Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de inzet van beroepsgroepen bij de opsporing van partnergeweld en mentale kwetsbaarheden
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in de Verenigde Staten is een 16-jarig meisje uit de handen van haar ontvoerder gered dankzij een eenvoudig handgebaar dat ze geleerd had via de populaire socialemedia-app TikTok. Het gebaar werd begin april 2020 in het leven geroepen door een Canadese vrouwenorganisatie. Huiselijk geweld en/of een situatie van onveiligheid is veelal onzichtbaar en er werd gehoopt dat door dit handgebaar sneller en eenvoudiger hulp gevraagd kon worden. Door de duim in de handpalm te plooien en vervolgens subtiel een vuist te maken, kan men onzichtbaar aangeven dat men in nood verkeert. Bij ons is dit handgebaar nog niet zo bekend, terwijl bekendheid natuurlijk noodzakelijk is om te werken. Child Focus is alvast wel een voorstander van dit initiatief. In noodsituaties zijn volgens hen alle middelen die kunnen helpen welkom. Om dit handgebaar ook hier te kunnen implementeren, zijn gezamenlijke acties van organisaties en de overheid nodig zodat iedereen weet wat het betekent. Daarbij zou er ook herhaaldelijk over gecommuniceerd moeten worden, zoals bijvoorbeeld bij de BOB-campagnes.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister.
Erkent u de preventieve meerwaarde van dit handgebaar?
Bent u, net zoals Child Focus, voorstander van dit initiatief en zult u initiatieven nemen om dit handgebaar ook in Vlaanderen bekend te maken? Zo ja, zal er gebruikgemaakt worden van campagnes?
In het verleden zijn reeds initiatieven genomen waarbij er in de strijd tegen huiselijk geweld vooral werd samengewerkt met apothekers en het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW). Welke partners zouden bij dit nieuwe handgebaar betrokken worden om nog sneller hulp te kunnen bieden indien een persoon in nood verkeert?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Vooreerst ook mijn beste wensen voor ieder van jullie voor het nieuwe jaar. Ik heb ook een vraag rond partnergeweld ingediend, maar met een heel andere inslag dan collega Wouters. Logischerwijze werden de vragen aan elkaar gekoppeld.
In 2020 zagen we een sterke stijging van het aantal oproepen naar 1712. Die tendens heeft zich ook de voorbije maanden voortgezet. Minister, u zette dan ook al in op het versterken van de werking van hulplijn 1712. Eind vorig jaar kondigde u aan dat die versterking zal worden verlengd met drie jaar tot eind 2024. Daarvoor wordt meer dan 550.000 euro voorzien.
Het blijft voor slachtoffers van partnergeweld evenwel enorm moeilijk om hun verhaal in vertrouwen aan iemand te kunnen vertellen. Toch kan het helend werken en een eerste stap zijn om daadwerkelijk hulp te zoeken. We hebben kunnen lezen dat er een specifiek initiatief genomen werd gericht op kappers. Omdat kappers een vertrouwensband hebben met veel van hun klanten, werd een samenwerking opgestart tussen sectororganisatie Febelhair, hulplijn 1712 en het CAW om partnergeweld op te sporen. In het kader van dit project krijgen kappers een opleiding in het herkennen van signalen van partnergeweld, het aangaan van een gesprek over de problematiek en hoe gepast te reageren wanneer iemand zich kwetsbaar opstelt.
Het is niet de bedoeling dat de kappers optreden als hulpverlener, maar wel vooral als luisterend oor en indien mogelijk als doorverwijzer naar 1712, waar professionele hulp kan worden aangeboden en opgestart.
Tijdens de lockdown in 2020 werd ook al een samenwerking opgestart tussen de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) en het Vlaams Apothekers Netwerk (VAN) om intrafamiliaal geweld op discrete manier aan het licht te brengen. Uit het project rond codewoord Masker 19 groeide een nieuw project, dat een bredere doelgroep beoogt. Onder de noemer #CAVAsa werken het VAN en de actoren van het geïntegreerd breed onthaal (GBO) samen om situaties te herkennen omtrent alle psychosociale problematieken waarvoor de CAW’s hulp bieden. Het is vooral de bedoeling om in te zetten op vroeginterventie en preventie van mentale kwetsbaarheden. Begin september 2021 startte in negen eerstelijnszones zo’n proefproject van een drietal maanden.
Minister, op welke manier zullen de extra middelen die voor de volgende drie jaar worden toegekend, precies worden ingezet?
Op welke manier zullen de opleidingen aan de kappers georganiseerd worden? Hoe zullen zij worden gemotiveerd om zo’n opleiding te volgen?
Hoe en wanneer zal de samenwerking met de kappers geëvalueerd worden?
Het project met de kappers focust zich enkel op het opsporen van partnergeweld, terwijl het project met de apothekers net verbreed werd. Bestaat de mogelijkheid dat op termijn de doelgroep ook verbreed zal worden in het project met de kappers?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de proefprojecten van #CAVAsa? Hoe werden deze geëvalueerd? Welke conclusies worden daaruit getrokken?
Zal het #CAVAsa-project breder worden uitgerold?
Minister Beke heeft het woord.
Ja, collega’s. Er werden in 2021 twee verschillende projectsubsidies aan 1712 toegekend voor de versterking en verdere uitbouw van de hulplijn.
Een eerste projectsubsidie van 571.650 euro ging in op 1 juni 2021 en loopt nog tot en met maart 2025. Deze middelen zullen in eerste instantie worden ingezet voor het verder versterken van de telefonische avondpermanentie bij 1712. Hierdoor kan 1712 alvast tot maart 2025 bereikbaar blijven tot 18 uur, waar de avondpermanentie aanvankelijk liep tot 17 uur. Daarnaast zullen deze middelen ook verder worden ingezet op deskundigheidsbevordering van de 1712-hulpverleners en op het opnemen van verschillende communicatieacties waarmee wordt ingezet op sensibilisering rond verschillende vormen van geweld en het verder bekendmaken van 1712.
Een tweede projectsubsidie van 553.953 euro ging in op 1 december 2021 en loopt nog tot 30 november 2024. Deze middelen zullen ingezet worden voor de aanwerving van extra voltijdequivalenten (vte’s) bij 1712 om tegemoet te komen aan de verhoogde caseload. We anticiperen hiermee op de verhoogde instroom bij 1712, die zich ook in de komende jaren wellicht zal voortzetten.
Het project tussen de kappers en de CAW’s wordt niet door mij gefinancierd, waardoor er ook niet tussentijds gerapporteerd wordt over dit project. Het betreft hier een initiatief van de federatie Febelhair. De federatie inspireert zich op voorbeelden uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Febelhair heeft in samenwerking met de CAW’s en 1712 een opleidingsvideo ontwikkeld voor kappers. Hiermee willen zij het thema partnergeweld mee bespreekbaar maken en de kappers aanmoedigen om te luisteren, maar ook om mensen te informeren over de professionele hulp van 1712 of het CAW dat beschikbaar is.
Aanvankelijk was het de bedoeling om het #CAVAsa-project gedurende vier maanden te laten proefdraaien in twee eerstelijnszones, en dit vanaf september 2021. De partners binnen het #CAVAsa-project hebben er echter voor geopteerd om alle eerstelijnszones (ELZ’s) te betrekken die bij een bevraging hun interesse in dit project kenbaar hebben gemaakt. Dit bracht ook wat meer diversiteit in de betrokken ELZ’s.
Volgende ELZ’s werden betrokken in de lopende pilootfase en nemen actief deel aan het #CAVAsa-project: Oost-Vlaanderen met de ELZ Waasland Noord-Oost, de ELZ Waasland Zuid-West en de ELZ Dender; Vlaams-Brabant met de ELZ Leuven Noord en de ELZ Zuid-Oost-Hageland; West-Vlaanderen met de ELZ Westkust en Polder en de ELZ Westhoek; Limburg met de ELZ Zuid-Oost-Limburg; Antwerpen met de ELZ Klein-Brabant-Vaartland.
In de provincie Antwerpen loopt parallel het proefproject met Zipster, een digitaal doorverwijzingsplatform dat zorgverleners helpt bij het doorverwijzen van patiënten naar lokale welzijnsactoren. Het platform wordt hoofdzakelijk door huisartsen getest en gebruikt. In de eerstelijnszone Westkust & Polder wordt het Zipsterplatform echter ook getest door de huisapothekers in het kader van hun deelname aan project #CAVAsa.
In september 2021 startte de implementatie van het project bij de huisapothekers en werden geïnteresseerde huisapothekers opgeleid. De tweedelige opleiding werd gebracht onder de vorm van een webinar, gemodereerd door verschillende sprekers: Anita Cautaers van de CAW Groep (Centrum Algemeen Welzijnswerk), Kris Van den Broeck van de Universiteit Antwerpen en Veerle Foulon van de KU Leuven via het platform Instituut voor Permanente Studie voor Apothekers.
Die samenwerking tussen de twee eerstelijnsactoren en de brede uitrol die tijdens het proeftraject werd gerealiseerd, zien we als zeer positief. Er is daarbij wel een belangrijke kanttekening te plaatsen. De resultaten van het project werden zonder twijfel beïnvloed door de huidige pandemierealiteit. De huisapotheker ervaart vandaag een ongezien hoge werkdruk, wordt gehinderd door mondmaskers, schermen enzovoort. Dat beïnvloedt het bespreken van psychosociale hulpvragen aanzienlijk. De prille samenwerking wordt daardoor sterk op de proef gesteld. De impact zal wellicht pas echt meet- en voelbaar zijn op lange termijn.
De resultaten van de proeffase worden in de loop van de maand februari grondig geanalyseerd en geëvalueerd. Die evaluatie zal toelaten zicht te krijgen op goede praktijken en aandachtspunten die moeten worden meegenomen in de bijsturing van #CAVAsa bij de verdere uitrol naar andere eerstelijnszones in Vlaanderen en Brussel.
Het plan is om na een grondige analyse van de data het project #CAVAsa verder te blijven uitbouwen opdat het kan worden ingezet als een inspirerend voorbeeld voor relevante doelgroepen in de eerstelijnszone, om bijkomende huisapothekers te motiveren om deel te nemen aan het project en om andere beroepsgroepen te engageren om beter samen te werken met zowel de huisapothekers als de CAW’s.
De eerste resultaten en de praktijkervaringen geven aan dat het project richting bredere implementatie kan gaan. Het projectteam bekijkt hoe ze dat project verder kunnen uitrollen, verder begeleiden en onderzoeken, en bijsturen waar nodig.
De finale doelstelling is om na het tweede projectjaar het project breed verder te laten integreren in het beleid van zoveel mogelijk eerstelijnszones opdat de lokale huisapothekers en CAW’s door de lokale besturen en zorgraden autonoom en actief kunnen worden ingeschakeld in het lokale netwerk van zorgzame buurten ter bevordering van het psychosociaal welbevinden.
We verwachten het projectvoorstel voor het komende projectjaar uiterlijk 15 januari 2022 van het projectteam te ontvangen. Aangezien we overtuigd zijn van de meerwaarde van een versterkte samenwerking tussen de partners van #CAVAsa, zullen we op basis van het projectvoorstel bekijken hoe we die verdere uitrol mee kunnen ondersteunen.
Verder wil ik er nog eens sterk op wijzen dat als iemand in gevaar is of zich in een noodsituatie bevindt, in elk geval zo snel mogelijk de politie of het noodnummer 112 moet worden gebeld.
En tot slot wil ik toch ook opnieuw pleiten voor de burger in het algemeen als een bevoorrechte partner. Ook burgers, namelijk vrienden, collega’s, buren en familieleden, kunnen een heel belangrijke rol spelen. Mensen uit de omgeving van een slachtoffer moeten ook een signaal kunnen herkennen en in gesprek durven gaan, de vraag durven stellen ‘gaat het wel?’ en ‘wat kan ik doen?’. Vaak hebben we zelf nog schroom om over geweld te praten met iemand in onze omgeving die met geweld in aanraking komt. Ook getuigen, vrienden of familieleden kunnen bij 1712 terecht voor ondersteuning.
Elk initiatief dat geweld of verder geweld helpt voorkomen of dat slachtoffers helpt om hulp te vragen, ben ik absoluut genegen. Zeker in tijden van sociale isolatie waarin het gebruik van sociale media meer op de voorgrond komt en het voor slachtoffers van familiaal geweld mogelijk minder evident is om hulp te zoeken, is het ‘Signal for Help’- initiatief van Canadian Women’s Foundation waardevol voor bepaalde slachtoffers in bepaalde contexten.
Ik ben ervan overtuigd dat voor het voorkomen van verder familiaal geweld moet worden ingezet op verschillende acties. Ik pleit echter ook voor een zekere doordachtheid alvorens zomaar een nieuw initiatief op te zetten. De ervaring leert – denk bijvoorbeeld maar aan het codewoord ‘Masker 19’ voor de melding van intrafamiliaal geweld dat in april 2020 werd gelanceerd – dat dit niet altijd een meerwaarde biedt. Ik wil vermijden dat we elk jaar een nieuw signaal of codewoord moeten lanceren. Daar zijn slachtoffers zeker niet bij gebaat. Het lijkt me het best om in te zetten op de bekendheid van bestaande initiatieven, zoals 1712 of de zorgcentra na seksueel geweld.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben een beetje teleurgesteld over uw antwoord in verband met het SOS-gebaar. Dit handgebaar gaat immers ook veel breder. Het is een manier om discreet om hulp te roepen, van welke aard ook. Het kan ook worden gebruikt om via een videogesprek discreet hulp te vragen. In Nederland heeft dit ‘help me’-symbool al veel meer bekendheid, en ook in heel wat andere landen is de bekendheid groot. Ik denk dus dat we dit echt een kans moeten geven, dat dit absoluut een meerwaarde kan zijn om mensen te helpen of te redden. Ik ben een voorstander van dit initiatief, net zoals Child Focus. In noodsituaties zijn echt alle middelen die helpen, welgekomen.
Collega Schryvers, u had het daarnet ook over het codewoord ‘Masker 19’. We weten dat dat codewoord bij de apothekers helemaal geen succes was. Het is dan ook belangrijk om hieruit te leren: waarom was dat geen succes? Minister, welke signalen kreeg u hierover vanuit het Vlaams Apothekers Netwerk?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. We weten allemaal dat intrafamiliaal geweld natuurlijk veel vormen heeft, maar vaak ook al heel lang bezig is vooraleer slachtoffers de stap durven te zetten. Ik denk dus dat er een echt doordacht beleid nodig is, waarbij we slachtoffers zelf over de drempel helpen om een signaal te geven dat er sprake is van geweld en misbruik binnen de relatie, en men op zoek gaat naar de hulpverlener. Ook moeten we de omgeving alert maken voor het herkennen van signalen. Ik denk dat we op beide sporen moeten inspelen. Minister, u hebt dat trouwens daarnet ook gezegd. Bij dat eerste kunnen bepaalde vertrouwensinstellingen en -figuren natuurlijk een grote rol spelen. Dat kan de apotheker zijn, en vanzelfsprekend ook de huisarts. Ik vind het goed dat er in dat kader dan projecten zoals #CAVAsa worden opgestart, maar natuurlijk moeten die worden geëvalueerd, moet er worden bekeken waar er eventueel nood is aan bijsturing. U hebt daarover naar aanleiding van een eerdere vraag om uitleg van mij gesteld dat het project mee wordt begeleid door een academische onderzoeksgroep en een stuurgroep. Is dat momenteel nog altijd zo, en werken die ook mee aan de evaluatie? Het interesseert me ook om te bekijken of dat nadien eventueel ook naar andere beroepsgroepen zou kunnen worden uitgerold.
Wat de vraag van collega Wouters betreft, ik denk dat iedereen intuïtief wel dadelijk graag zou willen meedoen met elk signaal dat herkenbaar is, maar ‘Masker 19’ heeft toch ook geleerd dat niet alle zulke zaken een succes zijn. Ik onderschrijf dus dat wordt gesteld dat we daar toch mee moeten opletten. Graag toch eerst heel grondige evaluaties van dergelijke projecten op andere plekken, in andere landen, vooraleer we hier nog maar eens iets meegeven aan mogelijke slachtoffers dat dan nadien moet worden bijgestuurd.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Als we bijkomende beroepsgroepen mee inschakelen, dan moeten die natuurlijk ook heel goed worden opgeleid en mee alert worden gemaakt: hoe gaan ze daarmee om, hoe verwijzen ze naar 1712? Ze moeten zelf geen hulpverlening doen, maar velen voelen zich dadelijk daartoe misschien wel voor een stukje aangezet, en dat moet worden vermeden. Hoe wordt daarmee omgegaan?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden tot heden, minister. Partnergeweld gaat vaak gepaard met seksueel geweld. Enkele jaren geleden is op mijn initiatief de website www.seksueelgeweld.be opgestart. Bij vorige vragen die ik u daarover stelde, gaf u duidelijk te kennen dat u die website ook via de Vlaamse overheid verder zou willen promoten en onderbouwen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitbouw van die website via de Vlaamse overheid?
De heer Veys heeft het woord.
Wij zijn met de beweging Vooruit ook op straat gekomen op 25 november om dat signaal bekend te maken. Ik kan mij daar alleen maar achter scharen. Wij willen zelfs dat het een emoji wordt. Want ik ben een hobbydiepzeeduiker, en een internationaal erkend signaal dat geen taal of vertaling behoeft, is best wel handig. Ik zou u dus toch willen oproepen om dat in de evaluatie ook in het achterhoofd te houden. Midden februari komt relatief snel.
Wij zijn die dag vooral op straat geweest om mensen op te roepen om in te grijpen wanneer ze getuige zijn van seksueel geweld. U haalde het zelf aan: alles wat goed is om het slachtoffer te helpen om hulp te vragen, is een goede zaak. Maar ook de omgeving, of dat nu familieleden of kennissen of toevallige passanten zijn, kan een groot verschil maken als zij ingrijpen. We noemen dat de vijf a’s: anderen betrekken, afleiden, afzonderen, aanspreken en aanwezig blijven. Je kunt dat versterken door ‘bystander training’ aan te bieden, zoals de stad Gent doet. Die zijn volledig uitverkocht. Die zijn heel populair. Mijn bijkomende vraag gaat dan ook over omstaandersvormingen of ‘bystander trainings’ – ik probeer het te vertalen, maar dat is niet evident. Zult u vanuit uw bevoegdheid iets doen om ervoor te zorgen dat mensen meer weten wat ze kunnen en moeten doen als ze getuige zijn van seksueel geweld? Wat zult u doen? Hebt u ambitie om dat ‘bystander effect’ nog beter bekend te maken bij de bevolking? Zijn dat elementen die u wenst mee te nemen in die evaluatie? Kunnen wij ernaar vooruit kijken dat dat ook mee wordt opgenomen in het Vlaamse beleid?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik vind het eigenlijk wel goed dat dit soort initiatieven worden aangehaald. ‘Masker 19’, daar heeft bijna iedereen ook de verdediging van opgenomen tijdens de lockdowns. En misschien was dat op dat moment ook wel het moment om dat soort initiatief te ondersteunen. Maar ik begrijp wel uw antwoord en uw bedenkingen erbij en het feit dat u daar nuances in aanbrengt, ten eerste omdat het inderdaad gaat om goedbedoelde initiatieven die misschien een pervers effect kunnen hebben. Want bijna geen enkele dader ziet zichzelf als dader, of toch niet exclusief als dader. Bij partnergeweld weten we ook dat er vaak enige wederkerigheid is. En niet alleen slachtoffers horen van dit soort gebaren en dergelijke. Maar misschien kunnen we hier wel uit concluderen dat er vooral een veel grotere maatschappelijke bewustwording is, maar dat die ook nodig is, en ook dat deze initiatieven tonen dat er echt wel meer nood is aan preventie in seksueel geweld, partnergeweld en nabij geweld.
Ik zal een vergelijking maken. Als je bijvoorbeeld in armoedebeleid een goed en professioneel middenveld kunt ondersteunen, dan heb je geen nood aan zeer veel goedbedoelde vrijwilligersinitiatieven die uit de grond schieten – en daarmee kan ik misschien nog wat aanvullen op een vorige vraag. Dat is ook geen tegenstelling. Maar in preventie kan er hierin in Vlaanderen misschien wel veel meer worden gedaan. Een goed omstandersbeleid kan daar echt wel iets in betekenen. Ik vind dat collega Veys daar een goed voorbeeld aanhaalt. Dan combineer je het fenomeen van mensen die zelf iets willen doen, de nood aan maatschappelijke bewustwording, de nood aan preventie en de rol van de overheid. En daar kunt u wel een leidende rol in spelen. In Brussel zijn er dergelijke initiatieven genomen en is men daar echt een aantal maatregelen aan het uitrollen, onder andere natuurlijk omdat je in een grootstad een veel anoniemere setting hebt, wat mensen die dit soort geweld willen plegen, veel meer uitnodigt. Bent u al in discussie en in gesprek geweest met de collega’s in het Brussels Parlement die deze initiatieven hebben genomen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Sleurs, die website wordt beheerd door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, u goed bekend. Uw punt werd ook meegenomen in het actieplan ter bestrijding van seksueel geweld, onder coördinatie van collega Demir.
Collega Veys, ik heb ook een basiscursus diepzeeduiken gevolgd, ik ken de basistekens dus ook goed. Ik weet inderdaad ook hoe belangrijk die zijn. Ik kan uw betoog op zich wel volgen.
Ik wil even terugkomen op het project rond ‘Masker 19’. We hebben daar anderhalf jaar geleden in deze commissie uitgebreid over gesproken. Ik heb dat toen ook meegenomen om dat te implementeren. Maar we hebben dat project ondertussen ook geanalyseerd en we hebben gezien dat het zinvoller was om in te zetten op bestaande kanalen. Het is van daaruit dat het mooie project #CAVAsa gegroeid is. Ik denk dat het belangrijk is om in de campagnes onze informatie te richten op twee groepen: op de mensen die er nood aan hebben dat signaal te kunnen geven en op de mensen die er nood aan hebben de signalen goed te kunnen lezen. Daarom is die academische begeleiding ook belangrijk. We hebben die begeleiding ook betrokken bij de evaluatie. Ze zijn betrokken bij het hele project en ik vind het wel belangrijk dat we op die basis kunnen werken. Zoals collega Schryvers zegt, is een goede evaluatie nodig om verdere lessen te kunnen trekken.
Wat de omstaanders betreft: dat is inderdaad een belangrijk punt. Dat zit ook in ons beleid. Vooral 1712 is daar belangrijk bij. Daarom investeren we daar extra in.
Collega Groothedde, bewustwording is inderdaad belangrijk. Dat gebeurt ook via de campagnes die we uitgerold hebben. Ik denk daarbij bijvoorbeeld ook aan de reeks ‘Als je eens wist’ van Hilde Van Mieghem.
Wat Brussel betreft, zet ook mijn collega Van den Brandt in op de bekendmaking van 1712. Onlangs werd hiervoor nog een campagne opgezet in de Brusselse gemeenschapsvoorzieningen om het aanbod breder bekend te maken in Brussel.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomende antwoorden. Dit jaar zijn er in Vlaanderen ruim 320 tijdelijke huisverboden opgelegd om explosieve gezinssituaties van huiselijk geweld te ontmijnen. Dat konden we de afgelopen week nog lezen in de krant. Dat is de helft meer dan vorig jaar, toen er 217 tijdelijke huisverboden waren. Dat toont aan dat er nog meer moet worden ingezet op deze problematiek.
We zijn erg tevreden, minister, dat u de werking van hulplijn 1712 versterkt en verlengd hebt tot eind november 2024. Er zijn al heel wat goede initiatieven genomen in het verleden, maar ik denk dat we toch moeten blijven inzetten op nieuwe laagdrempelige manieren om slachtoffers van welke aard ook te helpen hulp te zoeken en om hen te ondersteunen waar nodig.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik kijk uit naar de evaluatie van het project #CAVAsa en naar hoe we dat nadien kunnen uitrollen – eventueel aangepast, als dat nodig zou blijken na de evaluatie – naar alle eerstelijnszones of toch zeker naar andere eerstelijnszones en naar andere beroepsgroepen. Elk slachtoffer van intrafamiliaal geweld dat we in een vertrouwensrelatie mee over de drempel kunnen trekken om aangifte te doen of om contact op te nemen met 1712, is natuurlijk een slachtoffer meer dat mogelijk geholpen wordt. Dat moet toch de doelstelling zijn, naast het preventieve luik en naast het alert maken van andere mensen. Ik onderschrijf op dat vlak ook de bekommernissen met betrekking tot de omstaanders: we moeten er mee voor zorgen dat zij ingrijpen wanneer noodzakelijk.
Collega’s, we hebben nog een pak vragen om uitleg op de agenda staan. Ik zou nogmaals met aandrang willen vragen om rekening te houden met de opgelegde spreektijden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.