Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag om uitleg betreft het zittenblijven van leerlingen in het secundair onderwijs. Op het einde van het schooljaar krijgen leerlingen een eindrapport waaraan een attest is verbonden. Hoewel we die attesten kennen, zal ik ze nog even duidelijk stipuleren. Een leerling die geslaagd is, krijgt een A-attest. Dat is heel duidelijk. De leerling mag overgaan. Een B-attest houdt in dat een leerling wel naar het volgend schooljaar mag overgaan, maar wordt uitgesloten van een aantal studierichtingen. Indien hij die studierichtingen toch wil blijven volgen, moet hij alsnog het jaar overdoen. Een C-attest betekent dat een leerling niet naar het volgend schooljaar mag overgaan en wordt verondersteld zijn schooljaar over te doen. Aan de basis van dat attest ligt meestal het feit dat hij de vooropgestelde onderwijsdoelstellingen niet heeft behaald of onvoldoende beheerst. Dat is eigenlijk allemaal heel duidelijk en ik houd wel van die duidelijkheid.
Minister, in het decreet dat de rechtspositie van leerlingen in het basisonderwijs en secundair onderwijs regelt, staat dat de klassenraden in het secundair onderwijs de uitreiking van een B-attest of C-attest schriftelijk moeten motiveren. Dat lijkt me een goede zaak. Tijdens het schooljaar 2017-2018 is de nieuwe regelgeving geëvalueerd. Op 1 juni 2018 heeft de Vlaamse Regering de situatie vastgelegd waarin een leerling een jaar kan overdoen. Daarbij wordt het B-attest eigenlijk een beetje ingeperkt. Op 27 augustus 2018 hebt u in De Standaard aangekondigd dat u op flexibele leerwegen wilt inzetten. Dit betekent dat leerlingen bepaalde vakken naar het volgend schooljaar kunnen meenemen. Eerlijk gezegd, word ik daar wat onrustig van, maar ik zal mijn vragen voorzichtig formuleren.
Welke conclusies en aandachtspunten zijn geformuleerd na de evaluatie van de nieuwe regelgeving? Welke aandachtspunten met betrekking tot de planlast zijn hierin opgenomen? Hoe zult u ervoor zorgen dat de schoolcarrière van leerlingen duidelijk, overzichtelijk en behapbaar blijft, zowel voor de leerlingen zelf als voor de leerkrachten die hen begeleiden?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, zoals u weet, heeft de Vlaamse Regering op 1 juni 2018 haar definitieve goedkeuring gegeven aan het uitvoeringsbesluit dat de modernisering van het secundair onderwijs regelt. Het studieaanbod komt hierin aan bod. Het regelt ook de toelatings- en overgangsvoorwaarden en de studiebekrachtiging voor de eerste graad, waaronder de vraag of iemand al dan niet naar de tweede graad mag overgaan. Dit besluit bevat tevens maatregelen om het zittenblijven in alle leerjaren te beperken. Op deze manier voeren we het masterplan uit. Zowel voor de leerling, de ouders als de overheid is zittenblijven niet altijd de beste oplossing.
Mevrouw Krekels, u lijkt in uw vraag om uitleg te suggereren dat deze maatregelen uitvoering moeten geven aan de evaluatie van het decreet betreffende de rechtspositie van leerlingen in het basis- en secundair onderwijs en participatie op school. Dit klopt echter niet. De evaluatie waar u naar hebt verwezen, is ten gevolge van een discussie tussen mijn administratie en de Inspectie van Financiën nog niet gestart. De evaluatie focust op de wijze waarop de leerlingen bij het schoolbeleid worden betrokken en niet specifiek op de problematiek van de attestering in het secundair onderwijs. Dit is de letterlijke omschrijving van de onderzoeksopzet: “De focus van de oproep ligt op formele en informele participatiecultuur op school. Het onderzoek wil zicht krijgen in mechanismen, processen en praktijken voor een effectieve participatiecultuur op school en kritische succesfactoren, randvoorwaarden en drempels om tot een kwalitatieve participatiecultuur te komen.” Dat heeft eigenlijk niet echt iets met het attesteringsbeleid te maken.
Met betrekking tot de maatregelen die de Vlaamse Regering heeft genomen, hebt u in uw inleiding terecht gesteld dat het B-attest wordt ingeperkt. Ik wil dit echter nuanceren. Vanaf het schooljaar 2019-2020 kan een B-attest niet meer worden uitgereikt op het einde van het eerste leerjaar van de eerste graad. Een C-attest kan in uitzonderlijke gevallen wel worden uitgereikt, maar de klassenraad moet het hierover dan wel eens zijn. In alle andere jaren blijft de huidige studiebekrachtiging behouden.
Wat we wel inperken, is het zittenblijven na het behalen van een B-attest. Dit geldt voor alle leerjaren. Binnenkort wordt het zittenblijven na een B-attest aan een akkoord van de klassenraad gekoppeld. We vragen de ouders ook het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) in te winnen. We willen gewoon dat ze zich goed informeren.
Ik vind het belangrijk dat de schoolteams naast het zittenblijven ook over andere remediëringsmogelijkheden beschikken. Om die reden zetten we in op andereĀ instrumenten, zoals de flexibele leerwegen. De klassenraad moet dan beoordelen of een flexibele leerweg voor een bepaalde leerling een oplossing kan zijn.
Een school moet leerlingen en ouders in het schoolreglement informeren over de basisprincipes van het schoolbeleid met betrekking tot afwijkingen, vrijstellingen en andere maatregelen met betrekking tot het curriculum. Ook de informatie over de organisatie van de leerlingenevaluatie moet in het schoolreglement worden opgenomen. Een school moet trouwens ook tijdens het schooljaar op regelmatige basis communiceren over de studievorderingen van de leerlingen. Een B-attest of C-attest mag niet op het eind van het jaar uit de lucht vallen.
Wat de vraag over duidelijke, behapbare en overzichtelijke schoolloopbanen betreft, heb ik eigenlijk al aangegeven dat de scholen zelf de bevoegdheid hebben te beslissen al dan niet flexibele leerwegen toe te staan. Van een school die flexibele leerwegen aanbiedt, mag worden verwacht dat ze over de nodige beleidskracht beschikt om dit overzichtelijk te houden. Door de communicatieplicht van de school houden ook de leerling en zijn ouders zicht op de schoolloopbaan. Hoe dit juist vorm krijgt, bepaal ik niet zelf. Dat is iets wat de scholen in alle autonomie kunnen doen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Mijn excuses dat ik de evaluatie misschien wat breder had ingeschat dan enkel de participatiecultuur. Als iemand een attest krijgt, wordt daarover natuurlijk met de ouders en de leerling gediscussieerd. Als iemand een B-attest krijgt, is de vraag in welke mate de inspraak en de participatie van ouders en leerlingen nog gehandhaafd blijft. Een B-attest kan niet meer voor alle leerjaren tot zittenblijven leiden. Wat gebeurt er dan als de ouders en de leerlingen daar wel voor pleiten?
Hetzelfde geldt voor de flexibiliteit met betrekking tot de vakken.
U zegt dat de school daar autonomie voor heeft maar dat de overheid die mogelijkheid creëert. Dat zal uiteraard leiden tot discussies. Scholen zullen dat onoverzichtelijk vinden en niet toelaten en ouders zullen daarover in discussie gaan want hun kinderen zitten in een bepaalde school waar zij willen blijven. Zij weten dat de flexibilisering een mogelijkheid is en zij zullen natuurlijk met de leerkrachten in discussie gaan en vragen dat hun kind overgaat en een aantal vakken meeneemt zodat het toch in diezelfde studierichting kan blijven. We spreken dan opnieuw over het B-attest, waarbij de leerling wordt uitgesloten van een bepaalde studierichting en ouders dat niet wensen en vragen om vakken mee te nemen. Ik vrees dat wij hier een opening maken voor heel wat discussie tussen ouders en scholen waarbij we misschien bemiddelingscommissies zullen moeten laten tussenbeide komen omdat er een bepaalde regelgeving is die bepaalde scholen niet willen toepassen.
De vraag is dan ook hoe wij die flexibilisering zullen hanteren. Gebeurt dat per graad, mag je dan een vak gedurende een graad meenemen? Dat wil dan zeggen dat je een vak een jaar zou mogen meenemen. Zal men dat doen per lagere en hogere graad? In dat geval kun je een vak gedurende drie jaar meenemen. Hoe vaak mag je dat vak dan alsnog opnieuw afnemen? Ik denk dat we hier iets gaan creëren waarvan we aan de universiteit merken dat het niet altijd ideaal is. We hebben nu een heel duidelijk systeem in het secundair onderwijs, maar met die flexibilisering zorgen we voor heel veel onduidelijkheid en creëren we veel planlast. Als scholen of directies beslissen om dit toe te laten, hoe zullen leerkrachten dan onthouden welke leerling welk vak volgt? Want het zal dan niet gaan over één leerling die een vak meeneemt maar over meerdere leerlingen. Hoe blijft dat behapbaar en onder controle? We zijn daar toch wel wat ongerust over.
Minister Crevits heeft het woord.
Een C-attest blijft ook bestaan. Een leerling kan de raad krijgen om te blijven zitten. Een B-attest, dat weet u, is eigenlijk bedoeld om een leerling te laten overgaan naar het volgende jaar maar dan in een andere studierichting. Er is heel wat te doen geweest over de vraag of het goed is om dat in te perken maar men vergeet in de hele discussie dat een C-attest ook bestaat. In vele gevallen zeggen scholen dat een leerling zijn jaar beter kan overdoen. Een B-attest is eigenlijk totaal niet bedoeld om een jaar over te doen. Het gaat ook over een relatief kleine groep van scholieren, en daar vind ik het wel een goede zaak dat men nagaat of die flexibele leerwegen, die vandaag al bestaan, geen betere optie zijn.
Ik verwacht niet dat dit voor een grote groep scholieren mogelijk zal zijn, het onderwijs is daar ook niet op georganiseerd. Ik ga er ook van uit dat, wanneer men daarop inzet, dat mogelijk maar voor een jaar is. Wat de manier betreft waarop dat wordt ingezet – en dat is misschien een bescherming ten opzichte van wat u meldt –, moet de schoolraad zelf bekijken hoe en in welke mate het zal of kan worden toegepast. Er bestaat ook een beroepsprocedure zodra een attest van wat je moet doen, is uitgereikt, maar de maatregelen zijn erop gericht scholen de kans te geven om pedagogische de best mogelijke weg voor hun leerlingen uit te tekenen. Alles is ook geregeld per graad, en dat kan worden nagelezen in de omzendbrief die het welluidende nummer 64 draagt.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord en ik zal dit zeker verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.