Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de seksuele uitbuiting van minderjarigen via shout-outpagina's op Instagram
Verslag
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, leuk gevonden worden is een beetje van alle tijden. Toen ik zelf nog in het middelbaar zat, was dat meelachen met het populaire kindje in de klas, hoewel je de mop niet zo geweldig vond; of misschien liet iemand zich verleiden tot het stelen van een snoepje in het Kruidvat omdat de coole kinderen dat ook deden. Vandaag speelt dat leuk gevonden worden zich heel erg af op sociale media. En dan draait het om het halen van zo veel mogelijk likes. Dat is natuurlijk een gegeven waar zogenaamde shout-outpagina’s op Instagram maar ook op TikTok bijvoorbeeld zich in specialiseren.
Die shout-outpagina’s vindt men voor heel veel verschillende thema’s, gaande van afslankmiddeltjes over planten tot tienermeisjes. Dat zijn dan pagina’s waar de foto’s en profielen van jonge meisjes worden gepost om te volgen. En hoe meer volgers je hebt, hoe populairder je bent. Dat is dus iets waar mensen naartoe werken.
De content van die shout-outpagina’s is twijfelachtig. Het Laatste Nieuws berichtte daar een aantal weken geleden over. Zij waren undercover gegaan om die praktijk te bestuderen. Het gegeven van de shout-outpagina’s is niet nieuw, maar dat er een dergelijke problematiek en een heel vergevorderd professioneel netwerk achter schuilgaat, dat jonge meisjes semi- of volledige naaktfoto’s tracht te ontlokken en hen probeert te overtuigen om dat te doen tegen betaling, is een heel ander gegeven. Heel vaak gaat het over beïnvloedbare en heel kwetsbare meisjes. Ook Child Focus klaagt dit al een tijdje aan.
Minister, ik begrijp dat een deel van deze problematiek niet uw bevoegdheid is, maar ik heb toch een aantal vragen voor u over de links die er zijn met uw bevoegdheden Media en Jeugd.
Was u op de hoogte van deze praktijken en van het onderzoek van Het Laatste Nieuws? Contacten daarover en met de media kunnen opnieuw leiden tot goede praktijken bij de bestrijding van dergelijke praktijken.
Zetten organisaties als WATWAT en Mediawijs in op sensibilisering over deze problematiek? Ik ben zelf eventjes op zoek gegaan en ik vond wel degelijk informatie en tips over bijvoorbeeld het delen van naaktfotografie van jezelf wanneer je minderjarig bent: wat, hoe en wat de mogelijk strafbare feiten kunnen zijn. Maar ik vond niets over deze specifieke situatie, zelfs niet nadat dit breed in de pers kwam.
We hebben het daarstraks al gehad over influencers en over de influencercode. Die nudefluencers zijn dus ook deel van dat brede gamma aan influencers die je op sociale media vindt. Zal de influencercode waar u aan werkt een antwoord kunnen bieden op deze problematiek?
Welke andere maatregelen kunt u nog nemen om deze problematiek en dit soort praktijken aan te pakken?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over dezelfde problematiek, die toch wel zeer verontrustend is. Ik heb daar eergisteren ook een vraag over gesteld aan minister Demir, omdat zij coördinerend minister is met betrekking tot het Vlaams actieplan tegen seksueel geweld.
De aanleiding is inderdaad het onderzoek en de berichten in Het Laatste Nieuws waar we enkele dagen geleden kennis van konden nemen over een relatief nieuw fenomeen op sociale media waarbij minderjarigen, voornamelijk meisjes, een groot risico lopen op seksuele uitbuiting.
Via onder meer het platform Instagram kunnen zogenaamde shout-outpagina's worden aangemaakt. De beheerder van zo’n shout-outpagina kan foto's van andere Instagramgebruikers posten met een link naar het persoonlijke profiel van die gebruiker. Op die manier kan de gebruiker snel een groot aantal volgers genereren. Het is de beheerder van de shout-outpagina die bepaalt welk type profielen hij of zij wil promoten. Zo zijn er shout-outpagina's voor creatieve fotografie, toerisme, mode enzovoort.
Het is echter extreem verontrustend dat er ook shout-outpagina's zijn die zich specifiek richten op seksuele content van minderjarige meisjes. Een undercoverjournalist van Het Laatste Nieuws kon vaststellen hoe de beheerders van dergelijke pagina’s minderjarige meisjes zelfs aanmoedigen om expliciete seksuele beelden door te sturen, die vervolgens al dan niet gecensureerd door de beheerder op de pagina worden geplaatst. Via deze pagina’s wordt dus vrij openlijk kinderporno verspreid.
Minderjarige meisjes verspreiden ook via hun eigen Instagrampagina heel expliciete beelden en video’s van zichzelf om likes en volgers te genereren. Er zijn ook minderjarigen die via deze weg seksuele content te koop aanbieden, wat een vorm is van prostitutie. De normen en rechtsregels die van toepassing zijn op gedrag in ‘de echte wereld’ lijken dus nergens te bespeuren wanneer het gaat om wat er zich online afspeelt. Dat gebeurt dan blijkbaar in alle duisternis en zonder dat daar enig toezicht op is, met toch wel heel grote gevolgen voor de betrokkenen.
Een andere verontrustende vaststelling van de undercoverjournalist was dat er via het platform aan grooming wordt gedaan, waarbij volwassen mannen die shout-outpagina’s beheren, voorstellen doen aan minderjarige meisjes om in real life af te spreken. Opnieuw gaat het dus om strafbare feiten die in relatieve openheid gepleegd worden.
Ook bij Child Focus staat deze problematiek op de radar. Zij wijzen erop dat de onlinejongerencultuur enorm geseksualiseerd is. Het spreekt voor zich dat dit een ideale voedingsbodem vormt voor seksuele uitbuiting.
Minister, op welke manier wordt er werk gemaakt van de sensibilisering van gebruikers van Instagram in algemeenheid en specifiek naar de doelgroep van jonge meisjes met betrekking tot de problematiek en de gevaren van die shout-outpagina’s en als onderdeel van mediawijsheid van jongeren?
Had u hierover overleg met Child Focus of zult u hierover nog overleg plegen? Welke rol kan Child Focus in dit kader opnemen?
Zult u de problematiek opnemen met de socialemediaplatformen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen, collega’s Perdaens en Schryvers.
Eerst en vooral: was ik hiervan op de hoogte? Het is evident dat dit soort problemen en dit soort jammerlijke tendensen zeer prominent aan bod komen in het beleid dat ik voer rond mediawijsheid, en dat ik ook heel erg bezorgd ben over de onlineveiligheid van onze kinderen en jongeren, en in het bijzonder ook de meisjes onder hen.
We hebben al tal van initiatieven genomen om organisaties te ondersteunen die daarop inzetten in de jeugdsector en in de mediasector. Wat deze specifieke praktijken betreft, en de omvang ervan, daarvan moet ik zeggen dat het ook voor mij nieuw was. Dit onderzoek van Het Laatste Nieuws was revelerend, en dat illustreert ook het belang van sterke onderzoeksjournalistiek. Het is evident dat het gaat over zeer verwerpelijke praktijken. Het is heel erg belangrijk dat we jonge mensen ook bewustmaken van die problematiek en van de gevaren van sociale media. Het is evenzeer van belang dat personen met foute bedoelingen een halt toegeroepen worden. Of ze dit nu doen in de reële wereld of online doet op dat vlak niet ter zake. Dit gaat dan ook over een taak voor politionele en gerechtelijke diensten, die op het federale niveau worden aangestuurd op het vlak van bestraffing en handhaving.
De vragen van beide collega’s gingen ook over sensibilisering, en de acties die we ter zake al ondernemen. Het is zo dat Mediawijs heel wat initiatieven neemt die mediawijsheid breed stimuleren en zo de weerbaarheid verhogen bij kinderen, jongeren en hun begeleiders omtrent zowel online seksueel gedrag, als online pestgedrag. In samenwerking met Sensoa, Child Focus en Pimento ontwikkelde Mediawijs de website www.sexting.be, waar ze alle informatie over online seksueel gedrag verzamelt.
Er zijn daarnaast ook verschillende andere beleidstools. Ik zal ze hier niet allemaal herhalen, maar je hebt ‘De Schaal van M’, ‘Ketnet voor ouders’ en ‘Hé, het is oké’ en diverse andere die heel diverse thema’s behandelen, waaronder sexting. In het najaar 2022 wordt door Mediawijs ook een EDUbox ontwikkeld over de thema’s sexting, consent en seksueel online gedrag in samenwerking met de VRT en met Child Focus. Collega Schryvers verwees er al naar. Zo kunnen aan de gebruikers van sociale media de nodige competenties worden aangereikt om op een veilige en verantwoorde manier om te gaan met sociale media en om problematische situaties van uitbuiting te herkennen en te erkennen.
Ook het jongerencommunicatieplatform WAT WAT informeert tieners en jongeren over het gebruik van sociale media, dat is evident. Ze werken daarvoor samen met gespecialiseerde partners zoals het reeds genoemde Mediawijs, Mediaraven, Pimento, tZitemzo en Tumult. Het platform belicht zowel de positieve als de negatieve aspecten van het gebruik van sociale media. Items zoals het online delen van foto’s of naaktfoto’s, valse profielen en online advertenties komen veelvuldig aan bod op de website en via de sociale media van WAT WAT. Ik ga er ook van uit dat zij ook artikels zoals dat van Het Laatste Nieuws opvolgen, en dat ze dat ook mee integreren in wat ze daarover in de toekomst publiceren.
Er is opnieuw verwezen naar de influencercode, met de vraag of daar ook een antwoord gegeven zal worden. Weet dat daar geen nieuwe regels worden opgelegd, maar dat de problematiek zeker wel aan bod zal komen. Die ‘code of conduct’ zal influencers zeker wijzen op de gevaren van de shout-outpagina’s en hoe ze hier het best mee omgaan. Daarnaast zullen we influencers ook herinneren aan het feit dat het vragen en in het bezit hebben van expliciete beelden van minderjarigen verboden is en streng wordt bestraft.
Wat andere maatregelen betreft, is het een belangrijk element om aanvullend ook sterk in te zetten op preventie. Onder meer internationale voorbeelden en onderzoeken wijzen uit dat seksuele educatie van jongs af aan impact heeft op het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Jongeren maken zelf bewustere keuzes, lopen minder risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag en zijn gelukkiger in hun relaties, als dat het geval is. Pimento heeft bijvoorbeeld een uitgebreid aanbod voor jongeren en organisaties binnen en buiten het jeugdwerk over seksualiteit en relaties.
In de beheersovereenkomst met Mediawijs is daar ook aandacht voor in het subdomein digitale veiligheid ten aanzien van online risico’s, zoals grooming, vriendschapsfraude, privacy, cybercrime en dergelijke. Daar is ook specifieke aandacht voor kwetsbare groepen van kinderen en jongeren.
Op 19 mei is er de studiedag Apestaartjaren. De doelgroep bestaat uit het brede mediawijsheidsveld, maar op het programma staan ook een praktische workshop en een theoretische sessie rond online relaties en seksualiteit, waarin dit soort thema’s ook aan bod kan komen.
Ook binnen het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) krijgt dit natuurlijk een plaats.
Collega Schryvers peilde naar de betrokkenheid van Child Focus. Het is zo dat we inderdaad met hen contact hebben opgenomen. Hun rol zal onder andere bestaan uit input in het kader van de influencercode. We vragen heel uitdrukkelijk ook aan Child Focus om te bekijken wat daarin opgenomen kan worden.
Tot slot is er de problematiek van de socialemediaplatformen. Dat is altijd een heikel probleem. We geloven daar natuurlijk zeker in de Europese aanpak, via de Digital Services Act (DSA), een belangrijk wetgevend initiatief dat vandaag ook Europees behandeld wordt. Dat sluit naadloos aan, want ik zie in de zaal al de collega’s van het departement zitten, die zo dadelijk de internationale problematiek zullen toelichten. Dat volgen we dus ook nauwgezet op. De DSA moet namelijk aanbieders van platformen duidelijke verplichtingen en verantwoordelijkheden geven om de wetten te respecteren en fundamentele rechten en vrijheden te waarborgen. We gaan dat opvolgen, en ook dit soort zaken kan daarbij aan bod komen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden. Ik treed u bij in wat u aangeeft: het is een teken van hoe goed en hoe belangrijk onderzoeksjournalistiek is. Tegelijkertijd is het toch een beetje lastig om vast te stellen dat hoewel we heel wat intermediaire organisaties hebben die rond deze thematiek – mediawijsheid, jongeren en sociale media, enzovoort – bezig zijn, het toch nodig was voor een journalist om undercover te gaan om dit effectief aan de kaak te stellen en een breed draagvlak te gaan creëren om verdere stappen te ondernemen. Minister, begrijp me niet verkeerd, ik wil niet stellen dat u hier absoluut niets aan deed, maar we hadden – en we moeten daar eerlijk in zijn – niet door dat de problematiek van de shout-outpagina’s en het aanzetten tot het versturen en het maken van kinderpornografie zo’n wijdverspreid en eigenlijk heel courant probleem is. Naar mijn aanvoelen waren we nog niet allemaal helemaal mee met de ernst van de situatie.
Tegelijkertijd moeten we daar natuurlijk daadkrachtig op ingrijpen, zeker nu we weten dat het er is. Ik hoor dat u dat zeker en vast doet, dat u werkt aan de sensibilisering. Ik wil daar graag aan toevoegen dat er ook echt werk gemaakt moet worden van die doorverwijzing naar het gerecht. Het is één zaak om ouders, jongeren en begeleiders te gaan sensibiliseren, maar het gaat hier om strafbare feiten waarbij sociale media gewoon een middel zijn. Het doorgeven aan het gerecht is hiervoor essentieel. Minister, hebt u structureel overleg met het federale niveau om hier samen een daadkrachtig beleid rond op te zetten om die misdadigers, mensen die jongeren daartoe aanzetten, effectief op te speuren en te bestraffen? Maakt u daar werk van?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. De feiten en de manier waarop ze naar boven gekomen zijn, dat is inderdaad knappe onderzoeksjournalistiek. Maar dit toont ook aan dat we continu zaken zien evolueren en dat mensen met malafide inzichten en bedoelingen ook continu nieuwe wegen zoeken. Daar moeten we alert voor blijven. Ik heb het dinsdag ook gezegd aan uw collega die bevoegd is voor de justitie en coördinerend minister is van dit Vlaamse actieplan. Dit Vlaamse actieplan is een aantal maanden oud, het dateert van vorig jaar, maar ondertussen zie je dat er weer een aantal nieuwe fenomenen zijn en dat er dus eigenlijk bijna continu een bijsturing nodig is. De minister heeft dinsdag ook op een vraag van mij geantwoord dat we natuurlijk de acties die er momenteel lopen, evalueren en zien waar we nieuwe acties moeten toevoegen. Dit is inderdaad weer een nieuwe vaststelling.
Minister, de link met de parketten is inderdaad van belang, want we kunnen natuurlijk de daders maar echt een halt toeroepen wanneer er ook effectief een vervolgingsbeleid ter zake gevoerd wordt. Maar ook ouders zijn hier toch een belangrijke partner. Minister Demir wees heel sterk op die ouderlijke verantwoordelijkheid. Dat is waar, ouders hebben een verantwoordelijkheid. Maar ik denk gewoon dat de zaken soms zo snel evolueren en zo in het geheim dat ouders vaak niet mee zijn met de thematieken. Ook daar moeten we verder op inzetten om ouders niet alleen te appelleren op hun verantwoordelijkheid, maar ook echt te informeren over nieuwe fenomenen en nieuwe gevaren wanneer ze er toch op proberen toe te zien op welke manier hun kinderen omgaan met sociale media. Minister, in welke mate zult u, samen met andere collega’s die hier ter zake een bevoegdheid in hebben ook daar werk van maken?
Minister Dalle heeft het woord.
Het is inderdaad via die onderzoeksjournalistiek dat dit specifieke fenomeen naar boven is gekomen. Dat is overigens niet de eerste keer. Denk aan de Panoreportage van bijna twee jaar geleden die blootlegde dat er heel wat gesloten netwerken zijn, vooral op Instagram, waar jongeren met mentale zorgen een aantal zaken uitwisselen die niet altijd gezond zijn voor hen. We hebben daar toen een gemengde commissie Jeugd en Welzijn rond gehad waar we er dieper op ingegaan zijn. U kunt van mij en mijn kabinet en departement verwachten dat we dat heel nauwgezet opvolgen, maar we doen geen systematische screening. We zijn daar, uiteraard, niet toe uitgerust. Dat is onze taak niet en het zou ook niet wenselijk zijn dat we daar mensen op zouden zetten. Dat zou zeer arbeidsintensief zijn en niet echt efficiënt. Wat wel zo is, is dat we door het ondersteunen van organisaties die dit op de voet volgen, ervoor zorgen dat dit soort fenomenen ook meegenomen worden in al het werk dat gebeurt rond mediawijsheid, rond ondersteunen van kinderen en jongeren en dergelijke meer. Dat is, denk ik, duidelijk.
De ouderlijke verantwoordelijkheid daarbij is een terecht punt. Ik ben het met u eens, collega Schryvers – ik zeg dat niet alleen als politicus maar ook als ervaringsdeskundige – dat je niet altijd mee bent met wat je kinderen allemaal doen. Het gaat inderdaad allemaal snel. Het is niet evident en er moet ondersteuning zijn. Dat proberen we ook te doen, uiteraard in afstemming binnen de Vlaamse Regering. Specifiek binnen ons beleidsdomein heb je bijvoorbeeld mediaNest.be, dat zich specifiek ook richt naar ouders en waar tips worden gegeven rond dit soort fenomenen. Maar ook daar, natuurlijk, heeft men niet altijd zicht op alle laatste tendensen en moet men ook constant aanpassen.
Het laatste punt betreft het politionele en de vervolging. Het is evident dat politiediensten en Justitie een belangrijke rol spelen. We maken hen attent op die zaken. Er is geen structureel overleg. Het is, denk ik, niet aangewezen of nodig binnen ons departement om structureel en systematisch samen te zitten met Justitie. Wel is het zo dat de verschillende organisaties die onder mijn bevoegdheid vallen, daar goede contacten hebben en, indien nodig, ook contact opnemen met diensten van het parket of politie. Het genoemde Child Focus, evident, is een liaison die ook heel erg belangrijk is.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Die drang om leuk gevonden te worden, plaatst onze meest kwetsbare jongeren in ongelooflijk gevaarlijke situaties, zo leerden we uit dit onderzoek. De aanpak is er eentje op vele domeinen en op vele bestuurlijke niveaus en in eerste instantie heel kort bij mediawijsheid en sensibilisering. Ik ben er ook van overtuigd dat die inzet op mediawijsheid, hoewel die er zeker en vast al is, korter op de bal kan. Dat kan met infomomenten die georganiseerd worden via scholen en dergelijke, maar dat kan ook gewoon via sociale media, waarbij informatie bij de ouders op de gsm moet toekomen.
Het tweede element is het opspeuren en het bestraffen van de daders. We spreken hier effectief over misdaden en daders.
En tot slot is het evident dat de internationale samenwerking met overheden en sociale media heel erg belangrijk gaat zijn in de strijd tegen dit soort praktijken.
Alvast bedankt, minister, om dit verder op te volgen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het is een thematiek waar je veel ziet evolueren. Je ziet dat mensen met malafide bedoelingen altijd maar nieuwe manieren zoeken om toch een bepaald doelpubliek, in casu jonge meisjes die op sociale media bezig zijn en daar inderdaad zoeken naar volgers en naar likes, aan te spreken. Dat vraagt vanuit het beleid, vanuit verschillende organisaties die daarvoor ondersteund worden, continu alert blijven voor die nieuwe manieren, nieuwe modi operandi van bepaalde daders of van bepaalde groeperingen. Men moet daar slagkrachtig tegen optreden en telkens opnieuw sensibiliseren, niet alleen naar de doelgroep van jongeren zelf, maar ook naar de ouders.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.