Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dit is natuurlijk een andere aangelegenheid, die gaat over het stikstofgegeven in Vlaanderen. De reportage van Pano, waarin ook heel wat landbouwers aan het woord zijn gekomen, ging in de eerste plaats – dat was toch de bedoeling – over het stikstofdossier en de samenhang met het Vlaamse landbouwbeleid. Uiteraard zijn er in de rand ook heel wat bedenkingen gemaakt bij de eigen belangenorganisatie, zijnde Boerenbond, en vooral ook de praktijken van de Kredietbank – zullen we maar zeggen – sprongen in het oog.
Ik denk niet dat we cijfers moeten noemen over het financieel belang van de Kredietbank of van KBC. Er is ook de nauwe verbondenheid met Boerenbond. Ik wil duidelijk een onderscheid maken tussen enerzijds de financieel-economische activiteiten van Boerenbond en anderzijds de organisatie van Boerenbond als eigenlijke belangenorganisatie van de landbouwers.
Wat belangrijk is, is dat heel wat landbouwers in die reportage hun bedenkingen meegaven rond de commercieel-economische activiteiten van Boerenbond, gelinkt aan KBC, waarbij zij de intensieve landbouw en de intensieve veehouderij, de schaalvergroting, de industrialisering – om het zacht uit te drukken – kritisch benaderden. Zij schoven ook een stuk de verantwoordelijkheid van de huidige stikstofcrisis, en ook van de mogelijke oplossing, in de schoenen van de organisatie en KBC. Het ging daarbij vooral om het gegeven van de grootschaligheid. Die blijkt verschillende boeren nu zuur op te breken. Dat is hier in deze commissie door bepaalde fracties al ettelijke keren aangehaald. Het kwam ook in die Pano-uitzending uitgebreid aan bod.
Ik heb eigenlijk twee reacties gehoord. Enerzijds zei u dat we in Vlaanderen effectief naar een kleinschaligere landbouw moeten gaan, anderzijds was er het niet oninteressante voorstel van minister Demir om een soort fonds te creëren waarbij landbouwers die hun veestapel moeten afbouwen door dat stikstofakkoord ondersteund zouden worden. Ze doet ook een suggestie. Ik vergelijk het een beetje met het Arcodossier, waarvan er ook gezegd wordt dat, als er gecompenseerd moet worden, er ook vanuit de bank – tussen aanhalingstekens – een input in de fondsen moet zijn. Wel, zij suggereert dat hier voor het stikstofdossier.
Vandaar dat ik hierover de volgende vragen voor u heb, minister.
Hoe staat u ten opzichte van de kritiek die de landbouwers in de Panoreportage uiten aan het adres van Boerenbond?
Ziet u al dan niet een probleem in de nauwe verwevenheid van Boerenbond, de belangenorganisatie van de boeren, de bankwereld en de industrie?
Zult u dit verder onderzoeken en maatregelen nemen?
Hoe staat u tegenover het voorstel van minister Demir om een fonds op te richten?
Graag ook wat meer uitleg, minister, over uw reactie ’s anderendaags in de media dat de Vlaamse landbouwer naar meer kleinschaligheid zou moeten gaan. Hoe plant en ziet u dat?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Vandenhove, ik ga daar heel eerlijk op antwoorden. Ik ga een stukje het gevoel meegeven dat ik had. Ik was echt geschokt. Ik zal het niet licht vergeten. Ik kwam ’s avonds laat thuis en ik heb die uitzending opnieuw bekeken, samen met mijn vrouw. Ik was echt geschokt dat er zo’n eenzijdig beeld werd opgehangen van onze Vlaamse land- en tuinbouw. Ik ben nu bijna vijf maanden minister, en dat is echt niet het beeld van de land- en tuinbouw die ik ken. Ik ben natuurlijk maar een paar maanden minister, maar ik ken de land- en tuinbouwsector al sinds ik als klein manneke op deze wereld rondloop. Heel wat familieleden zitten in de sector. Ik heb veel meer landbouwers ontmoet na de reportage die zegden dat de manier waarop daar over hen gesproken werd, niet oké is. Het gebeurde met heel weinig respect. Ook mensen die hebben deelgenomen aan die uitzending, voelen zich in het ootje genomen. Ik vond het jammer dat er zo’n eenzijdig beeld werd neergezet. Er zijn woorden uitgesproken die nooit, maar zeker op dit ogenblik niet, nu we voor moeilijke uitdagingen staan, bijdragen om tot dat nieuw harmonieus evenwicht te komen op die zakdoek die Vlaanderen groot is. Polariseren en culpabiliseren helpt echt niet. Dat wilde ik vooraf toch heel even meegeven. Dat is het beeld en het gevoel dat ik heb overgehouden aan die Panoreportage.
Vooreerst wil ik erop wijzen dat er geen sprake is van een algemene uitbreiding in onze veehouderij. De cijfers moeten correct geduid worden, en dat wil ik dan ook wel doen. Zowel de varkenssector als de rundveesector – de combinatie van melkvee en vleesvee – zijn zowel in aantal dieren als in emissies gedaald. De pluimveesector wordt wel gekenmerkt door een stijging in aantal dieren, dat klopt. Maar die stijging in dierenaantallen gaat wel gepaard met een daling van ammoniakemissies van maar liefst 40 procent de voorbije twintig jaar. Die cijfers hebben hun recht op waarheid.
Het klopt dat er op bedrijfsniveau in de regel wel sprake is van een schaalvergroting doorheen de voorbije jaren, decennia en generaties. Maar de ammoniakemissie vanuit de landbouw is ondertussen, de laatste twintig jaar, met meer dan 30 procent gedaald. Die individuele schaalvergroting heeft dus niet gezorgd voor een stijging van de emissie, wel integendeel: ze laat de landbouwers toe om emissiereducerende technieken toe te passen. De bijkomende vaste kost kan dan gespreid worden over een grotere output om zo het inkomen op hetzelfde peil te houden.
Vorige legislatuur organiseerde deze commissie een hoorzitting met academici waar de drijvers achter schaalvergroting werden toegelicht. U was toen nog geen lid van deze commissie. Ik vat ze voor u samen: de dalende marges per eenheid leiden tot meer eenheden om het gezinsinkomen op hetzelfde niveau te houden; technologische ontwikkelingen verlaagden de arbeidsbehoefte per eenheid; bijkomende verwachtingen uit de samenleving nopen tot investeringen, bijvoorbeeld op vlak van dierenwelzijn of milieu; door de liberalisering van het handelsbeleid moet de Vlaamse landbouwer in het winkelrek in competitie gaan met landbouwers die comparatieve kostenvoordelen hebben. Deze redenen zijn niet specifiek eigen aan de landbouw. We zien hetzelfde in de totale economie: consolidatie, concentratie, overnames en fusies, groei-investeringen. Ook dienstensectoren ontkomen niet aan de wetmatigheden van de vrije markt.
De Vlaamse land- en tuinbouwer is een ondernemer die zijn eigen beredeneerde en berekende keuzes maakt. Dat moeten we echt wel onderstrepen. Ik vind het van weinig respect betuigen dat er in de reportage en in uw vraag wordt gesteld dat zij gewoon blindelings anderen zouden volgen voor de toekomst van hun bedrijf.
Landbouwers winnen heel wat advies in als ze met bepaalde keuzes worden geconfronteerd. Heel wat ondernemers doen dat ook bij hun belangenorganisaties. Zij krijgen allerhande advies, maar het is finaal de ondernemer die de keuze maakt. Ze houden maximaal rekening met de mogelijkheden en sterktes van hun bedrijf en van zichzelf als bedrijfsleider. Elk bedrijf en iedere bedrijfsleider heeft ook uitdagingen en beperkingen. De afweging van deze verschillende componenten resulteert telkens in een andere bedrijfskeuze, waardoor we in Vlaanderen een brede waaier aan soorten bedrijven zien: groot of klein, lokale of regionale afzet, noem maar op. Voor elke vorm van landbouw is er plaats in Vlaanderen.
Daarom zet ik in mijn beleid in op het versterken van de bewustwording van de consument en op het ontwikkelen van een breder palet van rendabele verdienmodellen bij de boeren. Daarmee wil ik onze landbouwers verder ondersteunen. Dat doen we door andere bedrijfsmodellen die inzetten op meerwaarde, zoals korte keten of bio, bijkomend te ondersteunen. Ook samenwerking tussen landbouwers, via coöperaties en producentenorganisaties, wil ik verder stimuleren en ik wil hen helpen om de voordelen van schaalvergroting te kunnen combineren met de nabijheid van onze familiale landbouwbedrijven. Ook overleg tussen de verschillende schakels in de voedselketen wil ik verder ondersteunen. Daarvoor geef ik erkenningen aan zogenoemde branche-organisaties. Zij kunnen dan binnen de keten bijkomende afspraken maken rond kwaliteit, aanbodbeheersing en prijsvorming. Daarbij heb ik ook altijd duidelijk gemaakt, en dat blijf ik ook doen, dat de volledige keten een verantwoordelijkheid draagt, ook financieel, in de transitie waar onze landbouwers voor staan.
Ik heb in de reactie nadien verwezen naar mijn oprechte overtuiging dat we moeten gaan naar een verdere verduurzaming, omdat ik vind dat we vandaag moeten durven te kijken naar de realiteit van de Vlaamse land- en tuinbouw. Die is bij een van de meest performante in de wereld. Die is vandaag heel duurzaam en kwaliteitsvol. Er zijn weinig plaatsen in de wereld waar het hele proces kritischer bewaakt wordt dan hier. En dat is goed. We zien ook dat alle beleidskaders één doel hebben: die verdere verduurzaming. We kennen de uitdagingen waar we voor staan. We moeten een nieuw evenwicht vinden in onze omgeving, die kleine zakdoek Vlaanderen, om daar zowel biodiversiteit alle kansen te geven, als de land- en tuinbouw. Ik kan me echt niet van de indruk ontdoen dat we er op deze manier niet toe bijdragen. Ik vind het jammer dat het zo gezet moet worden.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik ga me uiteraard niet uitlaten over het al dan niet eenzijdige beeld dat werd geschetst, maar ik vind dat we niet te snel de woorden ‘polariseren’ en ‘culpabiliseren’ in de mond mogen nemen. Zo gaan we er echt niet geraken. Het is in deze commissie al ettelijke keren aan bod gekomen dat het nuttig en nodig zou zijn om een ernstig debat te hebben met argumenten pro en contra over verduurzaming en verdere kleinschaligheid. Dat zal de toekomst uitmaken, en niet zozeer ‘het zijn de enen’ of ‘het zijn de anderen’. Ik kan uw reactie zeker begrijpen. U zegt dat het een eenzijdig beeld is. We moeten daar een ernstig en serieus debat over hebben.
Goed, daarmee kennen we uw reactie en ook de stappen die u al dan niet zult ondernemen na deze Panoreportage. Alleen zou ik nog graag uw standpunt horen over het voorstel van minister Demir in verband met dat fonds. Daar hebt u niet op geantwoord.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ook ik heb gekeken in uitgesteld relais en ook ik was geschokt door die Panoreportage. Ik heb het al een paar keer gezegd en ik ga het opnieuw zeggen. Collega’s, ik zit hier niet om cd&v te verdedigen, en al zeker niet om Boerenbond te verdedigen. Maar er werd inderdaad een eenzijdig beeld opgehangen van het landbouwleven in Vlaanderen, terwijl de trailer iets anders zei. Ik heb speciaal daarvoor gekeken naar de Panoreportage. Ik dacht dat ik iets ging bijleren over het stikstofdossier, maar dat was het helemaal niet. Het was een ‘gebash’ op KBC en Boerenbond en een eenzijdig verhaal van enkele landbouwers, die ’s anderendaags inderdaad gezegd hebben dat ze belogen werden door de reportagemakers. Ik wacht trouwens nog altijd op de eerste Panoreportage die objectief en neutraal en niet op sensatie gericht is.
Het spijtige van de hele zaak is het volgende. Het feit dat we hier vragen hebben over die Panoreportage wijst erop dat die reportage er alleen op uit was om de polarisatie en de tegenstellingen opnieuw in beeld te brengen. Zo, collega Vandenhove, geraken we inderdaad niet vooruit. Het is heel spijtig. Zoals de minister heeft gezegd, is de Vlaamse land- en tuinbouw over heel de wereld gewaardeerd wegens kwaliteit, veiligheid, duurzaamheid. Het is de top van de wereld. In een reportage van een halfuur wordt het hele landbouwbeleid op een hoopje gegooid. Dat is heel spijtig.
Wat het voorstel van minister Demir betreft: dat is een staaltje van polarisatie, natuurlijk. Minister Demir doet niets anders dan polariseren. Telkens opnieuw doet ze uitspraken. Ik ga hier minister Brouns niet verdedigen, maar in de Nederlandse Volkskrant stond ook weer het ene citaat na het andere over de oproep tot het indienen van bezwaren en dergelijke. Als KBC geld zou moeten storten in een fonds, dan kunnen we dat over alle beleidsdomeinen heen zeggen. Misschien kunnen we een fonds oprichten met centen van de vakbonden om een of andere zaak op te lossen. Ik denk niet dat dat een ernstig voorstel is, en al zeker geen voorstel dat men zomaar lanceert in de media.
Ik zou, net zoals u, voorstellen – daar vinden we elkaar wel – dat we hierover een ernstig debat voeren in deze commissie. Dat moet niet gebeuren in de media, niet via Panoreportages, niet via citaten in allerlei kranten, maar op een ernstige, parlementaire wijze. Wat ik wel zou willen vragen, minister – maar misschien is het te vroeg en moet ik een aparte vraag indienen –: wat is de stand van zaken wat betreft het behandelen van de bezwaren en de adviezen wat het stikstofdossier betreft?
Collega Sintobin, het is lang geleden dat u daar nog een vraag over gesteld hebt. Het wordt dringend tijd.
Ik heb geprobeerd om dat vorige week in de plenaire vergadering te lanceren, maar het is mij jammer genoeg niet gelukt.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil graag tussenkomen en de oproep die u doet omtrent een ernstig en serieus debat ondersteunen. Een ernstig en serieus debat kan volgens mij maar starten – als we spreken over stikstof en landbouw, want stikstof is veel meer dan landbouw – met een overleg met de landbouwer, met de sector. Ik moet zeggen dat ik, net als jullie, de reportage gezien heb. Ik heb er geen woorden voor om te omschrijven hoe ik me op dat moment gevoeld heb. Ik heb nadien met een deel van die landbouwers gesproken. Collega’s, ik raad u aan om dat ook te doen. Dan hoor je rechtstreeks van de mensen zelf op welke manier zij zich misbruikt voelen – effectief misbruikt. De mensen die geïnterviewd zijn, zijn in een verhaal meegenomen met een totaal andere doelstelling. Er is hun een totaal andere doelstelling van de reportage voor ogen gehouden. En als je goed naar de reportage kijkt – maar dan moet je misschien al iets van het dossier kennen –, dan zie je dat ook. Op het moment dat zij een vraag kregen of Boerenbond hen in dezen gestuurd heeft en zij ‘nee’ antwoorden of over leningen die ze aangaan die toch niet bij die bank zitten, stellen we vast dat het geknipt wordt in de reportage.
Collega’s, ik hoop dat jullie minstens het gesprek met die landbouwers aangaan. En als u dat niet wilt, dat u misschien aan de VRT het ruwe beeldmateriaal vraagt. Ik zou heel graag dat ruwe beeldmateriaal zien, want het knip- en plakwerk dat hier gebeurd is, daar stel ik mij heel veel vragen bij. Ik stel me vragen bij de maatschappelijke deontologie en verantwoordelijkheid die journalisten hebben.
Ik ga ervan uit dat heel veel collega’s Twitter veel beter volgen dan ik. Als je daar de gedegouteerde reacties van andere landbouwers hebt gevolgd die zijn gecontacteerd geweest maar die zelf aangaven dat het gesprek werd afgeblokt op het moment dat de vooringenomenheid van de journalist niet werd gevolgd, dan merk je dat die reacties talrijk zijn.
Landbouwers afschilderen alsof het zelf geen zelfstandige ondernemers zijn die keuzes maken? Alstublieft, collega’s, voor mij gaat dat echt veel te ver. Ik hoop dat we hier als politici die weten hoe media werkt – en waarbij ik deze keer echt geschrokken ben van hun verantwoordelijkheid – toch minstens de waarheidsgetrouwheid nagaan en echt gaan kijken wat achter het verhaal zat, wat het verhaal is dat die mensen daar hadden willen brengen.
Ik maak mij daar heel veel zorgen over, want het is niet de eerste keer dat er over deze thematiek aan sfeerschepping wordt gedaan. Ik begin te voelen dat er een indoctrinatie van de bevolking gebeurt, waardoor een eerlijk en correct maatschappelijk debat onmogelijk wordt. Iedereen die daaraan bijdraagt, draagt bij aan chaos en aan de volgende crisis. Ik betreur dat immens. Ik hoop dat we daar afstand van kunnen nemen en een ernstig en serieus debat kunnen voeren.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de reportage één ding duidelijk heeft gemaakt: dat de landbouwsector een sector is die het bijzonder moeilijk heeft en waar we als samenleving een antwoord op moeten bieden.
Ik hoor collega Rombouts zeggen dat stikstof meer is dan landbouw. Landbouw is meer dan stikstof. U zei daarnet, minister Brouns, dat u verduurzaming van de sector wilt en dat u uw schouders daaronder zult zetten. U vindt in ons een partner als u dat ook echt zult doen. Maar landbouw is meer dan stikstof. Er ligt nu een stikstofakkoord op tafel, met heel veel bedenkingen van allerlei aard. Als wij vragen naar een visie voor de toekomst van de landbouw in Vlaanderen, dan wordt daarnaar verwezen. Maar dat is niet het antwoord.
U hebt daarnet weer als antwoord op de vraag van de collega gezegd dat u allerhande modellen rond landbouw zult steunen. Wel, dat is net het probleem: Vlaanderen maakt geen keuzes, Vlaanderen faciliteert alles. En zo komen we nooit uit die crisis. Mijn vraag blijft: wanneer zullen we eindelijk het debat voor de toekomst aangaan? Welke toekomst zien we voor landbouw in Vlaanderen? Welke landbouw willen we in Vlaanderen een toekomst geven? En dat zal niet de landbouw zijn die de hele wereld voedt. Het is interessant dat wij fantastische technologieën hebben, en die kunnen ze in de wereld gebruiken, maar daarvoor hoeven we dat hier niet allemaal te produceren want wij zijn onze grenzen aan het overstijgen. Dat was ook de noodkreet die we uit de Panoreportage konden distilleren.
Mijn vraag, minister, blijft nog altijd – en ik krijg daar maar geen antwoord op –: wanneer gaan we eindelijk aan die visie beginnen, waar we dan al de problemen die op de landbouwsector afkomen kunnen op enten en waarmee we een antwoord kunnen bieden? Want dat doet Vlaanderen niet.
Ik heb natuurlijk zelf ook de reportage even bekeken. Dat zal u niet verwonderen. Tot halfweg leek het mij redelijk oké. Men gaf een aantal schetsen van landbouwbedrijven. Tot op het moment dat men de omslag maakte naar iets dat niet meer relevant was voor de landbouwproblematiek an sich, maar gewoon een beetje Boerenbond ging bashen. Dat was blijkbaar aangenaam. Het was al duidelijk in de samenstelling van het panel dat door de mensen van de Panoreportage werd gekozen. Je kunt moeilijk aan iemand van de loge vragen een positieve evaluatie te maken over de katholieke kerk, bij wijze van spreken. Dat was het gevoel dat ik op een bepaald moment had. (Opmerkingen van Ludwig Vandenhove)
Voelt u zich geroepen?
Ik heb twee dingen toch wel duidelijk gehoord in de oproep van de landbouwers. Het is misschien iets anders dan wat u hebt gehoord, collega Schauvliege. Of misschien is het hetzelfde, maar ik zal het anders verwoorden.
Het eerste punt dat toch heel duidelijk naar voor kwam bij alle landbouwers, is de vraag naar rechtszekerheid en een betrouwbare overheid. We staan als overheid op een heel cruciaal punt om die betrouwbaarheid uit te stralen. De ervaring van vele mensen is dat de overheid niet betrouwbaar is. Als het gaat over vergunningen of nieuwe regels die plotseling de vergunningen doorkruisen, dan voelen mensen zich in hun rechtszekerheid een stuk getroffen. We moeten daar bijzonder veel aandacht voor hebben, ook bij de volgende besprekingen rond allerhande dossiers, hetzij pacht, hetzij stikstof, hetzij het mestactieplan (MAP). Die dingen komen allemaal op ons af en die rechtszekerheid is een belangrijk punt.
Het tweede dat kort maar uitdrukkelijk aan bod kwam, is het feit dat wij als landbouwsector in Vlaanderen produceren op een wereldmarkt. Of je dat nu wilt of niet, het is gewoon de realiteit. Er komen vandaag producten binnen in Vlaanderen en België die met andere standaarden gekweekt zijn, maar die concurrentie aandoen aan die producten die volgens de hoogste standaarden van Europa worden geproduceerd. We kunnen ons ook vragen stellen bij de manier waarop Europa omgaat met verschuiving van productiegebieden en dergelijke meer. Men geeft subsidies voor varkenshouderij in Spanje, en nu ook veel in Hongarije, blijkbaar, en dan zie je een aantal verschuivingen, met andere normen die daar gelden dan diegene die we hier hebben.
Dat zijn twee belangrijke punten. Je kunt natuurlijk zeggen dat we kleinschalig moeten worden. Er is toekomst voor een aantal landbouwers die de kleinschaligheid koesteren en met de korte keten werken. Dat is heel duidelijk. We hebben dat trouwens ook in onze resolutie over schaalverandering heel uitdrukkelijk meegenomen. We zeggen daar dat het toch wel belangrijk is om de landbouwer als ondernemer de kans te geven en te laten kiezen: kiest hij voor de concurrentie op de wereldmarkt of kiest hij voor de korte keten? Beide systemen en vele tussenvormen moeten mogelijk blijven, denken we. De staatsgestuurde landbouw is niet echt de toekomst, dat zal collega Vandenhove beamen. Er zijn voorbeelden geweest in de wereld die niet goed zijn afgelopen.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik wil vooral onthouden dat iedereen hier opnieuw heeft uitgesproken dat er een absolute wil en overtuiging is om samen tot een verhaal te komen over de toekomst voor onze Vlaamse land- en tuinbouw. Ik kan alleen maar herhalen wat ik gezegd heb: die is vandaag duurzaam, maar die zal nog duurzamer moeten worden. En landbouwers weten dat. Als je met hen spreekt, dan voel je dat.
We weten allemaal dat we aan de vooravond staan van een van de grootste transities ooit in die sector. Als je dan de terechte vraag stelt naar een visie op de toekomst, dan is dat een verhaal dat bestaat uit een aantal fundamenten, een aantal bouwstenen die je op elkaar moet leggen. Het is niet een eng eenduidig verhaal. Wat mij betreft gaat het over Vlaanderen als regio in de wereld, waarbij de voedselproductie op de meest duurzame wijze gebeurt. Dat is voor mij een lijn die we uitzetten richting de voedseltop. We moeten alles en iedereen in Vlaanderen die met voedselproductie bezig is in die richting krijgen. Zo kunnen we van ‘sustainable food production’ een handelsmerk maken, waarvan Vlaanderen een keurmerk is in de wereld. We moeten, wat mij betreft, daarrond die toekomstvisie uitbouwen. Wat land- en tuinbouw betreft geldt dat voor diegenen die bezig zijn met de productie van voeding.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid verwijst daar opnieuw naar. We weten en zien toch allemaal dat het 100 procent in die lijn ligt van die verdere verduurzaming. Dat is een van die belangrijke bouwstenen. Het nieuwe stikstofkader zal er ook een zijn, naast alle andere beleidsinstrumenten die richtinggevend zijn voor onze Vlaamse land- en tuinbouw. Dat zijn allemaal elementen die als basis zullen dienen voor die toekomstvisie.
Wat mij betreft blijft het een verhaal waar het hele pakket mogelijk moet zijn. Het moet mogelijk zijn in harmonie met de omgeving waar we vandaag tot botsingen komen. Die botsingen zijn ingegeven door de ruimtelijke ordening in Vlaanderen. Het is een realiteit van vandaag die ons uitdaagt. Ik geloof niet in het optrekken van muren tussen natuur en landbouw. Er is vandaag een verweven landschap. Dat is een realiteit. Daar moeten we op verder bouwen. Dat zijn voor mij een aantal algemene principes en bouwstenen. Het is geen eenzijdig maar een divers verhaal waarin we ruimte moeten geven aan en respect moeten creëren voor de ondernemers. Want ondernemers zijn mensen die creatief zijn, dat zijn landbouwers ook. Je moet hun een kader bieden en dan de ruimte, vrijheid en creativiteit om daarbinnen te werken aan een duurzame land- en tuinbouw.
Hierover is het laatste woord ongetwijfeld nog niet gezegd. Ik wil alleen nogmaals benadrukken, zoals verschillende collega’s hebben gedaan, dat polarisatie ons niet zal helpen in dit debat. Er is de voorbije maanden al veel te veel negatief gesproken over die sector, in plaats van met hen. Laat ons elkaar de hand blijven reiken om samen een mooie duurzame toekomst te schrijven voor onze Vlaamse land- en tuinbouw.
De heer Vandenhove heeft het laatste woord daarover, voor vandaag althans.
Ik heb twee bemerkingen.
De eerste is dat ik hoop dat u het vergeten bent, minister, maar ik vind het toch wel straf dat, als wij in de plenaire vergadering spreken over al dan niet verschil van meningen tussen ministers in de Vlaamse Regering, het wordt weggewuifd. Maar tot twee keer toe – en ik heb de vraag zelfs schriftelijk ingediend – heb ik gevraagd wat uw idee is over de bemerking van minister Demir. Misschien bent u het vergeten, dan kunt u nog altijd antwoorden.
En dan heb ik nog een tweede bedenking – verder ga ik niet meer tussenkomen, voorzitter. Ik kan me daar niet tussensteken, want ik zal niet naar de commissie Media gaan, maar het lijkt me toch wel interessant om dat te doen. Als ik hier bepaalde bemerkingen van collega’s hoor, lijkt het toch wel zinvol om daarover een vraag te stellen in de commissie Media. Als ik de kritieken en de commentaar op de VRT hoor, ga ik ervan uit dat er de komende weken in het overzicht vragen zullen zitten over de niet-objectiviteit of de subjectiviteit van deze reportage.
Dat is de verantwoordelijkheid van zij die geïnterviewd worden, want ik mag hier over die bevoegdheid geen vraag stellen, blijkbaar.
Het is hier geen debat, het is vraag en antwoord.
Ik had het gevoel dat ik, weliswaar algemeen, op uw laatste vraag over dat voorstel of Boerenbond honderden miljoen euro’s op tafel moest leggen, had geantwoord. Ik vind het belangrijk, en dat blijf ik herhalen, dat de volledige keten een verantwoordelijkheid draagt, ook financieel, in de transitie waar onze landbouwers voor staan. Dat is een algemeen antwoord, maar ik denk dat de goede verstaander begrijpt wat ik daarmee bedoel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.