Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Goedemorgen, collega’s, we hebben vandaag bezoekers in de commissie, namelijk de personeelsleden van Proximus. Bij wijze van uitzondering mag u plaatsnemen op de achterste rij van de commissiebanken. In principe zit het publiek achteraan. Zo hebt u een beter zicht op de werkzaamheden. Van harte welkom.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, ook ik wil de mensen die bij Proximus werken, graag welkom heten. Ze vertelden mij dat ze vandaag teamdag heb en dat deze vraag om uitleg hier toevallig geagendeerd staat.
Ik heb de vraag om uitleg al een tijdje geleden ingediend, maar door onder andere de begrotingsbesprekingen komt die nu pas aan bod. Ik heb de vraag dus wat geherformuleerd, want sinds de indiening is er uiteraard al een en ander gebeurd.
Als ik het goed begrijp, was er eerst, in januari 2019, sprake van 1900 banen en zou dat aantal nu zijn teruggebracht tot 1300. Volgens de informatie die ik ontving, was er op 27 november een ontmoeting met de sociale partners, maar is daaruit geen akkoord voortgekomen. Op 9 december zou er een nieuw paritair comité worden samengeroepen.
Intussen is men al een tiental maanden aan het onderhandelen, wat natuurlijk niet meteen de meest aangename context is voor mensen die met hart en ziel voor Proximus aan het werk zijn. Het is een vrij onzekere context. De terugval van 1900 naar 1300 mensen is, volgens de informatie waarover ik beschik, bereikt door onder meer het aantal nieuwe aanwervingen te beperken, mensen intern te heroriënteren en een aantrekkelijke regeling voor vrijwillig vertrek uit te werken.
Vanuit het Vlaams niveau bekijken wij dat natuurlijk met de bril die ons eigen is. Eén, wij zijn op Vlaams niveau niet gemachtigd om in te grijpen in het sociaal overleg dat vandaag aan de gang is. Twee, wij zitten in Vlaanderen met VDAB, die als rol heeft om mensen die opnieuw op de arbeidsmarkt terechtkomen, zo goed mogelijk te begeleiden. Ook bedrijven die op zoek zijn naar talent, moeten zo goed mogelijk worden bediend. We hebben hier de goede traditie om, telkens als er zich een herstructurering aankondigt, nog voor de herstructurering is doorgevoerd al een hele oefening te maken en een aantal vragen te beantwoorden. Denk maar aan het ING-verhaal.
Wat zijn die pertinente vragen? Eén, hebben we al een beetje zicht op het aantal profielen die mogelijk door deze herstructurering op onze arbeidsmarkt zouden kunnen terechtkomen? In deze zaal is er een afdeling van mensen die de IT-ondersteuning verzorgen voor verschillende diensten. Dat is wellicht een van de meest gegeerde profielen bij heel wat Vlaamse werkgevers, veel meer dan het profiel dat wij politici hebben.
Twee, zijn er vanuit VDAB al specifiek proactieve acties ondernomen om potentieel werkzoekenden te begeleiden? Wordt dat al voorbereid?
Drie, is het mogelijk dat het aantal SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag), bruggepensioneerden, door deze herstructurering toeneemt? We weten dat het zeer moeilijk is om iemand die met pensioen is nog mee aan het werk te krijgen. Daarom vinden we het ook altijd relevant om, vooraleer de herstructurering plaatsvindt, toch al eens zicht te krijgen op een mogelijk effect daarvan.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik raad iedereen aan om het verslag van uw vorige vraag over dit onderwerp te lezen. Het gaat over de vraag om uitleg van 24 januari 2019 aan toenmalig minister Muyters. Toen heeft hij ook al op een aantal zaken rond SWT geantwoord.
Zoals jullie wellicht weten, ligt de maatschappelijke zetel van Proximus in Brussel. Dat impliceert dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en Actiris in eerste orde bevoegd zijn. Proximus is ook een onderneming van publiek recht, en is als dusdanig niet onderworpen aan de standaardprocedure bij herstructureringen bij private ondernemingen. Daardoor zitten we met de situatie waarbij de officiële informatie sowieso tussen de onderneming en Actiris loopt. Dat is een wetmatigheid die we moeten respecteren.
En ik heet de mensen die hier in de zaal zitten, hartelijk welkom. Als dat allemaal IT’ers zijn, dan zijn dat superinteressante profielen, waar ik als minister van IT ook zeer geïnteresseerd in ben.
Het is voor ons natuurlijk zeer relevant om zicht te krijgen op de profielen van de mensen die mogelijkerwijze op de arbeidsmarkt zullen komen, en op de mogelijkheden die er zijn om mensen die door het transformatieplan getroffen zijn, te begeleiden naar een nieuwe job.
Daarom volgen we de situatie bij Proximus zeker ook op. Maar u weet wellicht dat er tot op vandaag nog geen sociaal akkoord is. Er is ook nog geen definitief transformatieplan, dus ik kan vandaag ook nog geen correcte inschatting maken van het aantal mensen die al of niet hun job zullen verliezen. We zitten in een tussenperiode.
Wat de acties van VDAB betreft: bij de bekendmaking van het transformatieplan van Proximus heeft VDAB onmiddellijk actie ondernomen. Zij hebben contact opgenomen met het management van Proximus, en hun meegedeeld dat zij beschikbaar zijn om ondersteuning te bieden. Zij hebben ook gemeld dat de mensen die dat wensen, zich nu al zouden kunnen inschrijven als vrijwillig werkzoekende.
Zij kunnen zich inschrijven in Mijn loopbaan, en daar ook gebruikmaken van een aanbod aan gratis opleidingen voor kwetsbare werknemers. Er is ook een online aanbod voor competentieverwerving. En daarnaast kan men als werknemer uiteraard gebruikmaken van loopbaanbegeleiding, opleidingscheques, en dergelijke meer.
Dat is het aanbod waarvan men gebruik kan maken, en VDAB heeft dat ook zo gemeld bij de diensten van Proximus, in de contacten die er tot op vandaag zijn geweest.
In verband met het aantal SWT’ers, verwijs ik eerst en vooral naar de situatie: wordt het SWT-stelsel al of niet toegepast? Zoals ik al zei in mijn antwoord op de vraag van januari 2019, hebben wij totaal geen zicht op hoe de regeling in elkaar zit. We hebben er dus ook geen zicht op of er een effect is, en zo ja, hoe groot het effect op het aantal SWT’ers zou kunnen zijn.
Ik herhaal nog eens wat ik in het verleden al heb gezegd, en wat mij heel grote zorgen baart. Dit heeft overigens niets te maken met waar de zetel van een onderneming gelegen is. Maar we zitten, in het kader van levenslang leren, en in het kader van de wijzigende profielen op de arbeidsmarkt, met enorme uitdagingen. Dat geldt ook voor mij, als minister van Werk.
Het gaat niet alleen om meer mensen aan de slag krijgen, maar ook om het creëren van een goede loopbaan voor meer mensen. Het verbaast mij dan toch verschrikkelijk dat ik in de krant moet lezen dat grote bedrijven als Proximus zich blijkbaar niet zo hard hebben ingespannen om te kijken hoe je die werknemers, tijdens hun loopbaan, kunt klaarmaken om eventueel naar een andere job over te stappen. Ook al wisten ze dat er iets zat aan te komen.
Tussen de verschillende sectoren gaan we daar toch echt inspanningen moeten voor leveren. Dit is nu één voorbeeld, maar ik zie nog veel voorbeelden van bedrijven waar je horizontale switches zou kunnen doen. Denk bijvoorbeeld aan de bankensector versus het onderwijs. Als je er op tijd bij bent, kun je mensen perfect kunnen voorbereiden op een overstap. Er is de komende jaren heel wat werk aan de winkel in Vlaanderen, en het federale niveau zal ons daar ook bij moeten helpen. Dit is niet echt een antwoord op uw vraag; het is eerder een persoonlijke oprisping. Het is een opmerking die ik de voorbije weken al een paar keer heb gemaakt.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ga misschien bij dat laatste blijven, bij die oprisping, want ik deel die eigenlijk. Dat geldt zeker voor een bedrijf als Proximus, waar de overheid – weliswaar de federale overheid – een grote aandeelhouder is. Het is een bedrijf dat in een context opereert die zeer onderhevig is aan veranderingen. Denk maar aan het feit dat alle businessmodellen van Proximus deels onder druk komen te staan. Er is het Viberverhaal, en ook Apple is aan het innoveren met een soort brokersysteem, waarbij je geen vast abonnement meer hebt, maar je op basis van prijzenkoersen kunt switchen. Dat zijn bedrijven die toch voor een pak uitdagingen staan.
Je zou van dat type bedrijven verwachten dat er zeer zorgzaam wordt omgegaan met het talent dat daar werkt, talent dat trouwens ook op onze arbeidsmarkt bijzonder gegeerd is. Ik denk dus dat dit verhaal een bijzonder grote wake-upcall is om zeer zorgzaam om te gaan met het levenslang leren en het investeren in mensen. In die zin deel ik dus uw persoonlijke oprisping, zoals u dat noemde. Natuurlijk staan we waarvoor we staan. Actiris is inderdaad in eerste lijn bevoegd, maar we zitten hier met onze krappe arbeidsmarkt. Ik denk dat Vlaanderen een rol speelt en hoort te spelen: zodra er een sociaal akkoord is en we weten welke profielen beschikbaar zijn, moet men die mensen bij VDAB een soort vipbehandeling geven, in opleidingen voorzien.
Zoals u zelf daarnet aangaf: het is niet omdat men in een bepaald type sector heeft gewerkt, dat men niet in een totaal andere sector zou kunnen werken. Met ING hebben we gezien dat mensen die de competentie hadden van calculator, die berekeningen maakten, zijn kunnen terechtkomen in totaal andere sectoren waar die competentie ook wordt gebruikt. Ik denk dus dat we dat nu in een heel stevig tempo moeten voorbereiden. 1300 mensen, dat is niet min. Het is natuurlijk gespreid over de 2 regio’s, maar ik vermoed dat er ook in Wallonië een aantal mensen zullen worden getroffen. Ook naar die mensen kunnen we vanuit onze Vlaamse arbeidsmarkt gaan kijken. We zien dat men bijvoorbeeld voor IT-profielen indertijd zelfs al richting buitenland is gaan kijken. We moeten van die helaas trieste situatie een positieve situatie maken. We moeten proberen dat om te buigen en de mensen die getroffen zijn, ook alle kansen geven.
U kent mijn mening wat SWT zelf betreft. Ik denk dat we moeten proberen dat zo veel mogelijk te vermijden. Alleen nog maar gezien het feit dat de federale overheid mee een grote aandeelhouder is in Proximus, zou het me geen goed signaal lijken om daar de problematiek mee te gaan oplossen. Minister, als er eenmaal een sociaal akkoord is en als daar nieuws over is, dan denk ik wel dat Vlaanderen toch ook zijn standpunt daarover moet laten blijken. Er is een zeer krappe arbeidsmarkt. Het gaat om profielen die zeer gegeerd zijn. Ik denk dat we moeten vermijden dat SWT daar wordt toegepast, zeker in die sector.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, het minste dat we kunnen zeggen, is dat Proximus de jongste maanden door woelig water gaat. Dat heeft niet alleen te maken met strubbelingen aan de top van het bedrijf. Laten we hopen dat nu met de nieuwe CEO de gesprekken tussen de werkgever en de werknemersorganisaties, die toch wat stug zijn verlopen – om het met een understatement te zeggen – toch wat meer op gang zullen worden getrokken. Mensen van de werknemersorganisaties geven aan dat het in de voorbije periode heel moeilijk was om correcte informatie te krijgen, om de documenten die de raad van bestuur al dan niet zou goedkeuren, transparant te kunnen inkijken. Dan is het natuurlijk heel moeilijk om een positie te bepalen. Aan het transformatieproces zitten ook heel wat losse eindjes, geven de werknemers aan.
Eigenlijk is er ook de vraag dat de vormingsinspanningen heel concreet ook vanuit de Vlaamse Regering zouden worden ondersteund. Bij Proximus wordt er amper of geen beroep gedaan op die Vlaamse subsidie, aangezien het om een federaal overheidsbedrijf gaat. Daarom denkt men althans bij het ABVV dat het meer nodig is om vooral ook de subsidies voor innovatie inzake tewerkstelling vanuit Vlaanderen te kunnen aanboren. Met een knipoog vragen ze wel eens of het niet aan te bevelen is dat Vlaanderen een belangenconflict zou inroepen ten aanzien van de federale overheid, omdat Vlaamse werknemers toch wel heel sterk worden geïmpacteerd door het transformatieplan.
Minister, ik denk dat in eerste orde de sociale dialoog met de nieuwe CEO van Proximus opnieuw op gang moet komen. De raad van bestuur kan een door u ondersteunde oproep tot transparantie gebruiken. Er moeten heel wat mogelijkheden worden onderzocht om de vormingsinspanningen in het bedrijf zelf op te drijven.
Er is een heel concreet voorbeeld gegeven van wat wel eens durft spaak te lopen. Klaarblijkelijk hebben de voorbije maanden een tiental medewerkers een zeer intensieve opleiding cybersecurity gekregen. Daar is echter geen gevolg aan gegeven door de opdracht van die medewerkers te herformuleren. Indien dan vormingsinspanningen worden geleverd, wordt er geen gevolg aan gegeven door die mensen in het bedrijf te heroriënteren. Dat lijkt me weggesmeten geld.
Ik vraag dan ook om de vormingsinspanningen van het bedrijf in het licht van het nieuwe transformatieplan onder de loep te nemen. Door de dialoog met de nieuwe directie van Proximus aan te gaan, kan dit misschien breder worden aangepakt.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de vorige sprekers. We kunnen veel vragen stellen over hoe het bij Proximus allemaal is gelopen. Ik hoop, samen met de andere sprekers, dat hieruit op het juiste niveau de nodige lessen worden getrokken. In het Vlaams Parlement moeten we echter vooral kijken naar wat de Vlaamse overheid kan doen als de beslissingen eenmaal zijn genomen.
Minister, het is een goede zaak dat VDAB al contact heeft opgenomen. We juichen dat toe, want we rekenen erop dat VDAB snel in actie zal schieten om de mensen die zonder job vallen, op te vangen. Gezien de krapte op onze arbeidsmarkt, ben ik ervan overtuigd dat we veel van die mensen snel naar een nieuw job kunnen begeleiden. We moeten ze natuurlijk niet in de kou laten staan. We moeten die mensen goed begeleiden en ervoor zorgen dat ze snel weer aan het werk kunnen.
U hebt er zelf naar verwezen dat Proximus een groot bedrijf is met de hoofdzetel in Brussel. Daar werken veel Vlamingen, maar ook veel Brusselaars en mensen uit Wallonië. Ik heb al eerder vragen over de interregionale mobiliteit gesteld. Misschien is er hier ook een opportuniteit. Met de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt kunnen we misschien ook die Brusselse en Waalse profielen gebruiken, zeker als het om hoogopgeleide mensen gaat. Mijn bijkomende vraag is dan ook of VDAB concreet zal samenwerken met het Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi (Forem) en met Actiris om bijkomende inspanningen te leveren om die mensen eventueel naar een Vlaams knelpuntberoep te begeleiden.
Minister, ik zou me zelf ook graag bij deze vraag om uitleg aansluiten. Proximus is inderdaad een bijzonder grote en belangrijke werkgever, maar is niet uniek. Er zijn nog grote en belangrijke werkgevers in Vlaanderen. In uw beleidsnota voorziet u al in een sectorale benadering met betrekking tot competentieprognoses. Volgens mij moeten we vanuit het Vlaams arbeidsmarktbeleid proactiever optreden. In het verleden hebben we vaak reactief gewerkt.
In verband met die competentieprognoses moeten we niet enkel kijken naar het talent dat in de toekomst in een sector nodig zal zijn. Zeker wat de grote bedrijven betreft, moeten we sector per sector nagaan welk talent er is, wat de toekomst van die bedrijven is en wat eventueel de toekomst van dat talent is. Zo kunnen we die bedrijven proactief benaderen met een aanbod op maat om de uitwerking van het hr-beleid en het vormingsbeleid te ondersteunen. Het is net aan het proactief vormingsbeleid dat bij veel van die grote werkgevers iets schort. Ik denk dat we, samen met de sectororganisaties en de kennisinstellingen, de instrumenten en de kennis in huis hebben om hieraan tegemoet te komen. Dit is een suggestie waar u rekening mee kunt houden.
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, ik zou niet anders durven dan rekening houden met uw suggesties. Dit dossier en de dossiers van een aantal andere bedrijven die in Vlaanderen zijn gelegen, leren me dat er nog ontzettend veel werk aan de winkel is om het loopbaanbeleid van mensen vorm te geven. Dit geldt ook voor de bedrijven, want de verantwoordelijkheid start waar ze ligt.
We kunnen een kopie van de bankensector maken. Indien we zaken voelen aankomen, is het nodig in goede begeleiding te investeren. We moeten de mensen stimuleren om zich deels om te scholen of om te kijken of er elders gelijkwaardige jobs in voorraad zijn.
De Vlaamse overheid heeft hiervoor alle instrumenten. U hebt er net eentje genoemd. Voor de mensen die in Vlaanderen en in Brussel in een vestiging van Proximus werken, is het mogelijk een beroep te doen op de loopbaancheques.
Dat zijn dus allemaal zaken die kunnen, maar waarvoor je het best in een bedrijfscultuur zit waar dat gestimuleerd wordt en waar daarrond proactief gewerkt wordt.
De situatie is nu een beetje dubbel omdat er nog geen specifiek zicht of akkoord is. Een aantal zaken zijn nu nog moeilijk. Wat de VIP-behandeling betreft kun je, zodra er een akkoord is, heel snel ageren, maar we weten nog niet precies waar men zal landen. We zitten daar ook in tweede orde omdat Actiris het eerste aanspreekpunt is. Ik wil me daarachter zeker niet verstoppen. Het gaat hier in grote mate om profielen die we heel erg nodig hebben in Vlaanderen. We moeten daar dus met VDAB snel en efficiënt kunnen werken. Met Actiris werken we absoluut samen, ook interregionaal. Er bestaat nu al een structurele samenwerking, we gaan die ook ‘refreshen’ – dat heb ik hier een paar weken geleden ook al aangekondigd. Maar je moet geen algemene samenwerking ‘refreshen’ om dit in dit specifieke dossier rond Proximus ook iets intenser te kunnen doen. We zullen dat dan ook doen.
Collega Gennez, u had het over opleidingen die gevolgd worden en niet leiden tot een heroriëntering. Ik stel dat ook vast, niet alleen in deze situatie, maar ook in een aantal andere. De vraag is dan: waarvoor kun je die loopbaancheques gaan gebruiken? Je kunt die gebruiken om misschien later te switchen. Als men een bedrijfsinterne opleiding volgt en het de verantwoordelijkheid van het bedrijf is, is het niet aan de overheid om daar in te grijpen. Maar je zou in Vlaanderen wel tot een cultuur moeten komen waar veel meer geïnvesteerd wordt in de duurzame loopbanen en je niet tot zo’n situatie komt waarbij men op een bepaald moment mensen doet afvloeien en ze door een heel lange transitie moeten en zich misschien nog moeten herscholen. Zeker met de huidige krapte op de arbeidsmarkt had dit misschien nog vermeden kunnen worden als je er op tijd aan begonnen was.
Ik denk dat we nu eerst de onderhandelaars succes moeten wensen opdat er op een of andere wijze toch een akkoord bereikt kan worden. De mensen van Proximus kunnen mij daar gerust berichten over sturen. Mocht de boodschap met de bestaande mogelijkheden en het aanbod dat VDAB gedaan heeft niet doorgedrongen zijn tot op de werkvloer, willen we dat gerust nog eens herhalen. Bij dezen is het ook in het parlement aan bod gekomen. Voor wie dat wil, staat VDAB echt klaar om ook die begeleiding te doen.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk dat we hier een aantal boodschappen hebben. Een heel duidelijke unisono boodschap, waarin we u ook steunen, naar de werkgever – in casu Proximus – is: werk verdorie meer aan levenslang leren, stimuleer dat, laat dat deel uitmaken van het DNA van uw bedrijf, zorg voor uw mensen, niet alleen in termen van loon, maar vooral in termen van het stimuleren van werken met hun talenten en hun passies.
Een tweede boodschap aan de mensen die vandaag bij Proximus werken, de mensen die hier zijn, is dubbel: weet dat je sexy bent, weet dat je op de arbeidsmarkt zeer gegeerd bent, en dat we er alles aan gaan doen om jullie een perspectief te bieden …
Mag ik even onderbreken, collega Ronse?
Maak jullie geen zorgen over het gebruik van het woord ‘sexy’. Hij zegt altijd dat ik iedereen moet verleiden, dus het taalgebruik van collega Ronse is nogal expliciet.
We zijn West-Vlamingen voor iets.
Weet dus ook dat het van belang is om gebruik te maken van alles wat we op Vlaams niveau hebben. Ik ben al van een nieuwere generatie, maar vroeger was een carrière iets heel statisch: men startte een job en deed die zo goed als voor de rest van zijn leven. Nu veranderen de jobs en werkgevers zo hard voor mensen, en zeker voor mensen van mijn leeftijd – ik ben 38 – en voor jongere mensen, omdat de wereld ook aan zo’n hard tempo verandert. Daar heeft de Vlaamse overheid ook een taak om voldoende tools en stimuli te geven om voor een stuk te gaan aanpassen.
Laat ons ons ook geen talent weggooien. Dan denk ik aan het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), dat we maximaal moeten vermijden.
We zullen de zaak hier op de voet volgen. Ik merk dat in de oppositie en meerderheid, van links tot rechts, de grootste bekommernis het lot van de werknemers is. Ik zie dat ook bij de minister. We zullen hier, vanuit het Vlaamse niveau, alleszins alles doen om dat op een goede manier te kunnen opvangen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.