Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, de aanleiding voor deze vraag is de Week tegen voedselverspilling die Too Good to Go vorige week organiseerde.
Het actieplan voedselverlies en biomassa is ondertussen zijn tweede jaar ingegaan. Bij de start van dit plan had het Rekenhof veel opmerkingen. Dat kwam hier al een paar keer ter sprake. Het plan is vooral niet consequent, monitoring blijft moeilijk liggen, er zijn onvoldoende kwantitatieve indicatoren en er is geen apart budget voor dat plan. Toch denk ik dat we het er allemaal over eens zijn dat het belangrijk is om voedselverlies tegen te gaan. Voedselverlies kost de burger, de landbouwer en de bredere voedselketen geld. Met het reduceren van voedselverlies kunnen we in Vlaanderen ook heel wat CO2 uitsparen. Ook vanuit ethisch perspectief is het verspillen van voedsel niet aanvaardbaar.
Tijdens een eerdere bespreking heeft minister Crevits, uw voorgangster, aangegeven dat ze maximaal tegemoet wilde komen aan de opmerkingen van het Rekenhof. Zo zou ze onder andere werk maken van een betere monitoring. Dat was volgens het Rekenhof het belangrijkste pijnpunt.
De Europese Commissie vraagt om in 2023 tot bindende doelstellingen te komen inzake voedselverliezen. De naderende voedseltop moet ons eraan herinneren dat we nog werk op de plank hebben wat betreft voedselverlies.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister.
Wat is er gebeurd met de opmerkingen van het Rekenhof? Zijn er al aanpassingen doorgevoerd om tegemoet te komen aan de opmerkingen? Welke?
Hoe staat het met de monitoring? Wie is ervoor verantwoordelijk? Op basis van welke data wordt er gewerkt? Wie levert die data aan? Wie controleert de juistheid ervan?
Is er een budget voorzien voor de uitvoering van het actieplan voedselverlies ?
Hoe zal er gekomen worden tot de bindende doelstellingen die Vlaanderen moet doorgeven aan de Europese Commissie?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Steenwegen, dit is een belangrijke vraag. U verwees naar de voedseltop in het najaar, die in volle voorbereiding is. Dit is alvast een van de belangrijke speerpunten, een van de vier grote thema’s binnen het circulaire verhaal waaraan we bijzonder veel aandacht zullen schenken.
Ik wil eerst kort ingaan op de eerste vraag, maar voor meer gedetailleerde uitleg verwijs ik graag naar de toelichting die gegeven werd in het kader van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) van eind mei 2022.
Ik geef u een aantal voorbeelden. Er is extra aandacht besteed aan de samenhang tussen de Vlaamse, de Europese en de doelstellingen en begrippen van de Verenigde Naties (VN). Een veel nauwere samenwerking met de andere gewesten is voorzien in het kader van de monitoring aan Europa. Zo is er in 2020 een nieuw Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) opgestart omtrent recyclagedoelstellingen en Europese rapporteringen. Een van de vaste agendapunten is de EU food waste monitoring. Hiervoor moeten jaarlijks Belgische hoeveelheden food waste doorgegeven worden, alsook de opdeling eetbaar versus niet-eetbaar. Op de CCIM-werkgroep wordt tussen de drie gewesten afgestemd hoe we aan verschillende rapporteringen willen voldoen en hoe we de berekeningswijzen en inspanningen op elkaar kunnen afstemmen, ook wat betreft voedselverlies.
Uw tweede vraag betreft hoe het concreet staat met de monitoring en wie daarvoor verantwoordelijk is. Voor het actieplan 2021-2025 vindt er een tweejaarlijkse dataverzameling plaats voor de Europese Commissie. Die wordt gecoördineerd door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). De OVAM is bezig met de dataverzameling voor 2020, wat niet evident is, gezien de coronacrisis dat jaar.
Er is geen specifiek budget voorzien voor de uitvoering van het actieplan, dat klopt. De partners van het plan zetten acties op, en waar financiering nodig is, worden via samenwerkingen projecten uitgewerkt vanuit bestaande financieringskanalen. Dat is dus regulier beleid.
Tegen eind 2023 zal de Europese Commissie een voorstel doen voor de wettelijk bindende doelstellingen voor de EU. De besprekingen hierover op Europees niveau lopen op dit ogenblik.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het belangrijkste is dat we erin slagen om een goed zicht te krijgen op het voedselverlies in verschillende stadia, zodanig dat we ook weten waar we de meeste winst kunnen boeken. We moeten daar zicht op krijgen. Dat was ook de grootste kritiek: de cijfers klopten niet, we wisten het niet goed, we hebben de afvalstromen niet volledig in beeld, we kunnen het niet goed monitoren. Dat is een echte uitdaging, en ik begrijp dat het niet zo eenvoudig is. Het is complex, maar ik blijf erop aandringen dat er inspanningen voor gebeuren. Het is echt onaanvaardbaar hoeveel eten er verloren gaat. Daar moeten we ons allemaal bewust van zijn en blijven. Vandaar komt ook onze blijvende aandacht voor dit thema.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.