Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik wilde via deze vraag gewoon eens checken of het ‘Limburgs Staatsblad’ u wel goed heeft geciteerd. (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
We weten dat Limburg ondertussen over een grote wolvenpopulatie beschikt, met alle controverse van dien tussen voor- en tegenstanders van meer biodiversiteit. Het is echter ongetwijfeld zo dat die wolvenpopulatie ook een probleem vormt voor sommige andere dieren, in casu landbouwdieren. Vlaanderen heeft al in heel wat subsidies voorzien, onder andere om wolvenveilige afsluitingen te plaatsen, wat ook kadert in een Europese richtlijn die bepaalt dat de kosten die de landbouwer maakt om de wolf van zijn dieren weg te houden, moeten worden vergoed. Nu zou er eveneens sprake zijn van financiële tegemoetkomingen voor zogeheten kuddebewakingshonden. U hebt daar inderdaad publieke uitspraken over gedaan. Aangezien het thema nogal leeft bij ons in Limburg, heb ik de volgende vragen.
Als Vlaanderen zulke subsidies zou uitwerken, tegen wanneer zou dat dan zijn? Wat is de timing? Hoe zullen die subsidies eruitzien? Hoe hoog zullen ze zijn? Kunt u eventueel een inschatting maken van hoe groot de vraag is voor deze specifieke aanpak? De omvang van de vraag zal immers ook bepalen hoeveel financiële middelen ervoor kunnen worden uitgetrokken. Kunnen deze honden ook op een andere manier en/of voor andere doelgroepen worden ingeschakeld dan tegen de wolvenpopulatie?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Vandenhove, dit is uiteraard een thema dat mij zeer goed bekend is. Ik heb op die banken daarover ook nog vragen gesteld.
Over de mogelijke steun voor kuddebewakingshonden wordt binnenkort een overleg georganiseerd met verschillende betrokken beleidsdomeinen en organisaties om zowel de juridische als de praktische elementen die ter zake nog moeten worden uitgeklaard, op tafel te brengen. Ik kan u op dit ogenblik verder geen specifieke elementen geven. Het is wel zo dat we daar, als het enigszins kan, middelen voor willen vrijmaken binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), via de zogenaamde niet-productieve investeringen. Ik wil dat absoluut bekijken. Ik weet uiteraard vanwaar de vraag in Limburg komt. Dat is misschien meteen al een antwoord op uw laatste vraag. Dit is iets wat heel, heel specifiek is. Het is zeker niet voor alle schapenhouders van toepassing. Het spreekt voor zich dat we ons bij de uitwerking van de reglementering voor de financiering zullen beperken tot het geografisch gebied waar de wolf voorkomt en dat als dusdanig is afgebakend door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Aangezien de uitwerking nog moet gebeuren, kan ik vandaag geen inschatting geven van het aantal landbouwers die in aanmerking komen. Vanuit de praktijk en zonder een theoretische achtergrond of voorbereid antwoord op die vraag meen ik toch te kunnen zeggen dat het over bijzonder weinig mensen gaat. Men kan die honden inzetten bij het hoeden. We kennen allemaal het voorbeeld van de schapenhouder in het militair domein in Midden-Limburg. Die man werkt daar vandaag mee en heeft daar goede resultaten mee kunnen boeken, maar dit is natuurlijk minder aangewezen als men ‘wolfproof’ kan omheinen. Dan heeft die bijkomende inzet niet zo heel veel nut, denk ik.
Het lijkt dus logisch dat de steun enkel zal worden verleend voor de aankoop van bepaalde hondenrassen die een specifieke opleiding hebben genoten. Dat zijn dus een aantal voorwaarden die aan een subsidie zullen worden gekoppeld. Uiteraard zal de landbouwer over een kudde moeten beschikken en moet het bedrijf in wolvengebied gelegen zijn.
Dat zal echter nog worden vervolgd, neem ik aan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd, zeker als daarvoor in het GLB in middelen zal worden voorzien. Ik denk persoonlijk dat het geen slechte zaak zou zijn om die honden op deze manier te kunnen inschakelen. Het is natuurlijk, zoals u terecht stelt, in dit geval maar voor een kleine populatie, maar alle beetjes helpen, en bovendien is het een relatief vriendelijke manier om er daadwerkelijk over te waken dat de wolven de landbouwdieren niet aanvallen.
Minister Brouns heeft het woord.
Daar ben ik het mee eens.
Het artikel klopte dus? (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Als Limburgers het onderling eens zijn, dan hoeven wij niets meer toe te voegen.
Dat levert ons nu allebei weer een nominatie op in het ‘Limburgs Staatsblad’.
De vraag om uitleg is afgehandeld.