Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, in het Vlaamse Gewest kampt bijna een half miljoen gezinnen – dat is bijna 15 procent van de Vlaamse huishoudens – met een vorm van energiearmoede. Dit betekent concreet dat bijna 1 miljoen Vlamingen in energiearmoede leeft. Gezinnen die door betalingsproblemen worden afgestoten door hun energieleverancier, ontvangen aardgas via de distributienetbeheerder. Als ze ook daar hun facturen niet meer kunnen betalen, plaatst de netbeheerder een oplaadbare budgetmeter. Deze gezinnen kunnen via hun OCMW tijdens de wintermaanden een beroep doen op de minimale aardgaslevering. De Vlaamse overheid financiert na de winterperiode deze tussenkomsten voor 70 procent.
24.500 Vlaamse gezinnen hadden in 2020 een dergelijke budgetmeter voor aardgas. In december 2021 waren het er al 26.000. Dat aantal stijgt uiteraard met de stijgende energiefactuur.
In 2020 ontving slechts 20 procent van de gezinnen met een budgetmeter een minimale aardgaslevering. Opvallend is ook dat de OCMW's, afhankelijk van de lokale insteek, de aanvragen op een verschillende manier behandelen. Zo zijn er een aantal OCMW's die de aanvragen tot tussenkomst automatisch positief beantwoorden, anderen voeren telkens een uitgebreid onderzoek of leggen voorwaarden op. Tot slot werd in 20 procent van de gemeentes zelfs geen enkele minimale aardgasleveringen toegekend.
Deze winter zijn er natuurlijk de fors gestegen gasprijzen, wat het verhaal nog precairder maakt.
Ik las in het Energiearmoedeplan 2025 een passage over de optimalisatie van de gegevensuitwisseling tussen Fluvius en de OCMW’s, maar niets over de minimale dienstverlening voor aardgas.
Minister, vindt u een opnamegraad van 20 procent van de minimale dienstverlening voor aardgas zoals in de winter van 2020-2021 ook te laag?
Hebt u stappen ondernomen om deze opnamegraad in deze winter te verhogen?
Zult u de nodige stappen ondernemen om de minimale dienstverlening voor aardgas automatisch toe te kennen? Wanneer u dat niet wenst te doen, overweegt u dan op zijn minst om voor bepaalde doelgroepen de automatische toekenning wel mogelijk te maken?
Overweegt u andere stappen om de aanpak per lokaal bestuur meer te stroomlijnen?
Collega Aerts, ik weet niet of het aan uw oortjes of aan uw internetverbinding ligt, maar de klankkwaliteit is vrij slecht.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Aerts. Op het eerste gezicht lijkt dit inderdaad over een klein aandeel te gaan, maar ik wil graag een aantal zaken verduidelijken. De minimale aardgaslevering is een facultatieve maatregel, die wij aanbieden aan OCMW’s. OCMW’s kennen hun klanten en kunnen zelf kiezen om die minimale gaslevering al dan niet toe te kennen. Er zijn natuurlijk ook gezinnen met een budgetmeter voor aardgas die enkel koken op gas maar hun woning er niet mee verwarmen. Gelukkig zijn er ook heel wat gezinnen met een aardgasbudgetmeter die wel over voldoende middelen beschikken om hun woning voldoende te verwarmen. Bij hen is er dus geen nood aan deze tussenkomst.
Sinds 2013 is het aandeel huishoudens dat deze maatregel geniet wel stelselmatig gegroeid van 11 procent tot 20 procent. Ik verwacht dat de cijfers voor deze winter nog hoger zullen liggen wegens de sterk gestegen energieprijzen.
Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA), de netbeheerder, de OCMW’s en de armoedeorganisaties communiceren ook heel actief over deze maatregel zodat mensen in nood zeker worden bereikt. De bedragen die ik in oktober heb bepaald, lagen ook veel hoger dan vorig jaar. Voor klanten die verbruiken aan het tarief netbeheerder, lag het bedrag 58 procent hoger, en voor klanten die recht hebben op sociaal tarief zelfs ruim 70 procent.
Zoals we allemaal weten, zijn de energieprijzen sinds oktober nog verder gestegen. Om zeker te zijn dat gezinnen zich voldoende kunnen verwarmen, heb ik beslist de bedragen voor de rest van de winter nogmaals te verhogen. Voor gezinnen met een standaardtarief wordt de tussenkomst verdubbeld. Een gezin in een rijhuis zal vanaf februari tot eind maart iedere twee weken recht hebben op 132 euro om hun budgetmeter aardgas op te laden in plaats van 64 euro. We hebben dat onmiddellijk beslist bij de stijging van de energieprijzen. Ik voorzie hiervoor bijkomend 650.000 euro, bovenop de reeds voorziene 1,2 miljoen euro vanuit het energiefonds. Als het nodig is, zal ik daarvoor de nodige budgetten vrijmaken.
Zoals gezegd, is de minimale levering een systeem dat via de lokale OCMW’s georganiseerd wordt, die doorgaans zeer goed op de hoogte zijn van de gezinnen die met deze maatregelen geholpen kunnen worden en hen daar ook actief naar toeleiden. Gezinnen in energiearmoede worden door het OCMW ook meegenomen in een breder traject om deze problematiek aan te pakken. OCMW’s hebben de nodige expertise en zijn de ideale tussenschakel om mensen te begeleiden naar meer structurele oplossingen zoals een energiescan of een noodkooplening. Het voorstel van een automatische toekenning gaat voorbij aan deze nuances.
Om de juiste doelgroep maximaal te bereiken, willen we wel gebruik maken van de data uit de digitale meter. We kunnen zo sneller zicht krijgen op het risico dat budgetmeterklanten onvoldoende krediet kunnen opladen. Zo kan de hulpverlening sneller worden ingeschakeld. We zijn er dus wel mee bezig om die data sneller te capteren.
Ik kan vanuit mijn bevoegdheden natuurlijk niet tussenkomen in de autonomie van die OCMW’s. Ik zal evenwel vragen om daar nogmaals de aandacht op te vestigen. Nogmaals: er werden extra middelen uitgetrokken en indien nodig zal ik dat verder blijven doen.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik hoop dat ik nu beter verstaanbaar ben, voorzitter. Minister, ik heb alvast een bijkomende vraag. U trekt de budgetten op, wat ik goed vind. Dat is zeer terecht, gezien de stijgende energiekosten, want anders krijgen deze mensen minder energie voor hetzelfde bedrag. Mijn bijkomende vraag is de volgende. Er zijn een aantal lokale besturen die een automatische toekenning zouden willen doen, zodat ze niet alle ballast hebben van het invullen van papieren. Ze botsen vandaag echter op de onmogelijkheid daarvan. Overweegt u om die automatische toekenning in te schrijven als optie voor die lokale besturen? Ik blijf het een gek systeem vinden. Maar als u niet zo ver wilt gaan en die beslissingen wilt voorbehouden aan de lokale besturen, wordt het die lokale besturen dan mogelijk gemaakt om die automatische toekenning te faciliteren?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil kort reageren op dat laatste. Een automatische toekenning lijkt populair om te zeggen, maar ik acht het toch niet helemaal mogelijk om te doen. Aan een automatische toekenning moeten ook voorwaarden verbonden zijn. Ik begrijp de vraag van de heer Aerts dus niet goed. Het kan zijn dat de minister daar wel een antwoord op heeft, maar ik zie dat niet direct zitten.
Ik wil even opmerken, collega Gryffroy, dat een automatische toekenning niet wil zeggen dat dat onvoorwaardelijk is. Een automatische toekenning betekent gewoon dat er automatisch wordt onderzocht wie aan de voorwaarden voldoet en dat mensen het niet zelf moeten uitzoeken om te weten waar en hoe ze het moeten aanvragen. Eigenlijk is dat administratieve vereenvoudiging, zoals dat tegenwoordig ook met bijvoorbeeld studiebeurzen gebeurt.
Ik sluit me dus wel aan bij die vraag van collega Aerts, minister. Er zijn misschien hindernissen, maar het zou zeker de moeite zijn om dat te onderzoeken, om te maken dat er geen mensen zijn die recht hebben op iets, en er vandaag geen beroep op doen omdat ze het niet weten, het niet vinden of er tegenop zien.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, de mensen naar wie de budgetten die wij vrijmaken moeten toekomen, zijn meestal gekend bij het OCMW. Vaak gaat het ook over multidisciplinaire problematieken, waar het OCMW niet alleen op energievlak, maar ook op andere vlakken moet inspelen. Ik ben in een vorig leven nog staatssecretaris van Armoedebestrijding geweest. Collega Aerts, de bedoeling is niet om de mensen in de problematiek te houden. Het OCMW weet wie in aanmerking komt en kan daarop inspelen via onze budgetten en moet daar dan ook mee aan de slag op alle punten van armoede. Energie is er daar een van, maar we kennen ook het probleem van de lege brooddozen, van werkloosheid. Er zijn verschillende zaken waarop ingespeeld moet worden. Dat is de reden waarom wij dit via de OCMW’s aanbieden. Ik heb daar wel vertrouwen in. Die kennen de mensen die het nodig hebben, heel goed. Het is dan aan de OCMW’s om te zien of het een goede keuze is, of ze dit gaan toekennen of iets anders.
De bedoeling is vooral om daarna ook structureel aan de slag te gaan met andere budgetten, en niet in dit systeem te blijven. De bedoeling is om structureel aan de slag te gaan en te kijken hoe men ervoor kan zorgen dat men minder energie verbruikt, of er iets is mis is met de factuur of wat dan ook.
Ik ga het sowieso nog eens onder de aandacht van de OCMW’s brengen. Maar om daar automatische rechten aan te koppelen? Ik kan me voorstellen dat we dat voor andere sociale rechten doen. Voor andere zaken is dat zeker goed, maar voor dit systeem is het niet de finaliteit om daar een automatische toekenning aan te geven. Ik ga sowieso in gesprek met de OCMW’s. Via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zal ik het onder de aandacht brengen en kijken hoe zij het ervaren.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, het feit alleen al dat u het nog eens onder de aandacht moet brengen, geeft eigenlijk al aan dat er iets mis is met het systeem op dit moment. Want dat betekent dat niet iedereen op de hoogte is van hoe het zou moeten verlopen of wat de mogelijkheden zijn. U gaf zelf aan dat armoedeorganisaties continu communiceren over die minimale aardgaslevering. Zij moeten daarover communiceren, en het is goed dat ze dat doen, maar ook zij zijn vragende partij om dat automatischer te gaan toekennen, omdat nu een heel deel mensen het niet weten en er daardoor geen beroep op kunnen doen. En het gaat om de groep die het het allermoeilijkst heeft. Het gaat om de groep mensen die hun facturen niet betaald krijgen en die, wanneer ze die minimale aardgaslevering niet hebben, in de winter gewoon geen aardgas meer hebben, en die letterlijk in de heel grote kou terechtkomen.
Ik begrijp niet dat we daar dan toch nog een administratief systeem rond bouwen. U geeft aan dat de lokale besturen dat zelf moeten beslissen. Wel, er zijn lokale besturen die zeggen: ‘Bij ons krijgt iedereen die minimale aardgaslevering.’ Maar dat is niet handig, want dat is heel veel administratief gedoe. Ik begrijp niet dat we zelfs voor die groep van lokale besturen die daar zelf de keuze in maken, niet automatisch die minimale aardgaslevering kunnen voorzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.