Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister-president, ik heb een vraag naar aanleiding van een negatief advies dat de Vlaamse Regering begin april gaf voor een federaal wetsvoorstel tot wijziging van het wetboek van economisch recht, wat de invoering betreft van een screeningsmechanisme voor directe buitenlandse investeringen die een invloed hebben op onze veiligheidsbelangen en strategische sectoren, omdat de intra-Belgische bevoegdheidsverdeling onvoldoende gerespecteerd zou worden. De Vlaamse Regering is van mening – terecht, denk ik – dat enkel een samenwerkingsakkoord de nodige waarborgen kan bieden voor een aanpak die in overeenstemming is met onze bevoegdheidsverdeling. Ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zat in zijn advies van vorig jaar al op diezelfde lijn.
De beslissing van de Vlaamse Regering zet daarnaast nog eens de zeven principes uiteen waaraan een screeningsmechanisme in de toekomst moet voldoen: het behoud van de openheid voor buitenlandse investeringen, respect voor de intra-Belgische bevoegdheidsverdeling, het belang van meer inzicht in mogelijke risico’s voor veiligheid en openbare orde, geen screening en blokkering op basis van puur economische grondslagen, focus op buitenlandse directe investeringen (BDI’s) in de vorm van fusies en overnames, de screeningsprocedure als laatste middel en ten slotte voldoen aan het kader dat wordt opgelegd door de verordening tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie.
Het oprichten van zo’n screeningsmechanisme was al een onderdeel van het Vlaamse regeerakkoord. Vorig jaar hebben we het belang ervan nog eens onderlijnd door het op te nemen in de relanceresolutie van het Vlaams Parlement. Uzelf had in juni vorig jaar al laten weten, minister-president, dat u hoopte om in oktober 2020 het dossier af te ronden, conform de principes die daarnet zijn gesteld. Wel benadrukte u heel terecht dat de kwaliteit van het systeem boven de timing en de urgentie ervan ging. Vooral de afbakening van wat de strategische sectoren en investeringen precies zijn waarop dit screeningsmechanisme van toepassing moet zijn, was toen nog voorwerp van discussie.
Ondertussen is dit een bijzonder actueel gegeven. Kijk maar naar wat Mario Draghi op dit moment in Italië doet ten aanzien van een aantal potentiële Chinese overnames van strategische Italiaanse bedrijven. De dringendheid van zo’n screeningsmechanisme lijkt ons zich meer en meer te gaan manifesteren.
Minister-president, wat is de stand van zaken van dit dossier? Is de lijst met factoren die aanleiding moeten geven tot een screening, nog steeds het onderwerp van discussie? Zo ja, over welke factoren bestaat al consensus en over welke is er nog discussie? Zo neen, welke punten staan een overeenkomst dan wel nog in de weg? Zijn de andere overheden akkoord dat de basis voor dit screeningsmechanisme een samenwerkingsakkoord moet krijgen? Hoe wordt dit dossier verder aangepakt en behandeld? Welke timing hebt u daarbij voor ogen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, de Vlaamse Regering hecht groot belang aan dit dossier en onderstreept het belang van een open economie voor de Vlaamse welvaart. Tegelijk heeft ze daarbij oog voor de mogelijke risico’s die dat kan meebrengen voor haar veiligheidsbelangen bij de uitoefening van haar materiële bevoegdheden. Daarom is de Vlaamse Regering voorstander van de oprichting van een mechanisme voor de screening van directe buitenlandse investeringen met een welomschreven toepassingsgebied.
Mijn vertegenwoordigers nemen dan ook constructief deel aan het interfederale overleg hierover. Dat lag echter lange tijd stil, enerzijds in afwachting van het advies van de Raad van State over een versie van het wetsontwerp van juli 2020 en anderzijds vermoedelijk door de regeringsvorming op federaal niveau. Vlaanderen ging in juli 2020 akkoord om het wetsontwerp in zijn toenmalige vorm en inhoud aan de Raad van State voor te leggen, omdat we steeds op dezelfde bevoegdheidsdiscussies botsten, waardoor de grote knopen moeilijk konden worden doorgehakt, maar Vlaanderen tegelijk die discussies niet verder nodeloos wilde rekken. We wilden immers vooruitgang maken met de oprichting van een mechanisme, conform het Vlaamse regeerakkoord, echter niet ten koste van de openheid van onze economie en de meerwaarde die buitenlandse investeringen in Vlaanderen realiseren, noch van de rechtszekerheid voor bedrijven en voor onszelf, noch van onze bevoegdheden.
De Raad van State leverde zijn advies, met nummer 67.887/1, op 28 september 2020 op. Pas in december 2020 werd dat met ons gedeeld en vond een eerste bilaterale gedachtewisseling plaats tussen de kabinetten van de Vlaamse Regering en van de federale minister van Economie. Het advies van de Raad van State versterkte onze overtuiging dat, gezien de bevoegdheidsverdeling, het FDI-screeningmechanisme (Foreign Direct Investment) via een samenwerkingsakkoord zou moeten worden geregeld.
In januari werd het bredere interfederale overleg herstart. Men raakte tijdens die vergadering en de twee daaropvolgende echter niet veel verder dan rondetafels. Het Vlaamse uitgangspunt om een samenwerkingsakkoord als basis te nemen, zoals ook bevestigd in het door u geciteerde standpunt van de Vlaamse Regering, werd daar ook naar voren gebracht.
Vlaanderen legde ook een constructief voorstel op tafel inzake het governancesysteem van het screeningsmechanisme, maar daarop volgden opnieuw uiteenlopende reacties, gelinkt aan de bevoegdheidsverdeling. Daarop werd op verzoek van Vlaanderen een technisch overleg over het advies van de Raad van State georganiseerd tussen de juristen van de FOD Economie en de Vlaamse overheid, dat open stond voor deelnemers van de andere betrokken entiteiten. Ondanks de open gedachtewisseling moest men vaststellen dat de knoop op politiek niveau ligt. Sindsdien wachten wij op nieuw initiatief van het kabinet van de federale minister van Economie om de bespreking voort te zetten.
Men verkoos om de discussies tot dusver enkel te hervatten over de governance en de bevoegdheidskwestie. De andere aspecten werden niet meer behandeld. Van de kant van de Vlaamse Regering kan ik aangeven dat deze factoren en omschrijving van de risico’s voor openbare orde en veiligheid, zoals opgenomen in het wetsontwerp van juli, in grote mate op onze instemming kunnen rekenen.
Een ander element dat voor de Vlaamse Regering nog verdere bespreking behoeft, is het toepassingsgebied van het mechanisme, met name de drempel voor buitenlandse directe investeringen waarvoor de aanmelding bij het screeningsmechanisme verplicht is.
Vervolgens vroeg u of de andere overheden akkoord zijn dat er een samenwerkingsakkoord moet worden gemaakt. Op basis van het overleg dat in januari en februari plaatsvond, kan ik dat helaas niet bevestigen, al meen ik wel wat meer besef te ontwaren dat belangrijke elementen in een samenwerkingsakkoord moeten komen, en op een meer evenwichtige manier dan in een vorige versie was voorzien.
Hoe wordt dit dossier nu verder aangepakt? Vlaanderen heeft zich steeds constructief getoond in de gesprekken en zal die houding ook verder blijven aannemen. We gaan ervan uit dat het kabinet van minister Dermagne snel een initiatief zal nemen om de interfederale gesprekken voort te zetten.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedankt, minister-president, zowel voor de antwoorden als voor de daadkracht in dit dossier. Helaas hebben we nog niet het gewenste resultaat. Het is nochtans een bijzonder belangrijk gegeven. Het screeningsmechanisme is actueel, niet alleen bij ons, maar ook in andere landen binnen de Europese Unie, waarbij men zich wapent tegen ongewenste overnames, voornamelijk vanuit China. Een geopolitieke veiligheidsreflex is in deze tijden onontbeerlijk geworden. Ik hoop dus dat het overleg dat u hebt doorgezet, uiteindelijk tot resultaat zal leiden.
Ik heb u horen spreken over de FOD Economie en minister Dermagne. Wat is de houding van de andere deelstaten in dit dossier? Gezien de partijaanhorigheid van minister Dermagne is het misschien niet onbelangrijk om bijvoorbeeld te weten wat de positie van het Waalse Gewest in dezen is.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is voornamelijk een discussie tussen Vlaanderen en de federale overheid. Maar als je natuurlijk het investeringsvolume ziet van het buitenland, dan zie je ook direct wie het meeste... Dat is ook een beetje de catch-22 waar we in zitten. Als we hier geen akkoord over kunnen maken, gaat dat ook het investeringsklimaat wat beïnvloeden. Maar aan de andere kant kunnen we ons ook niet laten chanteren, omdat we er zulke grote belangen bij hebben. Als we de zaak kunnen oplossen tussen Vlaanderen en de federale overheid, denk ik dat de rest van de afwikkeling niet zo moeilijk meer zal zijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedankt, minister-president. Ik hoop inderdaad dat zo'n oplossing en zo'n akkoord snel kunnen worden gevonden.
Ik heb nog één kleine vraag. Kunt u het advies van de Raad van State eventueel overmaken of ter beschikking stellen? Ik heb het niet gevonden op de website van de Raad van State.
We zullen dat bezorgen, geen probleem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.