Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de data van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Elk jaar peilt het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) naar het alcohol-, tabaks- en cannabisgebruik in het secundair onderwijs. Dat doet het door een vragenlijst af te nemen bij leerlingen. In het schooljaar 2019-2020 was dat niet mogelijk door de coronapandemie. Dat is vrij logisch. Om toch een overzicht van het alcohol-, tabaks- en cannabisgebruik te kunnen geven, publiceerde VAD een overkoepelend rapport met de evoluties van de voorbije twee decennia.
Collega’s, dat is voor ons, op Vlaams niveau, een interessant gegeven. Wij proberen toch om op dat vlak preventief op te treden.
Uit het rapport blijkt dat we enigszins positief mogen zijn. Het gebruik van tabak en alcohol is gedaald over de jaren heen. Traag maar gestaag is het gedaald. We kunnen dus besluiten dat preventie werkt. Dat is een goede zaak voor Vlaanderen. Alleen jammer dat we daar nog niet de vruchten van plukken op budgettair vlak. Dat zit natuurlijk op het federale niveau. Maar, minister, ik denk dat we bondgenoten zijn om zowel preventie als het curatieve samen te brengen op het Vlaamse niveau. Maar daar gaat mijn vraag niet over.
Wanneer we naar het rapport kijken, zien we dat de grootste daling te vinden is bij het tabaksgebruik. Bij elke onderwijsvorm is een daling te zien. Toch is er nog een werkpunt. En dan kijk ik naar mijn voormalige leerlingen. Zo zien we dat er zowel in het tso maar vooral in het bso opvallend meer rokers zijn in vergelijking met andere onderwijsvormen.
Ook het gebruik van alcohol is gedaald. Het aandeel leerlingen dat ooit alcohol dronk, is sinds 2000 van 87 procent gedaald naar 57 procent in 2019. Een goede evolutie, maar toch blijft het regelmatig gebruik van alcohol in 2019 bij de jongeren een dikke 12 procent. Het gaat dan om leerlingen die het afgelopen jaar minstens wekelijks alcohol dronken. Iets wat onze aandacht moet blijven krijgen, is het bingedrinken. Dat blijft zorgwekkend. Ongeveer 15 procent van de leerlingen doet maandelijks aan bingedrinken. Maandelijks, collega’s, zijn er dus 15 procent van de jongeren die zichzelf op heel korte termijn volledig onder de tafel drinken.
Er zijn ook gegevens over het cannabisgebruik en het middelengebruik. Ik heb het dan over medicijnen, vooral over slaapmiddelen. Dat gebruik stijgt. Ook het Rilatinegebruik stijgt. Collega Paul Cordy heeft daar in het verleden regelmatig vragen over gesteld in deze commissie.
Minister, voor de preventie van tabaksgebruik wordt gewerkt met het project Bullshit Free Generation. Ik heb geprobeerd om dat te vertalen, maar dat klinkt niet zo geweldig. Wordt er binnen dit project onderscheid gemaakt tussen verschillende doelgroepen en verschillende leefwerelden van leerlingen? Dat is één project, maar we zien dat er in het tso en bso meer wordt gerookt. Moeten we daar niet doelgerichter werken met aandacht voor de leefwereld?
Momenteel is het nog zeer eenvoudig om tabaksproducten te kopen, ondanks de nieuwe Tabakswet van eind 2019, waardoor jongeren pas vanaf 18 jaar zelf sigaretten mogen kopen. Tabak blijft op vele plaatsen te koop. Het effectieve controleren van de leeftijd is zeker en vast niet altijd aan de orde. Ook het Consortium Tabak stelt dat de drempel te laag is in vergelijking met andere landen. Minister, ziet u nog mogelijkheden om, binnen de bevoegdheden die wij hebben, op het vlak van preventie bijkomend op te optreden?
In de commissievergadering van 26 januari 2021 sprak u over het pakket ‘Samen Op Stap’ met betrekking tot alcoholgebruik. Dat richt zich op laatstejaars in het secundair onderwijs. Wordt dit project aangepast aan de doelgroep? Zijn er momenteel resultaten bekend van dat project, nu we een jaar verder zijn?
15 procent bingedrinken bij leerlingen blijft zorgwekkend. Hoe kunnen we daar nog gerichter op werken, om dat percentage naar beneden te krijgen? Ook omdat dat meestal gepaard gaat met sterke dranken.
Minister, hebt u sinds de commissievergadering van 26 januari 2021 al kunnen nadenken over mijn voorstel om een beleid op te zetten rond het gebruik en de risico’s van lachgas?
Ook in mijn regio, in het Waasland, is er opnieuw een auto met heel veel bussen lachgas betrapt. Welk gericht preventiebeleid kan er daarvoor worden gevoerd?
Zult u in overleg gaan met uw collega-minister voor onderwijs om te bekijken of er campagnes nodig zijn die aangepast zijn aan de onderwijsvorm en om naast medicatie ook lachgas daarin op te nemen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Uit de data van VAD voor de periode 2000 tot 2019 blijkt dat jongeren steeds minder alcohol, drugs en sigaretten gebruiken. Dat is goed nieuws. Daartegenover staan toch nog een aantal bekommernissen.
Het aantal rokers in het middelbaar onderwijs is wel gedaald, maar de leerlingen van het beroepsonderwijs doen het minder goed dan de leerlingen in het algemeen secundair en technisch onderwijs.
Het aantal jongeren dat eenmaal per maand aan bingedrinken doet, blijft stabiel op 15 procent.
De daling van het gebruik van cannabis, dat een tijdlang daalde, stabiliseert sinds 2014-2015. VAD verklaart dat door de destigmatisering en de grotere beschikbaarheid van cannabis.
Ten slotte ziet VAD de laatste jaren een stijging van het gebruik van ADHD-medicatie en van slaap- en kalmeermiddelen.
Daarom heb ik een aantal vragen. De tendens wat betreft het gebruik van alcohol, tabak en drugs is goed, maar VAD haalt een aantal knelpunten aan, zoals het rookgedrag bij jongeren in het beroepsonderwijs, het bingedrinken en het gebruik van cannabis. Welke extra maatregelen zult u nemen om in te zetten op deze specifieke problematieken?
Het stijgend gebruik van ADHD-medicatie en van slaap- en kalmeermiddelen blijft verontrustend. Het zijn geneesmiddelen die worden voorgeschreven door artsen. Wordt met hen in overleg gegaan om te bekijken hoe we die trend kunnen doen keren?
Minister Beke heeft het woord.
Het tabakspreventieproject Bullshit Free Generation van onze partnerorganisatie, het Vlaams Instituut Gezond Leven, streeft naar een generatie die, als het over roken gaat, kritischer en weerbaarder is dan ooit. Dat gebeurt aan de hand van een wedstrijd waarbij alle Vlaamse scholen worden opgeroepen om tussen de kerst- en paasvakantie vier toffe challenges uit te voeren met de school, het lerarenteam én de scholieren. Bij elke challenge vallen mooie prijzen te winnen.
Bullshit Free Generation is een weldoordacht initiatief. Het project baseert zich op recent wetenschappelijk onderzoek en volgt de principes van de kadermethodiek Gezonde School. In het vooronderzoek, tijdens het cocreatief traject, de proefprojecten en de effectiviteitsmeting, lag de focus op de onderwijsvormen van het technisch secundair onderwijs (tso) en beroepssecundair onderwijs (bso). De databank vol kwaliteitsvolle lesmaterialen houdt rekening met de sterktes van de leraren zodat ze zelf aan de slag gaan met de materialen en ze kunnen aanpassen aan het niveau van hun leerlingen.
Ook in de communicatie richt het project zich eerder tot het tso en bso door te verwijzen naar de cijfers van de leerlingenbevraging van VAD. Dat weerspiegelt zich in de inschrijvingen. Van de 35 scholen die deelnamen aan de challenges, waren er 13 scholen die algemeen secundair onderwijs (aso) aanbieden, 22 scholen die tso aanbieden en 23 scholen die bso aanbieden. In de uitvoering van de schoolwedstrijd wordt er echter geen onderscheid gemaakt volgens de onderwijsvormen.
De wedstrijd van Bullshit Free Generation vindt elke twee jaar plaats. De tweede editie gaat dit schooljaar door. De derde editie is voor het schooljaar 2023-2024.
Naast preventiecampagnes in de scholen en andere campagnes voor jongeren zijn er nog enkele maatregelen die gerealiseerd moeten worden om jongeren te ontmoedigen om te beginnen met roken, bijvoorbeeld een uitstalverbod voor tabak in de verkooppunten zodat jongeren visueel niet meer in contact komen met roken. Daarnaast zijn een drastische vermindering van de verkooppunten in ons land en het verhogen van de tabaksprijzen onderbouwde maatregelen.
Om die maatregelen te realiseren binnen een globaal en coherent antitabaksplan zal ik de federale minister van gezondheid ondersteunen vanuit Vlaanderen en afstemming nastreven tussen de beleidsniveaus in de daarvoor beschikbare overlegorganen en -momenten.
Het pakket ‘Samen op stap’ van VAD is geschikt om met laatstejaars in het secundair onderwijs te werken rond uitgaan, indrinken en bingedrinken. Het pakket bevat een quiz rond alcohol, op basis van cijfers van de leerlingenbevraging van VAD. Zo richt het pakket zich op de sociale norm. Jongeren overschatten immers vaak het alcoholgebruik van leeftijdsgenoten. Er is geen effectstudie geweest van ‘Samen op stap’, wel een procesevaluatie in de vorm van pretesting in zeven scholen.
Inzetten op bingedrinken doen we vooral binnen het kader van materialen die werken aan alcoholpreventie. Vooral in de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs is het belangrijk om bingedrinken ook aan bod te laten komen. Zo wijst de brochure inzake alcoholpreventie van De Druglijn voor jongeren ‘Drink, drank, dronk, ...’ specifiek op risico’s van bingedrinken, net als het eerder vermelde pakket ‘Samen op stap’. Voor alcoholpreventie hebben de leerkrachten meerdere pakketten ter beschikking, zoals ook ‘Crush’ en ‘Friends & fun!’ van VAD. Deze pakketten zijn steeds ontworpen op maat van de doelgroep, bepaald volgens de leeftijd en de onderwijsvorm.
Om specifiek het bingedrinken als fenomeen te doen verminderen, zijn ook andere maatregelen te overwegen, bijvoorbeeld inzetten op een prijsverhoging van alcohol of de leeftijdsgrens voor het gebruik van sommige alcoholproducten verhogen. Deze maatregelen liggen buiten mijn bevoegdheid, maar komen wel ter sprake in de thematische vergaderingen rond drugs binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid.
Lachgas werd dit jaar meegenomen in de leerlijn verslavingspreventie voor het basis- en secundair onderwijs. Deze leerlijn geeft per leeftijdscategorie aan of en hoe bepaalde thema’s kunnen worden aangebracht in de klas. Leerkrachten die rond lachgas aan de slag willen, krijgen via deze leerlijn duidelijke tips en do’s-and-don’ts. VAD schreef ook een handleiding voor lokale besturen om vanuit hun bevoegdheden problematisch lachgasgebruik te voorkomen en aan te pakken. Die wordt ruim verspreid en via preventiewerkers lokaal gebruikt. We hebben vooral meer data nodig. Om lachgasgebruik beter te monitoren en op basis daarvan een evidencebased beleid uit te werken, bevraagt VAD inzake lachgas vanaf dit schooljaar 2021-2022 in de leerlingenbevraging bij het secundair onderwijs. Ook de studentenbevraging binnen het hoger onderwijs zal in de lente van 2022 hierover cijfers geven.
Effectieve preventie sluit steeds aan bij de leefwereld van de doelgroep. In het geval van jongeren wordt bij preventiepakketten en -materialen steeds afgewogen of het nodig is om een afzonderlijk pakket of een afzonderlijke versie voor verschillende onderwijsvormen te maken. Specifiek voor het gezondheidsthema tabak heeft Kom op tegen Kanker binnen de beheersovereenkomst twee campagnes uitgewerkt gericht op preventie bij jongeren, vooral gericht op jongeren tussen de 12 en de 15 jaar uit het beroepssecundair onderwijs. Deze doelgroep volgt niet de klassieke media. Daarom werd er eerst een onderzoek uitgevoerd om te weten te komen waarmee die jongeren zich vooral bezighouden en hoe ze kunnen worden bereikt. Op basis van die informatie werden er twee campagnes ontwikkeld, namelijk Team #RIProken, waarbij er met gaminginfluencers wordt gewerkt, en ‘what-the-smoke’, waarbij er met TikTok-influencers wordt gewerkt.
Inzake het gebruik van ADHD-medicatie en slaap- en kalmeermiddelen is er afstemming en overleg tussen de federale en de Vlaamse overheid. Op federaal vlak nam de FOD Volksgezondheid de jongste jaren enkele initiatieven op het vlak van slaap- en kalmeermiddelen, zoals onder andere het online hulpboek ‘Slaap- en kalmeermiddelen, denk eerst aan andere oplossingen’ voor apothekers en huisartsen. Deze materialen werden uitgewerkt door het platform BelPEP (Belgian Psychotropics Expert Platform). Specifiek met betrekking tot jongeren heeft de federale overheid in 2016 in elk netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren tijdelijk een ADHD-referentiepersoon aangesteld om diagnose, behandeling en voorschrijfgedrag van medicatie bij ADHD beter af te stemmen op de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad. Het doel van dit project was om in samenwerking met een provinciale stuurgroep een zorgpad uit te bouwen voor detectie, diagnosestelling en behandeling van kinderen en adolescenten met ADHD. De ADHD-referentiepersonen ontwikkelden samen een website rond ADHD.
Op de website kun je een zeer ruim aanbod aan informatie vinden, en het hele traject van screening tot en met behandeling is uitgewerkt volgens de richtlijnen van de Hoge Gezondheidsraad en andere richtlijnen.
Op preventief vlak zet VAD in op acties naar ouders van jongeren. Psychoactieve medicatie is toegevoegd aan de methodiek voor ouderavonden ‘Als kleine kinderen groot worden’, om aandacht te hebben voor opvoeding rond medicatiegebruik. We weten immers uit onderzoek dat de meeste jongvolwassenen die geneesmiddelen niet-medisch gebruiken, dat sporadisch deden. Kalmeermiddelen worden bijvoorbeeld gebruikt vanwege uitzonderlijke situaties of voor noodgevallen, bijvoorbeeld een kalmeermiddel van een vriend of een familielid gebruiken om slaap op te wekken tijdens de examenperiodes of in het vliegtuig. De rol van ouders, familieleden of vrienden is hier zeer belangrijk, en het medicijnkastje thuis is een belangrijke bron van medicatie. Maar de toegankelijkheid en de beschikbaarheid van medicatie in het informele netwerk is doorslaggevend. Zo was bijvoorbeeld de duur van het gebruik van stimulerende geneesmiddelen zoals rilatine voor studiedoeleinden afhankelijk van het aantal pillen dat hun vrienden hun konden geven.
VAD zal zich in de toekomst meer focussen op jongeren en studenten. Daarvoor wachten ze de resultaten van eigen onderzoek af. De resultaten van de studentenbevraging zullen in de lente van 2022 beschikbaar zijn. VAD wil eerst afstemmen met hogescholen en andere partners om te bekijken welke initiatieven er nu reeds genomen worden en wat daarop nog aanvullend kan worden ontwikkeld.
Breder is het ook belangrijk om te investeren in het mentale welbevinden van jongeren en in laagdrempelige geestelijke gezondheidszorg voor jongeren in het algemeen. De initiatieven die we daartoe vanuit Vlaanderen nemen, zijn al herhaaldelijk in de commissie aan bod gekomen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u, minister. U hebt gezegd dat 35 scholen hebben deelgenomen aan het project ‘Bullshit Free Generation’. Dat is niet zo veel. Ik denk dus dat we daar misschien nog enige campagne rond kunnen voeren om daaraan deel te nemen.
Op mijn vraag of er nog meer gericht wordt op de onderwijsvorm, antwoordt u dat dat gebeurt. Ik denk dat dat een goede zaak is. Ik hoop dat we dat dan ook gaan zien in de cijfers en dat we ook in bso en tso die kentering zien.
In verband met bingedrinken sprak u over de leeftijdsgrens, maar die leeftijdsgrens is er natuurlijk al voor sterke dranken. Alleen stel ik vast dat die jongeren wel, voornamelijk in nachtwinkels, aan die sterke dranken geraken waarmee ze dan aan bingedrinken doen. Ik denk dus dat het daar niet zozeer om de leeftijd gaat, maar wel om de controle op het effectief verkopen van die dranken aan minderjarigen.
Dat lachgas wordt meegenomen, is een goede zaak. Ik denk dat daar toch nog een tandje bij moet worden gestoken, omdat dat onder jongeren wat de naam heeft van veilig te zijn. Dat zit in die ampullen voor slagroomspuiten. En wat zegt men dan onderling? Slagroom is niet ongezond, dus dat kan ook niet anders dan gezond zijn. Ook daar denk ik dus dat er nog een sterke sensibilisering nodig is.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Het effect van corona op het mentale welzijn van leerlingen en studenten is ondertussen al verschillende keren gebleken. Ik zou willen vragen om heel concreet te monitoren, ook dit jaar en volgend jaar, wat de impact van corona is op het gebruik van middelen, zowel roken, alcohol als zeker en vast ook medicatie, bij studenten en leerlingen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is alleszins een goede zaak dat we algemeen zien dat er minder alcohol, sigaretten en drugs gebruikt worden. Maar we hebben daar inderdaad toch een aantal knelpunten. U hebt het al aangehaald, minister, dat er al heel wat zaken gebeurd zijn met betrekking tot tabak, maar ik denk dat er toch nog heel wat winst te halen valt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het implementeren van meer ‘nudging’. Het minder bereikbaar maken, het minder toegankelijk maken, het minder visueel aantrekkelijk maken: het zijn allemaal zeer kleine ingrepen die toch wel ergens een impact kunnen hebben. Ik denk dat we daar als maatschappij toch nog veel meer mee kunnen doen. Dat kost ook bijna geen geld.
Wat het bingedrinken betreft, denk ik dat heel veel jongeren niet goed beseffen dat bingedrinken eigenlijk even schadelijk is als elke dag pinten drinken. Dat is een probleem. Ik denk dat we daar, zeker bij jongeren en studenten, op moeten inzetten.
Wat de medicatie betreft, zegt u dat er vooral een stijgend sporadisch gebruik is. Maar ik raad aan om dat goed in het oog te houden, want die medicijnen zijn verslavend. Wanneer men die langdurig gebruikt, zal men ook steeds meer nodig hebben om hetzelfde effect te bereiken. Ik sluit me aan bij de collega: het interesseert me wel wat de evolutie op dat vlak is in tijden van corona. We weten namelijk dat heel wat jongeren en studenten kampen met psychische problemen. Het zou me dus niet verbazen, mocht er een stijging zijn van het gebruik van dergelijke middelen.
De heer De Reuse heeft het woord.
We krijgen inderdaad alweer heel wat interessante cijfers van het Vlaams expertisecentrum. Ik wil kort ingaan op de rokers. De cijfers geven ons hoop: hoop dat het roken helemaal op zijn retour is. De meeste mensen starten met roken op jonge leeftijd. Volgens Gezond Leven starten de meeste rokers op de leeftijd van 16 jaar. Als er nu een daling is bij onze adolescenten, zullen die cijfers in de toekomst ook weerspiegeld worden bij de latere leeftijden.
De collega’s vestigden in hun vraagstelling al terecht de aandacht op de zeer frappante verschillen tussen de verschillende onderwijsniveaus. Daarnaast is het ook belangrijk om in te zetten op de ouders die roken en die veelal het slechte voorbeeld geven of op zijn minst het roken toch sociaal aanvaardbaarder maken. Ik wil zeker niet veralgemenen, want ook voor de deur van ons parlement en in de rokerszone op het dak zie je verschillende rokers, maar het zijn volgens het Vlaams expertisecentrum vooral mensen in een kwetsbare positie of met een lagere opleiding die roken. Minister, mijn bijkomende vraag is dan ook de volgende. Wilt u extra inzetten op preventie bij deze doelgroep van rokers, ouder dan de adolescenten? Hoe wilt u het stoppen met roken nog toegankelijker maken voor deze groep?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
VAD levert ons altijd zeer interessante inzichten over alcoholgebruik, tabaksgebruik, druggebruik en gokken bij onze leerlingen. We mogen zeker positief zijn over de cijfers die nu gerapporteerd worden. Ik denk dat die aantonen dat het gezondheidsbeleid werkt en dat het van belang is om daar preventief op te blijven inzetten.
Het is ook belangrijk en goed dat we die rapporten krijgen om eventueel bijsturingen te kunnen doen, want zoals u aangaf in een persbericht, minister, zal de leerlijn voor verslavingspreventie dit jaar een update krijgen. Ik denk dus dat er op basis van de inzichten uit die rapporten alleen maar positieve bijsturingen kunnen plaatsvinden.
Er zijn ook een aantal aandachtspunten uit het rapport naar boven gekomen, waarvan drie zeer algemene, namelijk de specifieke preventie, ook gericht op de ouders van de leerlingen, hun betrokkenheid en de rol van de omgeving. Ik denk dat het belangrijk is om die drie zaken mee te nemen in het verdere beleid. Daarom heb ik de volgende bijkomende vraag. Op welke manier zullen die algemene aandachtspunten, zoals de betrokkenheid van de ouders en de rol van de omgeving, verdere aandacht krijgen in ons preventief gezondheidsbeleid?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, het zijn, zoals iedere keer, zeer boeiende cijfers van VAD. Zoals collega Daniëls en andere collega’s aangaven, gaan de cijfers echter maar tot 2019. Daarna tasten we, om begrijpelijke redenen, wat in het duister over de evolutie. Ik heb daarom een aanvullende vraag, die aansluit bij wat de collega’s al vroegen, minister. Je ziet dat jongeren hun vrije tijd nu meer doorbrengen in omgevingen waar er veel minder sociale controle is. Ze gaan niet naar het jeugdwerk, ze gaan niet naar de reguliere vrijetijdsactiviteiten. Ze moeten – bij wijze van spreken – in private kring afspreken, buiten afspreken of eventueel op café gaan, zeker in tijden waarin de regels wat strenger zijn. Ik ben dus wel wat bezorgd, niet alleen over de mentale impact daarvan maar ook over de toegankelijkheid en de lagere graad van sociale controle op het eventuele gebruik van middelen.
Ziet u, naast de bevraging die loopt, nog manieren om iets sneller zicht op te krijgen op welke problemen daar eventueel spelen? Hebt u lijnen met het jeugdwerk, met de jeugdhulp, om in de gaten te houden of er signalen zijn van echt acute problemen met meer experimenteren of meer problematisch gebruik van allerlei middelen?
Minister Beke heeft het woord.
Heb ik lijnen met het jeugdwerk, collega Vaneeckhout? Met betrekking tot deze problematiek kun je dat op verschillende manieren interpreteren. Ik vermoed dat u bedoelt of ik daar contacten mee heb.
Ik zou niets anders durven suggereren.
In mijn geval zeker niet.
Uiteraard hebben wij daar contacten mee. Ik denk dat het hele project ‘Generatie Rookvrij’ nu net de ambitie heeft om uit de jongeren die geboren zijn na 2019, geen rokende volwassenen meer te laten voortkomen. Dat is niet alleen op deze generatie gericht, het is ook gericht op de oudere rokers.
De mogelijke schade van alcohol, in het algemeen maar ook bij jongeren, is een belangrijk gegeven. Ik spreek vanuit ervaring met een zoon van 17 en een dochter van 15. De leeftijdsgrens van 16 jaar wordt door die generatie vaak geïnterpreteerd als een signaal dat het geen kwaad kan, dat het mag, dat het niet verboden is. Waarom zouden we dat dan niet doen? Ik probeer dan te zeggen dat het voor de ontwikkeling van de hersenen belangrijk is. Jongeren zijn op 16 jaar nog niet helemaal volgroeid en zijn dus extra kwetsbaar voor de schadelijke effecten van alcoholgebruik, zeker bij bingedrinken. Dat is niet altijd een evidente boodschap. Het is toch wel belangrijk om dat mee te geven. In onze samenleving is het vaak zo dat wat niet wordt verboden wordt toegelaten, en wat toegelaten is, is dan goed. Dat is niet altijd het geval, zeker niet in dit soort van kwesties. Daarom is een debat over de alcoholgrens van 16 jaar misschien toch wel aan de orde. Zoals elke ouder ga ik ervan uit dat ik brave kinderen heb, maar ik ben daar niet 100 procent zeker van. Wat ze op de Chiro en op andere plaatsen uitsteken … Ik ben er vooral niet altijd zeker van of zij de risico’s van overmatig alcoholgebruik altijd goed kunnen inschatten.
Ik zal het debat niet langer trekken, voorzitter, gezien het gevorderde uur. We hebben nog wel wat vragen, maar ik vind het een zeer interessant thema. Een aantal zaken zijn, vanuit wat ik hier als persoonlijke getuigenis heb gebracht, misschien wel een maatschappelijk debat waard.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, we moeten dit debat over alle vormen – zowel alcohol als roken en het middelengebruik – blijven voeren. Ik zie dat het gebruik van slaapmiddelen stijgt bij jonge kinderen. Dat is geen goede zaak. Dan zijn er ook het bingedrinken en het lachgas. Waar we de strijd aan het winnen zijn op het vlak van regelmatig alcoholgebruik en roken, zijn er nieuwe producten die opduiken. We moeten het debat blijven voeren en blijven aanpassen aan wat er wijzigt in de maatschappij, aan de specifieke doelgroepen en aan de specifieke omstandigheden. Ik heb er net naar verwezen: met corona zitten veel mensen thuis. Het weegt meer op de studenten. Ze kunnen minder met elkaar spreken. Ze hebben minder uitlaatkleppen. Bijgevolg is de kans niet onbestaande dat men zijn heil zoekt in genotsmiddelen.
Mijn fractie wil dat op alle vlakken verder blijven opvolgen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik heb geen verdere vragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.