Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik schrik er soms zelf van, ook van mensen die ik van vroeger kende, als op hun sociale media plots verschijnt voor welke soort zaken je allemaal bij hen kunt langskomen. Ik ken iemand die zelf geen studies gedaan heeft en zichzelf in de markt zet als burn-outcoach, als loopbaanbegeleider, en je kunt zelfs voor seksuele voorlichting bij die persoon terecht. Erger nog, dat wordt allemaal voor een stuk via weet ik welke kanalen terugbetaald. Mensen gaan er dus werkelijk van uit dat die coaches professionelen zijn met een sterke expertise die hen kunnen helpen met problemen die soms fundamenteel kunnen zijn. Ik denk dat het daar echt de spuigaten uit aan het lopen is vandaag. Het is goed dat dat al een aantal keer in de commissie gekomen is, maar we moeten dat volgens mij toch een halt toeroepen. Wie immers beroep wil doen op een coach, heeft daar alleszins ernstige redenen voor. Zij verdienen het ook om op een ernstige manier begeleid te worden. Niet iedereen heeft volgens mij het recht om zich als professional in de markt te brengen. Voor sommige zaken moet je studeren. Ik ken mensen die psycholoog zijn. Als ik die mensen soms hoor spreken over met welke rommel zij allemaal worden beconcurreerd, dan vind ik dat voor die mensen extreem jammer, want dat zijn dan de mensen die wel de sérieux en de kunde hebben om mensen op een deftige manier te helpen.
Wat is mijn vraag? Wij bieden via de kmo-portefeuille, maar ook via tal van opleidingsincentives, ondersteuning voor het volgen van opleidingen. Het staat tevens in voor de erkenning van opleidingen. In het verleden hebben we ook een hele resem opleidingen na een negatieve beoordeling verwijderd uit onze databank. Ook bij de kmo-portefeuille treden we selectiever op. Maar ik heb toch een aantal vragen, minister.
Hebt u de ambitie om de kwaliteit en de deskundigheid van die coaches beter zichtbaar te maken en te waarborgen? Welke stappen zou u daarvoor kunnen of willen ondernemen?
Hoe kunnen mensen die een beroep doen op zulke coaches beter worden gesensibiliseerd en attent gemaakt op de noodzaak van deskundigheid en kwaliteit?
Welke mogelijkheden ziet u, minister, om bij de erkenning van opleidingen en incentives ook beter rekening te houden met die problematiek?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Ronse, voor uw vraag. Het zijn terechte bezorgdheden. Het klopt dat de ‘vercoaching’ van de samenleving toch wel bijzondere proporties aanneemt. U hebt enkele voorbeelden opgesomd, maar er bestaan heel wat coaches. Het zou me niet verbazen dat er ook coronacoaches zijn. Ik deel de bekommernis dat we vanuit Vlaanderen voorzichtig moeten zijn met de ondersteuning van bepaalde vormen van coaching. Zonder gedegen opleiding kan dat immers leiden tot zelfs gevaarlijke situaties.
Precies daarom gaan we subsidies en opleidingsincentives binnen mijn beleidsdomein altijd vanuit een specifiek regelgevend kader inzetten. Zowel vanuit de kmo-portefeuille als voor de opleidingsincentives zijn er heel specifieke voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Hoewel er tussen beide systemen in de concrete uitwerking uiteraard verschillen zijn, moeten dienstverleners in beide gevallen via een tweetrapscontrole kunnen aantonen dat ze kwaliteitsvolle organisaties zijn én dat de inhoud van het opleidingsaanbod ook voldoet aan onze regelgeving.
We merken dat die aanpak vruchten afwerpt: opleidingen voor lifecoach of kindercoach bijvoorbeeld komen niet zomaar in aanmerking, omdat de opleidingsinhoud niet strookt met de voorziene criteria. We zijn daar dus wel wat streng in geworden.
Maar we gooien ook het kind niet weg met het badwater. Coaching is een containerbegrip. Het kan ook zijn: functioneren in team, leidinggeven, mentoring van jonge collega’s. In het kader van duaal leren wordt er zelfs voor gepleit dat meer werknemers een mentoropleiding zouden moeten volgen waarin ze zich dan bewust worden van hoe ze bepaalde praktijkkennis overbrengen naar leerlingen. Daarom gaan we opleidingen om coach te worden in een arbeidsmarktcontext wel goedkeuren zolang er geen indicatie is dat de inhoud van de opleiding ingaat tegen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten.
Specifiek voor de kmo-portefeuille werken we nu met een zwarte lijst, dat weet u. In het algemeen geldt in de kmo-portefeuille het basiscriterium dat alleen diensten in aanmerking komen die gericht zijn op het verbeteren van het bedrijfsfunctioneren van de onderneming. Dat sluit al heel wat vormen van coaching van recreatieve aard of diensten die op het persoonlijk welzijn betrekking hebben, uit. Opleidingen met een therapeutische finaliteit moeten voldoen aan de criteria van het gereglementeerde beroep. Dat is zowel bij de kmo-portefeuille zo, als bij de opleidingsincentives.
Uw tweede en uw derde vraag: dat is een heel moeilijke evenwichtsoefening. We leven gelukkig in een vrije samenleving waar iedereen mag ondernemen en waar meningen ook relatief vrij zijn. Dat betekent niet dat we gevaarlijke of pseudowetenschappelijke meningen moeten subsidiëren via onze opleidingsincentives, omdat zo de indruk zou kunnen ontstaan dat we vanuit Vlaanderen ook de deskundigheid en de kwaliteit van die opleidingen volledig garanderen, wat niet altijd het geval is.
Er zijn al veel inspanningen gedaan om opleidingen met discutabele inhoud te kunnen weren. Niet alleen bij de registratie, maar ook nadien. Het jaarrapport Vlaamse opleidingsincentives beschrijft de jaarlijkse evaluatie van de geregistreerde opleidingen op het criterium ‘arbeidsmarktgerichtheid’. Vooral vorig jaar overleefden veel opleidingen de nieuwe toetsingscriteria niet. Dat waren dan opleidingen die in het betaald educatief verlof zaten. Ik heb er zo wel meer dan 700 verwijderd uit onze opleidingsdatabank en recent nog eens 64.
Daarnaast bestaat voor de Vlaamse opleidingsincentives ook de Beroeps- en Evaluatiecommissie (BEC). Deze commissie is bevoegd voor het intrekken van de registratie van een opleiding.
Afgezien van de zwarte lijst die we vandaag al hebben, is het zoals u weet ook mijn bedoeling om iets dergelijks op te richten voor de kmo-portefeuille, een soort kwaliteitskamer.
Er zijn dus heel wat voorwaarden om problematische vormen van coaching uit te sluiten van ondersteuning, zowel binnen de opleidingsincentives als in de kmo-portefeuille. Het is mijn bedoeling om die controles te blijven aanscherpen en ook verder op punt te stellen.
De heer Ronse heeft het woord.
Het is goed dat de gretigheid er nog is om alle rommel eruit te halen in de ondersteuningsmechanismen, want er zit er helaas nog veel in.
Ten tweede moeten we ook, denk ik, zelfs wat betreft zaken die niet op ondersteuning kunnen rekenen, maar waar men zich wel als weet ik welke coach presenteert, nadenken en het debat aangaan op welke manier we een of ander kwaliteitscertificaat of label kunnen geven, zodanig dat de mensen toch de bomen door die coachingwereld nog kunnen zien. We hebben daar echt werk aan de winkel, want mensen worden daardoor echt gedesillusioneerd en op het verkeerde been gezet.
Het is een terechte vraag. We hebben daar al een aantal keer over gesproken in deze commissie. Er zijn al stappen gezet om de kwaliteit van coaching te waarborgen, onder andere door die zwarte lijst voor de opleidingen van coaches die we niet willen. Misschien kunnen daar toch nog een aantal bijkomende stappen worden gezet. Vroeger hadden we misschien vanuit de Vlaamse overheid een wat te blind geloof in de markt. Als ik zie welke coachopleidingen er op dit moment aangeboden worden, die misschien inhoudelijk wel oké zijn, maar qua prijssetting echt wel vrij hoog liggen en ondersteund worden door de kmo-portefeuille en op die manier toch nog klanten vinden, dan betwijfel ik soms of onze kmo-portefeuille hier niet vooral gebruikt wordt om de prijs op te drijven en in mindere mate om bijkomende opleidingen mogelijk te maken.
Ten tweede zijn rond loopbaancoaching ook al een aantal initiatieven genomen, minister, onder andere naar de kwaliteitsborging. Maar ook hier blijft er nog wel wat werk op de plank, denk ik. Er was ook aangekondigd dat er nog nieuwe initiatieven genomen zouden worden op dat vlak om de kwaliteit van nieuwe loopbaancoaches te borgen. Zeker als ze als onderaannemer aan de slag gaan, is het voor VDAB niet altijd evident om daar effectief de kwaliteitscontrole te doen. Mijn vraag is dus: welke bijkomende initiatieven worden er nog genomen om rond loopbaancoaching de kwaliteit te verzekeren?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Ronse, dit is een zeer terechte vraag, en ook uw aanvulling is dat, collega Bothuyne. We hebben heel wat zotternijen gekend. Minister, het is heel goed dat u wat begint te snoeien in dat bos van de boswandelingscoaches. Het beter bewaken van de kwaliteit van die coaches blijft echter inderdaad een aandachtspunt. Ik sluit me dus volmondig aan bij wat collega Bothuyne zei. Ik vraag me af of het ook een mogelijkheid is dat, vooraleer we zo’n coaching ondersteunen, er een soort erkenning als coach moet zijn, zodat men op die manier toch aan kwaliteitsbewaking doet vooraleer men daar Vlaams belastinggeld aan begint te besteden.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de aanvullingen. Wat de coaching betreft, het optreden is natuurlijk niet direct mijn bevoegdheid, maar als iemand zich bijvoorbeeld ten onrechte zou uitgeven als arts, dan kan het parket natuurlijk wel optreden. Voor mij is de prioriteit de doelmatige en correcte aanwending van onze steuninstrumenten. Dat is dus echt hetgeen voor mij belangrijk is, en ook dat de ondersteuning die we bieden, naar nuttige dingen gaat. Collega Ongena, u had het over de boswandelingencoaches. We hebben er zo nog een aantal uit gehaald. We proberen daar zo goed mogelijk mee om te gaan.
Collega Bothuyne, de kmo-portefeuille heeft lage steunpercentages, en de ondernemer betaalt altijd het grootste deel zelf. Men mag dus niet vergeten dat er ook een substantiële bijdrage van hem is, maar het is een permanent aandachtspunt. Het vergt ook steekproeven en controles door VLAIO. We moeten wel beseffen dat die opvolging ook een kostprijs inhoudt en het soms een grote inspanning is voor de inspectiediensten om die dossiers te analyseren. Kijk naar wat het Rekenhof vanmorgen zei over de verhouding tussen de inspanning en de output die je moet hebben. Om de kwaliteit van de loopbaancoaching te verhogen, hebben we in deze legislatuur al een eerste stap gezet, namelijk het invoeren van een beroepskwalificatie. Dat betekent dat er specifieke opleidingen zullen kunnen worden georganiseerd voor men zich loopbaancoach of coach kan noemen. De volgende stap is zien hoe we die beroepskwalificatie een plaats kunnen geven binnen de loopbaancheques. Ook daar werken we dus aan kwaliteitsverhoging.
Coaching is natuurlijk een heel breed containerbegrip. Collega Ronse, u hebt mij ooit eens begeleid bij het zwemmen in open water. U was op dat moment mijn coach, zonder dat ik daar een subsidie voor heb aangevraagd. Als iemand zich coach noemt, dan kan je dat dus niet tegenhouden, maar op het moment dat iemand subsidies begint te vragen van de overheid, dan is het natuurlijk belangrijk dat we dat in een juist kader plaatsen en niet alles wat ‘coach’ wordt genoemd zomaar gaan subsidiëren. Er wordt dus verder aan gewerkt, zoals ik al zei.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, het was mij een eer en genoegen om u te mogen coachen in open water. U hebt de sessie perfect doorstaan, en mag zich vanaf nu ook openwatercoach noemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.