Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik zal mijn vraag maar één keer voorlezen. (Gelach)
Ik heb hier al veel vragen over gesteld, ik zit aan de veertiende. Ik bespaar u het overzicht.
Collega’s, de artsenquota en de bijhorende RIZIV-nummers (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) zijn al lang punten van discussie. Telkens opnieuw gaat het over hetzelfde verhaal. De RIZIV-nummers zijn beperkt om medische overconsumptie tegen te gaan. Daar is eigenlijk iedereen het over eens. Vlaanderen neemt zijn verantwoordelijkheid met iets wat niet sympathiek is, namelijk de organisatie van toelatingsexamens. Men moet dus een toelatingsexamen afleggen, waarna een aantal studenten wel mogen starten en een aantal helaas niet. Telkens opnieuw wordt dat principe door deze minister, de voorgaande ministers van Onderwijs en Welzijn en door Vlaamse parlementsleden verdedigd. Dat is echter geen aangename boodschap.
In Franstalig België doet men dat niet en mag iedereen starten. En telkens opnieuw, jaar na jaar, wordt gezegd dat ze op die manier een groot risico nemen omdat die studenten geen RIZIV-nummer zullen hebben maar op het eind wordt er met een of ander toverstafje voor gezorgd dat iedereen toch een RIZIV-nummer krijgt. Responsabilisering: nul. En collega’s, dat blijft maar duren.
Vlaanderen is bevoegd voor de subquota. Ik heb daarstraks een Belgabericht gezien van de minister waarin de subquota worden vastgelegd. Het doel daarvan is heel eenvoudig, namelijk dat voor een aantal specialismen waar we voldoende aanbod hebben en waar velen naartoe willen, quota worden opgelegd, en dat alle andere specialismen vrij zijn, bijvoorbeeld psychiater, kinderpsychiater, gerontoloog, oncoloog, huisarts. Dat zijn allemaal specialismen waar er heel wat tekorten zijn en waar geen quota worden opgelegd. Voor anesthesisten, verloskundigen en gynaecologen worden wel quota gehanteerd. Ik dank de minister en de Vlaamse Regering dat die quota zijn bepaald. Opnieuw neemt Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid en geeft het een heel duidelijk signaal dat er nood is aan geriaters, oncologen, huisartsen, gewone tandartsen. Dat is een heel duidelijk signaal dat we daar geven.
Maar uiteraard zijn we wel afhankelijk van die federale RIZIV-nummers want in de totaliteit van het verhaal zijn het toegekende RIZIV-nummers, en daar hinken we al jaren achterop.
Minister, tijdens de plenaire vergadering van 2 februari 2022 vroeg ik u om druk te zetten bij de interfederale werkgroep die zich richt op dit thema om het sanctioneringsmechanisme dat bestaat te activeren om ervoor te zorgen dat er nu wel duidelijkheid komt. Nu wordt immers de planning gemaakt voor die toelatingsexamens omdat binnenkort de contingenten worden vastgelegd voor het aantal Vlaamse studenten dat mag starten. Minister, ik vraag u om er bij federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke op aan te dringen om dat effectief ingang te laten vinden. Minister Vandenbroucke stelde trouwens dat de consequenties die op tafel lagen, getroffen zullen worden wanneer de Franse Gemeenschap niet reageert. Ik ben benieuwd.
In een nieuw hoofdstuk in deze discussie stelde minister Vandenbroucke dat iedere geneeskundestudent de zekerheid moet krijgen dat hij of zij een RIZIV-nummer zal krijgen aan het einde van de studie. Om dat te kunnen beloven moet er volgens de minister een interfederaal planningsorgaan opgesteld worden. Hij verklaarde daarbij: “Het betekent ook, voor de toekomst, dat we aan diegenen die slagen voor een ingangsexamen zeggen dat ze zeker hun beroep kunnen uitoefenen en dus een RIZIV-nummer krijgen. We moeten dus de studenten geruststellen die aan hun studie bezig zijn, maar ook zij die er in de toekomst aan beginnen.”
Bijkomend zou het planningsorgaan een adequaat medisch aanbod moeten kunnen aanbieden om de tekorten weg te werken.
Minister, is er, gezien de naderende deadline om het aantal studenten dat wordt toegelaten naar aanleiding van het toelatingsexamen vast te leggen, intussen al overleg geweest en zal de deadline gehaald worden?
Moeten we uit de verklaring van minister Vandenbroucke begrijpen dat er in het interfederaal overleg besloten is dat opnieuw alle studenten van de Franse Gemeenschap die momenteel al in de opleiding geneeskunde zitten, ook al is het in overtal, toch een RIZIV-nummer zullen krijgen?
Welke gevolgen zal dit planningsorgaan verder hebben voor de huidige selectiemethoden en quota die in Vlaanderen opgelegd worden voor startende geneeskundestudenten?
Minister Beke heeft het woord.
Minister Vandenbroucke heeft nog geen overleg met mij georganiseerd over het interfederaal overlegorgaan.
Het is niet aan mij om verklaringen van minister Vandenbroucke te interpreteren. U kunt uw vraag dus beter rechtstreeks aan hem richten. Ik kan alleszins ontkennen dat daar tot op de dag van vandaag beslissingen over zijn genomen en dus kan ik ook uw vragen niet beantwoorden. Maar het spreekt voor zich dat de bevoegdheden van Vlaanderen inzake de start- en de subquota integraal gerespecteerd moeten blijven. We zullen daar binnen de schoot van de Vlaamse Regering het nodige overleg over hebben om desgevallend de positie van de Vlaamse Regering te bepalen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, het lijkt alsof het lijstje van vragen die ik zal stellen blijft aangroeien. Het is eind maart en er is nog geen overleg geweest. Ik wil u oproepen om dringend zelf dat overleg aan te vragen – ik denk dat u dat kunt– net in het belang van onze instellingen hoger onderwijs en onze studenten. U moet die vraag stellen maar u moet minstens ook laten horen dat het niet de bedoeling kan zijn dat daar opnieuw ‘lissage’ en dergelijke meer wordt toegepast, met andere woorden dat iedereen in Franstalig België dit zomaar krijgt. Tot slot is het voor ons van belang, ook in het licht van de subquota die zijn bepaald, dat de tekorten in Vlaanderen, onder andere bij huisartsen en tandartsen, kunnen worden ingelopen en dat het aantal RIZIV-nummers dat wij in het verleden minder hebben gekregen, eindelijk wordt gecorrigeerd. Ik wil u zeer duidelijk oproepen om op tafel te kloppen en zo snel mogelijk een vergadering met minister Vandenbroucke vast te leggen. Als hij u niet uitnodigt, nodig hem dan uit, alsook uw Franstalige collega's, en dan hebt u een vergadering.
De heer De Reuse heeft het woord.
Collega Daniëls, herhaling is inderdaad de moeder van de wijsheid. Hopelijk komt na de veertiende herhaling van uw vraag eindelijk de wijsheid aan de andere kant van de taalgrens. U hebt gelijk dat het systeem er inderdaad is om die medische overconsumptie tegen te gaan. We hebben dat altijd onderschreven en we moeten er inderdaad voor zorgen dat de facturen nog kunnen worden betaald maar ook dat er geen zinloze medische zorgen worden verstrekt. Die kosten alleen heel veel geld. Vlaanderen is op dat vlak inderdaad goed bezig.
Minister, tijdens de plenaire vergadering van 2 februari verwees u naar de Planningscommissie en naar het voorstel dat werd gedaan. En inderdaad, ook deze namiddag zien we dat Vlaanderen zijn huiswerk wel correct maakt. Minister, ik onderschrijf de vraag van collega Daniëls om zelf overleg te vragen met minister Vandenbroucke en de Vlaamse eis op tafel te leggen dat iedereen de gemaakte afspraken moet respecteren. Dat is in het belang van iedereen en zeker in het belang van de patiënt, en dat aan beide kanten van de taalgrens.
De heer Warnez heeft het woord.
Dat de artsenquota al jarenlang een probleem zijn, weten we allemaal. Ik vind dat ook mijn riedeltje daarover afgezaagd geraakt. Het is gemakkelijk om iedereen aan een opleiding te laten starten en aan het eind van de studie een RIZIV-nummer te geven maar Vlaanderen doet dat anders. Als er een dossier is dat me er persoonlijk meer dan ooit van overtuigt dat het goed zou zijn om gezondheidszorg volledig naar Vlaanderen over de hevelen, dan is het wel dit dossier. We hebben al onderwijs en welzijn maar als ook dit in Vlaamse handen komt, dan wordt iedereen voor zijn eigen factuur verantwoordelijk.
We zijn echter zo ver nog niet, collega’s, en dat betekent dat we heel zorgvuldig naar de Planningscommissie moeten kijken met een dubbele doelstelling. Een eerste iets minder relevante doelstelling is ervoor te zorgen dat de tussenkomsten van collega Daniëls en mezelf hierover niet meer nodig zijn. De tweede doelstelling is een eerlijke verdeling en ervoor zorgen dat er voldoende huisartsen zijn in Vlaanderen, want iedereen verdient de goede zorg van een sterke arts dichtbij. Minister, mijn vraag is om die laatste doelstelling ook op tafel te leggen bij minister Vandenbroucke.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we allemaal de bezorgdheden delen die hier naar voren worden gebracht. Collega Daniëls, uw vraag ging heel specifiek over het interfederale planningsorgaan. Daarover is er nog geen apart overleg geweest. U weet dat wij een aantal vragen hebben. Een eerste cruciale zaak voor ons is dat de Franse Gemeenschap zou doen wat wij al jarenlang doen, namelijk een numerus fixus invoeren. Een tweede belangrijk vraagstuk is dat van de overtallen aan de ene kant, de ondertallen aan de andere kant, en hoe we daarmee omgaan. Die vraagstukken hebben wij ook aan minister Vandenbroucke overgemaakt. Die informatie hebben wij uiteraard ook gedeeld in de Vlaamse Regering. Wanneer dat moet gebeuren, zullen wij onze posities ter zake aligneren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik neem aan dat de collega’s die tussengekomen zijn, collega De Reuse en collega Warnez, mijn vraag ondersteunen en dat de andere hier aanwezige collega’s dachten: jullie zijn zo volledig geweest dat we dit stilzwijgend steunen. U hebt dat ook opgemerkt, minister, waarvoor dank.
Minister, ik wil nogmaals mijn oproep herhalen om zelf dat overleg samen te roepen als Frank Vandenbroucke dat niet doet. Leg dat interfederaal planningsorgaan op tafel. Leg op tafel dat die numerus fixus er komt. Leg opnieuw het corrigeren van de tekorten op tafel, in het belang van onze Vlaamse gezondheidszorg. Ik weet dat uw vader een huisarts was. Dat is een beroep waaraan we in heel wat plaatsen in Vlaanderen een tekort hebben. We hebben die quota nu vastgelegd voor een aantal specialismen, al de rest is vrij, ook de huisartsen. Daarvoor zijn we weer afhankelijk van die federale RIZIV-nummers, waarbij ik vaststel dat de specialismen in Wallonië welig tieren terwijl de Vlaming, zeker als we spreken over de eerste lijn en nabije zorg, de pineut is, ook wat betreft tandartsen, geriaters, kinderpsychiaters, enzovoort. Dat stellen we zelf vast in de gezondheidszorg en de geestelijke gezondheidszorg. Ik kan mijn oproep alleen maar versterken.
Ik kan u meteen ook zeggen dat ik hierover een vijftiende vraag zal stellen rond 20 april. Ik kondig ze nu al aan. U hebt dus nog een maand om dat overleg te organiseren. Ik denk dat het mogelijk moet zijn om een gaatje te vinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.