Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Ik zal het vrij kort houden, want ik denk dat beide thema’s genoegzaam bekend zijn. De aanleiding van deze vraag is eigenlijk dubbel. Minister, u hebt aangekondigd, ik denk dat het in ‘De zevende dag’ was, dat er eind maart met minister Dermagne een doorbraak zou komen over asymmetrisch beleid. Ook ging ik ervan uit dat die activeringsconferentie ook op vrij korte termijn zal worden georganiseerd. Proactief als we zijn, willen we dus even polsen naar de stand van zaken.
Als we het zeer concreet over dat asymmetrisch beleid hebben, hebben we dan zicht op vrijheid in Vlaanderen om onze werkloosheidsuitkeringen degressief te maken, om het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) te doen uitdoven, en om langdurig zieken beter te begeleiden en te activeren? Wat dat laatste betreft, is er een protocolakkoord. Er is al een klein tipje van de sluier opgelicht. We zouden die mensen toch sneller kunnen zien. Hulde ook aan collega Claes, die dat heel goed heeft gebracht in de plenaire vergadering. Ik sluit mij volledig aan bij haar feedback. Minister, ook hulde aan u voor het kunnen bereiken van dat protocolakkoord. We kunnen dus ook complimentjes geven op dat niveau.
Zullen we ook de vrijheid hebben om tijdelijk werklozen automatisch te laten inschrijven bij VDAB? Wat is de concrete timing? Zal eind maart nog altijd worden gehaald om die forse doorbraken te hebben inzake dat asymmetrisch beleid? Hoe vullen de andere gewesten dat asymmetrisch beleid in? Welke accenten worden in Wallonië en in Brussel gelegd? Wat doen zij anders dan wij? Is er iets wat we van hen kunnen leren? Wat is het traject naar die Vlaamse Activeringsconferentie? Wie wordt daarbij betrokken? Wat is de concrete timing voor die conferentie? Wat is het plan van aanpak voor het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité)?
Misschien een heel kleine rechtzetting. In de plenaire vergadering zei u dat u een bak Omer zou krijgen van mij. Die was beloofd aan collega Ongena. Die was ook niet beloofd voor het protocolakkoord omtrent langdurig zieken. Die was beloofd als collega Ongena erin zou slagen om het flexistatuut door te trekken naar alle sectoren. (Opmerkingen)
Collega Ongena, als dat lukt, dan krijgt u zeker uw bak Omer. Minister, als u in het asymmetrisch beleid kunt zorgen voor alle punten die ik hier net heb opgesomd, dan krijgt u van mij veel meer dan een bak Omer. (Gelach. Opmerkingen)
En als u zorgt voor een vrij en onafhankelijk Vlaanderen, dan zorg ik zelf voor een bedevaart in uw richting. Alle hulde dan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, ik wíl in elk geval niet aan uw laatste eis voldoen, want ik wil geen bedevaartsoord worden. Dat is dus al opgelost.
Er is natuurlijk een groot verschil tussen asymmetrie en een staatshervorming. Dat wil ik eerst toch verduidelijken voor hen die daaraan zouden twijfelen. Asymmetrie betekent dat we binnen een federaal kader ruimte krijgen om eigen accenten te leggen. Tot het hervormen van de werkloosheidsuitkering of het uitdoven van SWT zullen we in Vlaanderen nooit kunnen beslissen, tenzij via een staatshervorming. Ik wil daar helder over zijn. Er zijn wel zaken die wel mogelijk zijn. Ik vind dat die perfect verwoord zijn in de conceptnota ‘Elk talent telt’. Voorzitter, ze zijn ook bevestigd in een resolutie van dit Vlaams Parlement op 14 juli 2021. Het is nu aan mij en onze medewerkers om daar zo veel mogelijk van te realiseren.
Een eerste positieve stap is het protocolakkoord met minister Vandenbroucke over de re-integratie van langdurig zieken. Collega Claes heeft er vorige week naar verwezen en er ook een vraag over gesteld. De target is om in 2024 op 12.000 trajecten uit te komen. Ik voel ook echt dat collega Vandenbroucke die asymmetrische stappen wil zetten.
Collega Dermagne, dat is een ander paar mouwen. Daarvoor hebben we een interfederaal platform opgesteld. Er zijn vier dossiers die daar op dit ogenblik op tafel liggen. Ten eerste is er de tijdelijke werkloosheid. Wat dat betreft, moeten er heel wat technische elementen worden opgehelderd. Dat dossier zou zo goed als rond zijn in dat interfederaal platform. De administraties zijn ook redelijk eensgezind daarover. Ik hoop dus dat we snel tot een politiek akkoord kunnen komen daarover, hopelijk nog op de interministeriële conferentie van maandag. Dat zal ik maandag echter horen. Op 29 maart is er opnieuw een interministeriële conferentie.
Ten tweede is er het vrijwilligerswerk en met name de vraag om dat meer activerend te kunnen inzetten in een traject naar werk. Op dat punt verlopen de besprekingen positief; die zouden zo goed als rond zijn. Ook hoop ook hierover maandag een akkoord te kunnen bereiken. Ik vind dit ongelooflijk belangrijk.
U weet niet waarover het gaat, collega Ronse?
Het is me even ontgaan. Wat is het tweede punt?
Het vrijwilligerswerk, dat we veel activerender willen kunnen inzetten in trajecten naar werk.
Ten derde is er het vrijstellingenbeleid voor opleidingen. Vandaag bepaalt de federale overheid in grote mate wat we kunnen toestaan als opleiding voor werkzoekenden en wat niet. Ik wil op dat vlak meer ruimte om zelf dat beoordelingskader te kunnen invullen, rekening houdend met onze eigen arbeidsmarkt en opleidingsmarkt. In dit dossier is er nog geen doorbraak en daarin moeten we dus absoluut vooruit. Ik begrijp trouwens niet waarom er hier nog geen doorbraak is. Ik vind dat zelf elementair. Ik sta echt achter de dingen die ik hier vermeld.
Ten slotte is er het debat rond de beschikbaarheid van werkzoekenden. Zoals u weet zijn er diverse types van beschikbaarheid: actief, passief en aangepast. Die zijn vastgelegd in het federale sociaal overleg en dit is niet altijd eenvoudig voor de VDAB-bemiddeling. Ik zou die beschikbaarheid dus meer regionaal willen invullen. We zijn hierover ook in discussie op het interfederaal platform, maar die vraag ligt praktisch vrij moeilijk.
Die laatste twee dossiers kennen dus wat praktische en technische knelpunten. Ik hoop dat we met die eerste twee dossiers snel vooruit kunnen gaan en dat de twee andere snel daarna kunnen volgen.
Ik begreep dat men op federaal niveau bij de tweede goedkeuring van de wetgeving inzake de arbeidsdeal ook de eerste voorstellen inzake asymmetrie wil goedkeuren. Ik was deze week bij de koning voor feedback over Denemarken en ik moet zeggen dat minister Dermagne, die daar ook aanwezig was, zijn engagement herhaald heeft om die asymmetrische elementen mee te nemen.
U vroeg ook naar de andere regio’s. Iedereen legt zijn eigen klemtonen. Vanuit de andere regio’s zijn er evenwel geen actieve vragen naar asymmetrie, enkel Vlaanderen heeft die.
Wat de Activeringsconferentie betreft, collega Ronse: u snuift dat alweer goed op. Als het goed verlopen is, zou u ondertussen een uitnodiging ontvangen moeten hebben in uw mailbox, evenals alle andere parlementsleden trouwens. De conferentie zal plaatsvinden op dinsdag 19 april 2022. Het is een hybride conferentie met een tweehonderdtal fysieke deelnemers naast een aantal hybride volgers. Alle geïnteresseerden zullen kunnen volgen via een interactieve livestream, maar uiteraard nodigen we een aantal mensen ook fysiek uit. Mocht u die uitnodiging nog niet ontvangen hebben, zal die er zeer binnenkort komen. Ik zie dat collega Claes knikt. Normaal gezien zou iedereen die ontvangen moeten hebben, want jullie zijn mijn prioritaire gesprekspartners. (Opmerkingen)
Dat is toch zo? Je weet maar nooit, misschien valt er wel een bak Omer uit de lucht.
Dat kan ook wel gevaarlijk zijn, een bak Omer die uit de lucht valt.
Zolang hij voor mijn neus valt en niet op mijn hoofd, is het goed.
We hebben die Activeringsconferentie al twee keer uitgesteld, enerzijds omdat ik geen volledig digitaal event wilde en anderzijds omdat de sociale partners ondertussen ook aan het onderhandelen zijn over een nieuw VESOC-akkoord en ik hen ruimte en tijd wil geven om die onderhandelingen te voeren.
Dan kom ik tot uw laatste vraag. Gisteren is al een tipje van de sluier opgelicht, collega Ronse, van het VESOC-akkoord, meer bepaald over de instrumenten om langdurig werkzoekenden actiever naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Ik kan daar vandaag evenwel niet veel over zeggen omdat de onderhandelingen nog lopen.
Dank u wel, minister, voor de laatste stand van zaken over de hoeveelheid Omer die ons allen te wachten staat.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben een beetje teleurgesteld, niet in u, minister, maar wel in het asymmetrische beleid en wat er in de pipeline zit en vooral wat er niet in de pipeline zit.
Ik ga even in op de vier dossiers die op het interfederaal overlegplatform worden geagendeerd. Het eerste is dat van de tijdelijk werklozen. Met alle respect, maar de coronacrisis is hopelijk quasi afgelopen. Ik hoor dat er nog wat technische elementen moeten worden uitgeklaard, maar laten we hopen dat er maandag een oplossing uit de bus komt.
Maar als dat het eerste grote dossier is, zijn het nogal vijgen na Pasen. Dat is geen verwijtende vinger naar u, minister, want ik weet hoe hard en hoe heftig u voor dat dossier hebt gestreden. Ik vind het echter jammer dat we dat nu op ons bord krijgen, uitgerekend wanneer de coronacrisis nagenoeg is gaan liggen. Het zou nu nog dienstig kunnen zijn naar aanleiding van de Oekraïnecrisis, waar ook tijdelijke werkloosheid zal worden ingeroepen, vrees ik. Het zal dus misschien nog wel van nut kunnen zijn, maar sta mij toe om daar toch een beetje cynisch over te zijn.
Ten tweede, het vrijwilligersstatuut vind ik ook belangrijk. Ik denk dat daar ook wel iets mee te doen valt. Maar als we eerlijk zijn en naar onszelf kijken, en ons de vraag stellen welke maatregelen Vlaanderen zullen helpen om inactieven sneller aan het werk te krijgen, dan zal dat vrijwilligersstatuut niet in de top vijf, en ook niet in de top tien van ons lijstje komen te staan.
Ten derde, idem een beetje voor de vrijstellingen inzake opleiding. Het zal misschien al in de top tien van het lijstje staan, maar dat daar zelfs nog discussie over kan bestaan, vind ik echt bizar.
Een eerste vraag is dus: wat werpt men daar inhoudelijk op, los van het technische, om ons die vrijheid niet te geven?
Het vierde punt betreft de aangepaste beschikbaarheid. Waardoor wordt men op politiek vlak afgeremd om ons daar die vrijheid te geven?
Als we die vier punten afzetten tegen de resolutie die we onder leiding van de commissievoorzitter hebben uitgewerkt, tegen de conceptnota van de Vlaamse Regering, en tegen ons eigen regeerakkoord, dan vind ik dat die vier punten, die nu op de IMC liggen, eigenlijk weinig ambitieus zijn. Ik vind dat we onze lat fors hoger moeten leggen.
Dat we een staatshervorming nodig hebben, daar ben ik het uiteraard absoluut mee eens, maar ik denk dat je een asymmetrisch beleid met wat creativiteit ook kunt zien in een andere aanpak van het toepassen van SWT. Federaal zou men kunnen zeggen dat we in Vlaanderen geen SWT meer gaan toekennen. Federaal zou men kunnen zeggen dat we een aantal meer aanklampende zaken gaan doen.
De eerste stap, het protocolakkoord over langdurig zieken, vind ik goed. Het enige wat ik me wel afvraag: dat badineert wel nog steeds in een totale vrijblijvendheid en vrijwilligheid, terwijl ook in ons regeerakkoord en in onze resolutie de vraag wordt gesteld naar minstens een inspanningsverbintenis. Die vind ik ook niet terug in dat protocolakkoord. Misschien is die wel ergens te vinden?
Wallonië en Brussel hebben verder niets gevraagd en dat vind ik eigenlijk bedroevend. Ik vind dat choquerend, vooral als je weet dat wij voor hun lakse beleid betalen. Ik vind dat Vlaanderen van hen toch op z’n minst wat scherpte mag verwachten, al was het nog maar om onze vacatures mee te helpen invullen.
We zullen er zeker graag bij zijn op de activeringsconferentie, dank voor de uitnodiging.
Wat betreft het VESOC zien we dan inderdaad wel verder. Wat u gisteren zei, is een positieve evolutie.
De heer Ongena heeft het woord.
Bedankt, voorzitter. Ik deel het negativisme van collega Ronse rond het asymmetrische beleid niet. De regering heeft een conceptnota gemaakt, op uw initiatief, waarin ze haar vragenlijstje voor de Federale Regering heeft opgesomd. Ik heb het er onlangs nog eens bijgenomen, en langzaam maar zeker kun je toch het een en ander van dat vragenlijstje beginnen afvinken. Recent was het protocol rond langdurig zieken het laatste grote punt. Natuurlijk is nog niet alles afgevinkt, maar ik begrijp dat het rond tijdelijke werkloosheid en vrijwilligerswerk toch ook de goede richting uitgaat, dus dat kunnen we binnenkort misschien ook afvinken.
De andere twee openstaande punten, die, zoals u zei, nog op het interfederaal platform liggen, zijn de vrijstelling voor opleiding en de beschikbaarheid. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat we daar als Vlaanderen meer zeggenschap en autonomie in krijgen. Ik spreek ook even buiten mijn rol als Vlaams Parlementslid: ik wil natuurlijk niet in een situatie terechtkomen waarin andere gewesten het dan soepeler gaan maken dan de federale minimumnorm die er vandaag is. Ik denk dat de vraag vanuit Vlaanderen zeker niet is om te versoepelen. Maar als Vlaanderen meer autonomie gaat geven, en we geven andere gewesten daarmee de kans om die bijkomende autonomie, die zij dan ook zullen krijgen, te gaan gebruiken om soepeler te zijn en minder activerend te gaan werken, dan heb ik daar als Open Vld’er toch ook problemen mee, dat mag je mij niet kwalijk nemen.
Minister, mijn vraag is: ligt het kalf daar wat gebonden? Zo ja, mocht men naar die autonomie gaan, hoe kunnen we erover waken dat die niet kan worden misbruikt door anderen – ik zeg niet door u, voor alle duidelijkheid – die die autonomie dan gebruiken om minder activerend te werken? Liggen er daarover garanties op tafel bij de bespreking?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, is het glas halfvol of halfleeg? Dat is altijd een heel bijzondere discussie. Het hangt af van hoe je naar de dingen kijkt.
Maar ik wil toch mijn verbazing uiten over sommige opmerkingen van collega Ronse. Collega Ronse, die vier dossiers hebben wíj, vanuit Vlaanderen, op tafel gelegd. Er is daarover is er een interkabinettenwerkgroep (IKW) geweest, om na te gaan welke elementen op het lijstje prioritair zijn. Alle partijen die in de regering zitten, zijn daarmee akkoord gegaan. De andere dossiers worden ook nog besproken, maar wij hebben de teksten op tafel gelegd.
Dat vrijwilligerswerk is inderdaad een kleine maatregel, maar het is een maatregel uit het Vlaamse regeerakkoord. Ik ben er dan ook blij mee.
Collega Ronse, wat de tijdelijk werklozen betreft, wil ik graag uw geheugen opfrissen. In deze commissie is exact tien jaar geleden tijdens de financiële crisis dezelfde vraag over de activering van tijdelijk werklozen gesteld. Er is toen niets gedaan, helemaal niets. Mocht er iets zijn gebeurd, dan zouden we de shit van het voorbije jaar niet hebben gehad.
We komen meestal goed overeen, maar als u nu zegt dat ik te laat ben en dat het weinig is, dan pik ik dit echt niet. Ook uw partij heeft kansen gehad om zwaar op die nagel te kloppen. U verwijt mij nu zaken waarvan u ook de kans hebt gehad om ze te hervormen, maar waarbij dat niet is gebeurd.
En ik weet het: de stapjes zijn soms te klein. Maar ik heb geleerd om ook met die kleine stapjes de geesten te laten rijpen.
U moet zich dat voorstellen. Er wordt nu een stap gezet naar langdurig zieken. U zegt dan dat er heel wat zaken niet in staan. U doet uw best om mij te ontmoedigen. Ik vind het zó belangrijk dat dat nu gebeurt, dat we eindelijk op maat van Vlaanderen de kans krijgen om langdurig zieken te begeleiden, terwijl Brussel en Wallonië dat niet vragen. En ik kan me ergeren over Brussel en Wallonië die dat niet vragen. Maar minister Vandenbroucke heeft wel gezegd dat, als we dat willen, ze het zullen financieren, omdat hij tot een resultaat wil komen. En als we sneller willen kunnen begeleiden, zullen ze ons dat ook toestaan. Ik vind dat een goede zaak. Ik ben er zeer tevreden mee dat dat gebeurt.
Op het federale niveau zitten jullie in de oppositie. Ik begrijp dan ook wel dat jullie kritischer moeten zijn. Maar ik vind wel dat wat we doen een goede zaak is, net als het feit dat we almaar op diezelfde nagel blijven kloppen.
Collega Ongena, het klopt dat er bij autonomie ook garanties moeten worden gezocht voor responsabilisering. We moeten daar zeker aandacht voor hebben. Dat is ook een bekommernis voor de federale overheid. Zij moeten uitkeringen betalen en normaal gezien zouden ze ook controles moeten houden. En ook voor mij is het van belang. Ik kijk nu ook naar collega Ronse. Als we in Vlaanderen zovele miljoenen zullen investeren in zaken die de federale kas ten goede komen, dan wil ik ook wel dat dat wordt verrekend. Want anders krijg je een totale scheeftrekking op die punten. Zeker wat dat betreft, wil ik ook inspanningen doen.
We werken gestaag verder. Ook op de Activeringsconferentie zullen er vele kansen zijn om van gedachten te wisselen.
De heer Ronse heeft het woord.
In dezen verschillen we fundamenteel van mening. Ten eerste hebt u onterecht het gevoel dat er u iets wordt verweten. Niet ú werd geviseerd in het verwijt over de tijdelijke werklozen, maar de Federale Regering. U hebt sinds het begin van de crisis gevraagd om die automatische inschrijving mogelijk te maken. Dat is nu nog altijd niet in orde, hopelijk zal het maandag effectief in orde zijn. Laten we hopen dat het zijn dienst nog zal kunnen bewijzen.
Ten tweede, die zaken zijn inderdaad binnen de regering afgesproken. Maar er zijn daar nog heel wat zaken afgesproken die ook in onze resolutie en in de conceptnota terug te vinden zijn. Elke stap richting wat we willen, is een goede stap. Maar als je vandaag kijkt naar de arbeidsmarkt zie je dat er 72.000 chronisch openstaande vacatures zijn. In Vlaanderen zijn er in totaal, alle statuten samengeteld, meer dan een half miljoen mensen inactief. Ik had toch meer verwacht van dat asymmetrisch beleid.
En dan vind ik dat onze lat hoger moet liggen, en dat we met de vier punten die daar nu op de schaal liggen, absoluut niet tevreden kunnen zijn. Dat is niet uw fout, want ik weet dat u zich inspant. Maar het toont aan dat het asymmetrisch beleid, en de ambitie en intentie, helaas geen vruchten zullen afwerpen, zo vrees ik. De enige echte mogelijkheid is om het hele arbeidsmarktbeleid volledig over te hevelen naar Vlaanderen. Ik hoop dat dat een les is die alle partijen hier kunnen meenemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.