Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van de International Fact-Checking Day op 2 april maakte de VRT de resultaten bekend van een studie waarin ze online bij ruim tweeduizend Vlamingen van 12 jaar en ouder peilde naar de impact van desinformatie op de Vlamingen en de verwachtingen van de Vlamingen naar de VRT met betrekking tot nepnieuws. Een opvallende conclusie is dat zes op de tien Vlamingen wel eens twijfelen of het nieuws dat ze krijgen wel juist is of niet, en bijna een op de vijf Vlamingen zegt dagelijks nieuwsberichten te zien op het internet waarvan hij twijfelt of die wel juist zijn.
De Vlaming wijst vooral naar sociale media als het gaat over de verspreiding van het zogenaamde fake news, maar lijkt zich ook steeds meer zorgen te maken over de verspreiding van valse informatie via traditionele mediakanalen als televisie, radio of kranten. Bijna alle Vlamingen zeggen al eens geconfronteerd te zijn met fake news en de meesten van hen zoeken naar manieren om hiermee om te gaan: door ook andere nieuwsbronnen te raadplegen, naar factchecks te zoeken of aan mensen rondom hen te vragen of zij dit geloven.
Vooral jongeren en kortgeschoolden lijken het meest kwetsbaar voor desinformatie. Jongeren zijn grote gebruikers van sociale media en beweren daarop vaak geconfronteerd te worden met fake news. Zo’n 40 procent van de jongeren tussen 18 en 34 jaar zegt zelfs zo vaak te twijfelen dat ze dreigen af te haken van het volgen van de actualiteit. Ook kortgeschoolden lijken vatbaarder voor desinformatie, onder meer omdat ze niet altijd goed weten hoe met fake news om te gaan en omdat ze minder geneigd zijn om factchecks te zoeken. In de huidige wereld, met een oorlog naast de deur, in Oekraïne, is die problematiek er niet minder op geworden. In een oorlog is propaganda schering en inslag, wat de desinformatieproblematiek de laatste maanden alleen maar vergroot heeft.
In dat onderzoek van de VRT vindt ongeveer 80 procent van de ondervraagde Vlamingen desinformatie een maatschappelijk probleem en kijkt men onder meer in de richting van de VRT om de strijd tegen fake news op te voeren. De VRT wijst in dit verband op een aantal concrete initiateven die zij zelf neemt om nepnieuws te ontmaskeren, zoals de publicatie van factchecks en duidende artikels over desinformatie. De VRT plant ook nog bijkomende initiatieven. De Digimeter die begin deze week bekendgemaakt werd, bewijst trouwens die cijfers. Ook dat onderzoek stelt dus vast dat heel wat Vlamingen met desinformatie geconfronteerd worden en niet altijd goed weten hoe daarmee om te gaan.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de initiatieven die de VRT neemt om nepnieuws te ontmaskeren en de Vlaming mediawijzer te maken zodat die beter gewapend is tegen desinformatie?
Zal de VRT bij deze initiatieven ook een gepast aanbod voorzien voor de moeilijker te bereiken doelgroepen zoals jongeren en kortgeschoolden?
De VRT is niet het enige nieuwsmedium – want de titel van mijn vraag was wat misleidend – dat de strijd aanbindt tegen desinformatie en vals nieuws. Reeds bij vroegere parlementaire vragen heb ik ook al aangedrongen op samenwerking tussen de mediabedrijven, bijvoorbeeld door de oprichting van een factcheckingplatform waarop alle beschikbare factchecks gebundeld worden, zodat Vlamingen daar gemakkelijk terechtkunnen om die te consulteren. Uiteraard zouden die dan moeten worden uitgevoerd door professionele journalisten.
Minister, op welke manier werken Vlaamse mediabedrijven nationaal samen om desinformatie te bestrijden, mediawijsheid te bevorderen en de effectiviteit van factchecks te vergroten?
Hoe en op welke manier zijn de Vlaamse mediaorganisaties en experts betrokken bij het Europees project European Digital Media Observatory (EDMO), waarin meerdere landen samenwerken aan de aanpak van desinformatie in verschillende talen en aan kennisdeling doen?
Wat is de stand van zaken van het factcheckingplatform waar onder andere de Gezinsbond een aantal jaren geleden reeds voor pleitte?
Minister, welke initiatieven hebt u genomen om uitvoering te geven aan de aanbevelingen uit het informatierapport met betrekking tot desinformatie dat recent door de Senaat werd goedgekeurd?
Wat is de stand van zaken van de projectoproep Desinformatie die in het kader van het Vlaamse relanceplan werd aangekondigd?
Ik geef toe dat het een hele boterham is, maar het is ook een heel belangrijk probleem, met heel veel aspecten. Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank, collega Brouwers, voor de vraag, die inderdaad zeer actueel is. Kijk maar naar het pas uitgekomen Digimeteronderzoek, waaruit blijkt dat heel wat mensen bang zijn van valse informatie en zoeken naar oplossingen. Vandaar het belang van die strijd tegen desinformatie.
Wat uw eerste vraag betreft rond de VRT is het zo dat de strijd rond desinformatie en het werken aan kwaliteitsvolle informatie natuurlijk tot de corebusiness van de publieke omroep behoort. Dat is in de beheersovereenkomst versterkt naar voren geschoven. Vandaag is het zo dat de VRT via verschillende initiatieven investeert in die strijd tegen desinformatie. Ik geef er een aantal, niet exhaustief, maar toch de voornaamste. De eerste is de VRT-nieuwsdienst die factchecks en artikels publiceert over desinformatie. In 2021 bijvoorbeeld waren er meer dan honderd factchecks die betrekking hadden op het thema gezondheid en wetenschap en, uiteraard, op de coronapandemie in het bijzonder. De nieuwsdienst, dat is een tweede initiatief, reikt ook tips aan om zelf nepnieuws te herkennen. Momenteel is er een rubriek op de hoofdpagina van vrtnws.be en in de app, in samenwerking met Mediawijs. Er zijn ook overlegmomenten tussen de VRT en de RTBF op wekelijkse basis, waarbij factcheckonderzoek en verhaling worden uitgewisseld. Soms gaat het immers over zaken die ook in Franstalig België of in onze hoofdstad naar voren komen.
Jongeren en kortgeschoolden zijn een specifiek aandachtspunt. Dat blijkt uit de Digimeter. Een kwart van onze jonge mensen is onvoldoende vertrouwd met een aantal digitale toepassingen. Zij volgen natuurlijk vaak het nieuws via sociale media, de plek waar desinformatie welig kan tieren. Daarom zijn er een aantal initiatieven die specifiek daarop inzetten. Ik denk aan formats om factchecks bij een nieuw publiek te brengen, zoals korte videofragmenten voor sociale media, langere uitlegvideo’s en instagramberichten onder de noemer ‘NWS NWS NWS Checkt’. Met #Fokfake ging de nieuwsdienst samen met de jongeren aan de slag om innovatie in te zetten in het weerbaarder maken tegen desinformatie in samenwerking met de Arteveldehogeschool en Raccoons.
Het gaat ook breder, namelijk naar de Vlaamse mediabedrijven. U weet dat er al langer contacten waren tussen de factcheckredacties van de VRT-nieuwsdienst, Knack en Factcheck.Vlaanderen. Sinds het najaar van 2021 werken de drie redacties ook samen met de vzw deCheckers. Deze non-profitorganisatie zet bestaande factchecks in de kijker op de sociale media. Sinds deze maand zijn die ook gebundeld op het gezamenlijk platform, https://decheckers.be/. Daarnaast – en dat is belangrijk in het kader van Vlaamse Veerkracht – is er de projectoproep die vandaag loopt rond desinformatie om subsidiesteun te geven aan onderbouwde en praktijkgerichte initiatieven die inzetten op weerbaarheid tegen desinformatie. Dat gaat over een totaalbedrag van 3 miljoen euro. Op die manier stimuleren we natuurlijk Vlaamse mediabedrijven, zeker de nieuwsmediabedrijven, om samen de strijd aan te gaan met en weerbaarder te worden tegen desinformatie op het ecosysteemniveau.
Er is ook verwezen naar het Europese project European Digital Media Observatory (EDMO). Het is zo dat er acht projecten EU-financiering kregen voor het opzetten van nationale en multinationale observatoria om desinformatie tegen te gaan. Er zijn twee EDMO-hubs waar Vlaamse mediaorganisaties en experts bij betrokken zijn, namelijk het European Digital Media Observatory for Belgium and Luxembourg (EDMO BELUX) en BENEDMO.
Eerst en vooral wat EDMO BELUX betreft: dat is een Belgische en Luxemburgse hub voor onderzoek naar digitale media en desinformatie. EDMO BELUX ging in oktober 2021 van start en zal een netwerk van meer dan honderd desinformatie-experts verzamelen. Vanuit Vlaanderen nemen Mediawijs en de VUB daaraan deel. BENEDMO is een Belgisch-Nederlands consortium samengesteld uit mediaorganisaties, factcheckers, wetenschappers en actoren rond mediawijsheid in Nederland en Vlaanderen. Onder andere KU Leuven, VRT, Knack, en Mediawijs maken er deel van uit. Het project startte op 1 november 2021 en loopt tot 30 april 2024. De beide zogenaamde EDMO’s werken samen aan de uitwisseling van kennis tussen projectpartners. Het brede EDMO-netwerk zal van cruciaal belang zijn om opkomende desinformatiecampagnes in België, Luxemburg en de Europese Unie effectief en efficiënt op te nemen.
De stand van zaken rond het factcheckingsplatform is de volgende. U weet dat wij er vanuit de Vlaamse overheid voor hebben gekozen om geen centraal factcheckerspunt op te zetten of te financieren vanuit de overheid zelf. Er is geen sprake van een ‘ministerie van Waarheid’, waar sommige collega’s weleens gewag van maken. Zoals reeds vermeld hebben een aantal actoren in de factcheckgemeenschap de handen in elkaar geslagen en een centraal platform decheckers.be opgericht. De vzw achter dit platform beheert ook een website waarop factchecks van VRT, Factcheck.Vlaanderen en Knack samengebracht worden. DeCheckers kon starten met financiering vanuit een fonds, een privéstichting. Er is momenteel geen structurele financiering voorzien vanuit de mediabedrijven. Ze werken echter wel actief verder aan verdere financieringsopties.
Ook binnen de eerder vermelde Europese projecten onder EDMO konden de twee consortia met Vlaamse partners een EU-cofinanciering binnenhalen. Binnen die projecten is het ook de bedoeling om een zogenaamde community te creëren, factchecks te doen, trends op te sporen, onderzoek te doen en mediawijsheid te stimuleren. Uiteraard roep ik ook de actoren in het mediawijsheidsveld of uit de mediasector op om via mijn projectoproep desinformatie, gelanceerd op 21 maart 2022, een projectfinanciering aan te vragen.
U verwees ook naar de zeer interessante aanbevelingen van de Senaat. U had ook nog een vraag die meer in detail ging over de projectoproep. Via het digitale transformatieprogramma voor de Vlaamse mediasector wordt ingezet op beide sporen die de Senaat eigenlijk heeft aanbevolen. Enerzijds gaat het over desinformatie actief bestrijden met een doorgedreven opsporing, onthulling en ontkrachting; anderzijds gaat het over mensen alerter en weerbaarder maken tegen desinformatie, wat we mediawijsheid of digitale geletterdheid noemen.
Het is inderdaad zo dat zeker via die projectoproep daarop wordt ingezet. Projecten hieronder moeten inzetten op het verhogen van mediawijsheid, op nieuwe diepgaande en outputgerichte academische inzichten en op innovatieve tools en technologieën. Tot slot kunnen ook specifieke methodes met het oog op het analyseren van data en het bieden van een accuraat antwoord op vastgestelde desinformatie vanuit een autonome redactionele missie ondersteund worden.
Het totaalbudget van 3 miljoen euro zal aandacht geven aan opsporen en weerleggen van deepfakes en dergelijke meer. Deze brede thema’s omvatten het merendeel van de aanbevelingen gemaakt door de Senaat. Zoals gezegd werd het gelanceerd op 21 maart 2022. De deadline voor het indienen van aanvragen is 2 mei 2022. Vervolgens volgt een beoordelingsprocedure. De projecten zullen van start kunnen gaan vanaf 1 oktober 2022 en kunnen maximaal lopen tot 30 juni 2024.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u, minister.
Ik wil op het laatste stukje voortgaan. Ik heb genoteerd dat de projecten die uit de projectoproep voortkomen op 30 juni 2024 zouden eindigen. Het hele verhaal van BENEDMO heeft ook maar financiering tot ergens in 2024. Nu, dat weten we allemaal, dat is een verkiezingsjaar. Het duurt dan soms eventjes voor er een nieuwe minister is die een aantal zaken zou kunnen bestendigen. Ik vind dit eigenlijk te belangrijk. Ik zou willen vragen om toch te voorkomen dat we in een soort zwart gat vallen tussen twee ministers met betrekking tot die projecten rond desinformatie. Er wordt belangrijke knowhow verzameld, er worden ook specifieke journalisten op gezet en dat is eigenlijk een dure en heel specifieke vorm van journalistiek. Dat is ook iets nieuws. De mediabedrijven die daaraan participeren steken daar middelen in. We moeten er toch voor zorgen dat dit door het achterblijven van mogelijke subsidiëring plots allemaal niet meer zou kunnen. Ik heb het dan zowel over BENED als over de projectoproep die nog komt.
Daarnaast vind ik het hele verhaal van deCheckers wel interessant, omdat dat het meest beantwoordt aan mijn oorspronkelijke vraag van enkele jaren geleden om naar een soort factcheckingplatform te komen, niet vanuit de overheid, maar vanuit de bedrijven. Maar die moeten natuurlijk ook structureel gefinancierd kunnen blijven. Ik hoor dat ze ergens middelen hebben gevonden. Ik hoor ook dat diegenen die meedoen VRT, Knack en Factcheck.Vlaanderen zijn, maar zit DPG daar dan niet bij? Er zijn toch nog belangrijke mediaspelers? Misschien kan er in het kader van de projectoproep samengewerkt worden om dat allemaal nog wat meer body te geven. Dat zou mooi zijn. Maar het is natuurlijk niet aan ons om te zeggen welke projecten er op 2 mei 2022 al dan niet zullen worden ingediend. Het is niet meer zo lang, maar ik hoop dat er veel goede projecten tussen zitten. Anderzijds hoop ik ook dat het niet leidt tot een soort versnippering. Voor de gewone burger die op zoek is naar de juiste informatie is nu net zoiets als deCheckers.be interessant om verder op te bouwen, want het is allemaal nog vrij recent, als ik het goed heb begrepen.
Ik wou nog één dingetje zeggen. In de loop van het paasreces is er een artikel verschenen in De Standaard over hoe nepnieuws in je brein blijft hangen. Dat ging over een aantal studies van allerlei universiteiten. Die professoren gingen meer op het emotionele aspect in. Ik vind dat ook iets om mee te nemen, die hele emotionele kant van de zaak. Het komt er eigenlijk op neer dat het niet zozeer gaat over wat je daar leest of hoort of ziet, maar wie het je vertelt. Wordt het binnen jouw groep verspreid? Dat speelt heel fel mee in het al dan niet geloof hechten aan desinformatie. Het vertrouwen in wie er iets zegt, rolmodellen enzovoort zijn belangrijk. Vandaar dat ik mij ook afvroeg of het hele verhaal om influencers in te zetten om de factchecks mee te verspreiden niet van toepassing is. Het vergt alleszins een brede aanpak, waar we natuurlijk ook niet om de grote verantwoordelijkheid van de grote platforms heen kunnen, want zij zouden hun algoritmes ook een stukje moeten aanpassen door de feiten meer te verspreiden dan de onwaarheden. Het is vaak omgekeerd. Dat weten we. Daar moeten zij werk van maken. Het gebeurt wel al meer en meer, maar er kan waarschijnlijk wettelijk nog wel een en ander in Europees verband komen. Er is natuurlijk ook het hele verhaal van de mentale weerbaarheid en mediawijsheid van mensen zelf.
Dat nog als kleine beschouwing. Omdat ik dat artikel heb gelezen, wou ik dat nog meegeven.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Het is natuurlijk een heel, heel, heel belangrijk onderwerp, de strijd tegen desinformatie en de weerbaarheid van de burgers vergroten. Dat is ongelooflijk belangrijk. Maar ik denk, al is dat een beetje een aanvoelen, dat daar ook een beetje een gevaar in zit. Mensen worden ‘factcheckmoe’, denk ik. Sommige mensen vinden dat het niet meer hoeft, en geloven gewoon niets meer. Want je verwacht als kijker, lezer, luisteraar toch degelijk nieuws, dat je zelfs niet zou hoeven te dubbelchecken. Want dat is het werk van een goed journalist, denk ik, die checkt en dubbelcheckt en zijn bronnen nog eens checkt. Maar goed, dat is natuurlijk in het beste der werelden, dat dat allemaal zo gebeurt.
In een antwoord op een schriftelijke vraag van mijn collega Wilfried Vandaele over EDMO staan er een paar mooie streefcijfers: 88 factchecks uitvoeren in de eerste 30 maanden, tools voorzien, desinformatiecampagnes proberen te ontmaskeren, enzovoort. De vraag is dan: bij welke media zullen die factchecks worden uitgevoerd? Wordt het hele medialandschap wetenschappelijk onder de loep genomen of wordt er heel gericht gewerkt? Want desinformatie en fake news is natuurlijk een probleem waar alle mediabedrijven mee te maken hebben, maar we zien dat de factchecks zich eerder lijken te richten op een aantal usual suspects. Dus hoe zal er worden gekozen? Welk bericht wordt gecontroleerd, welk bericht wordt niet gecontroleerd?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt aan mevrouw Brouwers voor de vraag. Ik denk dat we allemaal haar zorg wel delen, zeker gezien de nieuwe oorlogscontext waarin we ons bevinden. Maar ik zou graag even een zijsprongetje willen maken naar de hoorzittingen in de Senaat, eigenlijk een beetje aansluitend op wat mevrouw Van Werde stelde. Daar werd gesteld dat men in Vlaanderen eigenlijk disproportioneel vaak bezig is met factchecking op politici, en dan voornamelijk – ik weet dat dat hier graag gehoord zal worden – op rechtse politici.
Er is onlangs een doctoraat verschenen aan de universiteit van Antwerpen, dat stelde dat 40 procent van de factchecks, bijvoorbeeld op Het Laatste Nieuws, over politici van het Vlaams Belang ging. En wat nog frappanter was, was dat bleek dat in 50 procent van die factchecks de partij zelfs niet geconsulteerd werd of gevraagd werd hoe de vork eigenlijk aan de steel zat.
Het feit dat die factcheckers zich vooral toeleggen op politiek fake news, en nog los van de partij, blijkt eigenlijk niet te rijmen met de realiteit. En dat zeg ik niet alleen, dat bleek ook uit de hoorzittingen in de Senaat over fake news, waar er trouwens een aantal collega’s aanwezig waren. Pol Deltour stelde onder andere, samen met Peter Van Aelst, jullie allen bekend, dat politiek nepnieuws eigenlijk relatief weinig voorkomt in België, in tegenstelling tot Frankrijk en de Verenigde Staten. Er zijn, dixit Peter Van Aelst, wat ons land betreft, ook weinig politieke hoaxwebsites, weinig politieke fora die foute informatie, desinformatie verspreiden.
Wat anderzijds wel bleek, is dat er in de commerciële, financiële en industriële sector wel massaal aan desinformatie wordt gedaan. En zoals mevrouw Van Werde daarjuist aangaf, wordt daar eigenlijk veel minder op gefactcheckt. Ik zeg zeker niet dat u de rol van factchecker op zich moet gaan nemen, maar het zou misschien wel opportuun zijn om dat in uw contacten met de VRT als aandachtspunt naar voren te brengen: om toch ook die sectoren meer in het factcheckgegeven te gaan opnemen, en zich niet altijd te richten op die usual suspects, waar onder andere mijn partij het slachtoffer van is.
Ik heb dan nog een bijkomende vraag, als ik nog mag. Mevrouw Brouwers had het over de projectoproep desinformatie in het kader van het relanceplan. Een andere projectlijn binnen dat relanceplan was natuurlijk dat van het crossmediaal meetsysteem, wat ook een cruciaal instrument is voor onze mediasector. Daarvan had ik graag geweten wat de stand van zaken is. Ik weet dat het een ferme zijsprong is, maar ik gebruik het relanceplan als aanknopingspunt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil collega Brouwers danken voor de vraag, en de minister voor het antwoord. Het doet vooral ook veel genoegen dat u inderdaad heel grondig het rapport van de Senaat hebt gelezen, en daar ook heel concreet mee aan de slag gaat. Ik denk ook wel dat we daar heel belangrijk werk verzet hebben. Als zich dat nu nog concreet in beleid vertaalt, dan gaan we vooruit.
De opmerking die collega Brouwers maakte over de verschillende initiatieven die nu worden uitgerold, is heel belangrijk, vooral rond de academische initiatieven en ook uw eigen initiatief voor een projectoproep. Het is belangrijk dat dat na de verkiezingen niet in een zwart gat valt. Daar zou ik mij willen bij aansluiten om daar een zodanige timing in te hanteren dat daar al een en ander geconsolideerd wordt. Want fake news is van alle tijden, en zal niet verdwijnen. Maar vandaag, met nieuwe technologieën als deepfake, is het steeds massaler en steeds minder te onderscheiden. Het vormt een ware bedreiging voor onze democratie.
We zijn gelukkig nog niet in Rusland, waar de staatstelevisie een rode banner plaatst bij de beelden van de lijken die in de straten liggen, om te zeggen dat het fake news is en dat het allemaal acteurs zijn die daar gelegd worden. Dat is dan ook de staatstelevisie. Dan mogen wij zeer dankbaar zijn dat wij een belangrijke, sterke openbare omroep hebben die garant staat voor kwalitatieve, onafhankelijke journalistiek.
Die influencers, dat is ook wel een piste. Maar gisteren hadden we in de Senaat bijvoorbeeld ook een dag rond jonge vrouw zijn in 2022. Het ging over cyberpesten en cyberstalking. Daar verwees men ook naar de influencers om jongeren te helpen: wat kun je doen als je gepest of gestalkt wordt? Daar kan men dus ook de influencer voor inzetten. Maar nu zijn we ook veel in het mandje van de influencers aan het steken, natuurlijk.
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen en opmerkingen. Ik wil misschien beginnen met de timing van alles, en de zorg dat dit niet zomaar stopt op het einde van de legislatuur. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Het is uiteraard zo dat de extra kredieten wat relance betreft, eenmalig zijn, en dat die ook aflopen. Weliswaar is er ook voorzien dat er voor digitale projecten ook een klein stuk structureel kan worden voorzien. Maar de bulk zijn natuurlijk eenmalige kredieten. De bedoeling, de filosofie, zeker in de 35 miljoen euro die ik voorzie voor media-innovatie, is wel dat wij een soort van opstart doen in projecten waar de mediabedrijven zelf in geloven, en dat ze die dus ook op termijn incorporeren in hun werking, en ook duurzaam financieren.
Collega Slootmans peilde bijvoorbeeld naar de stand van zaken rond het crossmediaal meetsysteem. Het is toevallig zo dat dat morgen al op de ministerraad van de Vlaamse Regering geagendeerd staat. En het is zo dat het consortium natuurlijk een opstartfinanciering krijgt vanuit de Vlaamse middelen, maar dat we rekenen op cofinanciering vanuit de betrokken partners, en dat ze op termijn de volledige structurele financiering op zich nemen. In het crossmediaal meetsysteem hebben we er ook vertrouwen in dat men dat zal doen, omdat het echt in hun eigenbelang is dat ze dit op een duurzame manier verderzetten. Dat is een voorbeeld van hoe onze filosofie eigenlijk is.
Dat neemt niet weg dat we natuurlijk ook voor de overheidsondersteuning daarvan verder kijken dan de legislatuur, zeker wat desinformatie betreft, wat niet altijd commercieel het meest interessant is – soms wel, niet altijd. Het meest duidelijke voorbeeld daarvan is natuurlijk onze beheersovereenkomst met het kenniscentrum Mediawijs. Dat kenniscentrum heeft ook als kerntaak om mee te werken aan de strijd tegen desinformatie, en dan met name het weerbaar maken van onze burgers via dat mediawijsheidsbeleid en initiatieven ter zake. Die beheersovereenkomst loopt tot en met 2025. Daar kijken we dus wel verder dan 1 juli 2024. Zowel voor de Europese als de Vlaamse projecten rekenen we er dus wel op dat daar ook duurzaamheid in geïncorporeerd zit.
We gaan ook in het kader van die projectoproep natuurlijk geen projecten financieren waarvan we geloven dat het maar tussen nu en 2024 nuttig zal zijn en dan zal stilvallen. Het idee is wel dat men daarmee aan de slag gaat, en dat men daar op die manier ook duurzame resultaten kan neerzetten, zonder dat dat een recurrente financiering vanuit de Vlaamse overheid vergt. Want dat was de afspraak in het kader van de relance.
Wat de samenwerkingen betreft, ben ik het absoluut met u eens dat alle mediabedrijven daar belang bij hebben, vandaar dat we in die projectoproepen ook altijd vragen om met meerdere partners samen te werken. Idealiter denk ik inderdaad dat alle relevante nieuwsmedia daar ook hun zeg in doen, maar ik kan ze natuurlijk niet dwingen om dat te doen. We zullen daar ook rekening mee houden bij de beoordeling, of ze voldoende ruim gaan rond samenwerking.
De plaats van influencers is ook aan bod gekomen bij verschillende vraagstellers. Je hebt natuurlijk de Digital Services Act op Europees niveau, die de reglementering van de grote socialemediaplatformen ook zal versterken. Onze code die eraan zit te komen voor influencers gaat ook in op desinformatie. En tegelijk denk ik dat we ook influencers niet moeten instrumentaliseren om factchecks van overheidswege te verspreiden. We weten dat fake news veel sneller rondgaat, ook onder influencers, dan echte berichtgeving. Dat is een grote zorg. Zij moeten zich daarvan bewust zijn, zij moeten daar ook over nadenken wanneer ze iets delen, bijvoorbeeld rond de oorlog in Oekraïne. Ze moeten zeer goed opletten met beelden die verspreid worden. Ik geef een klein voorbeeld. Er is het oorlogsschip dat recent is gezonken. Daar circuleerden foto’s van. Op decheckers.be zie je ook dat uit de factcheck blijkt dat dat niet altijd de juiste foto’s waren. Het is goed om daarbij stil te staan, en factchecking kan daarbij helpen.
De collega’s Van Werde en Slootmans verwezen naar de problematiek dat men soms de usual suspects gaat checken. Ik denk dat het normaal is dat politici regelmatig gecheckt worden, maar men moet dat natuurlijk doen los van politieke oriëntatie, en gewoon op basis van de juistheid van beweringen. Ik zal er geen uitspraak over doen of dat langs rechtse of linkse kant meer of minder gebeurt, of dat men foute beweringen doet. Want dat kan natuurlijk ook de oorzaak zijn van talrijke factchecks. Ik ga daar geen uitspraak over doen, ik ben slecht geplaatst om de waarheid van al die uitspraken te beoordelen.
Ik ben het wel eens met de stelling dat alle sectoren ook op een kritische manier moeten worden behandeld. Maar dat gaat voorbij aan factchecking alleen. Dat is een journalistieke attitude. Recent was er het boek van Luc Pauwels over journalistiek in tijden van fake news. Ik heb deelgenomen aan het panelgesprek daarover, en ik heb daar ook heel uitdrukkelijk gezegd dat het geen probleem is dat men mij en andere politici zeer kritisch benadert. Maar ook wetenschappers, ook experten, ook het middenveld, ook burgers moeten kritisch benaderd worden. Dus daar kan ik helemaal in volgen. En dat daar soms andere standaarden worden gehanteerd, dat kan ik ook vaststellen. Men moet daar zeker aandacht voor hebben.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor al die bijkomende antwoorden. We hebben nu dat nieuwe platform https://decheckers.be/ maar hoe zullen mensen dat te weten komen? Om die reden dacht ik onder meer aan influencers enzovoort om daar een beetje reclame voor te maken.
We zijn allemaal tegen een ‘ministerie van de Waarheid’, ik vind trouwens dat we moeten stoppen met dat hier altijd te zeggen, we weten dat intussen. Maar dat wil niet zeggen, denk ik toch, dat bijvoorbeeld een overheid bepaalde campagnes kan voeren. Vroeger waren er bijvoorbeeld campagnes tegen roken. Ook voor het verkeer en voor de verkeersveiligheid zijn er allerlei campagnes enzovoort. Ik denk dat men daar misschien wel, in een soort van globale campagne, nadat de projecten zijn toegewezen, iets mee kan doen om een aantal van die initiatieven eens in de kijker te zetten. Of de VRT kan dat doen. Maar ik denk dat het allemaal nog weinig bekend is, het is ook nog heel recent. Maar de bekendheid zal belangrijk zijn, zodat elke Vlaming na verloop van tijd weet waar hij moet zijn om iets te checken of door te geven. Maar dan heeft men daar eigenlijk bijna een soort van onafhankelijke redactie voor nodig. Ik denk dan ook dat er nog wel wat werk is om dat verder uit te bouwen, zonder van een ‘ministerie van de Waarheid’ te spreken. Ik zou dat hier liever niet meer horen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.