Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag gaat over de uitbreiding van een PV-installatie (photovoltaic). Ik heb die titel misschien wat te eng geformuleerd. Het gaat zowel over de situatie bij de retroactieve investeringspremie als bij de huidige investeringspremies. In het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) is, naar aanleiding van het programma ‘Fit for 55’, opgenomen dat uitbreidingen tot omvormervermogen kleiner dan 10 kilovoltampère van bestaande PV-installaties worden afgeremd in plaats van gestimuleerd. Uitbreidingen van bestaande installaties komen vandaag niet in aanmerking voor een retroactieve investeringspremie noch voor de nieuwe premie zonnepanelen.
Er zijn verschillende redenen waarom burgers die tot hiertoe wél hebben geopteerd voor kleinere installaties – vanwege de algemene filosofie van het beperken van de productiecapaciteit tot eigen verbruik, de beperkte investeringsbudgetten, het spreiden van de kosten, maar evengoed de gratis stroom – nu willen uitbreiden, bijvoorbeeld omdat ze hebben gespaard en enkele zonnepanelen extra willen plaatsen, omdat het gezin groter is geworden, omdat ze een elektrische wagen of warmtepomp hebben aangekocht, omdat ze verbouwen en daardoor extra dakoppervlakte hebben. Het is goed dat zij extra investeren in zonne-energie. Ook als samenleving worden we daar veel beter van. Maar toch worden zij niet op eenzelfde manier aangemoedigd, want voor de premie geldt de aansluitingsdatum van de eerste zonnepaneleninstallatie.
Minister, vindt u het kloppen dat burgers de premie mislopen als ze recent een oude PV-installatie uitbreidden, omdat er wordt gekeken naar de oorspronkelijke installatiedatum en die dus buiten de scope van alle premies valt?
Onderschrijft u de analyse die de Minaraad in zijn advies gaf?
Welke maatregelen overweegt u in dit verband nog te nemen om ook uitbreidingen van zonnepaneleninstallaties te ondersteunen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, om recht te hebben op de retroactieve investeringspremie moet men voldoen aan de voorwaarden. Bij het opstellen van deze voorwaarden werd ook rekening gehouden met de principes die vóór het arrest van het Grondwettelijk Hof al van toepassing waren.
De retroactieve investeringspremie wordt berekend op basis van het op het EAN-nummer (European Article Numbering) aanwezige piekvermogen op het moment van de indienstname van de installatie.
Ik verwijs naar artikel 7.13.1, eerste lid van het Energiebesluit dat duidelijk stelt dat, als een bijkomende installatie wordt geplaatst of de bestaande installatie wordt uitgebreid, de datum van het eerste keuringsverslag van het oorspronkelijke deel als moment van indienstname geldt. Die bepaling dateert al van vóór het arrest van het Grondwettelijk Hof en is ook vandaag nog steeds van toepassing.
Op één EAN-nummer worden dus zowel uitbreidingen als bijkomende installaties opgeslorpt door de originele installatie als die op hetzelfde toegangspunt is aangesloten.
Los van de situatie die door de vernietiging door het Grondwettelijk Hof is gecreëerd, konden uitbreidingen dus nooit genieten van de volle vijftien jaar, maar kon men enkel voor de uitbreiding voor het resterende deel van de vijftien jaar gebruikmaken van de terugdraaiende teller.
De Vlaamse Regering heeft in het kader van de retroactieve investeringspremie consequent dezelfde regels gehanteerd. Net zoals voorheen wordt een uitbreiding of bijkomende installatie dus ook in het kader van de regelgeving aangaande de retroactieve investeringspremie opgeslorpt door de originele installatie.
Het gevolg is dat een uitbreiding dezelfde premiehoogte per kilowatt krijgt als de originele installatie. In geval de originele PV-installatie dateert van voor 2013 is het premiebedrag daardoor gelijk aan 0 euro, omdat voor installaties geplaatst tussen begin 2007 en eind 2012 het bedrag van de retroactieve investeringspremie 0 euro bedraagt.
Ik kom tot uw volgende vragen. De productie van additionele zonnepanelen zal in mindere mate ogenblikkelijk ter plaatse worden verbruikt dan de productie van de bestaande installatie en daardoor zal het bijplaatsen van zonnepanelen in verhouding een lagere kostenbesparing geven. We geven er de voorkeur aan om het beschikbare budget vooral aan de meer kostenefficiënte investeringen te geven. We geven daarom prioriteit aan huishoudens die een eerste investering doen. We merken dat heel wat huishoudens daarop een beroep doen, gezien de hoge energieprijzen. We zullen dat ook nog verder onder de aandacht brengen.
Het resterende potentieel aan uitbreidingen kan dan ook later worden gerealiseerd in functie van verdere prijsdalingen voor zonnepanelen. Er is ook nog een zeer groot potentieel voor zonnepanelen op daken waar nog geen zonnepanelen liggen, aangezien uit de zonnekaart en uit een recente inschatting door EnergyVille blijkt dat minder dan 10 procent van het dakpotentieel al is benut. Er is dus nog heel wat dakoppervlakte en er zijn heel wat huishoudens die een eerste plaatsing van zonnepanelen overwegen. We geven daar kostenefficiënte middelen aan in de vorm van subsidies. De komende tijd concentreren we ons daar fel op, omdat dat nu echt een prioriteit is om ook een antwoord te kunnen bieden op die energieprijzen.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, ik ben het zeker met u eens dat er nog heel veel potentieel is om meer zonnepanelen op Vlaamse daken te krijgen. Ik heb in het verleden zelf ook al verwezen naar die studie van EnergyVille waarin men aangeeft dat er nog een gigantisch potentieel is. Daarover ben ik het met u eens.
Maar ik ben het niet met u eens dat we daarom de uitbreiding, die ook nog mogelijk is op verschillende daken van mensen die vandaag al zonnepanelen hebben, dan maar links moeten laten liggen. Ik snap niet waarom we niet op beide sporen kunnen inzetten. De huidige situatie is helemaal anders dan die van vijf à zes jaar geleden. Toen werd het er echt ingepompt dat je niet meer zonnepanelen moest leggen dan je zelf verbruikt.
Vandaag hebben we het systeem van energiedelen, vandaag hebben we een terugleververgoeding, vandaag hebben we een veel duidelijkere tendens richting elektrisch laden. En je hoort duidelijk welke impact dat heeft op je energieverbruik. Om al die redenen is het perfect te begrijpen dat mensen een paar jaar geleden een beperktere installatie kochten en nu die installatie zouden willen uitbreiden.
Moet dat dan dezelfde premie zijn? Neen, dat moet voor mij niet dezelfde premie zijn als de nieuwe installatie. Maar laten we toch de mogelijkheid om daken die al halfvol liggen helemaal vol te leggen met zonnepanelen, niet links liggen. Laat ons daar volop op blijven inzetten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Aerts vergeet één aspect, namelijk de flexibiliteit en de congestie die je kunt creëren op het net. Je kunt inderdaad zeggen dat je je zonnepanelen niet meer in functie van je eigen verbruik moet plaatsen, maar in functie van je dakoppervlakte en de oriëntatie ervan. Dan kan het perfect zijn dat groepen van mensen hun dak vol zonnepanelen leggen, maar die elektriciteit niet zelf verbruiken. Zij zitten daardoor met een veel groter aansluitingsvermogen en moeten dat allemaal op het net plaatsen. En dan creëer je een congestie van de levering op het net.
Want u hebt het over energiedelen. Ja, oké, maar het energiedelen is ook maar gunstig als je probeert die energie zoveel mogelijk binnen dezelfde entiteit, binnen dezelfde energiegemeenschap te houden, en niet wanneer je die zomaar op het net zwiert. Want het EMD-decreet gaat niet alleen over energiegemeenschap, maar over flexibiliteit. We hebben de twee samengenomen. Je moet er wel op letten dat je door het ene niet het andere als gevolg hebt, waardoor je straks een enorme congestie krijgt op het net en je zwaar moet investeren op het net omdat er dan heel wat mensen zijn die niet in functie van hun eigen capaciteit, van hun eigen vermogens, van hun batterij hebben geïnvesteerd, maar wel hun dak zo vol mogelijk hebben gelegd om zo veel mogelijk elektriciteit te injecteren. Daarvoor moet je opletten.
Minister, ik deel wel de bezorgdheid van collega Aerts wanneer ik kijk naar de studie van EnergyVille. U was daarstraks zelf, en dat staat een beetje haaks op het betoog van de heer Gryffroy, bezorgd over de elektriciteitsproductiecapaciteit in Vlaanderen, over onze mogelijkheden om hier te produceren. Wanneer dan blijkt dat eigenlijk de minst verstorende vorm van elektriciteitsproductie, namelijk PV-panelen, op privédaken zelfs maar voor 10 procent wordt ingevuld op dit ogenblik, dan kunnen de congestie op het net en een aantal andere overwegingen toch niet voldoende zijn om dit verder te blijven afremmen. Het is een goedkope, rendabele en bovendien ook een niet voor verstoring zorgende vorm van elektriciteitsproductie op land, onshore waarschijnlijk veel maatschappelijk aanvaardbaarder dan windmolens. Dan is er eigenlijk toch geen enkele reden om daar niet 100 procent op in te zetten, al was het maar om een aantal procenten meer van dat potentieel te kunnen invullen. Als we met 10 procent van de PV-capaciteit in Vlaanderen ons net al overbelasten, dan is er een probleem met ons net en niet met een teveel aan PV-panelen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, de budgetten zijn natuurlijk beperkt. Ik zal niet de fouten uit het verleden herhalen voor wat de groenestroomcertificaten betreft. Ik denk dat ik jullie niet hoef te vertellen wat er in het verleden is gebeurd.
We hebben de budgetten en ik heb gezegd dat we die zullen focussen op wie nog geen zonnepanelen heeft en die echt nodig heeft. Dus, collega Aerts, iedereen mag uitbreiden. Ze hebben daar al subsidies voor gekregen maar ik kan ook geen geld bijdrukken. Als ik 20 miljard euro zou hebben zoals destijds met de groenestroomcertificaten, dan zou ik iedereen blij kunnen maken maar helaas heb ik dat geld niet. Ik wil de fouten uit het verleden niet maken. We hebben nu een bepaald budget, we doen dat via een eenmalige premie en ik focus die op diegenen die nog geen beroep hebben kunnen doen op subsidies. Dat is mijn allereerste prioriteit en daar zal ik ook de komende weken en maanden blijven op focussen. Ik zie immers dat daar de laatste tijd een beweging is van huishoudens die nog geen zonnepanelen hebben en die daar ook een beroep op doen. Ik denk dat daar nog heel veel potentieel zit en dat we daar ook een antwoord kunnen bieden op die hoge energieprijzen. Sta me toe dat ik de middelen die we hebben voor die huishoudens voorzie. Wie wil uitbreiden, kan dat wel maar heeft natuurlijk geen recht op die premies.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, ik vind dat we alles moeten doen om energieonafhankelijker te worden. Dat kunnen we in Vlaanderen door volop in te zetten op wind- en zonne-energie. Laat ons dat dan ook maar zoveel mogelijk doen. Het is ook de goedkoopste vorm van energie. Ik vind dan ook dat we ons niet moeten beperken maar alle verdere mogelijke daken moeten volleggen met zonnepanelen.
Collega Gryffroy, u verwijst naar energiedelen en zelfverbruik. Ik vind dat heel gek want in een van uw eerste tussenkomsten in de plenaire vergadering die ik heb gehoord, verwees u naar de kerken. U droomt ervan om die vol te leggen met zonnepanelen. Kerken verbruiken helemaal niet veel elektriciteit, dat is net wat ik ook bedoel: wanneer men alle daken vol legt, dan zorgt men niet voor netcongestie maar voor zoveel mogelijk hernieuwbare energie. Dat is waar we moeten op inzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.