Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
We maken inderdaad een bruggetje van de knelpuntberoepen naar de mobiele opleidingen.
Minister, u investeert 1,25 miljoen euro in de nodige infrastructuur en ondersteuning zodat VDAB meer felbegeerde profielen naar de bedrijven kan leiden via de mobiele opleidingen. We brengen de werkzoekende en de opleiding dichter bij het bedrijf, fysiek en inhoudelijk. Het is een variant van het werkplekleren, een eenvoudig systeem, echt maatwerk waarmee de krapte op onze arbeidsmarkt gericht aangepakt zal kunnen worden.
Een bedrijf uit West-Vlaanderen, CGK uit Gullegem, hield reeds zo’n mobiele opleiding en kon zo direct drie mensen aan het werk zetten. Hun enthousiasme over deze nieuwe variant van werkplekleren is dan ook heel groot. Voor ondernemers lijkt het een sterke oplossing te zijn om sneller aan goede profielen te komen voor hun bedrijf.
Minister, hoe evalueert u de mobiele opleidingen die nu al lopen? Hoe evalueren VDAB, de ondernemers zelf en de toekomstige werknemers deze opleidingen? Hoeveel bedrijven maken reeds gebruik van deze mobiele opleidingen? Hoe verloopt de samenwerking met de lokale besturen in deze projecten?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Vanryckeghem. Ik was net als u aanwezig op de werkvloer toen het bedrijf CGK, waarnaar u verwijst, samen met Konvert – dat is een uitzendkantoor – en VDAB een mobiele opleiding lanceerde om geïnteresseerde werkzoekenden op te leiden tot industrieel isolateur. Ik heb daar geleerd wat een industrieel isolateur is, maar ik heb vooral het enthousiasme gezien van de mensen. Dat is een nieuwe manier van aanpakken. VDAB gaat dus naar de werkvloer en leidt daar mensen op. Dat waren mensen die vanuit totaal andere sectoren kwamen die daar opgeleid zijn. Maar ze wisten in welk soort omgeving ze terecht zouden komen, ze hadden op voorhand de garantie dat ze, als ze het traject afwerken, een job hebben. Dit is een goede manier van werken.
Ik wil daar de komende periode meer in investeren. Je ziet dat dat ook bij VDAB tot een enorm enthousiasme leidt. Heel specifiek daar is dat een VDAB-instructeur die aanwezig was in Gullegem, uit het opleidingscentrum van Antwerpen kwam. Die kwam daar dus opleidingen bieden, en ook die man was laaiend enthousiast. Die vond dat helemaal niet erg om van Antwerpen naar Gullegem te komen. Je voelt dus ook dat de medewerkers van VDAB zich gewaardeerd voelen als ze kunnen meewerken aan opleidingen op de werkvloer. Het is een vorm van vacaturegericht en mobiel opleiden. Het is nog geen apart product, maar het is een manier om op maat bij te sturen naar de noden in een regio. Dat is dus zeer positief.
Waar gebeurt dat nog? Voor de horeca ging het over beroepen als afwasser, keukenmedewerker, bartender en hulpkok. Daar komt straks een horecabus. Voor de bouw zijn er mobiele bouwbaden. Ik weet niet wat ik mij moet voorstellen bij een mobiel bouwbad, maar dat zijn oriëntatieopleidingen. Er is ook een opleiding tot schoonmaker, die zich zeer perfect leent voor de mobiele formule. Dat is heel goed voor lokale besturen. Elk lokaal bestuur heeft wel voldoende gebouwen die stof vergaren en waar je een aantal technieken aangeleerd kunt krijgen. Dat werkt dus uiteraard. Ook lokale OCMW’s kunnen daar mensen naartoe leiden.
Ik zie dus in deze mobiele leervorm een grote opportuniteit om naast werkzoekenden ook mensen die nog niet actief zijn op de arbeidsmarkt, klaar te stomen voor die arbeidsmarkt.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord. Ik had nog een bijkomende vraag, waar misschien moeilijk direct op te antwoorden is. Hebt u reeds zicht op de vacatures die al ingevuld zijn door middel van deze mobiele opleiding? Over hoeveel vacatures spreekt men hier? Daar is misschien moeilijk op te antwoorden, maar als u mij het antwoord laat bezorgen, is dat ook oké.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Wat ik hier hoor, is: als Mozes niet naar de berg komt, komt de berg naar Mozes. Dat is ook het principe dat hier wordt toegepast bij die mobiele opleidingen. Dat is een mooi voorbeeld van flexibiliteit en creativiteit. We weten ook dat er soms heel wat drempels zijn om opleidingen te organiseren. Dit is een voorbeeld van hoe we drempels alvast kunnen wegnemen.
Ik vroeg mij af of die mobiele opleiding zich op één bedrijf toespitst. Of kan dat ook met een hele sector georganiseerd worden of met verschillende bedrijven samen? Ik begrijp ook dat er heel wat opportuniteiten zijn en ik hoor dat u daar meer in gaat investeren en dat er heel wat mogelijkheden georganiseerd worden. Maar ik stel ook vast dat, als je dan contact hebt met de werkgevers, sommige dingen niet zo goed bekend zijn. Hoe worden die mobiele opleidingen bekendgemaakt bij de werkgevers? Hoe kunnen we die goede praktijken die nu actief zijn, wat meer in de verf zetten?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb u net de voorbeelden gegeven. De cijfers heb ik nog niet, collega Vanryckeghem. Dat zit in de globale pot van opleidingen. Maar het zit zo: bij CGK hadden ze x vacatures, en dan zoek je mensen die de opleiding kunnen volgen. Je gaat dus op maat van een bedrijf of een groep van bedrijven – dat hoeft niet één bedrijf te zijn – opleiden. Ik zal navragen of we de cijfers individueel bijhouden, maar ik vrees van niet.
Collega Claes, je hebt exhaustieve opleidingen voor een of meerdere bedrijven, maar je hebt er ook die samengaan met lokale besturen en sectoren. We zijn daar eigenlijk flexibel in. Wat u net zei over ‘als Mozes niet naar de berg komt, dan komt de berg naar Mozes’, is perfect verwijzen naar wat VDAB doet.
En ik heb daar vooral gezien dat dat aan de medewerkers van VDAB een schwung geeft. Dat geeft me wel wat vreugde. Het is een andere manier van werken. Ze breken uit de muren. Ik vind dat een zeer interessante aanpak voor de toekomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.