Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Wat veel mensen vermoedden, is nu ook wetenschappelijk bewezen: kinderdagverblijven zijn broeihaarden voor ziektes. Dat blijkt uit een studie die Lore Budts, master in de biochemie en werkzaam in het covidlaboratorium van het UZ Leuven, afgelopen winter gevoerd heeft. De studie kwam er in samenwerking met de Aerosolsense, een nieuw toestel ontwikkeld door Thermo Fisher Scientific. Dit toestel kan in de lucht allerhande partikels zoals virussen, gisten en bacteriën opvangen, die daarna ook gemeten kunnen worden.
Er werd gedurende de hele winterperiode tot vier keer gemeten in een kinderdagverblijf, maar ook in een kleuterschool, een lagere school en een middelbare school, een universiteit en een woonzorgcentrum; allemaal plaatsen waar veel mensen samenkomen.
Vooral in de kinderdagverblijven werd de grootste variatie aan pathogenen gevonden, en dat in de hoogste concentraties. Wat vooral voorkwam, waren pneumokokken, die de longen kunnen infecteren, het bocavirus, dat ademhalings- en buikklachten kan geven, het cytomegalovirus (CMV), dat meestal asymptomatisch is maar gevaarlijk kan zijn voor zwangere vrouwen, en het rinovirus, dat verkoudheidsklachten geeft.
Omdat de studie volgende winter verdergezet zal worden, kan men momenteel enkel concluderen dat er op de onderzochte plaatsen, vooral in de herfst en in de winter, veel blootstelling is aan die pathogenen, maar men moet dat nog verder uitdiepen. Zijn er minder pathogenen te vinden waar er betere ventilatie is, is bijvoorbeeld een interessante vraag die de onderzoekers willen meenemen. Blootstelling op jonge leeftijd is bovendien ook niet per se negatief, omdat er zo ook immuniteit wordt opgebouwd. In woonzorgcentra daarentegen zijn dan weer veel verzwakte mensen. Daar kan de luchtkwaliteit eventueel wel een verschil maken.
Ik heb daarom de volgende vragen, minister. Wat is uw reactie op de eerste vaststellingen? Het is duidelijk dat de luchtkwaliteit een invloed heeft op de verspreiding van virussen. Dat weten we ook uit ervaring met het coronavirus. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de luchtkwaliteit verbeterd kan worden in de kinderdagverblijven, maar ook in de andere voorzieningen? Tijdens de coronapandemie werd ook intens gewerkt met ventilatienormen, waarbij ook heel wat kinderdagverblijven meters geplaatst hebben. Zou het opportuun zijn om het gebruik van die meters te blijven aanhouden in de voorzieningen waarover het hier gaat?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, zoals aangegeven vraagt het onderzoek nog verdere uitdieping. Opgroeien volgt dit ook verder op. Ik wil als eerste reactie een aantal aandachtspunten meegeven.
Jonge kinderen maken veel meer infecties van de bovenste luchtwegen door dan oudere kinderen en jongvolwassenen. Dat is een gegeven. Het doormaken van verschillende mildere infecties heeft ook een gunstige invloed op het opbouwen van de immuniteit. De vraag is hoe het patroon van gemeten pathogenen overeenkomt met wat we kennen als verwekkers van die frequente infectieziektes bij kinderen.
Kleine kinderen zijn meer ziek. Daarom hoeft het ook niet te verwonderen dat in de kinderopvang meer virussen circuleren. De vraag is of dat telkens de oorzaak is van een pathologie.
Als de verschillen tussen sommige types van collectiviteiten wat betreft de circulatie van kiemen en virussen statistisch significant zijn, dan is de vraag of dit ook klinisch relevant is in de praktijk en of zich dit bijvoorbeeld vertaalt in meer infecties.
In het algemeen is het, inzake de methodologie van het onderzoek, belangrijk om de representativiteit van de gekozen locaties van de collectiviteiten te bekijken.
In verband met uw tweede vraag kan ik zeggen dat voldoende ventilatie in de leef- en rustruimtes voor de opvang van baby’s en peuters een vergunningsvoorwaarde is die door Zorginspectie gecontroleerd wordt. Bij de start wordt nagegaan of er een mogelijkheid is om te ventileren, en tijdens de werking kan Zorginspectie ook metingen doen om na te gaan of de ventilatie effectief is. Ook op de website van Opgroeien is heel wat informatie te vinden over het binnenmilieu en de omgeving.
Voortdurend ventileren en regelmatig verluchten is een van de tien vuistregels die opgenomen zijn in de brochure ‘Ziektes voorkomen in de kinderopvang’. Deze brochure werd recent herwerkt met de inzichten uit de coronapandemie. Wat betreft ventileren en verluchten kan ik bijkomend nog verwijzen naar de informatie die werd opgemaakt in het kader van COVID-19. Aanbevelingen rond ventilatie in dat kader helpen ook andere infecties te voorkomen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat Opgroeien mee betrokken is in die studie. Ik denk dat dat heel belangrijk is, niet per se voor nu, maar vooral voor het vervolg. Er wordt immers toch wel aangegeven dat er misschien een aantal interessante maatregelen uit kunnen voortvloeien, die dan ook, in samenspraak met het agentschap Opgroeien, besproken kunnen worden. Dat lijkt me zeer goed.
Ik denk – en dat geeft u ook aan – dat er vandaag al heel wat informatie is rond de ventilatienormen, waarmee ook de kinderdagverblijven al heel actief aan de slag gaan. Maar het is toch een bezorgdheid die we verder moeten blijven opvolgen. Ik kijk dan ook, samen met u, uit naar de studie die volgende winter opnieuw zal gebeuren, in de hoop dat daar ook nog een aantal interessante vaststellingen uit zullen voortvloeien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.