Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Volgens de bindende Nitraatrichtlijn mag er niet meer dan 50 milligram nitraat per liter aanwezig zijn in het oppervlaktewater in heel Vlaanderen. Die drempel wordt volgens de jongste rapportering op 31 procent van de meetpunten overschreden. De toestand is de jongste jaren bovendien verslechterd. De slechte waterkwaliteit door bemesting leidt er ook toe dat de doelstellingen van de Europese kaderrichtlijn Water niet worden gehaald. Deze richtlijn eist dat alle 195 Vlaamse waterlichamen tegen 2027 in goede staat zijn. Momenteel is dat voor 1 oppervlaktewaterlichaam het geval. In het stroomgebiedbeheerplan 2022-2027 wordt voor nog geen 10 procent van de Vlaamse waterlopen, 15 van 195, een goede waterkwaliteit vooropgesteld tegen 2027. Hoe dichter deze deadline nadert zonder een substantiële verbetering te boeken, hoe groter de juridische consequenties kunnen zijn voor Vlaanderen. Naast de stikstofcrisis dreigt er op die manier een watercrisis met bijbehorende vergunningenstop.
Het Mestrapport 2021 stelde in december de zaken op scherp: “Een betere naleving van de mestwetgeving, (...) toepassing van de juiste bemestingstechnieken (...) en (...) brongerichte maatregelen zijn nodig om de waterkwaliteit te verbeteren en de Europese doelstellingen te realiseren.” Dat schreef de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). De Europese Commissie stelde eerder al vast dat Vlaanderen een van de slechtste leerlingen van de klas is op het vlak van waterkwaliteit.
Minister, u kondigde meermaals aan dat u Mestactieplan (MAP) 6 zou herzien tegen begin 2022, naar het zogenaamde MAP 6+, en dat er nadien een MAP 7 zou volgen. In het advies ‘Maatregelen en instrumenten voor MAP 7’ van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) geven adviesraden een insteek voor MAP 7. Er wordt in dat advies gepleit voor een transitie naar grondgebonden landbouw, waarbij veeteelt opnieuw deel uitmaakt van een kringloop met een beperkter aantal dieren en waarbij agro-ecologische principes worden gerespecteerd, zoals het stimuleren van het bodemleven, het sluiten van nutriëntencycli en het verlagen van externe inputs zoals pesticiden en kunstmest. In het advies is er ook sprake van bufferzones van 5 tot 10 meter.
Omdat bijkomende maatregelen uitblijven om de slechte waterkwaliteit ten gevolge van vermesting te verbeteren, stelden Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu (BBL), Dryade, World Wide Fund for Nature (WWF) en Greenpeace de Vlaamse Regering in gebreke. Het is duidelijk dat er een link is met andere beleidsinitiatieven van de Vlaamse Regering, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Via de pers vernemen we dat u een MAP 7-voorstel hebt ingediend bij de Europese Commissie.
Minister, hoe reageert u op de dagvaarding van de milieuorganisaties?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot MAP 7?
Welk document hebben jullie ingediend bij Europa? Is het voorstel voldoende, zodat we zowel de Waterrichtlijn als de Nitraatrichtlijn respecteren?
Werd het advies van de Minaraad gevolgd en bevatten de voorstellen: een verstrenging van de bemestingsnormen; een teeltvrije zone als bufferzone van 5 meter, en bij hellende percelen van 10 meter, langs waterlopen en grachten; een verbod op scheuren op gele en oranje percelen uitgebreid om erosie te voorkomen, zoals ook werd voorgesteld bij de evaluatie van het erosiebeleid; een beperking van de najaarbemesting?
Was er overleg met minister Brouns met als doel om de maatregelen in het GLB af te stemmen op de beoogde doelstellingen inzake MAP 7?
Wanneer mogen we dat MAP 7 verwachten, en wat zijn nog precies de struikelblokken?
Het MAP is vooral gericht op het verbeteren van de vervuiling van het oppervlaktewater en vertrekt niet vanuit een integrale en gebiedsgerichte aanpak. Wordt in MAP 7 ook rekening gehouden met andere uitdagingen op het vlak van natuur, lucht, bodem en water? Op welke manier?
Minister Demir heeft het woord.
In het voorjaar vroeg ik de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) en de Minaraad om adviezen voor het toekomstige mestbeleid. De adviezen zijn door deze instanties gepubliceerd op hun websites. Daarnaast vroeg de VLM aan een aantal academici om vanuit hun expertise inzake landbouw, milieu en natuur een toekomstgerichte visie voor het mestbeleid op papier te zetten. De bundeling van de insteken van deze academici over de toekomstvisie en het synthesedocument zijn ook recentelijk gepubliceerd op de website van de VLM. De VLM organiseerde daarenboven in maart in elke Vlaamse provincie een dialoogsessie met landbouwers, waarbij ze luisterde naar de knelpunten en kansen van het mestbeleid die landbouwers elke dag ervaren op het terrein. Ook het eindrapport van de dialoogsessies met landbouwers is beschikbaar op de website van de VLM.
De milieu-, natuur- en landbouworganisaties worden betrokken bij het nieuwe MAP. Ik wil eerst de hoofdlijnen op punt stellen vooraleer verder in overleg te gaan met de middenveldorganisaties. Aangezien het nieuwe MAP een uitvoering is van de Europese Nitraatrichtlijn en de kaderrichtlijn Water was eerst een informele aftoetsing met de Europese Commissie nodig. Er is ook overleg geweest met het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), en gisteren ook met Boerenbond.
Ik heb een werktekst met hoofdlijnen voor een MAP voorgelegd aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft daarover in een brief nog bijkomende vragen gesteld. Daarbij werd zelfs aangegeven dat de voorgestelde maatregelen nog verder moeten worden aangescherpt. Tevens benadrukt de Europese Commissie dat ook de onderliggende problemen voor de gebrekkige waterkwaliteit in het agrarisch gebied moeten worden aangepakt. In de brief wordt benadrukt dat bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn om de veestapel in te perken, boven op deze waarin wordt voorzien in de PAS. Op basis van deze input werk ik dus verder aan de teksten.
In het nieuwe MAP zullen ook effectieve maatregelen worden opgenomen die de waterkwaliteit verbeteren – natuurlijk, want daarvoor doen we het –, maar die ook bijdragen aan onder andere biodiversiteit, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, klimaat en erosie. Ook een adequate handhaving stel ik voorop en wil ik versterken. Alle zaken die de mestwetgeving nodeloos complex maken voor de landbouwers, wil ik weren. Deze regelgeving moet hoe dan ook eenvoudiger zijn. Ik denk dat dat in ieders belang is.
Er werd gevraagd hoe ik reageer op de dagvaarding van de milieuorganisaties. Aangezien dit het voorwerp is van een gerechtelijke procedure, onthoud ik mij op dit moment van alle commentaar. De zaak wordt op 5 mei 2023 gepleit. We zullen dus zien na de pleidooien en de uitspraak.
Zoals aangehaald worden de teksten thans gefinaliseerd, rekening houdend met de opmerkingen van de Europese Commissie. Ik ben het ermee eens dat het plan deze keer tot effectieve resultaten moet leiden, zodat we eindelijk ook de waterkwaliteitsnormen zoals bepaald in de Nitraatrichtlijn en de kaderrichtlijn Water kunnen behalen. Uit de mestrapporten blijkt immers dat de maatregelen uit MAP 6 daarvoor onvoldoende waren.
Dan was er de vraag of het advies van de Minaraad werd gevolgd. We hebben alle elementen die u daarbij aanhaalde, ook gelezen. We zijn de verstrenging van de bemestingsnormen, de bredere teeltvrije stroken langs waterlopen en grachten, de verscherpte maatregelen op erosiegevoelige percelen en de beperkingen op de najaarbemesting aan het bekijken.
Collega Brouns werkt aan de afronding van het GLB Strategisch Plan. Ik zal met hem nog overleggen om gerichte aanpassingen aan dat plan voor te stellen die afgestemd zijn op de doelen en de noden van het nieuwe MAP. De afstemming tussen dat plan en het strategisch plan lijkt me ook een terechte vraag van de Europese Commissie.
Na het afronden van de tekstvoorstellen zal ik onmiddellijk starten met de politieke besprekingen. Er moet dan ook nog een plan-MER (milieueffectrapport) met openbaar onderzoek worden opgemaakt voor het nieuwe MAP.
De maatregelen die ik wil nemen, zullen naast de waterkwaliteitsdoelstellingen uiteraard ook de doelen qua erosie, bodem, klimaat, natuur en lucht helpen realiseren, zoals ik eerder zei.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord.
Net voor de zomer kreeg uw collega, minister Brouns, van de Europese Commissie een vernietigend advies over het GLB-voorstel. Ik begrijp nu dat u een voorstel van eerste ontwerpteksten aan Europa hebt overgemaakt en dat daarover ook heel wat opmerkingen zijn gemaakt. Ik begrijp uit uw antwoord echter ook dat, wat die twee adviezen betreft, de voorstellen die minister Brouns heeft gedaan over het GLB en de voorstellen die u doet over het MAP, los van elkaar zijn ingediend, en dat u nu naar aanleiding van de opmerkingen van de Europese Commissie de gesprekken met uw collega zult aanvatten.
U moet weten dat wij ook in de commissie Landbouw al heel veel vragen hebben gesteld. We zullen immers pas tot een betere waterkwaliteit komen in Vlaanderen als er echt serieuze maatregelen worden genomen met betrekking tot mest. Minister, kunt u dus verduidelijken hoe het nu zit met die afstemming tussen het GLB en MAP 7? Dat die ook gebeurt, lijkt mij immers zeer essentieel als we stappen vooruit willen zetten richting een betere waterkwaliteit in Vlaanderen.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, u geeft aan dat de VLM wel heeft gesproken met de landbouwers. U geeft ook aan dat Boerenbond is gecontacteerd. Nu, Boerenbond is geen vertegenwoordiger van de landbouwsector. Dat is gewoon een commerciële organisatie. Gaat u evengoed nog rekening houden met bezwaren die landbouwers bezighouden, en ook met waar ze eventueel innovatie willen toepassen bij het bewerken van het land? Is er een terugkoppeling, en zal men daar ook rekening mee houden? Ik heb begrepen uit wat de collega aangeeft dat de minister van Landbouw een heel ander inzicht heeft dan u wat het geheel betreft. Gaat u de zaak helemaal naar u toe trekken? Hoe zult u te werk gaan bij het opstellen van MAP 7?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik wil even tussenkomen wat deze vraagstelling betreft. Ik wil ook verwijzen naar het vorige debat in deze commissie. U hebt gezegd dat u onderhandelde oplossingen de beste weg vindt om tot oplossingen te komen. U hebt ook verwezen naar het feit dat er overleg zou zijn geweest met landbouwers. Er zijn inderdaad een 65-tal landbouwers geselecteerd, op een bepaalde manier, waarmee gesprekken zijn gevoerd. Mij is niet altijd duidelijk hoe men die heeft geselecteerd. Ik heb van een aantal van die landbouwers ook wel gehoord dat ze eigenlijk een beetje teleurgesteld zijn omdat er niet echt een dialoog is geweest. Er was wel wat input, maar hoe die dan is verwerkt, hoe men er verder mee aan de slag is gegaan – de terugkoppeling op dat vlak –, daarover heb ik toch wel wat teleurgestelde reacties gehoord. Ik ben daar een beetje bezorgd over. Ik ben het er helemaal mee eens dat je participatieprojecten kunt doen, omdat dat heel belangrijk is. Wel, dan moet je dat ook volhouden en moet dat op een goede manier gebeuren, ook qua terugkoppeling.
U gaf aan dat er ook met de landbouworganisaties, met ABS en Boerenbond, rond de tafel is gezeten. We hebben echter kunnen lezen dat zij aangeven dat er een actieplan is, dat er overleg met Europa is, maar dat er met hen eigenlijk helemaal niet is samengezeten, terwijl er in het verleden een heel duidelijke structuur was geïnstalleerd, zijnde de Opvolgingscommissie Mestactieplan (OMAP), waar met iedereen, zowel met landbouw- als met natuurorganisaties, rond de tafel werd gezeten en de kans er was om samen zaken te bespreken, eventuele maatregelen te bespreken. Ik heb begrepen dat dat eigenlijk ook is stilgevallen. Als ik de mensen hoor die de afgelopen weken een overleg hebben gehad, dan was dat eigenlijk een informatiemoment, maar was er geen participatie, waren er geen onderhandelingen, werd niet samen bekeken wat eventuele mogelijke oplossingen zijn. Minister, dat verbaast mij een beetje, omdat dat eigenlijk in tegenstelling is met wat u daarstraks toch duidelijk hebt aangegeven, namelijk dat u wel voor overleg en onderhandelingen wilt staan. Bij dezen dus de vraag: op welke manier gaat u alsnog landbouwers, landbouworganisaties, terreinbeherende verenigingen betrekken om daadwerkelijk samen tot een gedragen plan te komen? We weten immers allemaal dat een plan dat niet wordt gedragen, veel moeilijker te realiseren is op het terrein, om resultaten te kunnen boeken.
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt voor de vele tussenkomsten.
De administratie heeft inderdaad die dialoogsessies met die individuele landbouwers georganiseerd. Ik heb mij daar zelf niet mee gemoeid. Dat is iets wat de administratie moet doen. Er is overleg geweest, maar er zal nog veel overleg zijn, denk ik, niet alleen met de landbouworganisaties, maar ook met milieu- en natuurorganisaties. Dit is immers vooral een zaak van milieu, vind ik. Het lijkt mij dan ook evident dat zij ook mee aan tafel zitten en dat zij een even belangrijke stem hebben als de rest. Overleg zal er uiteraard ook met de collega van Landbouw moeten zijn.
Ik heb de historiek van het MAP eens laten opzoeken. U moet dat allemaal ook eens doen. Dat is zeer interessant. De argumenten die ik vandaag hoor om dit niet te doen, kwamen twintig jaar geleden immers ook voor, bij het allereerste MAP. Ik vind het echt hallucinant dat exact die argumenten, dat we de landbouw zouden kapotmaken en zo, twintig jaar geleden ook allemaal naar voren kwamen, met MAP 1. Ik heb dus een heel mooi dossiertje gemaakt, een heel mooie historiek, want als je aan een dossier begint, moet je altijd weten waar je vandaan komt en waar je naartoe wilt gaan. Het is eigenlijk zeer frappant.
Gaan we niks doen? Neen. Die tijd is er helaas ook niet. We hebben die tijd gewoon niet meer. Uiteraard zal er ook overleg moeten zijn met collega Brouns, en het liefst van al ook afstemming, want inderdaad, het GLB zullen we ook nog samen bespreken. Ik kan alleen maar één ding zeggen: de contacten die ik met Europa heb gehad en de brieven die we van Europa hebben gekregen, waren zeer pittig. Los daarvan wil ik er echter gewoon op wijzen dat er maar één waterlichaam is waarmee het qua kwaliteit goed gaat. Het lijkt me dus geen optie om te beslissen om niks te doen. Ik vind ook dat het nieuwe MAP iets anders moet zijn dan wat men met de voorbije zes mestactieplannen heeft gedaan. Het is ook daarom dat ik weiger om het ‘MAP 7’ te noemen, dat ik spreek over een ‘nieuw MAP’, want dat zou voortbouwen zijn op iets wat geen vooruitgang geeft en enkel ook de landbouwers tot razernij brengt. Zij vinden ook dat ze van alles moeten doen en dat er nul resultaat is. Dat is ook de reden geweest waarom ik heb gezegd dat we toch wel een beetje van een blanco blad zouden beginnen. Dat hebben we gedaan. Er zijn weinig alternatieven, denk ik. De uitdaging is gigantisch en we zullen dit moeten doen. Je ziet dat we zes mestactieplannen hebben gehad en dat dat tot heel weinig resultaat heeft geleid. Dit is gecompliceerder geworden. De landbouwer weet eigenlijk totaal niet wat hij nog moet doen. Hij moet eigenlijk bijna een boekhouder zijn om het allemaal goed te snappen. Sta me dan toe te zeggen: “Dit gaan we niet meer doen. We gaan het op een andere manier doen.” Daarover zijn er inderdaad diverse contacten, met milieuorganisaties, met landbouworganisaties, met natuurorganisaties. Dit is immers niet alleen een zaak van landbouwers. Dit is een zaak van heel de samenleving. Dit gaat over algemeen belang. Dit gaat over waterkwaliteit voor ons allemaal. Dat is ook de reden waarom ik het veel breder heb gemaakt en ik ook vanuit het oogpunt van het leefmilieu handel. Ik ben immers ook bevoegd voor het leefmilieu. Dan zal het inderdaad in overleg zijn met collega Brouns, die vanuit Landbouw dan natuurlijk zijn argumenten op tafel zal leggen, ook vanuit het GLB. En dan hoop ik inderdaad dat er sowieso afstemming is en dat we vooruit kunnen gaan met het dossier, en dat dat niet tot frustratie leidt, niet alleen bij ons allemaal, maar ook bij de landbouwers, die al jaren aan een stuk van alles moeten doen en geen enkele verbetering zien. Ik denk dat we toch wel moeten gaan voor een effectieve verbetering van onze waterkwaliteit.
Ik heb al die mestactieplannen zelf meegemaakt, vanaf het eerste. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Ik kan het ‘déjà vu’-gevoel dus wel beetje bevestigen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, waar komen we vandaan? Van een zeer slechte toestand. Waar gaan we naartoe? Ik ben het met u eens dat we naar een goede waterkwaliteit moeten gaan in 2027. Ik denk dat die doelstelling wel helder is, en dat een nieuw MAP, of hoe u het ding ook wenst te noemen, mij om het even, moet leiden tot dat resultaat: een goede waterkwaliteit in alle oppervlaktewateren in Vlaanderen. Ik wil u echter ook oproepen om niet alleen dat doel na te streven, maar ook geïntegreerd te werken en ervoor te zorgen dat u tegelijkertijd ook een aantal andere problemen aanpakt. Er zijn immers nog wel uitdagingen: de biodiversiteitsstrategie, de Natuurherstelwet. Alstublieft, laten we dus niet, zoals men in het verleden te veel heeft gedaan, alleen op dat stikstofprobleem en dat mestprobleem focussen. Laten we werken aan een oplossing die ervoor zorgt dat er een goede waterkwaliteit komt, maar tegelijkertijd ook alle andere milieu-uitdagingen meepakt, zodat we echt naar een proper Vlaanderen kunnen evolueren. Als u dat doet, dan kunt u op onze steun rekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.