Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
België ontvangt ongeveer 8,3 miljoen euro van de Europese Commissie om gebouwen energiezuiniger te maken. Volgens de Europese Commissie verbruiken de Belgische woningen nog steeds 70 procent meer energie dan het Europese gemiddelde.
De gemiddelde U-waarde, de waarde die het warmteverlies via muren, daken, vloeren en ramen uitdrukt, bedraagt in België 1,95. In vergelijking met andere landen met ongeveer hetzelfde klimaat doet België het merkelijk slechter. Dat België het slechter doet dan die landen is voor een deel toe te schrijven aan het oud gebouwenpark. 60 procent van de Belgische woningen dateert van voor 1970. Bovendien telt België veel grote en vrijstaande woningen.
Met dit verouderde woningenpark zou je mogen verwachten dat de energetische renovaties in de lift zitten, maar het tegendeel is waar. Uit de cijfers van Febelfin en marktleider BNP Paribas Fortis blijkt dat afgelopen jaar het aantal renovatiekredieten daalde met 20 procent. Ook de bouwvergunningen voor renovaties daalden in de eerste tien maanden van 2017 met 12,7 procent in vergelijking met het jaar voordien.
De Bouwunie geeft graag commentaar op zulke zaken en verklaarde de dalende tendens in renovaties door de te hoge vastgoedprijzen. De nieuwe eigenaars betalen te veel voor een huis – wat ze nog net kunnen betalen –, waardoor er te weinig middelen overblijven voor ingrijpende energierenovaties. Die blijken trouwens duurder uit te vallen dan verwacht. De Bouwunie geeft aan dat ze veel verwacht van de invoering van de woningpas. Nu hechten de kopers onvoldoende belang aan het EPC. Dat er een vorm van renovatiemoeheid is opgetreden, blijkt misschien ook uit het aantal totaalrenovatiebonussen dat vorig jaar werd uitbetaald, namelijk 498.
Deze renovatiemoeheid betekent slecht nieuws voor de BENOvatiedoelstellingen die de renovatiestandaard van de toekomst op een E-peil van 60 leggen. Om alle 2,24 miljoen woongebouwen te renoveren tot een E-peil van 60 in 2050, moeten er volgens Pixii de komende 32 jaar 70.000 gebouwen per jaar energetisch worden gerenoveerd tot E60.
Minister, de totaalrenovatiebonus, die recentelijk werd ingevoerd, werd vorig jaar 498 keer uitbetaald. Wat gaat u doen om dit aantal op te drijven? De gemiddelde U-waarde van de woningen in België bedraagt 1,95. Wat is de gemiddelde U-waarde van de woningen in Vlaanderen? Is die beter, slechter of benadert die het gemiddelde? Zijn er sterke regionale verschillen binnen Vlaanderen? Zo ja, hoe verklaart u die verschillen?
Vanaf deze zomer zullen in Vlaanderen de toekomstige woningbezitters kunnen genieten van de hervorming van de registratierechten. De Confederatie Bouw verwacht dat de nieuwe eigenaars hierdoor een bijkomende buffer krijgen die tot 10.000 euro kan oplopen. De Confederatie Bouw raadt de eigenaars dan ook aan om de vrijgekomen middelen te investeren in energiezuinige renovatiewerken. Minister, vindt u dat een goed idee? Hoe zult u de Vlaming stimuleren om de vrijgekomen middelen effectief in energiezuinige renovatiewerken te investeren?
Het is bekend dat binnenkort de woningpas wordt ingevoerd. Hieraan zijn heel wat gegevens van de woning gekoppeld, evenals een renovatieadvies. Zoals het er nu naar uitziet, zal de functie louter informatief zijn. Dit draagt bij tot de vrijblijvendheid van de maatregel. De BENOvatiedoelstelling wordt in de verre toekomst op E60 gelegd. Denkt u erover na tussentijdse energienormen voor renovatie in te voeren teneinde ons woningpatrimonium energiezuiniger te maken? Hoe zult u ervoor zorgen dat het renovatieadvies meer is dan een vrijblijvende administratieve formaliteit? Anders gesteld: hoe zult u de koper van de woning aanzetten – niet verplichten – tot een meer actieve houding inzake energierenovatie?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Danen, als u het woord ‘verplichten’ uitspreekt, dan ben ik meteen wakker.
Om verwarring te vermijden, zal ik eerst de regeling voor de totaalrenovatiebonus nog eens kort toelichten. Voor er een eerste bonus kan worden uitbetaald door de netbeheerder, moeten er in eenzelfde woning minstens drie investeringen zijn uitgevoerd, waarvoor een premie werd aangevraagd en uitbetaald. Bovendien moeten de facturen van de werken dateren van na 1 januari 2017.
Dat kan onmogelijk in een-twee-drie voor duizenden woningen het geval zijn. Zowel de werken zelf als het indienen en het behandelen van de premieaanvraag nemen nu eenmaal de nodige tijd in beslag. Ik ben er dan ook gerust in dat in de komende jaren het aantal totaalrenovatiebonussen sterk zal stijgen en ik ben absoluut tevreden met de bijna 500 bonussen die in 2017 al werden uitbetaald.
Tot eind augustus stond de teller nog op 55, eind december waren er dus bijna tien keer zoveel uitbetaald. Dat toont aan dat we op de goede weg zijn. Een grondige bijsturing acht ik op dit moment dan ook niet nodig.
De gemiddelde U-waarde van de bestaande woningen – dit zijn woningen met een stedenbouwkundige vergunning van vóór 2006 – bedraagt in het Vlaamse Gewest 2,01 watt per vierkante meter K. Een opsplitsing per provincie is niet beschikbaar. Ik wil deze waarde echter onmiddellijk nuanceren. De berekening is gebeurd op basis van de ingediende energieprestatiecertificaten voor bestaande woongebouwen. De werkelijke gemiddelde U-waarde ligt lager.
De nieuwbouw van de voorbije tien jaar is energetisch veel performanter. Bestaande woningen worden vaak gerenoveerd net nadat ze zijn aangekocht. Er is geen verplichting om na renovatie een nieuw EPC op te maken, dus de isolatiewaarden die in de energieprestatiecertificatendatabank zijn opgenomen, zijn een onderschatting van de reële situatie. Dat kan niet anders.
Voor bestaande woningen worden we bovendien ook vaak geconfronteerd met het feit dat er geen informatie over de isolatie bekend is. In dat geval wordt er met standaardwaarden gerekend, die veeleer aan de lage kant zijn. Ik ben ervan overtuigd dat het van groot belang is dat mensen bij aankoop van een woning nog voldoende middelen ter beschikking houden om de woning energetisch kwalitatief te renoveren. Dat wordt meestal onderschat. Ik ben het er dus absoluut mee eens dat we moeten verhinderen dat de verlaging van de registratierechten ertoe leidt dat het vrijgekomen budget wordt gebruikt om ofwel een iets duurdere woning aan te kopen ofwel om dit meteen te investeren in de aanleg van een nieuwe tuin.
Het is volgens mij van groot belang dat kopers op het moment dat ze een nieuwe woning aankopen, voldoende zicht hebben op de investeringen die ze de komende jaren nog zullen moeten uitvoeren om de woning energetisch toekomstbestendig te maken.
Daarom wordt ook vanaf 1 januari 2019 een nieuw EPC ingevoerd. Dat zal leesbaarder, begrijpbaarder en visueel aantrekkelijker zijn. Het zal sneller inzicht geven in wat er goed en minder goed is aan een woning. Het EPC+ zal een grote hulp zijn bij het plannen van een stapsgewijze renovatie. De aanbevelingen zullen zeer concreet geformuleerd zijn. In één oogopslag krijgen de potentiële kopers van een woning ook zicht op de te verwachten kosten voor de uit te voeren aanbevelingen. Dat is hier al uitgebreid uitgelegd in deze commissie.
Ik ben dus niet geneigd om nu al tussentijdse normen in te voeren. Het is mijn bedoeling om mensen te overtuigen van het maatschappelijk belang van renovaties en om dat te doen via energiebesparende maatregelen, via de totaalrenovatiebonus en de burenpremie.
Verder zijn er, zoals gesteld, te weinig werkelijke data bekend van het Vlaamse woningpatrimonium. Zoals u gezien hebt bij de hoorzitting over het Renovatiepact, zal dat vanaf 2019 veel duidelijker worden met de invoering van het EPC+.
Veel en snel veranderen komt het renovatietempo niet ten goede. We moeten eerst goed communiceren. We moeten de mensen mee krijgen, we moeten een draagvlak creëren. En het vraagt nu eenmaal tijd om een sterk gewijzigd beleid op een degelijke manier bij de Vlamingen te brengen.
De heer Danen heeft het woord.
Het is natuurlijk een eigen debat. Ik ga het niet ten gronde voeren. Het is wel zo dat er een gigantisch verschil is tussen de energetische kwaliteit van nieuwe woningen en die van bestaande woningen, en zeker van oudere woningen. Ik besef natuurlijk dat we dat niet een-twee-drie kunnen veranderen, maar ik zou u toch willen vragen om na te denken over tussentijdse doelstellingen, want een doelstelling tegen 2050, dat is eigenlijk geen echte doelstelling. Dat is een beetje de tragedie van de horizon, zoals ze dat zeggen. Je gaat op heel lange termijn een bepaalde doelstelling proberen vast te zetten, en dan stel je misschien een paar jaar ervoor – bijvoorbeeld in 2048 – vast dat je er niet raakt, en dan stel je de doelstelling bij. Dan zullen wij er allicht niet meer bij zijn, of toch zeker niet meer in deze hoedanigheid, maar ik vind dat jammer.
Ik wil dus pleiten voor tussentijdse doelstellingen, die realistisch zijn en die voldoende ambitieus zijn, daarom niet per se – daar moet eens goed over nagedacht worden – voor alle woningen, maar als mensen aan energetische renovatie beginnen, dat ze dat ten minste fatsoenlijk doen, in de richting van een doelstelling die voldoende ambitieus is. Anders lopen we het risico dat het verschil tussen de woningen die nu gebouwd worden en de oudere woningen gigantisch groot blijft. Dat komt het woningpatrimonium niet ten goede. En een slechte woning, waarin weinig wordt geïnvesteerd, daar doen we niemand een plezier mee, noch de mensen die er wonen, noch de huurders, noch de verhuurders, noch de mensen die de woning erven. Het is dus in ieders voordeel om ervoor te zorgen dat de woningen van betere kwaliteit worden op energetisch vlak.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de vraag van collega Danen. In opvolging van het Renovatiepact lezen wij soms dat het in Vlaanderen heel moeilijk is om precies te becijferen hoe het gesteld is met de renovatiegraad. De Confederatie Bouw spreekt soms van 0,9 procent renovatie in Vlaanderen, wat heel laag is. Het is ons aller bedoeling, over de partijgrenzen heen, om die renovatiegraad op te trekken.
We kunnen perfect een overzicht krijgen van de verleende stedenbouwkundige vergunningen, maar ik vraag me af, zeker in opvolging van het Renovatiepact, op welke manier er zal worden gewerkt aan een goede indicator, om voor eens en voor altijd een duidelijk zicht te hebben op hoeveel renovaties er nu zijn vergund en verleend, en in hoeveel gevallen het bijvoorbeeld over sloop en hernieuwbouw gaat.
Het is in de commissie al eens ter sprake gekomen dat er werk zou worden gemaakt van een renovatie-indicator. Wat is de stand van zaken daarvan, minister?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijn ervaring leert dat een databank en een opvolgingsbank niet van vandaag op morgen kant-en-klaar zijn. Wij hebben inderdaad beschikbare informatie nodig, maar ik herinner me nog zeer goed de uitspraak van de heer Gryffroy in een van de vorige vergaderingen. Hij zei dat hij bij hem thuis al zijn ramen vernieuwd heeft, maar dat hij geen premie en geen vergunning heeft aangevraagd. Niet alles is vergunningsplichtig. Het enige wat we kunnen hopen, is dat we met de opbouw van het EPC+ zo veel mogelijk data kunnen meenemen in het verhaal, zodat we langzamerhand opbouwen.
Ik las gisteren dat mijn collega overweegt om een inventaris te maken van kachels in Vlaanderen. Dat is een beetje hetzelfde verhaal. Daar ben je een aantal jaren mee bezig, zo niet enkele decennia. Voordat je aan de laatste kachel bent, is de eerste al verdwenen.
Ik denk dat je dat moet opbouwen. Je moet op een bepaald moment een databestand opbouwen dat realistisch is. Ik ben het met u eens. Ik ben als minister op dat vlak sterk vragende partij om veel meer data en gegevens te hebben om een goed beleid te kunnen voeren. Ik ben jaren commercieel directeur geweest in een bank, zoals u weet. Ik had daar alle informatie die ik nodig had om het juiste beleid te voeren. Ik kan eerlijk gezegd niet zeggen dat ik dat op dit moment als minister heb op het vlak van Energie. En ik kan dat ook niet van vandaag op morgen toveren. Dat is iets dat moet worden opgebouwd. Die databestanden moeten ook langzaam maar zeker ontsloten en ter beschikking gesteld worden, zodat het ook een klein beetje zichzelf reguleert.
De heer Danen heeft het woord.
Het blijkt dat er nog heel wat informatie ontbreekt om een adequaat beleid te voeren. Ik hoop dat we die databanken kunnen optimaliseren, zodat we ons beleid daaraan kunnen aanpassen, om zo tot betere en energievriendelijkere woningen te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.