Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister-president, de Vlaamse Regering heeft de ambitie om aan te sluiten bij de Europese top op het vlak van digitalisering. De Europese Commissie gebruikt de Digital Economy and Society Index (DESI) om de voortgang naar een digitale samenleving te kunnen meten.
We staan nu op de dertiende plaats in de rangschikking en naderen qua score dichter de Europese top vijf. We vergroten ook onze voorsprong ten opzichte van het Europese gemiddelde.
Initiatieven zoals het relanceplan Vlaamse Veerkracht en Vlaanderen Radicaal Digitaal zullen de komende jaren bijdragen tot die ambitie. Maar ook andere landen zitten niet stil, waardoor rusten op onze lauweren onvoldoende zal zijn om de kloof met de top vijf te overbruggen.
Ik heb de volgende vragen voor u, minister-president. Hoe evalueert u de meest recente DESI-score van Vlaanderen?
Op welke manier wilt u de kloof met de Europese digitale koplopers overbruggen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
In opdracht van het Stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid is eind 2021 inderdaad opnieuw een onderzoek uitgevoerd naar het presteren van de Vlaamse digitale overheid als een onderdeel van de meer omvattende DESI, het instrument van de Europese Commissie om de voortgang naar een digitale samenleving te kunnen meten. In dat onderzoek werd gefocust op het aspect ‘digitale publieke diensten’. We kunnen de DESI niet zomaar bekijken. We moeten de DESI-parameters op de Vlaamse context toepassen.
Het verheugt me dat uit dit onderzoek blijkt dat de Vlaamse digitale overheid beduidend inloopt op de Europese koplopers en dat ook onze kloof met het Europese gemiddelde groter wordt. Vlaanderen beweegt dus versneld weg uit het Europese peloton van de digitale overheid. We staan weliswaar nog op dezelfde dertiende plaats als vorig jaar. De punten zijn beter in de zin dat we dichter bij de top komen, maar in de ranking blijven we op die vermaledijde dertiende plaats staan. Maar ik verheug me erover dat we op Europees vlak toch nog altijd bovengemiddeld blijven scoren. We staan trouwens vijf plaatsen hoger dan België.
Uit het onderzoek blijkt dat als gevolg van de COVID-19-crisis het gebruik van de diensten van de Vlaamse digitale overheid flink is toegenomen. Twee op de drie Vlaamse internetgebruikers hebben nu online contact met de overheid. Al voor driekwart van die diensten kunnen burgers en ondernemers erop rekenen dat de overheid hun gegevens optimaal hergebruikt en dat ze niet vraagt wat ze al weet. Ik zal nu de inspanningen op het vlak van digitale inclusie intensiveren om alle burgers aan boord te krijgen.
Ook blijkt dat de online beschikbaarheid van de Vlaamse overheidsdienstverlening, het ‘digital first’-principe, verder toeneemt. Zo kunnen burgers steeds vaker terecht bij het digitale (gemeente)loket en hoeven ze niet meer in persoon naar een loket te komen. Voor ondernemers staan we het verst: zij kunnen nagenoeg alle diensten die voor hen bestemd zijn, volledig online doorlopen. Ik zal in de toekomst werk maken van nog meer geïntegreerde digitale diensten met de lokale overheden.
Ik heb al meermaals de ambitie uitgesproken om voor het einde van deze regeerperiode aansluiting te vinden bij de Europese top vijf op het gebied van digitale publieke diensten. Dit onderzoek toont duidelijk aan dat onze vele digitaliseringsinspanningen voor de Vlaamse overheid zeker hun vruchten afwerpen en dat we die inspanningen vast en zeker moeten volhouden.
Dan is er uw vraag hoe we die kloof met de Europese digitale koplopers willen overbruggen. Ik heb ervoor gezorgd dat de Vlaamse overheid de laatste jaren niet heeft stilgezeten in haar digitaliseringsinspanningen. Zo werd in 2020 het relanceplan Vlaamse Veerkracht gestart, waarin digitale transformatie een van de speerpunten is. Ook lopen eerder gestarte initiatieven door, zoals het Vlaanderen Radicaal Digitaal 2- investeringsprogramma, waarvan we in de toekomst ongetwijfeld verder de vruchten zullen plukken.
Om nog beter te scoren op de DESI-dimensie ‘digitale publieke diensten’ en de kloof met de Europese digitale koplopers te overbruggen, zal ik de volgende algemene acties en initiatieven ondernemen. Ik zal het gebruik van de digitale overheid stimuleren door verder in te zetten op het gebruik van authentieke gegevensbronnen en op de drie voornaamste e-loketten, namelijk die voor burgers, ondernemingen en verenigingen, om gebruiksvriendelijke dienstverlening mogelijk te maken. In de digitale dienstverleningsstrategie voor de Vlaamse overheden die het Stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid net heeft goedgekeurd, staan gebruiksvriendelijkheid en digitale inclusie centraal.
Voorts zal ik het aanbod van de digitale overheid verhogen door verder in te zetten op de interbestuurlijke samenwerking tussen de verschillende Vlaamse overheden om de digitale dienstverlening end-to-end aan te pakken. Ik zal daarbij bijzondere aandacht hebben voor de grensoverschrijdende dienstverlening. Door de Single Digital Gateway-verordening zijn we verplicht die te ondersteunen tegen eind 2023. Het is bovendien mooi meegenomen dat dat soort dienstverlening in het bijzonder doorweegt in de DESI-evaluatie.
Ik zal ook blijven inzetten op het versterken van het Vlaams open data-aanbod, vermits dat de motor is voor alle digitaliseringsinitiatieven. Bovendien is een versterking van het open data-aanbod iets wat doorweegt in de DESI-evaluatie. Zo zal ik in 2022 de bestaande Datavindplaats laten uitbreiden met bijkomende functionaliteiten om onze open data makkelijker vindbaar te maken. Ik zal ook de socio-economische impact van het (her)gebruik van open data in Vlaanderen opnieuw laten onderzoeken en dat verder stimuleren.
Ten slotte zal ik ook gerichte acties ondernemen om de specifieke digitale diensten die in het DESI-onderzoek geëvalueerd worden verder te verbeteren. Een aantal DESI-parameters kan met een paar administratieve handelingen worden verricht. Die brengen niet veel bij voor de burger en vergen niet veel inspanningen, maar verhogen wel onze plaats in de ranking. Dat is een beetje de marketingzijde van de zaak. Als je stijgt in de ranking, is dat een goede zaak. We zullen nagaan hoe we die quick wins snel kunnen realiseren.
De Europese top vijf, met name Estland, Denemarken, Finland, Malta en Zweden, biedt veel inspiratie en toont de innovatieve mogelijkheden van de digitale overheid. Tegelijkertijd heeft Vlaanderen zijn eigen unieke context. Ik zal het Stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid vragen daarmee rekening te houden bij zijn verdere initiatieven op het vlak van de overheidsdigitalisering.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw duidelijke antwoord. Dat laaghangend fruit moeten we zeker plukken als dat weinig inspanning vraagt en het toch een betere marketing geeft op het vlak van de ranking. Dan moeten we dat zeker doen.
Ik vond de opbouw in uw antwoord ook goed, met de drie acties die u hebt aangehaald. Vooral de derde actie, het opendata-aanbod, is iets waar nog heel wat winsten te boeken vallen, en vooral het beter ontsluiten zodat iedereen weet dat die data er zijn. Dat kan ook een motor zijn voor innovatie om onze data-economie verder op gang te trekken, iets waar we in Vlaanderen een aantal zeer sterke bedrijven in hebben, Europese spelers maar zeker ook wereldspelers, die daarmee aan de slag kunnen.
De top vijf is een zeer hoge ambitie op het vlak van de digitale diensten. Ik hoop dat u erin slaagt om die ambitie waar te maken.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.