Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Het verslag van het Rekenhof bij de tweede voortgangsrapportage over de uitvoering van het Toekomstverbond heeft mij een beetje bezorgd gemaakt over de financiering van het project en de weerslag daarvan op de Vlaamse begroting.
Het Rekenhof raamt de nodige bijkomende middelen op 4 à 5 miljard euro, weliswaar in de tijd gespreid. Het Hof merkt ook op dat er een gebrek is aan transparantie en aan een duidelijke weergave van de budgettaire impact voor de komende jaren.
Ik heb daar ook al vragen over gesteld aan de schepenen bevoegd voor financiën en haven, want er zijn blijkbaar ook budgetten gebruikt door de havenschepen in Antwerpen. Ik was toch eventjes bezorgd. Daarom zou ik een aantal vragen willen stellen. Ze zijn weliswaar gedetailleerd.
Het taakstellend budget werd momenteel bepaald op 3,691 miljard euro. Er werd 700 miljoen euro toegevoegd, maar dat is dan voor de leefbaarheidsprojecten. Het taakstellend budget is gesteund op het prijspeil van januari 2019. Intussen zijn er, zoals iedereen weet, prijsstijgingen geweest in de bouwsector. Mogelijk is dat budget dus achterhaald. Dan zou ik graag weten hoe de Vlaamse overheid die prijsstijgingen gaat opvangen. Wordt er gedacht aan een verhoging van het taakstellend budget? Zo ja, in welke mate en hoe zal dat dan verrekend worden in uw begroting?
Dan wilde ik graag het volgende weten met betrekking tot de belangrijke uitgaven van de nv Leefbaar Antwerpen door Innovatie en Samenwerken (Lantis), die het voor haar rekening moet nemen en dus zelf financieren. De nv Lantis heeft momenteel als enige inkomsten tolheffingen voorzien op de Liefkenshoektunnel. Die bedragen nu ongeveer 30 à 40 miljoen euro per jaar. Dat is onvoldoende. De Vlaamse overheid is de enige aandeelhouder van de nv Lantis. Hoe denkt de Vlaamse overheid die financiering op te vangen? Gaat men hogere tolheffingen eisen misschien? Ik weet het niet. Er kan eventueel ook een kapitaalverhoging komen. Maar zijn daar dan middelen voor voorzien of zullen die voorzien worden in de meerjarenraming? Gaat men eventueel een toelating geven aan de nv Lantis om een lening aan te gaan? Welke bijkomende lening zou dat dan zijn? Zou die dan eventueel door het Vlaamse Gewest verstrekt worden? Dat zijn dus een aantal vragen over de uitgaven die Lantis moet doen.
In het kader van het leefbaarheidsproject werd er 1,25 miljard euro voorzien, waarvan 1 miljard euro uit het Overkappingsfonds. Dat fonds had op 31 december 2021 279 miljoen euro in kas, waarvan 44,2 miljoen euro aangewend. Het Rekenhof heeft opgemerkt dat er geen vereffeningskredieten voorzien zijn.
Binnen het luik leefbaarheidsprojecten, dat 1,25 miljard euro groot is, is er ook nog 250,3 miljoen euro die afkomstig zou moeten zijn van de stad Antwerpen en het Havenbedrijf. Respectievelijk zou dat voor de stad Antwerpen 107,5 miljoen euro zijn en voor het Havenbedrijf 142,8 miljoen euro. Nu blijkt uit het verslag van het Rekenhof dat het Havenbedrijf zijn aandeel van 142,8 miljoen euro niet zal aanwenden voor de financiering van leefbaarheidsprojecten, maar wel voor de financiering van de Royerssluis, plus nog eens 41,3 miljoen euro wegens de gekozen variant voor een performante binnensluis. Toen ik daar de schepen van haven over aansprak, viel die een klein beetje uit de lucht. Ik had echt het gevoel dat men niet goed rekent wat dat allemaal gaat kosten en vroeg mij af of men die budgetten wel onder controle houdt in Antwerpen. Daarom richt ik mij ook tot vandaag. Ik heb de schepen van mobiliteit er ook over ondervraagd. Die zei op de gemeenteraad van 29 maart 2022 dat de Vlaamse overheid het bedrag dat nu gebruikt wordt voor die Royerssluis, zal bijpassen. Ik vond dat verwonderlijk. Daarom heb ik deze vragen aan de Vlaamse overheid en aan u in het bijzonder, minister.
Kunt u bevestigen dat de Vlaamse Regering 142,8 miljoen euro zal bijpassen in het budget voor het Toekomstverbond, dat nu gebruikt wordt voor de financiering van de Royerssluis? Hoe zullen deze vastleggingen vereffend worden? Zijn er bijkomende kredieten bij de opmaak van de begroting? Zullen die dan gecompenseerd moeten worden bij de reguliere kredieten voor Mobiliteit en Openbare Werken om dat budgettair neutraal te houden? Of hoe gaat dat in zijn werk? Hebt u eventueel een timing? Als er een vastleggings- en vereffeningskalender is voor deze kredieten, had ik dat ook graag geweten.
Voor het haventracé en de modal shift wordt uitgegaan van een aanrekening op de begrotingskredieten. Zijn hiervoor al voorzieningen opgenomen in de meerjarenraming? Zo ja, welke? En voor welke bedragen? Welk departement of agentschap?
Ik had ook graag het volgende geweten in verband met de initiële meerjarenraming. We zijn erop teruggekomen, u had toen slides gegeven. Op 28 oktober 2021 had u bij de documenten die u ingediend hebt in het Vlaams Parlement een tabel gestoken. Nadien hebt u een nieuwe tabel bezorgd in slides. De impact op de meerjarenbegroting voor de schuld was dat. Ik heb dat toen ook uitgelegd. Ik dacht toen dat er twee regels bij elkaar genomen waren, namelijk het ESR-9 Lantis (Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen) en de bouwkosten Oosterweel. In de correctie schuldevolutie – die slides die u toen gaf – van 9 november 2021, die dus de stukken van de initiële meerjarenraming met de tabel van 28 oktober 2021 moest rechtzetten, bleef toen nog één lijn over: Oosterweel, namelijk 125 miljoen euro begrotingsopmaak 2022. Dat evolueerde dan in de tijd tot 2026 naar 500 miljoen euro.
De laatste lijn komt overeen met de in het financieel plan van Lantis voorziene opnames van Lantis van de lening van de Vlaamse overheid. Het is dan zo dat de meerjarenraming, die voorziene bedragen, een opname van een lening zou zijn voor 3,6 miljard euro. Dat is mijn vraag, dat weet ik dus niet. Betekent dit dat deze middelen worden aangewend voor de financiering van het taakstellend budget? Of betekent dit dat er geen voorziening is in de meerjarenraming voor opnames door Lantis voor bijkomende werken? Is het, gelet op de opmerkingen van het Rekenhof, dan niet aangewezen om in de meerjarenraming te voorzien in kredieten voor de bijkomende uitgaven van het Oosterweelproject? Gaat u, als minister van Financiën, ervan uit dat de bijkomende kredieten voor Oosterweel binnen de kredieten Mobiliteit en Openbare Werken gevonden moeten worden en gecompenseerd worden, zodat het allemaal neutraal blijft?
In de initiële meerjarenraming was, zoals ik al zei, de lijn van de bouwkosten Oosterweel opgenomen. Is het niet aangewezen om dat in de meerjarenraming opnieuw te doen in twee regels? Volgens mij is dat veel duidelijker. Het gaat om een samentrekking die niet correct is. Ik heb dat toen ook al uitgelegd. Is het budgettair niet aangewezen om dat onderscheid te blijven maken tussen de opnames van de lening van 3,6 miljard euro en de andere kredieten?
Is het niet aangewezen om een voorziening aan te leggen voor een mogelijke kapitaalsverhoging die volgens mij nodig zal zijn bij Lantis?
Dat zijn een hele hoop vragen die ik me stelde naar aanleiding van de tweede voortgangsrapportage. Mijn verbazing nam nog toe toen ik daarover aan de schepenen bevoegd voor haven en mobiliteit in Antwerpen de nodige vragen stelde.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik dank u voor uw vragen, mevrouw Van dermeersch. Het is natuurlijk hier dat het budget in de gaten moet worden gehouden. Ik zal proberen om u daarop de juiste antwoorden te geven. Ik heb daarvoor input mogen ontvangen van de bevoegde minister voor Lantis, collega Peeters. Ze moet in de eerste plaats haar budgetten opvolgen. We proberen daar meer op te werken. Het is een uitzonderlijk groot project, maar het idee is dat iedereen zijn eigen broek ophoudt. Het is een verantwoordelijkheid die bij de bevoegde minister ligt.
Het klopt dat er momenteel een sterke inflatie is. Het taakstellend budget wordt geïndexeerd zodat het de werkelijke evolutie van de bouwkosten volgt, voor zover die indexatie niet meer bedraagt dan 2 procent per jaar en ook het stijgingspercentage in het opbrengstenmodel niet overschrijdt.
Zoals aangegeven in het verslag over de uitvoering van het Toekomstverbond voor bereikbaarheid en leefbaarheid van 24 maart 2022, worden op dit ogenblik de bouwkosten geraamd op 4.228.000.000 euro – dat is al een pak meer dan het bedrag waar u naar verwees – en vallen die binnen het voorziene samengevoegde taakstellend budget.
Een van de voornaamste conclusies in het verslag was dat alle contracten binnen de vooropgestelde kaders aan de aannemers kunnen worden toegewezen mits de streefdoelkosten voor de loten 3A en 3B worden gerespecteerd. Er blijft dan nog 163 miljoen euro over in het taakstellend budget om tegenvallers op te vangen. Daar is nog een marge.
Het is een moeilijk systeem en een beetje technisch, maar ik probeer het u eenvoudig uit te leggen. De contractvormen 3A en 3B en het bijgestelde contract Linkeroever stimuleren samenwerking en hebben voldoende incentives en controlemechanismen om het gedrag van de aannemers te sturen. Ze bieden de beste garanties op een uitvoering binnen de vooropgestelde kaders. Al die contractvormen kunnen flexibel omgaan met scopewijzigingen. Voor diegenen die er al in de vorige legislatuur bij waren: we hebben het daarover gehad in het kader van de publiek-private samenwerking (pps)-gesprekken. Er zijn contracten met een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de aannemer en opdrachtgever. Dat is blijkbaar een Engels model.
De contractvormen Scheldetunnel en VTTI worden klassiek gemanaged waardoor het risico op meerwerken en conflicten tijdens de uitvoering groter is. Samen met de opdrachtnemers werken we in dat kader aan een meer sluitende businesscase.
Opgetreden of in scope omgezette projectgebonden risico’s worden in eerste instantie maximaal gefinancierd binnen de voorzieningen van het taakstellend budget. Dat stimuleert proactief beheer en verantwoordelijkheid bij Lantis. Zij nemen dat uitdrukkelijk op. Op dit ogenblik is er nog 163 miljoen euro beschikbaar binnen het taakstellend budget om de normale projectrisico’s op te vangen. Op basis van onze huidige inschatting van de risicoprovisie kunnen we het saldo van 437 miljoen euro aan risicoprovisie opvangen binnen het financieel model zonder de robuustheid aan te tasten. Dat blijft vooralsnog overeind.
Minister Peeters staat ervoor in om de nodige middelen vrij te maken vanuit de Mobiliteit en Openbare Werken (MOW)-budgetten opdat Lantis zijn taken kan vervullen. Het laatste politiek stuurcomité heeft bovendien aan Lantis de opdracht gegeven om andere financieringsmogelijkheden te onderzoeken. Daarover zou in het najaar meer duidelijkheid moeten zijn.
Het is heel eenvoudig: er is nog die marge voor wat vandaag in uitvoering is en ook beslist is. Zoals gezegd wordt er aan Lantis gevraagd om te kijken naar andere financieringsmogelijkheden en binnen het taakstellend budget het businessmodel dat draait om die tolinkomsten te onderzoeken.
Wat u zei over de prefinanciering van de Royerssluis, kan ik bevestigen. Zoals opgenomen in de overeenkomst houdende de afspraken inzake investeringen in flankerende maatregelen en stedelijke leefbaarheidsprojecten naar aanleiding van het project Oosterweelverbinding, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15 juni 2018, heeft het Havenbedrijf Antwerpen zijn bijdrage van 142,8 miljoen euro aangewend als prefinanciering voor de Royerssluis. Conform de overeenkomsten worden ten belope van de geprefinancierde bedragen dan de verbintenissen van die partij overgenomen door het Vlaamse Gewest en voorzien vanuit de overkappingsruiter. Ze schieten dus voor.
De financiering van de leefbaarheidsprojecten loopt via de overkappingsruiter. Jaarlijks worden de onbenutte vastleggingskredieten van MOW daarin opgespaard.
De vastleggingen worden opgenomen bij de betreffende entiteiten – Lantis, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en De Vlaamse Waterweg – op het moment dat de engagementen worden aangegaan. De vereffeningen gebeuren in functie van de voortgang van de projecten en worden dan jaar per jaar vanuit het overkappingsfonds voorzien. Op die manier wordt er jaarlijks correct aangerekend, zoals ook gevraagd door het Rekenhof.
Indien de vastleggingskredieten van MOW niet naar de overkappingsruiter waren gegaan, zouden deze bij MOW zijn ingezet voor andere projecten of in onderbenutting gegaan zijn. Door de overkappingsruiter wordt dit budget dus ingezet voor de leefbaarheidsprojecten. In dat opzicht betreft het dus kredieten die in de praktijk vanuit MOW gecompenseerd zijn. Ze krijgen in de begroting een bedrag toegewezen. Het bedrag daarvan dat ze niet gebruiken – wat niet de bedoeling is – gaat in onderbenutting. Nu steken we het, in plaats van in onderbenutting, in die overkappingsruiter. Dat is dus wel degelijk een compensatie op de middelen van MOW.
Er is een voorziene kalender voor de vastleggingen en vereffeningen per leefbaarheidsproject, waarbij de vastleggingen – de engagementen – al grotendeels genomen werden voor de projecten die al in uitvoering zijn. De vereffeningen worden voorzien tot en met 2030 en vorderen in functie van de voortgang van de projecten.
Wat het Haventracé betreft: zoals aangegeven in het verslag over de uitvoering van het Toekomstverbond voor bereikbaarheid en leefbaarheid van 24 maart 2022 keurde de Vlaamse Regering op 11 december 2020 de startbeslissing voor het complex project Oostelijke Verbinding goed. Conform de procedure van complexe projecten, bevindt het project zich momenteel in de onderzoeksfase. Het doel van deze onderzoeksfase is om te komen tot een voorkeursbesluit. Een eerste mijlpaal die daarbij zal worden genomen, is de opmaak van een alternatievenonderzoeksnota.
De vooropgestelde timing van de finalisering van de alternatievenonderzoeksnota is oktober 2022. De doelstellingen en ambities van het complex project en de te maken keuzes worden de komende twee jaar besproken in de werkbankformule, onderzocht door het externe studieteam en vervolgens verankerd in een formeel voorkeursbesluit.
Het proces dat we de komende jaren samen verder gaan voeren, het onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en het voortschrijdend inzicht dat daarmee gepaard gaat, maakt dat we stap voor stap verder bouwen aan een draagvlak voor het op te bouwen voorkeursbesluit. Op dat moment zal er ook meer duidelijkheid zijn over de financiering en de spreiding ervan in de tijd.
Op tijd en stond zullen de benodigde budgetten dan door mijn collega bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken ingepast moeten worden in het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) MOW. Hetzelfde geldt voor de modalshiftprojecten, waarvoor de afgelopen en komende jaren ook reeds budgetten zijn opgenomen in het GIP MOW.
De meerjarenraming houdt inderdaad rekening met de 3,6 miljard euro – te indexeren – als opname van de lening ter financiering van het taakstellend budget. In de meerjarenraming van Lantis wordt een onderscheid gemaakt tussen de opnames van de lening en andere kredieten.
De extra lijn bouwkosten Oosterweel, waarnaar u verwees, met die slides, die voorzien was in de initiële meerjarenraming, was een dubbeltelling – ik dacht dat we dat indertijd al uitgeklaard hadden – want die zat ook al op de lijn Lantis en is er daarom uitgehaald.
Zoals ik daarnet antwoordde, staat collega Peeters ervoor in om de nodige middelen vrij te maken vanuit de MOW-budgetten opdat Lantis zijn taken kan vervullen en kunnen andere pistes onderzocht worden tegen het najaar.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden die u mij gaf. Ik ben een beetje meer gerustgesteld dan dat ik was op de gemeenteraad in Antwerpen. Het is inderdaad een zeer groot project. We gaan al van 3,9 miljard euro naar 4,238 miljard euro. Ik denk dat we nog veel hoger gaan eindigen, maar het is belangrijk dat u de budgetten goed in het oog houdt. Ze zitten inderdaad verspreid. Minister Peeters heeft een hele grote sleutel tot het project in handen. Dat moet u goed opvolgen. Ik heb de indruk dat u dat zo goed mogelijk probeert te doen.
Ik vrees dat een index van 2 procent voor het opvangen van prijsstijgingen niet genoeg zal zijn, maar het is in ieder geval toch al iets.
Het taakstellend budget waarbij de contracten 3A en 3B uiteindelijk nog niet zo groot zijn en er toch nog een marge overblijft van 163 miljoen euro, wat helemaal niet zoveel is, maar toch een marge is, heb ik begrepen in de uitleg die u gaf bij mijn vraag. Dat is onvoldoende maar toch in de goede richting, hoop ik. Het moet in de toekomst zeker in het oog worden gehouden.
Er zijn een aantal dingen waarvan u zegt dat we nog in lopende zaken zijn. De andere pistes die worden onderzocht voor de nv Lantis om te zorgen dat er voldoende financiering is: die nota wacht ik af. In het najaar zou die er moeten zijn. Ik ben vol verwachting wat daar eventueel uit zal komen en welke maatregelen u zult nemen om de financiering op peil te houden en op te vangen als Vlaamse overheid, en om eventueel in de meerjarenraming middelen te voorzien voor een kapitaalsverhoging, die volgens mij nodig zal zijn.
Ik heb begrepen wat de schepen van mobiliteit wist te vertellen en de havenschepen helaas niet, namelijk dat het Vlaamse Gewest zou tussenkomen voor wat betreft de 142,8 miljoen euro die eigenlijk beloofd was voor het project en nu gebruikt wordt voor de Royerssluis. U als woordvoerder van het Vlaamse Gewest zegt dat het inderdaad via de overkappingsruiter MOW al deels in acht is genomen en dat op die manier het Vlaamse Gewest die verantwoordelijkheid op zich neemt. Als men rekent op 250,3 miljoen euro van zowel de stad Antwerpen als het Havenbedrijf, en het Havenbedrijf dan plots iets anders doet, dan kunt u begrijpen dat ik ongerust was dat men zegt dat dat in orde komt en dat Vlaanderen zal bijpassen. Maar als u dat zegt, en uw rekeningen kloppen en u krijgt die financiering en begroting daarmee rond, dan is het voor mij goed.
Wat het complex project Oostelijke Verbinding betreft, kijk ik uit naar de onderzoeksnota die we in oktober zouden moeten krijgen. Dat zou ons een heel stuk verder op weg zetten want het Haventracé zal natuurlijk een heel grote hap nemen uit het budget dat is voorzien. Dat is een van de redenen waarom wij als het Vlaams Belang denken dat de kostprijs van de uitvoering van het hele project van het Toekomstverbond toch wel veel duurder zal zijn dan 4 miljard euro en dat er inderdaad, zoals het Rekenhof raamt, nog aanzienlijke budgettaire middelen zullen moeten worden bijgestoken om het project volledig rond te krijgen.
Tot slot ben ik nog altijd niet overtuigd van de rechtzetting die u hebt gedaan naar aanleiding van de initiële meerjarenraming en de slides. Ik blijf erbij dat de lijn bouwkosten Oosterweel die u in de rechtzetting in één lijn hebt geschreven, gewoon een samentrekking is van de lijn ESR 9 Lantis en de lijn in de tabel in de documenten die u indiende van bouwkosten Oosterweel. Dat ziet u met name aan de begrotingsaanpassing 2020-2021. Daarin is gewoon 146 miljoen euro verschoven naar de lijn ESR 9 Lantis, en al de rest is op de lijn ESR 9 Lantis blijven staan. U hebt die twee tabellen samengevoegd op de manier waarop in de begrotingsaanpassing 2020-2021 het enige getal naar boven is geschoven in die tabellen bij ESR 9 Lantis. Ik denk toch nog altijd, ook al hebt u het uitgelegd, dat het niet klopt en dat het twee verschillende lijnen zouden moeten blijven in de meerjarenraming.
Ik ben benieuwd wat we op ons bord krijgen op het einde van dit jaar, of misschien nu al naar aanleiding van een aanpassing want ik denk dat er ergens een rekenfout in zit. Ik blijf daarbij. Ik vrees dat op die manier ook het budget iets meer naar omhoog zal gaan.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik wil er een puntje uithalen zodat ik het goed begrepen heb en het voor mij duidelijk is. U zegt dat er op het laatste politieke stuurcomité aan Lantis is gevraagd om ‘andere financieringspistes’ te onderzoeken. Is dat dan binnen het taakstellend budget of daarbuiten? Kunt u dat wat concreter maken, want ik vind dat nogal vaag, ‘andere financieringsmechanismen’.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van dermeersch, ik denk niet dat u bijkomende vragen gesteld hebt. Ik ben het helemaal met u eens dat we dit in de gaten moeten houden. Het is natuurlijk ook mijn bedoeling om dat van dichtbij in de gaten te houden.
Ik wil nog twee zaken opmerken. Eerst en vooral denk ik dat het maatschappelijk draagvlak voor een dergelijk project op dit moment uitzonderlijk groot is. Dat hebben we ook gemerkt. Maar er zijn nu andere problematieken waarover ik mij niet uitspreek omdat ik daar niet rechtstreeks voor bevoegd ben. Maar het lijkt mij duidelijk, in de reacties daarop, dat het draagvlak nog altijd zeer groot is. Iedereen wil dit project doen slagen.
Ten tweede: als ik ’s avonds ga slapen, droom ik van een wereld waarin elke minister voor elk project waarmee hij bezig is tot twee cijfers na de komma kan doorgeven wat dat precies zal kosten en dat er geen enkele rimpeling is die aan die cijfers ook maar enig verschil kan teweegbrengen. Dan kan ik die cijfers in een tabel zetten, alles uitrekenen en dan is dat allemaal klaar. Dat zou fantastisch zijn. Ik val elke avond met een glimlach in slaap als ik daaraan denk. Maar laten we realistisch zijn: zo draait de wereld niet. Er zijn een paar mensen in het Kremlin die plotseling beslissingen nemen, er zijn ziektes die uitbreken en weet ik veel wat nog allemaal. Dat is ook zo bij zo’n bouwproject. Iedereen die thuis al eens een verbouwing gedaan heeft, weet dat. Ik heb jarenlang de andere kant meegemaakt want ik ben de zoon van een aannemer, die dan moest uitleggen waarom er bijkomende kosten waren. Zeker voor een project met een dergelijke omvang is dat normaal.
Mijnheer Rzoska, daarmee antwoord ik ook op uw vraag: dat is niet gespecifieerd. Ik heb gezegd dat de projectgebonden risico’s worden opgevangen binnen die risicoprovisie. Daarvoor dient die 163 miljoen euro. Maar er zijn ook niet-projectgebonden risico’s. We zullen bijvoorbeeld nog zien wat het PFOS-verhaal zal kosten. Ook daarvoor zullen we dan een financiering moeten hebben. Het is de bedoeling om dan te bekijken hoeveel marge we hebben binnen het financieel model dat vandaag gebruikt wordt voor het financieren van niet-gespecifieerde bijkosten. Dat is het punt.
Maar ik ga hier niet de illusie wekken dat we als overheid of als ingenieurs of aannemers perfect kunnen aangeven: dit is waaraan we beginnen, dit zijn de risico’s, dat zijn de problemen die we nog gaan tegenkomen en dat gaan daarvan de kosten zijn. Het is trouwens zeer boeiend om eens te gaan kijken wat voor gigantische werken dat zijn, los van de vragen over leefbaarheid en dergelijke. Puur technisch is dat ongelooflijk, met bijvoorbeeld dampalen die 50 meter diep moeten zitten, met daarnaast nog scheepvaart. Dat toont aan waarom de onvoorspelbaarheid van de kosten heel begrijpelijk is.
In elk geval moeten we dat zeer goed in de gaten houden. Ik ga niet de illusie wekken dat we nu perfect kunnen aangeven op welke bedragen dat alles gaat neerkomen. Maar het is een constante zorg om dat van dichtbij op te volgen, daarover zijn we het absoluut eens.
Mevrouw Van dermeersch, mag ik u vragen, ook uit respect voor onze verslaggevers, het aantal cijfers in uw vraagstelling te beperken? U hebt zoveel cijfers opgenoemd dat, als ik er nog maar aan zou denken daarvan een verslag te moeten maken, ik er al minstens drie keer naast zou zitten. Ik denk dat het fragment zes keer bekeken moet worden om alle cijfers en verwijzingen correct op te nemen. Ik probeer zoveel mogelijk vragen onverkort door te laten gaan naar de commissie. Ik denk dat de collega’s niet te klagen hebben over het aantal afgekeurde vragen. Maar ik zou toch willen vragen om dit soort vragen eerst in te dienen als schriftelijke vraag. Daar staat ook een termijn op waarbinnen geantwoord moet worden. Dan kan het echte politieke debat hier in de commissie plaatsvinden. Dat maakt het voor ons allemaal, en zeker ook voor onze diensten, een stuk eenvoudiger.
Ik ben heel terughoudend om vragen om uitleg te stellen omdat ik de neiging heb om alles tot twee cijfers na de komma juist te zetten. Maar ik geef de heer Van Den Abbeele ook vaak nota’s en zelfs foto’s van mijn gekribbel. Maar ik zal me proberen te beperken. Maar net als de minister droom ik ook van een wereld waarin alles tot twee cijfers na de komma voorspeld kan worden.
Ik heb het volste respect. Het is ook mijn taak als voorzitter om u als parlementslid te ondersteunen in uw taak van controleur van de uitvoerende macht. Maar ik wil u uitnodigen om te proberen het debat zelf tot de politieke essentie te beperken, eerder dan een discussie te hebben over punten en komma’s.
De vraag om uitleg is afgehandeld.