriele instructie ontoereikend is om te kunnen uitmaken of er daadwerkelijk geen significante impact is op de Habitatrichtlijngebieden. Verwijzen naar een algemeen dalende trend op vlak van NOx-deposities is in die zin geen voldoende garantie, aldus de Raad. Daarnaast wordt er volgens de verzoekende partijen te weinig rekening gehouden met het cumulatieve effect van de veelvuldige toepassing van drempelwaarden. Kortom, volgens hen is er ook een concreet onderzoek nodig om te bepalen wat de impact is op een bepaalde speciale beschermingszone (SBZ) en om de passende beoordeling sluitend te maken overeenkomstig de bepalingen in het Natuurdecreet.
Minister, hoe evalueert u zelf dit arrest? Wat zijn volgens u de belangrijkste elementen die de Raad voor Vergunningsbetwistingen aanhaalt?
Bent u van oordeel dat dit arrest het onderscheid op het vlak van de significante impact tussen enerzijds ammoniak (NH3), dat meer in de landbouw en de veeteelt voorkomt, en anderzijds NOx, dat we meer met industrie associëren, op losse schroeven zet?
Hoe zult u op korte termijn remediëren aan de bemerkingen in het arrest van de Raad? Is er volgens u nood aan een bijsturing van de ministeriële instructie?
In functie van het definitieve PAS-kader: welke lessen kunnen we trekken uit dit arrest betreffende de toekenning van vergunningen op basis van passende beoordelingen?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de collega heeft inderdaad al verwezen naar het arrest. Mijn vraag gaat over dezelfde uitspraak van donderdag 27 oktober door de Raad voor Vergunningsbetwistingen, waarbij een omgevingsvergunning werd vernietigd van een glastuinbouwbedrijf met wkk en dus NOx-uitstoot. De deputatie van Vlaams-Brabant had zich voor haar positieve beslissing gebaseerd op de ministeriële stikstofinstructie van 2 mei 2021 en de significantiekaders voor industriële emissies die daarin gehanteerd worden. De collega heeft er al naar verwezen. Ik citeer uit het arrest: “De ministeriële instructie voorziet immers dat, wanneer zoals in dit geval het aandeel voorziene depositie ten opzichte van de kritische depositiewaarde van de getroffen gevoelige habitats ligt tussen 1% en 5%, een gunstige passende beoordeling mogelijk is met als voorwaarde dat de gangbare emissiereducerende maatregelen worden toegepast (...).”
Met een impactscore van 2,4%, zijnde 450 gram stikstof per hectare, lijkt een positieve beoordeling mogelijk te zijn op basis van de ministeriële instructie. De Raad voor Vergunningsbetwistingen stelt nu echter: “Het volstaat evenwel niet om louter te verwijzen naar de ministeriële instructie van 2 mei 2021 en te toetsen aan de hierin opgenomen voorwaarde met betrekking tot het toepassen van de gangbare emissiereducerende maatregelen. Er moet nog steeds sprake zijn van een toereikende passende beoordeling. (...) De ministeriële instructie geeft overigens zelf aan dat de instructie de adviserende overheden een reeks richtlijnen biedt die kunnen worden aangewend bij de voorbereiding van vergunningsbeslissingen en adviezen en dat deze richtlijnen ‘niet steeds mechanisch kunnen worden toegepast’.”
Verder lezen we in het arrest: “Een dergelijk onderzoek blijkt ook niet uit de algemene verwijzing naar de dalende trend inzake NOx-emissies en de stelling dat de hoogste overschrijdingen van de KDW binnen de habitatrichtlijngebieden in belangrijke mate zijn toe te schrijven aan de ammoniakemissies, waarbij erop wordt gewezen dat de impact van NOx op de instandhoudingsdoelstellingen anders moet worden geïnterpreteerd dan NH3. Eenzelfde vaststelling geldt voor de loutere verwijzing naar het gegeven dat de motor van de wkk-installatie is voorzien van een DENOX-installatie.”
Collega's, minister, heel wat juristen stellen klaar en duidelijk op basis van de uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat de ministeriële instructie geen basis kan zijn om vergunningen te verlenen en dat bovendien er geen verschillende beoordelingskaders kunnen worden gebruikt voor NOx en NH3. Op basis van de gepubliceerde persreacties lijkt het minstens alsof u er een andere lezing op nahoudt.
In uw persbericht laat u uitschijnen dat u van oordeel bent dat de ministeriële instructie niet correct werd uitgevoerd doordat zij ‘mechanisch’ werd toegepast. Welke initiatieven hebt u als minister het afgelopen anderhalf jaar ondernomen naar het Agentschap Natuur en Bos (ANB) om duidelijk te maken dat de ministeriële instructie niet op deze wijze toegepast mag worden?
Indien er geen mechanische toepassing van de ministeriële instructie mag gebeuren, wil dit dan zeggen dat elk project met stikstofemissie, zonder enige uitzondering, onderworpen moet worden aan een passende beoordeling? Waarom wel of waarom niet? Hebt u hierover extern juridisch advies ingewonnen?
Welke acties hebt u het afgelopen anderhalf jaar ondernomen voor de opmaak van richtlijnen voor zo’n passende beoordeling, alsook wat een positieve beoordeling inhoudt?
Welk gevolg geeft u aan de paragraaf zoals hierboven weergegeven: “Een dergelijk onderzoek blijkt ook niet uit de algemene verwijzing naar de dalende trend inzake NOx-emissies en de stelling dat de hoogste overschrijdingen van de KDW binnen de habitatrichtlijngebieden in belangrijke mate zijn toe te schrijven aan de ammoniakemissies, waarbij erop wordt gewezen dat de impact van NOx op de instandhoudingsdoelstellingen anders moet worden geïnterpreteerd dan NH3. Eenzelfde RvVb - 41 vaststelling geldt voor de loutere verwijzing naar het gegeven dat de motor van de WKK-installatie is voorzien van een DENOX-installatie.”
Hebt u hierover reeds een extern juridisch advies ingewonnen of besteld? Eventueel bij wie? Wat was de conclusie?
Minister Demir heeft het woord.
Ik veronderstel dat iedereen het arrest met heel veel interesse gelezen heeft. Sommigen interpreteren het natuurlijk op hun manier. Het is belangrijk om de krijtlijnen in deze commissie mee te geven. Zoals u weet, zijn wij specialist in het lezen van arresten. Het gaat hier om een vergunning verleend door de deputatie van Vlaams-Brabant. Ze werd vernietigd door de raad.
Het arrest doet uitspraak over een situatie waarbij een omgevingsvergunning werd verleend voor een nieuwe serre vlak bij een habitatrichtlijngebied met emissies van NOx als gevolg van een wkk. Dit levert in het nabije habitatrichtlijngebied een impactscore op van 2,4 procent. Dit is ruim boven de drempel van 1 procent voor NOx die in de ministeriële instructie wordt vooropgesteld. Voor alle duidelijkheid: deze drempel wordt in het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet bekritiseerd. Wie beweert van wel, moet mij die paragraaf maar eens voorleggen. Dat interesseert mij enorm.
De raad stelde vast dat zowel de passende beoordeling als de vergunning enkel en alleen steunen op de ministeriële instructie van 2 mei 2021, uitgevaardigd na het Stikstofarrest van 25 februari. De instructie voorziet dat voor een depositiebijdrage tussen 1 en 5 procent een gunstige passende beoordeling mogelijk is op voorwaarde dat minstens de bestaande emissiereducerende maatregelen worden toegepast.
De raad oordeelde evenwel dat het niet volstaat om louter vast te stellen dat de BBT-maatregelen (beste beschikbare techniek) zouden worden toegepast. De raad veroordeelt hiermee echter niet de ministeriële instructie. De raad wijst er integendeel terecht op dat de instructie zelf aangeeft dat de richtlijnen die ze aanbiedt “niet steeds mechanisch kunnen worden toegepast”.
De vergunning wordt finaal vernietigd omdat ze, zoals de passende beoordeling, geen concreet onderzoek bevat van de effecten op het habitatrichtlijngebied.
Het arrest doet een uitspraak over de concrete uitwerking van de passende beoordeling. Het arrest doet geen uitspraak over de verschillen tussen beoordelingskaders voor activiteiten die NH3 dan wel NOx uitstoten. Het zet dat onderscheid in behandeling dan ook niet op losse schroeven, zoals sommigen beweren. Nogmaals, wie dat in het arrest leest, bezorgt me hier nu de paragraaf en de bladzijde zodat we dat verder kunnen analyseren. Wij lezen dat niet, niet alleen ik, maar ook een aantal professoren lezen dat niet.
De ministeriële instructie geeft uitdrukkelijk aan dat de richtlijnen niet steeds mechanisch toegepast kunnen worden. Dat staat letterlijk in de instructie en de rechter volgt het, terecht denk ik. De beoordeling ter zake ligt, dossier per dossier, steeds bij de adviesverlenende instantie. Bij twijfel omtrent het significant karakter van de effecten moet een individuele passende beoordeling worden opgemaakt.
Al sinds de start van deze legislatuur werk ik samen met de diensten hard aan een definitieve PAS. Ik vind het heel jammer dat men daar in de vorige legislatuur niet aan begonnen is. U weet dat wij in het begin van de legislatuur ook om die reden helaas veel hebben moeten weigeren. Dat is een dossier dat op ons bureau terechtgekomen is. Hierin worden de beoordelingskaders inzake stikstof verder uitgewerkt. Op deze wijze kunnen finale, juridisch robuuste beoordelingskaders worden geïmplementeerd in de regelgeving.
Conform de ministeriële instructie dienen projecten met NOx-emissies en een impactscore boven de 1 procent zeker aan een passende beoordeling te worden onderworpen. Het arrest stelt in geen geval dat ieder project, bijvoorbeeld de bouw van een woning, aan een passende beoordeling zou moeten worden onderworpen. Dat staat daar niet in. Ik lees dat wel hier en daar op sociale media. Het is toch belangrijk om dat te onderstrepen. Maar zoals jullie weten, heb ik ook de ministeriële instructie niet met volle blijheid genomen. Het kon niet anders, want anders zouden we nog dieper in de problemen komen, problemen die ikzelf absoluut niet wil. Zoals ik eerder gezegd heb, is het van belang om zo snel mogelijk werk te maken van een definitief PAS-kader. Ik hoop dat we daar eind dit jaar mee kunnen landen.
Het definitieve PAS-kader zal het ruimere kader schetsen waarbinnen vergunningverlening mogelijk is. Daartoe zal het onder meer ook een reeks van concrete stikstofreducerende bronmaatregelen vastleggen evenals stikstofsaneringsmaatregelen. Projecten boven de de-minimisdrempels zullen binnen dit ruimere kader nog steeds onderworpen worden aan een individuele passende beoordeling. Er zal voorzien worden in de nodige ondersteuning om de passende beoordeling, wat betreft eutrofiëring via lucht, uit te voeren en op te maken, onder meer door een aangepaste praktische wegwijzer en specifieke rekentools.
De in de definitieve PAS opgenomen beoordelingskaders voor vergunningverlening worden onderworpen aan een milieueffectrapport (MER) en een passende beoordeling conform de Habitatrichtlijn en het Natuurdecreet, zodat zij voldoende onderzocht worden en dat men ervan verzekerd kan worden dat de toepassing van de bewuste kaders, inclusief de erin opgenomen de-minimisdrempels, niet tot een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de SBZ kan leiden.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw omstandige antwoord. U haalt een aantal elementen aan uit het arrest. Ik begrijp dat u het onderscheid tussen NOx en ammoniak overeind houdt en dat u vasthoudt aan de toepassing van de ministeriële instructie – zoals erin verwoord staat –, dat het geen mechanische toepassing mag zijn, maar dat het ook nog altijd case per case bekeken moet worden.
Dit dossier leert ons vooral dat we op zo snel mogelijke tijd nood hebben aan een definitieve PAS, die een robuust kader geeft en dat onze ondernemers, de landbouwondernemers en ook anderen weten binnen welke spelregels zij hun onderneming kunnen uitbouwen. Als ik het goed begrepen heb, geeft u als timing eind van dit jaar of het begin van het volgend jaar. Daarover heb ik nog een vraag. In de conceptnota PAS waren een aantal deadlines voorzien. Ik denk onder meer aan de rode bedrijven die tegen 2025 zouden moeten sluiten, maar die eventueel in ons flankerend beleid een bonus zouden kunnen krijgen als ze dat vroeger zouden doen, in 2024 of in 2023. Natuurlijk, we zijn nu eind 2022 en over de regelgeving moet nog door de regering beslist worden en vervolgens nog door het parlement. Schuift de timing die in de conceptnota opgenomen is eventueel mee op of hoe wenst u dat te vertalen in de definitieve PAS aangezien de tijd al gevorderd is?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik heb heel transparante vragen gesteld over deze interpretatie. Ik neem aan dat u verwijst naar krantenberichten. Het lijkt me heel belangrijk om te weten waar we juridisch gezien staan. Daarom heb ik u gevraagd of u extern juridisch advies hebt gevraagd. U verwees naar een aantal professoren die het arrest lezen zoals u het leest. U zegt ook dat u specialist bent in het lezen van arresten. Minister, sta me toe om toch te vragen wie u in dezen de opdracht hebt gegeven – en of u al een antwoord hebt gekregen –, aan externe juristen, om dit arrest goed te interpreteren. Hebt u dat? Of hebt u dat niet? Loopt dat of niet?
U geeft aan dat het richtsnoer niet mechanisch mag worden toegepast, u vindt dat terecht. Ik leid daaruit af dat u er eigenlijk altijd van uitgegaan bent dat dat niet zo gebeurde. Ik moet alleen vaststellen dat het ANB de afgelopen jaren effectief en altijd een mechanische toepassing heeft gedaan, alsook in vergunningen die u zelf hebt verleend. Welke stappen zijn gezet naar het ANB om te stellen dat de mechanische toepassing niet mag gebeuren? Als u dat stelt, wil dat zeggen dat iedereen – of het over NOx gaat of over ammoniak – alsnog die passende beoordeling moet doen bij elke aanvraag. De vraag is pertinent, hoe moet die passende beoordeling gebeuren?
Gaan we ervan uit dat de KDW effectief een grens is om de natuur in een goede staat van instandhouding te brengen? Zo lang die grens overschreden wordt, stel ik me de vraag: hoe kan er dan een passende positieve beoordeling worden afgeleverd? Volgens mij kan er dan geen passende positieve beoordeling worden afgeleverd, tenzij we de KDW niet als een strikte norm gebruiken. Minister, we moeten vaststellen dat de natuur wel degelijk in goede staat is in een aantal gebieden, terwijl theoretisch de KDW overschreden wordt. Op welke manier zijn welke richtlijnen gegeven om die passende beoordeling te kunnen opmaken?
We moeten vandaag ook vaststellen dat het ANB op geen enkele manier op de inhoud van die passende beoordeling eigenlijk het gesprek verder aangaat. Ik moet zelfs vaststellen dat het ANB aangeeft dat zij momenteel zelfs geen advies meer kunnen geven. Er is een pertinent knelpunt ... (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Ik moet, op het terrein, als mensen aanvragen doen, vaststellen welke antwoorden zij krijgen. Zijn er richtlijnen rond die passende beoordeling? Hoe gaat u daar verder mee aan de slag? Dat is zowel voor ammoniak als voor NOx.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
De ministeriële instructie is er natuurlijk gekomen, minister, om een tijdelijk kader te bieden om vergunningen te verlenen. Ze is wat ze is. Het is natuurlijk niet de bedoeling om die jaren te laten meegaan. Ik wil nog eens de oproep lanceren om die zo snel mogelijk te vervangen door een definitief PAS-kader dat rechtszeker is, want zolang die ministeriële instructie blijft bestaan, zullen we dit soort discussies houden. Er zullen nieuwe arresten komen die de instructie aanvallen. Het lijkt me het allerbelangrijkste dat iedereen zijn energie steekt in het bekomen van die definitieve stikstofrichtlijn zodat elke vergunningenaanvrager kan rekenen op een rechtszekere vergunning.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik ben het eens met de laatste spreker. Eenieder, ook de landbouwer zelf, heeft nood aan rechtszekerheid. Die rechtszekerheid is er de afgelopen jaren … – sinds het probleem van stikstof in 2015 op de radar werd gezet, en zelfs veel eerder is het probleem op de radar gezet. Men heeft daar beleidsmatig niets mee willen doen – kop in het zand –, ik betreur dat. Ik vind dat gewoon niet correct, niet eerlijk, ook naar de landbouwers toe. Sorry, dat ik het nu misschien even heel cru stel, maar ik ben heel kwaad op heel dit dossier. Bon, we moeten vooruit. Dat betekent dat we het moeten oplossen. Dat tijdelijke kader was ook tijdelijk. Ik hoop inderdaad dat we zo snel mogelijk naar dat definitieve kader kunnen gaan. We hebben daar het afgelopen jaar heel hard aan gewerkt, met de voltallige regering. We hebben heel wat maatregelen vooropgesteld over hoe we de stikstof kunnen reduceren. Ik hoop dat ik, eenmaal dat de bezwaren verwerkt zijn, daarmee naar de regering kan gaan en dat we het dan vervolgens met decreten kunnen oplossen. Mijn bedoeling is om dat eind dit jaar te kunnen afkloppen. Ik hoop dat eenieder in het parlement, maar ook in de regering zijn verantwoordelijkheid neemt. Het is gedaan met spelletjes te spelen. Dit zet een gigantische druk op elke ondernemer. Voor mij is een landbouwer ook een ondernemer. Die heeft daar ook recht op. Die zijn, denk ik, heel terecht kwaad. Ik zou in het verleden op een andere manier met dit dossier omgegaan zijn, maar bon, ik was niet aan zet. Ik betreur het.
De concrete beoordeling is niet gebeurd in het dossier van de serre. Het is ook niet aan mij om passende beoordelingen te maken, wel aan de studiebureaus die – laat ik dat ook zeggen – heel veel geld vragen aan landbouwers. Sorry, ik sta ervan versteld als ik zie wat voor fenomenale bedragen er tegenwoordig gevraagd worden aan landbouwers. Dat moet ook eens goed bekeken worden. Maar het is aan hen om dat te doen. Men had minstens kunnen beoordelen of de dalende trend inzake NOx-depositie zich ook voltrekt in het betrokken habitatrichtlijngebied. Dit was al een mooi begin geweest van een concrete beoordeling. Dat is daar niet gebeurd. Nu, we hebben het arrest zelf gelezen. Er is geen nood aan bijkomend advies. Interne analyses volstaan. Ik heb zelf het arrest ook meermaals gelezen. Het is duidelijk.
De instructie is ook niet mechanisch toegepast geweest in vergunning. Kijk maar naar de vergunning van INEOS of van de gascentrale. Ook daar wordt dezelfde handelwijze gehanteerd. De raad wijst er heel terecht op dat, zoals de instructie zelf aangeeft, de richtlijnen die men aanbiedt niet steeds mechanisch toegepast kunnen worden. Ik daag jullie uit om ook naar die andere vergunningen te kijken waar hetzelfde op toegepast is.
Nu, collega Rombouts, u stelt dat er geen vergunningen meer afgeleverd kunnen worden bij overschrijding van de KDW. Dat is niet mijn visie, dat wil ik meegeven. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Nee, dat is niet de visie want dat is niet hoe wij ernaar kijken.
Wat de rode bedrijven betreft: ik weet niet of iemand naar de vergoedingsregeling vroeg, maar er kan gebruikgemaakt worden van 120 procent van de vergoedingsregeling.
Nogmaals: we moeten dit dossier zo snel mogelijk tot een goed einde brengen. Ik wacht op de laatste stappen van de administratie. Chapeau! Ook een duimpje voor de mensen die al die bezwaren aan het bekijken en aan het finaliseren zijn. Dan hoop ik dat er net zoals bij andere dossiers ook duidelijkheid komt over dit dossier. Ik denk dat daar wel op gewacht wordt, en terecht.
De heer Coel heeft het woord.
Ik sluit me vooral aan bij dat laatste. Het is tijd om op het terrein structureel duidelijkheid te geven. De ministeriële instructie heeft het gat opgevuld dat er was, omdat de oude regeling vernietigd was en we nog geen definitieve PAS hebben. Dat heeft zijn verdienste, maar met een definitieve PAS moeten we de rechtszekerheid van elke ondernemer, en dus ook van elke landbouwer, verzekeren. Ik wens u, uw diensten en de voltallige regering – alle partners rond de tafel zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen – veel succes om zo snel mogelijk tot die definitieve PAS te komen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, uithalen naar de een of de ander die in de buurt komt van het dossier, laat ik voor uw rekening, ik voel me alleszins niet aangesproken. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
U bent intussen opnieuw bezig, minister. Ik denk niet dat we daarmee een stap voorwaarts zetten.
Ik ben het met één ding heel duidelijk eens: we moeten naar een zo rechtszeker mogelijk kader toewerken, en ook zo snel mogelijk. Net vanuit dat oogpunt is mijn uitdrukkelijke vraag om toch een extern juridisch advies te vragen, omdat er blijkbaar toch verschillende lezingen op worden nagehouden. Dat is niet wenselijk als we naar een robuust juridisch kader willen. Als parlementslid heb ik de plicht om als er verschillende visies leven, te vragen om deze verder uit te klaren.
Inzake uw antwoord over de KDW en dat dat geen absolute grens is, want er kan natuur in goede staat van instandhouding zijn als de grens wordt overschreden. Dat wil zeggen dat de wijze waarop naar vergunningverlening en een passende beoordeling wordt gekeken, inhoudelijk toch wel een andere aanpak vergt dan de afgelopen maanden en jaren gebeurd is. Ik stel opnieuw de vraag. Aangezien we nog niet aan een nieuwe wetgeving zijn, er vandaag toch ook wel geleefd en geïnvesteerd wordt en er adviezen moeten worden afgeleverd, moeten we stilstaan bij de wijze waarop de passende beoordeling moet worden opgemaakt. Kunnen we daarover verder in overleg gaan? Ik reken erop dat we hier later nog op terugkomen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.