Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat zorgverleners meer en meer onder druk kwamen te staan. Het presteren onder druk en in covidtijden heeft dan ook een weerslag op het mentaal welzijn van het zorgpersoneel. Het is dan ook uiterst belangrijk dat er wordt ingezet op het mentaal welzijn van de zorgverleners.
Er moet dan ook gedacht worden aan het postcovidtijdperk – laten we hopen dat dat er snel is – waarbij een mentaal herstelbeleid opgestart moet worden. In het verleden onderschreef u al het belang van een dergelijk hersteltraject en van een gepast aanbod aan psychosociale ondersteuning. U kondigde toen ook al enkele initiatieven aan, waaronder de mobiele ondersteuning door de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s), het versterken van het aanbod van de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) aan psychosociale bijstand in de eerste lijn en de website www.dezorgsamen.be.
Ik heb daarover de volgende vragen voor u, minister. Acht u het huidige aanbod aan psychosociale ondersteuning voor het zorgpersoneel voldoende? Is dat aanbod voldoende toegankelijk voor iedereen?
Hoe evalueert u de website www.dezorgsamen.be? Heeft die het gewenste effect?
Hebben de CGG’s vaak ondersteuning moeten bieden via mobiele ondersteuning voor organisaties die de ondersteuning van het psychosociaal welzijn tijdelijk zelf niet kunnen garanderen?
Welke initiatieven neemt u nog om ervoor te zorgen dat zorgpersoneel met mentale problemen snel ondersteund en toegeleid wordt naar de gepaste hulp zodat er tijdig ingegrepen kan worden?
Op het federale niveau zijn er initiatieven ontwikkeld voor de psychologische ondersteuning of begeleiding van personeelsleden in ziekenhuizen. Zult u op uw beurt initiatieven nemen voor psychologische ondersteuning in de zorginstellingen die onder uw bevoegdheid vallen?
Minister Beke heeft het woord.
Het platform De ZorgSamen is er voor alle helpende handen in de zorg- en welzijnssector, ongeacht hun statuut of functie: van schoonmaak- en keukenmedewerkers, over logistiek en administratief medewerkers, zorgkundigen, opvoeders, begeleiders, verpleegkundigen tot het middenkader en de artsen. Ook alle mogelijke zorgsettings worden meegenomen: de thuiszorg, de eerste lijn, ziekenhuizen, woonzorgcentra, welzijnswerk, jeugdhulp en gezinsondersteuning, de ondersteuning van personen met een handicap of de kinderopvang.
Alle informatie die te vinden is op de website www.dezorgsamen.be, is bijeengebracht door experten en wetenschappelijk gefundeerd. Het platform brengt de expertise in psychologische ondersteuning samen uit de verschillende Vlaamse universiteiten, verenigingen en koepelorganisaties, en biedt een complementair en gebalanceerd aanbod.
Daarnaast kende de Vlaamse Regering extra recurrente middelen toe aan de CAW’s en de CGG’s om het aanbod aan psychosociale ondersteuning en de behandeling van ernstige psychische problemen te versterken. De CGG’s hebben ook specifieke middelen ontvangen om tijdelijk een mobiele werking op te zetten, outreachend naar voorzieningen, om het personeel daar te ondersteunen. In de personeelsnormen van de woonzorgcentra kwam er meer ruimte om ook profielen voor psychosociale ondersteuning aan te werven. En laten we tenslotte ook het VIA 6-akkoord (Vlaams intersectoraal akkoord) niet vergeten, een ongezien sociaal akkoord dat voorziet in betere loons- en arbeidsvoorwaarden en meer personeelscapaciteit in alle sectoren van dat brede beleidsdomein. Dit zijn namelijk cruciale voorwaarden om de veerkracht van het zorgpersoneel dat onder grote druk staat, verder te waarborgen.
Met die maatregelen speel ik in op de noden en signalen die naar boven zijn gekomen tijdens de afgelopen twee jaar in de pandemie. Het blijft evenwel een zeer uitdagende situatie voor de vele zorgverstrekkers op het terrein. Uiteraard blijven de besmettingscijfers en de uitval van het personeel voor een grote druk zorgen.
Het psychosociaal welzijn van hulpverleners in zorg- en welzijnssectoren wordt opgevolgd via de POWER TO CARE-enquête. Die is het vervolg op de ZorgSamen Barometer, waarvan in Vlaanderen vier edities hebben plaatsgevonden.
POWER TO CARE is een initiatief van Sciensano en KU Leuven, met als partners Zorgnet-Icuro, het Steunpunt Geestelijke Gezondheid, santhea, GIBBIS en UNESSA. De recentste enquête werd afgenomen in september 2021. Het aantal respondenten neemt stelselmatig af, waardoor het moeilijker is om vaststellingen te veralgemenen. Enkele vaststellingen uit de jongste enquête waren: de effecten van chronische stress, met negatieve impact op het welzijn; een aanzienlijk deel overweegt uit het beroep te stappen; de nood aan ondersteuning blijft groot.
De website www.dezorgsamen.be is onder beheer van het Steunpunt Geestelijke Gezondheid. Er werd een communicatieplan opgesteld, dat continu werd geëvalueerd en bijgestuurd door de stuurgroep, waaraan diverse zorg- en welzijnspartners participeren. Momenteel worden geen nieuwe acties op het platform gelanceerd, maar wordt de bestaande informatie onderhouden en up-to-date gehouden. Een evaluatie van het gebruik van het platform kan onder andere gebeuren op basis van het aantal deelnemers aan de webinars ter beschikking op het platform. De details kunnen desgewenst nog worden bezorgd. Dit biedt een zicht op de thema’s die het meest werden gesmaakt door het doelpubliek, zoals de webinar over piekergedachten en slaap.
Er werd in de periode van 15 juni 2020 tot en met 30 juni 2021 door de 15 CGG’s die zich engageerden voor het project, ondersteuning gegeven aan 212 voorzieningen, voor het overgrote deel woonzorgcentra, in totaal voor 2272 uur aan begeleiding. Daarmee werd de voorziene capaciteit binnen het project niet opgebruikt, maar er was geen verdere vraag vanuit de voorzieningen zelf.
Als antwoord op de toenemende psychosociale noden van het personeel creëerde de Taskforce COVID-19 Zorg een nieuw ondersteuningsaanbod, zoals ik al toelichtte in mijn eerste antwoord. Er zijn geen aanvullende voorstellen tot initiatieven meer gekomen vanuit de taskforce. Wel blijven de leden van de taskforce aangeven dat de mentale druk groot blijft. Uit de POWER TO CARE-enquête blijkt ook dat ondanks deze initiatieven de chronische stress bij het personeel groot blijft. De resultaten van de enquête laten eveneens zien dat het nieuwe ondersteuningsaanbod nog onvoldoende wordt gebruikt door hen die het nodig hebben. Bijvoorbeeld 17 procent van de respondenten die aangeeft nood te hebben aan de sociale steun van leidinggevenden, maakt hier geen gebruik van. Mogelijk zijn er drempels die hen ervan weerhouden hier gebruik van te maken en de stap te zetten naar leidinggevenden of naar andere instanties binnen of buiten de werkcontext. Daarom heb ik recent ook aan het steunpunt de opdracht gegeven om op korte termijn een onderzoek op te starten en tools aan te reiken voor het wegwerken van drempels die het gebruik van het psychosociale aanbod bij zorgmedewerkers belemmeren.
De partnerorganisatie inzake geestelijke gezondheidsbevordering werkt binnen haar beheersovereenkomst aan interventies om zelfzorg en teamzorg voor terreinmedewerkers in de zorg en mantelzorgers te bevorderen. Dat doet ze in afstemming met De ZorgSamen. Daarnaast nemen de externe preventiediensten op het werk een belangrijke rol op in het begeleiden van werknemers en teams. Ze hebben een gevarieerd aanbod ter beschikking dat eveneens focust op het mentaal welzijn en de teamcohesie. Als uit het onderzoek waarnaar ik verwees in mijn antwoord op uw vierde vraag, blijkt dat bijkomende initiatieven nodig zijn om gericht drempels te kunnen wegnemen die zorg- en welzijnswerkers ervaren om gebruik te maken van psychosociale ondersteuning, dan wil ik daarover zeker nadenken met de partners binnen de taskforce om na te gaan wat verder mogelijk is. Ik wil echter niet vooruitlopen op die zaken. Er is heel wat ondersteuning voorhanden. Er zijn ook heel wat extra investeringen gedaan. Belangrijk is om eerst na te gaan waarom zorg- en welzijnswerkers niet of onvoldoende gebruikmaken van het beschikbare aanbod, en die drempels dan weg te werken.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben ook heel blij dat u verder het nodige belang hecht aan het psychosociaal welzijn van onze medewerkers. Uiteraard. Uit uw antwoord blijkt ook dat het nodig blijft. U hebt een aanbod, er is nog altijd een nood, maar toch wordt er te weinig gebruikgemaakt van de middelen die worden aangereikt, stelt u vast. Het zal dus zeker ook belangrijk zijn, natuurlijk, dat de mensen zelf op de werkvloer naar het aanbod worden geleid. Naast de initiatieven die u had aangekondigd en die nu lopen, zijn er ook lokale initiatieven ontwikkeld in de zorg.
Die hebben ook een heel grote waarde, niet het minst omdat ze vertrekken vanuit de behoeften en de situaties binnen bepaalde zorginstellingen. Het zijn ook vaak vernieuwende trajecten die zo werden ontwikkeld. Hebt u daar ook een zicht op? Zult u dat mee in kaart brengen? Zult u dat ook meenemen in uw evaluaties? En wilt u, indien die waardevol blijken, ze ook ondersteunen en eventueel ook financieel ondersteunen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, het zorgpersoneel heeft de voorbije periode – we spreken nu al bijna over twee jaar – heel zwaar onder druk gestaan. En dat is ook momenteel nog zo. Dat heeft natuurlijk ook een heel grote psychosociale impact. Het is heel goed dat daar initiatieven rond worden genomen, zodat mensen ook voelen dat ze ergens terecht kunnen met hun noden en hun verhaal, dat er naar hen geluisterd wordt en dat ze ook kunnen rekenen op de nodige ondersteuning.
Veel van die mensen zijn ook echt moe en hebben er ontzettend veel werk op zitten in de voorbije periode, extra werkdagen en extra werkuren. Ook daar dragen ze natuurlijk de gevolgen van. Minister, hebt u er zicht op hoeveel niet-opgenomen vakantiedagen of extra overuren er nog zijn van de voorbije twee jaar? Hoe zouden we mensen er toch enig zicht op kunnen geven om dat te kunnen recupereren? Want die rust is, denk ik, ook echt nodig om mentaal een en ander een plek te kunnen geven en die mentale rust te kunnen vinden, met eventueel de bijkomende psychosociale ondersteuning.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, collega De Reuse, voor de relevante vraag.
Minister, het gaat, zoals collega Schryvers zegt, niet alleen over de hulpverlening die we aanbieden, maar ook over het op zoek gaan naar wat de grondoorzaken zijn. Dan heb je enerzijds de covidpandemie die nu acuut speelt, maar die inderdaad al twee jaar bezig is. Ik merk in veel contacten dat het vooral het gevoel van eindeloosheid is dat enorm begint te wegen, het keer op keer denken dat we er misschien stilaan door zijn en dat dat dan toch niet waar blijkt te zijn. Ten tweede is het natuurlijk ook fundamenteel verbonden met het grote dossier en de grote uitdaging van personeelstekort in de gezondheidszorg en de welzijnssector, die gewoon fundamenteel nog altijd blijven wachten op een aantal belangrijke antwoorden. Ik weet dat u niet kunt toveren, minister. Maar u zei daarnet zelf dat u minder en minder reacties merkt op bevragingen daaromtrent. Ik ben daar wel heel benieuwd naar en ook wel wat bezorgd over. Ik kan mij voorstellen dat dat ook samenhangt met vermoeidheid, van ‘moeten we dat nu ook nog invullen?’. Op welke manier kunnen we toch proberen om daar een beter zicht op te houden? Ziet u manieren om dergelijke bevragingen en dataverzameling daarover toch op een goede manier te laten invullen, ondanks het feit dat dat voor velen waarschijnlijk nog extra energie vraagt of misschien ook niet helemaal bovenaan hun prioriteitenlijst staat? Alle begrip daarvoor.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dat de druk op onze zorgverstrekkers hoog is, hebben we de afgelopen twee jaar al gezien. Het is inderdaad de uitzichtloosheid en het niet weten, zeker nu ook. We zitten in die vijfde golf. We gaan overspoeld worden met besmettingen. Het blijft duren. De chronische stress die daarmee gepaard gaat, is nefast. We zien sowieso al dat het zorgberoep vaker leidt tot burn-outs. Als ik dan enkel kijk naar artsen, zijn het ook vaak mensen die geen hulp gaan zoeken. Dat is sowieso al een moeilijke doelgroep.
Worden er bijvoorbeeld specifiek ten aanzien van huisartsen en zelfstandige verpleegkundigen ook acties ondernomen? In ziekenhuizen en via preventiediensten is het misschien iets evidenter om dat te organiseren. Welke initiatieven zijn er specifiek voor die zelfstandigen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ook onze fractie vraagt aandacht voor deze impact van de coronacrisis, omdat de mensen in de zorg het gevoel hebben dat ze de zaken, wat ze ook doen, moeilijk onder controle krijgen. Ze doen bijvoorbeeld hun best in een woonzorgcentrum, en toch komt corona er weer binnen. Dat weegt op mensen. Er werd zonet verwezen naar de zorgscreener, het instrument dat ontwikkeld werd om te peilen naar gedachten en gevoelens. De vraag is hoe groot de impact daarvan is. Hoeveel mensen maken effectief gebruik van die tool? En daaraan gekoppeld: hoeveel mensen hebben er ook iets aan, halen er ook iets uit? Er staan ook tips op die tool over zaken die ze kunnen doen. Is de rechtstreekse doorverwijzing die in het IT-systeem ingebouwd is, operationeel? Als iemand vaststelt dat hij vastloopt, wordt hij dan vlot doorverwezen?
In de schriftelijke vraag van 2 december 2020 van collega Parys was er sprake van een stuurgroep voor de opvolging van dit instrument, zowel kwantitatief als kwalitatief. Hoever staat het met die opvolging?
Er was ook een initiatief rond de mobiele ondersteuning door de centra voor geestelijke gezondheidszorg om zorgpersoneel te helpen om in tijden van corona het hoofd te bieden aan problemen. Zal dit initiatief in de toekomst een structurele inbedding krijgen? Ook onder normale omstandigheden is de druk namelijk groot.
Minister Beke heeft het woord.
De vraag over de overuren kan ik niet onmiddellijk beantwoorden. Ik moet eens bekijken of we daar zicht op hebben.
Collega Vaneeckhout, u vroeg waarom we op dit ogenblik een uitgebreider kwalitatief onderzoek uitvoeren. Ik denk dat het nodig is dat de onderzoekers hier effectief mee aan de slag gaan om die drempels beter te begrijpen en te bekijken waar die drempels zich bevinden. Want door enkel enquêtes uit te voeren, zullen we onvoldoende bijleren. Ik denk dat we vooral moeten proberen er conclusies uit te trekken. De input van de werkgevers, van de koepels in de taskforce was eigenlijk te beperkt om te begrijpen welke drempels er precies zijn en welke bijkomende initiatieven nog wenselijk zijn om daaraan tegemoet te komen.
Collega Daniëls, we kunnen u de cijfers bezorgen. Als u daar een schriftelijke vraag voor indient, zal ik dat aan de administratie vragen. Het project om proactief door te verwijzen naar psychologische ondersteuning was actief tot eind 2021. Het is nu afgelopen. Los van de precieze cijfers, kan ik u wel zeggen dat het heel beperkt gebruikt werd door de zorgmedewerkers.
De bevraging van POWER TO CARE wordt op regelmatige basis door de Taskforce Zorg besproken. We zien – zoals ik antwoordde op de eerste vraag – een afname van het aantal deelnemers. Dat komt vooral door bevragings- en coronamoeheid. Ik word daar vaak over bevraagd. Ik begrijp dat zeer goed: meten is weten, en ook de parlementsleden willen weten. Daarom voeren we heel wat bevragingen uit, maar soms worden die wat contraproductief. We zien dat het aantal deelnemers vermindert, waardoor ook de representativiteit vermindert. Daarom wordt er ook ingezet op het verspreiden van bevragingen met terugkoppeling naar de deelnemers, om de relevantie ervan aan te geven, maar dat is niet altijd even gemakkelijk.
Ik denk dat we aan de onderzoekers wel nog kunnen meegeven dat ze oog moeten hebben voor de lokale initiatieven en dus ook voor de lokale verschillen in het beschikbare aanbod om zorgmedewerkers te ondersteunen. Zoals collega De Reuse gevraagd heeft, moeten we bekijken hoe drempels en goede praktijken verder in kaart gebracht kunnen worden.
De heer De Reuse heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat we moeten blijven inzetten op het geestelijk welzijn van ons zorgpersoneel, zelfs los van corona, en dat we veel duidelijker moeten communiceren over de middelen die voorhanden zijn om het welzijn van onze medewerkers op te krikken. De middelen zijn er. Het is natuurlijk de bedoeling dat ze gebruikt worden. Daarom zal het zeer belangrijk zijn dat de evaluatie van de hulpmiddelen die we aanreiken, onder andere van de webstek zorgsaam.be, aangewend worden om deze enerzijds meer te laten gebruiken en anderzijds om initiatieven waar nodig bij te sturen, zodat we tot een optimale ondersteuning kunnen komen van ons zorgpersoneel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.