Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het jaarverslag 2021 van Child Focus
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Vorig jaar liepen in ons land elke dag drie kinderen weg van huis. Dat blijkt uit het jaarverslag van Child Focus, de stichting voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen. Er was in 2021 een opvallende stijging tegenover 2020, en dat heeft vooral te maken met het wegvallen van beperkende coronamaatregelen. Want in 2020 werden kinderen voor lange periodes letterlijk afgesneden van de buitenwereld, van hun leeftijdsgenoten en van hun vertrouwenspersonen. Tijdens de harde lockdowns werden ze als het ware opgesloten thuis of in de voorziening waarin ze verbleven en konden ze nergens naartoe. Child Focus zag toen het aantal weglopers logischerwijze ook dalen. Maar net nadien, samen met de versoepelingen, zagen we deze cijfers plotseling weer drastisch stijgen.
In 2021 registreerde Child Focus een stijging van maar liefst 21 procent van het aantal nieuwe wegloopdossiers. Dat waren er 867 van de 1188 nieuwe verdwijningsdossiers, of bijna 3 per dag. De meesten van die jongeren worden snel teruggevonden: 57 procent binnen de week en 91 procent binnen de maand.
Van de verdwijningen in 2021 waren er 222 onrustwekkend. Dat is bijvoorbeeld het geval als de wegloper jonger is dan 13 jaar, een fysieke of mentale beperking heeft, medicatie nodig heeft of in gevaar kan zijn. De app ChildRescue werd 56 keer geactiveerd om een kind zo snel mogelijk veilig en wel terug te vinden.
Andere verdwijningsdossiers gingen hoofdzakelijk over mogelijke internationale kinderontvoeringen door ouders. Daarnaast waren er 98 dossiers over verdwijning van niet-begeleide minderjarigen.
Achter deze cijfers schuilen schrijnende verhalen van kinderen en jongeren die vluchten of weglopen van een situatie, zonder te weten waar ze naartoe gaan, zolang ze maar weg zijn. Psychologisch en mentaal zitten ze erdoor. Ze slagen er niet meer in om connecties te vinden met hun naasten. In vele gevallen zijn ze zelfs slachtoffer van geweld of misbruik, verschijnselen die de COVID-19-crisis alleen maar verergerde.
Tot slot zag Child Focus ook twee jaar na elkaar een explosie in de cijfers van seksuele uitbuiting. De toename lag voornamelijk in het aantal meldingen van seksuele misbruikbeelden van kinderen – plus 50 procent in 2020 en 2021 ten opzichte van 2019 – die tegelijk de overgrote meerderheid van dossiers rond seksuele uitbuiting uitmaken en in de dossiers van online aantasting van de seksuele integriteit van jongeren, zoals grooming, sextortion en grensoverschrijdende sexting.
Minister, tegen deze achtergrond had ik graag volgende vragen gesteld.
Hoe evalueert u deze cijfers en in het bijzonder de toename van enkele verontrustende tendensen? In welke mate verschillen de geconsolideerde Belgische cijfers van de Vlaamse, zowel voor wat het aantal verdwijnings- als seksuele uitbuitingsdossiers betreft?
In welke mate bent u de mening toegedaan dat uw beleid voldoende op deze tendensen anticipeert en reageert? Kunt u dit wat nader toelichten, in het bijzonder voor dossiers rond niet-begeleide minderjarige vluchtelingen en slachtoffers van tienerpooiers en gedwongen prostitutie?
Op welke manier wordt de nood aan psychosociale ondersteuning van kinderen die het voorwerp zijn van een verontrustende verdwijning of van seksuele uitbuiting, opgevangen?
In welke mate werkt u samen met uw andere collega’s bevoegd in dezen? Hoe wordt een gecoördineerde aanpak gegarandeerd?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Recent verscheen het jaarverslag 2021 van Child Focus. Opmerkelijk is dat de cijfers van een aantal fenomenen blijven stijgen. Zo registreerde Child Focus een stijging van 21 procent van het aantal wegloopdossiers ten aanzien van 2020. Concreet ging het om 867 nieuwe dossiers. Een mogelijke verklaring kan zijn dat kinderen en jongeren opnieuw meer vrijheid hadden dan in 2020 door de coronacrisis. Bovendien zorgen personeelstekorten en steeds langere wachtlijsten binnen de jeugdhulp ervoor dat steeds meer jongeren herhaaldelijk weglopen.
Daarnaast werd er weer een stijging waargenomen in het aantal dossiers betreffende seksuele uitbuiting. Child Focus opende 57 nieuwe dossiers betreffende minderjarigen in de prostitutie in 2021. De slachtoffers waren hierbij tussen de 14 en 17 jaar. Het aantal meldingen betreffende seksuele misbruikbeelden steeg tot 2147. Het gaat hierbij om een toename van 52 procent ten opzichte van 2019.
Een positieve evolutie zien we bij het aantal internationale kinderontvoeringen waarbij de daling werd verdergezet in 2021. Het ging nog om 276 effectieve ontvoeringen. Ook hier kan de verklaring liggen in de maatregelen die tijdens de coronacrisis werden opgelegd. Reizen werd voor langere periodes moeilijker en soms zelfs onmogelijk gemaakt.
Minister, over deze nieuwe cijfers heb ik de volgende vragen.
Hoe evalueert u deze cijfers?
Het RADAR-onderzoek dat werd uitgevoerd, zorgde voor nieuwe inzichten in het wegloopgedrag van kinderen. Uw voorganger gaf aan dat er dieper ingezet zou worden op awareness en vorming, eerder dan op verder onderzoek. Bereiken deze awareness en vorming het gewenste resultaat?
Hoe verklaart u dat het aantal dossiers inzake seksuele uitbuiting blijft stijgen?
Bent u van mening dat het Vlaams actieplan voor een betere bescherming van slachtoffers en een strakkere aanpak van tienerpooiers voldoende garanties biedt om dit fenomeen te bestrijden?
Hoe evalueert u het huidige beleid gezien de stijgende tendensen, en welke initiatieven worden er genomen om dit beleid te optimaliseren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de uitgebreide vragen. Het is ook een heel belangrijke thematiek. Jullie weten dat Child Focus een vaste partner is in zowel de overkoepelende stuurgroep als de diverse werkgroepen die werkzaam zijn rond de bescherming van slachtoffers en de aanpak van tienerpooiers. Een aantal elementen uit het verslag van Child Focus zijn eigenlijk specifiek het onderwerp van de vergaderingen die op dit ogenblik lopen. De cijfers zijn in die zin geen grote verrassing, omdat er natuurlijk al een aantal zaken in evolutie zijn. Ze zijn ook absoluut een bevestiging van de noodzaak om heel fors verder in te zetten op acties die worden ontwikkeld. Ik kan op dit ogenblik nog geen vergelijkende uitspraken doen over de verschillen tussen Belgische en Vlaamse cijfers. Om dat te kunnen doen, moet je immers weten dat alle cijfers op dezelfde manier worden bijgehouden, en dat is vooralsnog niet het geval, wat ik op zich wel een spijtige zaak vind.
Bij de cijfers in het rapport vallen er een aantal zaken op. Eerst en vooral is er de stijging van seksuelemisbruikbeelden en het online ronselen. Het aantal meldingen van seksuelemisbruikbeelden van kinderen in 2020 en 2021 steeg met 50 procent ten opzichte van 2019. We zien ook een forse toename in de dossiers van online aantasting van de seksuele integriteit van jongeren, zoals grooming, sextortion en grensoverschrijdende sexting. Die stijging zagen we eigenlijk al in 2020. In het vorige jaarverslag van Child Focus werd gewezen op de grote impact van de corona-epidemie. Op zich is dat uiteraard een logische verklaring. Aan die epidemie waren een aantal maatregelen gekoppeld, zoals de lockdowns. Dat iedereen thuiszat, verklaart dat er online veel meer agressie was. Er was veel meer onlineactiviteit, waardoor jongeren ook vaker werden blootgesteld aan onlinerisico’s. We zien wereldwijd trouwens een stijging qua meldingen van seksuelemisbruikbeelden. Die wereldwijde stijging vertaalt zich dus ook in Vlaanderen.
Ons bestaande actieplan geeft absoluut handvatten om de lopende acties te evalueren en ook te intensifiëren. Dat is ook een vraag die jullie stellen. Het actieplan ter bestrijding van seksueel geweld bevat een maatregel om de integriteit van minderjarigen beter te beschermen, met bijzondere aandacht voor de wisselwerking tussen offline en online. Ter zake hebben we een aantal nieuwe tools, methodieken en vormingen die worden versterkt. Ook zijn een aantal zaken ontwikkeld met het oog op kennisopbouw, mediawijsheid en weerbaarheid bij kinderen en jongeren bij problematische situaties van sexting, sextortion, seksuele intimidatie, grooming enzovoort. De problematiek van seksuele uitbuiting via sociale media past in dat rijtje en zal uiteraard worden meegenomen bij de uitvoering van de acties. Het Vlaamse actieplan voor een betere bescherming van slachtoffers en een strakkere aanpak van tienerpooiers richt zich op de strijd tegen seksuele uitbuiting van jongeren. Ons agentschap Opgroeien werkt hiervoor ook heel nauw samen met Child Focus. Zoals ik al zei, is men in de stuurgroep en de werkgroepen aan het bekijken hoe men een aantal zaken kan verbeteren.
Het eerste luik van het actieplan beschrijft een aantal acties rond preventie. Een van de acties die ik daaruit pik, is de inzet op het stimuleren van ‘e-safety’ en een veilig, gesensibiliseerd gebruik van sociale media en internet, zeker bij organisaties die werken met jongeren in de jeugdhulp. Child Focus neemt de centrale rol op zich bij het uitrollen van diverse campagnes die zowel voor het brede publiek als ten overstaan van heel specifieke doelgroepen zullen worden ingezet. In de campagnes zal er dus aandacht zijn voor kinderen, jongeren, ouders, professionals, politie en het brede publiek. Inzake grensoverschrijdende sexting wordt de website www.sexting.be verder uitgewerkt. Er staat ook een theaterproductie getiteld Sex Thing in de steigers. Er is ook een game, Missing. Er zijn ook online filmpjes en een preventiespot rond sextortion. Dat wordt allemaal breed gelanceerd. Ook de tool Girl Power Squad (GPS) is belangrijk. Dat is een online instrument dat vooral meisjes in de jeugdhulp weerbaarder wil maken en gelinkt is aan de tienerpooierproblematiek. De tool werkt ook rond relaties, seksualiteit, zelfbeeld, grenzen en weerbaarheid. Er is dus eigenlijk heel wat in beweging ter zake.
Specifiek voor slachtoffers van tienerpooiers werd bij de opmaak van het Vlaamse actieplan ook aandacht gegeven aan de kwetsbaarheid van jongeren die weglopen. Organisaties die potentiële slachtoffers begeleiden, krijgen via de online beschikbare draaiboeken en tools een aantal handvatten om hier passend mee om te gaan. Voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen en slachtoffers van mensenhandel organiseerde Minor-Ndako eerder dit jaar nog het veilig verblijf Meza. Binnen dit aanbod is het inzetten op de wegloopproblematiek een belangrijk thema.
Ons Vlaamse actieplan staat ook niet op zichzelf. Er is een heel nauwe samenwerking met de FOD Justitie en met het Agentschap Justitie en Handhaving. Er is ter zake dus wel wat samenwerking met andere beleidsdomeinen.
Het RADAR-onderzoek (Running Away: Drivers, Awareness, and Responses), is in maart 2020 van start gegaan en is verlengd tot eind 2022. Het heeft tot doel de kennis over de ervaringen van weglopers te vergroten en aanbevelingen te formuleren om de interventie voor weglopers te verbeteren.
Child Focus is ook hier sterk bij betrokken. Uit een huidige stand van zaken blijkt overigens dat ons land zich in de acties die uitgerold zijn op het vlak van vorming en ontwikkeling van tools inzake weglopers, een voorloper mag noemen. Ik vind het niet onbelangrijk om dit te onderstrepen.
Inzake de aanbevelingen om in te zetten op een gedeelde visie op de wegloopproblematiek engageren we het agentschap Opgroeien om actief deel te nemen aan de federale werkgroep, samengesteld vanuit Binnenlandse Zaken, om te werken aan een kind- en jongerentoets binnen het politiewerk.
Inzake bekendmaking en vorming gaf ik al een paar voorbeelden. Ik verwijs ook naar de infodag over de problematiek van tienerpooiers en hun slachtoffers op 10 mei 2022, die meer dan vierhonderd deelnemers had. De aandacht ging daar vooral naar de opgebouwde kennis, de ontwikkelde tools om preventief te kunnen handelen, het herkennen van signalen en de opvang en begeleiding van de slachtoffers.
Traumasensitief werken is een van de uitgangspunten van organisaties die werken met slachtoffers van seksuele uitbuiting. Organisaties werken hier samen met ofwel de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) of met gespecialiseerde therapeuten. Er is ook een samenwerkingsovereenkomst met het gespecialiseerde Solentra.
Dan is er de samenwerking waar ik het al over had met de andere collega’s. Van bij de stuurgroep die opgestart is, is het belang van een multidisciplinaire aanpak over de verschillende beleidsdomeinen heen aangegeven. De stuurgroep wordt voorgezeten vanuit Welzijn met een covoorzitterschap vanuit de FOD Justitie. Dat toont al de zeer nauwe samenwerking aan.
Het werd deze legislatuur uitgebreid met een afvaardiging vanuit het kabinet van onze Vlaamse minister van Justitie en Handhaving. De huidige samenstelling laat ook toe voldoende aandacht te hebben voor acties op preventief, curatief en daderluik. U weet dat we ook toegelaten hebben dat de expertisecentra mensenhandel Payoke, PAG-ASA, Child Focus en de justitiehuizen in de stuurgroep zitten. We werken dus echt wel over de beleidsdomeinen heen. We willen, door al die expertisecentra te laten deelnemen, een beter zicht krijgen op het fenomeen van seksuele uitbuiting, maar ook gerichter kunnen inzetten op passende zorg.
De federale hervorming van het seksueel strafrecht, de inhoud van ons Vlaams actieplan en de uitbreiding van de zorgcentra zijn cruciale elementen om beleidsoverschrijdend in te zetten op de problematiek van seksuele uitbuiting van minderjarigen. Ook dat zijn zaken die deel uitmaken van de agenda van de stuurgroep.
Ik kan ook nog verwijzen naar de federale werkgroep voor de ontwikkeling van een kind- en jongerentoets binnen het politiewerk. Vandaar dat ik op de laatste vraag toch meen te stellen dat we zeer gecoördineerd werken vanuit de stuurgroep, en ook zeer horizontaal bezig zijn.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de antwoorden. Ik wil eerst beginnen met de weglopers. Ik denk dat een van de belangrijkste oorzaken bekend is: de bottleneck bij de geestelijke gezondheidszorg, bij de hulpverlening. Zolang het probleem niet ten gronde wordt opgelost, denk ik dat dit probleem of fenomeen zal blijven bestaan.
We kunnen naar de wachtlijsten verwijzen, en het is wat het is, maar op het moment dat een kind wegloopt dat hulp nodig had of al langer hulp nodig had, en er gebeurt iets mee … Dat is natuurlijk iets wat wij zeker niet willen zien.
Op een gegeven moment, minister, spreekt Child Focus in het verslag over het feit dat het aantal niet-begeleide minderjarige vluchtelingen dat van de radar verdwijnt, moeilijk in te schatten is. Child Focus wordt lang niet altijd op de hoogte gebracht van hun verdwijning. De dienst Voogdij registreert jaarlijks een veelvoud van het aantal verdwijningen dat bij Child Focus wordt gemeld. Ik vind dat op zich wel wat beangstigend. Child Focus zegt zelf dat het in bijna 30 procent van de gevallen over kinderen uit Marokko gaat.
Ik maak voor een stuk spontaan de link met de Maghrebijnse straatkinderen. Dit is een probleem dat niet of toch moeilijk opgelost geraakt, als ik de cijfers zo bekijk. Het debat daarover voeren zal ons misschien te ver leiden. Daar hebben we de tijd niet voor. Ik zal daar in de toekomst zeker nog verder op ingaan en u hierover bevragen.
Wat betreft de seksuele misbruikbeelden van kinderen: die cijfers zijn dramatisch. En de gedachte alleen al – ik ben zelf moeder van twee kinderen, en ook gewoon een mens – doet mij walgen. Beleidsmatig heb ik daar nog altijd één grote vraag bij. U hebt het daarnet ook aangehaald: er wordt vooral gekeken naar de coronacrisis. Gaat het er hier over dat we meer rapporteren en ontdekken, of doet het misbruik zich ook ten gronde veel meer voor? Dat is iets wat me nog altijd niet duidelijk is.
Tot slot moeten we zeker nog een inspanning leveren in het luik kinder- en tienerprostitutie. Het probleem is dat ik zelf ook geen wonderoplossing zie, vooral omdat het probleem waarbij bepaalde seksuele diensten door kinderen worden aangeboden, zich steeds meer verplaatst naar de donkere kamers van de sociale media – via Snapchat, via TikTok en dergelijke – die zeer populair zijn bij kinderen. Het zit verdoken, het is heel vergankelijk en het is ook relatief anoniem.
De samenwerking tussen de bevoegde overheden, de socialemediaplatformen, politie en justitie dringt zich hoe dan ook op, maar soms lijkt me dat echt niet voldoende. Mijn heel concrete vraag, minister, is: hoe denkt u daar zelf over?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord. Ik merk toch ook uw bezorgdheid over deze zeer belangrijke problematiek. Verontrustende signalen dat er iets mis is bij minderjarigen moeten snel worden gedetecteerd, en daarvoor is er een integrale aanpak nodig over de verschillende domeinen heen.
Ik heb nog twee punten, minister. Alles begint met het inzetten op preventie, zeker wat het thema seksueel misbruik betreft. Dat kan een groot verschil betekenen. Jongeren moeten zich bewust zijn van online en offline risico’s en moeten hier weerbaar tegen worden gemaakt. Vorig jaar werd er een nieuwe preventietool opgestart, ook door Child Focus, rond sexting, namelijk sextoooh.be. Hierover dan mijn bijkomende vraag: hoe wordt deze nieuwe tool geëvalueerd en bereikt deze tool het vooropgestelde resultaat? En hoe kunnen we minderjarigen nog meer weerbaar maken tegen deze fenomenen?
Ten tweede, in het jaarverslag lazen we ook dat de tienerproblematiek moeilijk vastgesteld kan worden. De lijst van Child Focus is niet volledig omdat het niet altijd informatie ontvangt over die verblijfplaatsen en/of de uitbuiting van de minderjarigen. Hun cijfers vormen dus slechts het topje van de ijsberg. Er moet dus ook nagedacht worden over hoe we ervoor kunnen zorgen dat die informatieverzameling beter verloopt. Daarnaast was er ook in enkele gevallen sprake van een link met Nederland en Frankrijk. Mijn vraag: wordt er regio-overschrijdend samengewerkt om deze problematiek aan te pakken aangezien het ook kan gaan om een heel netwerk van personen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de aanvullende interesse. Eerst en vooral, collega Verheyen, wat betreft het tijdig kunnen ingrijpen: u weet dat alles op alles gezet wordt om preventief te kunnen ingrijpen. Maar ook Child Focus zelf zegt dat dossiers van slachtoffers eerder puzzelstukjes zijn. Vaak krijgt een dossier ook maar vorm op het moment dat de tiener al in een bindingsfase of zelfs in uitbuitingsfase zit. Dat is een beetje het vervelende dat het zo moeilijk is om alles te vermijden. Ik begrijp uw opmerking, maar kijk naar wat Child Focus ook zelf zegt.
Wat de digitale wereld betreft: Child Focus en Stop it Now! zijn absoluut actief op sociale media, op digitale media. Ze zijn ook actief met preventieve campagnes. Voor mij is het heel belangrijk dat we dat voluit steunen, want het is heel belangrijk om ook online actief te zijn, natuurlijk.
Collega Wouters, ik kan gedeeltelijk antwoorden op uw vraag. Child Focus analyseert sinds april vorig jaar beelden binnen een project. Het project heet Arachnid. Dat is een innovatieve tool die seksuele misbruikbeelden van minderjarigen op het wereldwijde net opspoort. Dat is een goede zaak dat dat gebeurt. En daar is ook een internationale samenwerking die bestaat. Zoals u zelf suggereert, werken wij vanuit Welzijn heel sterk samen – ik heb dat proberen aan te tonen met al die voorbeelden – met Justitie, federaal en Vlaams. Maar het is evident dat dat ook internationaal kan gaan, als het internationale netwerken zijn bijvoorbeeld.
Die stuurgroep – dat is misschien wel belangrijk om mee te besluiten – volgt ook het wetenschappelijk onderzoek naar daders door de VUB op. Dat is een onderzoek dat we in dat kader laten uitvoeren. Maar ook dat zit dus onder die stuurgroep.
Dus ja, er zijn heel veel initiatieven, een heel groot actieplan, maar spijtig genoeg slagen we er nog niet in om het volledig de wereld uit te roeien. Integendeel, het hele onlinegebeuren – ik heb het ook gezegd in de inleiding – baart mij ook wel wat zorgen. Daar moeten we preventief en zo hard mogelijk mee omgaan.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat die drie luiken voor mij en mijn fractie belangrijk zijn. Ik heb het reeds aangehaald: die kinderprostitutie, online, steeds verder weg van justitie, van hulpverlening, die donkere kamers … Daar ben ik zelf wel heel erg bezorgd om. In de stuurgroep werken ze ontzettend goed samen en ik hoop dat daar ook wel de aandacht naartoe blijft gaan.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomende antwoorden. Ik denk dat er meerdere uiteenlopende gerichte campagnes en doeltreffende middelen nodig zijn om weglopers te beschermen en vooral het aantal gevallen van weglopen te verminderen. Ook onderzoek naar de oorzaken van het weglopen en om de noden en behoeften van die kinderen beter te kunnen begrijpen, is belangrijk. De online veiligheid van kinderen is ook onze grootste zorg. Het toekomstige beleid zal dus ook vooral het inzetten zijn op die online veiligheid van onze jongeren. Ik denk, minister, dat de stem van die jongeren meenemen in de preventie zeker een meerwaarde kan zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.