Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over het onderzoek naar de duurzaamheid van resomatie als alternatieve vorm van lijkbezorging. Vorig jaar, op 17 december, keurde de Vlaamse Regering de conceptnota goed met betrekking tot de krijtlijnen en de timing van wijzigingsvoorstellen voor de regelgeving inzake begraafplaatsen en lijkbezorging. Een van de elementen in die conceptnota betreft het gebruik van nieuwe technieken voor lijkbezorging. U weet dat ik al meerdere vragen over die nieuwe mogelijkheden heb gesteld, minister, in schriftelijke vragen zowel aan u als aan uw collega voor Binnenlands Bestuur, Bart Somers.
Het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek heeft geoordeeld dat resomatie de toetsing met het ethisch kader doorstaat en dat dit een techniek is van lijkbezorging waarbij er geen bezwaren zijn om die in de toekomst toe te laten.
Wat betreft het aspect duurzaamheid vroeg minister Somers advies aan de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Uit dat advies blijkt dat resomatie gunstiger is op het vlak van milieu-impact dan crematie of begraven. Het effluent of residu van het resomatieproces voldoet echter voor een aantal parameters niet aan de lozingsnormen in het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM), waardoor lozing in riool- of in oppervlaktewater niet mogelijk is in Vlaanderen zonder voorafgaandelijke zuivering. Volgens de studie van VITO is bijkomend onderzoek dan ook aangewezen. In eerdere schriftelijke vragen die ik hierover stelde, minister, zei u dat de milieu-impact van het resomatieproces inderdaad nog verder onderzocht moet worden met bijvoorbeeld meetgegevens van labo- en piloottesten, en dat u de pistes daarvoor aan het bekijken was.
In juni 2022 heeft er een overleg plaatsgevonden met de Vlaamse bevoegde kabinetten en het Nederlandse kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken, aangezien een wetsvoorstel dat resomatie op een vergelijkbare wijze regelt als crematie in Nederland in voorbereiding is, maar ook hier bleken nog milieutechnische aspecten verduidelijkt te moeten worden.
In antwoord op mijn meest recente schriftelijke vraag van deze zomer, op 5 juli, antwoordde u dat door middel van een pilootproject de nodige informatie verkregen kan worden en dat u werk zou maken van een geschikte rubriek in de indelingslijst van VLAREM voor alkalische hydrolyse. Dan kan een vergunning aangevraagd worden die bijzondere voorwaarden op maat kan bevatten, onder meer met betrekking tot opvolging van relevante milieutechnische aspecten zoals de lozing van het effluent en hinder of geurhinder.
Aansluitend op dat antwoord van u, minister, heb ik de volgende vragen.
Hoe en wanneer zal een pilootproject voor het oplijsten van de milieutechnische aspecten verbonden aan resomatie worden opgezet?
Op welke manier zult u dat doen, en welke organisaties zullen daarbij betrokken worden?
In welke mate wordt de in het buitenland opgebouwde expertise daarbij ingezet of betrokken?
Minister Demir heeft het woord.
Aangezien data en informatie over de milieutechnische aspecten van dit proces schaars en onvoldoende representatief blijken om op basis hiervan een set van sectorale vergunningsvoorwaarden vast te leggen in VLAREM, zal ik in eerste instantie werk maken van een geschikte rubriek in de indelingslijst van VLAREM voor alkalische hydrolyse. Hiervoor zullen alle betrokkenen geconsulteerd worden. Vervolgens kan dan een vergunning voor een pilootproject worden aangevraagd met bijzondere voorwaarden op maat, onder meer met betrekking tot opvolging van relevante milieutechnische aspecten zoals de lozing van het effluent en geurhinder. Het behoort niet tot de opdrachten van mijn administratie om een dergelijk pilootproject op te starten. Hiervoor wordt het initiatief bij de betrokken sector gelegd. Uiteraard worden de relevante adviesverlenende instanties nauw betrokken bij de vergunningsprocedure en het vooroverleg dat daarmee gepaard gaat. Op basis van de informatie van operationele installaties kunnen dan in een later stadium ook sectorale milieuvoorwaarden worden opgenomen in VLAREM.
Nu is de eerste stap dus om hiervoor een geschikte rubriek te vinden in de indelingslijst, zodat het kan worden meegenomen in een volgende VLAREM. Van zodra die definitief is goedgekeurd kunnen exploitanten een aanvraag indienen voor een operationele installatie in het kader van een pilootproject.
De in het buitenland opgebouwde expertise blijkt erg beperkt. Indien relevante informatie van operationele installaties beschikbaar is in het buitenland, wordt deze natuurlijk meegenomen bij de beoordeling van de milieutechnische aspecten.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden, minister. Er moet dus eerst werk gemaakt worden van een geschikte rubriek in VLAREM, en dan zal de betrokken sector van de uitvaartvoorzieningen een pilootproject kunnen organiseren, waarna dan een aantal conclusies getrokken kunnen worden.
Ik denk dat u mijn bijkomende vraag al voelt aankomen, minister. Hebt u enig zicht op de timing daarvan?
Minister Demir heeft het woord.
Zoals ik heb meegegeven is het de bedoeling dat we de geschikte rubriek meenemen in de volgende VLAREM-trein. De timing is mij nog onbekend, dat weet ik nog niet.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dan kan ik niet anders dan dat afwachten, en op geregelde tijdstippen opnieuw vragen stellen, minister. Dat zal ik dan doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.