Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een vraag in het verlengde van de interpellatie van daarnet. COGEN Vlaanderen, de sectororganisatie die zich bekommert om warmte-krachtkoppeling (wwk) in ons energiesysteem, publiceerde onlangs een studie en berekende dat wkk’s tegen 2025 nog een bijkomend potentieel hebben van om en bij de 1000 megawatt in ons land. Dit komt min of meer neer op het productievermogen van een van onze huidige kerncentrales.
In november 2017 stelde Elia haar studie voor waarin verschillende mogelijke scenario’s voor de toekomstige elektriciteitsvoorziening van België werden uitgerekend. Voor al die scenario’s ging Elia uit van een vermogen aan wkk’s van 2,1 gigawatt ofwel het in 2016 reeds beschikbare vermogen aan wkk’s. Als de voorspelling van COGEN inderdaad correct is en er in België effectief nog een potentieel van ongeveer 1000 megawatt voor wkk’s is, zou dit voor het Eliascenario met een volledige kernuitstap betekenen dat er in 2025 maar 2,6 in plaats van 3,6 gigawatt aan bijkomende productiecapaciteit noodzakelijk is.
Zowel de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE) Vlaanderen als BBL staat positief ten opzichte van wkk’s. Ze zien de wkk’s als de meest efficiënte manier om een brandstof om te zetten naar warmte en elektriciteit, wat uiteraard klopt, waarbij de centrales die nu gebruikmaken van aardgas, rekening houdende met de toenemende productie van biogas of groengas, op termijn zouden kunnen overschakelen van een fossiele brandstof naar een echt groene brandstof. Ze verwijzen ook naar landen als Denemarken en Duitsland, waar de wkk het sluitstuk is van een duurzame energiepuzzel.
Ook wij zien in onze energievisie nog ruimte voor wkk’s waarbij we wel vooral denken aan meer kleinschalige installaties omdat bij wkk’s er de nadruk op zou moeten liggen dat de productie van warmte en het gebruik daarvan vooral lokaal zou moeten gebeuren. Qua elektriciteitsproductie is het voordeel dat de wkk’s flexibel zijn en hun productie kunnen aanpassen in functie van de vraag en de netstabiliteit.
In de tekst van het Energiepact die eind vorig jaar publiek werd gemaakt, is nagenoeg geen sprake van wkk-technologie. Dit in tegenstelling tot het Warmteplan, waarin wel een aantal acties zijn opgenomen met betrekking tot de wkk’s. Zo zou bijvoorbeeld bekeken worden of de call groene warmte uitgebreid kan worden naar wkk’s die gecombineerd worden met een warmtenet, op welke manier een efficiëntere steuntoekenning voor micro-wkk’s kan worden uitgewerkt en of de steun voor wkk’s verschoven zou worden van de productie van elektriciteit naar de productie van warmte.
Minister, hoe reageert u op de studie en aanbevelingen van COGEN? Is bij de opmaak van het Warmteplan uitgegaan van een toenemend potentieel van wkk of is dit potentieel constant gehouden naar de toekomst toe? Zal bij de opmaak van de interfederale energievisie en het Energiepact, dat hopelijk zeer binnenkort, halverwege de vasten, wordt gesloten, een groter belang gehecht worden aan de mogelijkheden van de wkk? Stuurt u op dat vlak de tekst van het Energiepact nog bij? Voorziet u in dit kader in de nodige en eventueel bijkomende ondersteuning?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, wkk is een efficiëntere energieproductietechniek dan gescheiden opwekking van elektriciteit en warmte. We zetten reeds lang in op de uitbouw van wkk, en beschikken, in vergelijking met veel andere regio’s, over een aanzienlijk park aan wkk-installaties. Ik sta zeer positief tegenover het gebruik van deze technologie en wil de ondersteuning voortzetten om het potentieel maximaal te laten invullen. Deze ondersteuning bestaat in de eerste plaats uit de toekenning van warmtekrachtcertificaten.
Warmte-krachtkoppeling zal inderdaad een invulling vormen van de gezochte capaciteit voor de komende jaren, dit staat ook letterlijk in de visienota die voorafgaat aan het interfederaal Energiepact. In elk scenario heeft wkk een belangrijke rol te vervullen en zal dit ook een oplossing bieden. Het zal gaan om een groter aantal decentrale projecten, want ze moeten worden afgestemd op de lokale warmtevraag. In het Warmteplan wordt in de eerste plaats gefocust op groene warmte en restwarmte. Er wordt geen specifiek potentieel voor wkk besproken. Het Warmteplan bevat wel een aantal maatregelen die een impact kunnen hebben. Voor micro-wkk’s kleiner dan 10 kilowatt werd de exploitatiesteun inmiddels vanaf 1 januari 2018 omgeschakeld naar investeringssteun, zodat de aanvraag eenvoudiger wordt.
In de evaluatie van de call groene warmte, restwarmte en biomethaan heeft het Vlaams Energieagentschap (VEA) onderzocht of de huidige steun kan worden gecombineerd met de steun aan warmtenetten, uiteraard zonder dat er dubbele steun zou worden toegekend. We gaan dit concreet verder voorstellen de komende maanden. Voor de aangewezen projectcategorieën wordt onderzocht of het mogelijk is om de steun van wkk-certificaten te verhogen en de steun van groenestroomcertificaten te verlagen. Een bio-wkk zou daardoor even rendabel blijven, maar veel sterker worden aangemoedigd om duurzame energiebronnen met maximale efficiëntie in te zetten, en om een locatie te kiezen waar de warmte maximaal wordt benut. We bekijken dit verder in het kader van de nieuwe Europese richtlijn Hernieuwbare Energiebronnen. Net zoals het voorstel in de richtlijn, ben ik er voorstander van om de beschikbare biomassa zo efficiënt mogelijk te benutten via een wkk-toepassing. We volgen de afwerking van de richtlijn op, om de Vlaamse regeling daarop te kunnen afstemmen zonder aan ‘gold plating’ te doen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zitten inhoudelijk op dezelfde lijn wat betreft het belang van de wkk-technologie voor ons energiesysteem en ook de manier waarop die ingeschakeld moet worden, met de nadruk op de warmtevoorziening die daaruit voortspruit. Alleen heb ik u niet horen ingaan op de problematiek van het potentieel dat u deze technologie bijkomend toedicht, want dat heeft natuurlijk een grote impact op de cijfers die we in het Energiepact willen hanteren. Als we effectief met de middelen voor bijkomend beleid waarin u voorziet, naar 1000 megawatt extra kunnen evolueren tegen 2025, heeft dat een aanzienlijke impact op de discussie die daaromtrent moet worden gevoerd. Dus graag daaromtrent een duidelijk standpunt van u. In welk potentieel voorziet u?
Wat betreft hervormingen en onderzoekspistes die u daarnet hebt vermeld: kunt u misschien iets meer vertellen over de timing van wat u wilt bereiken daaromtrent? Inhoudelijk lijken mij dat inderdaad juiste pistes te zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil nog een idee toevoegen. We weten allemaal dat zon en wind een gegarandeerd rendement hebben. Bij wkk is dat niet zo. Daarom ligt de ‘return on investment’ (ROI) bij wkk op 12 procent. Voor wind is dat bijvoorbeeld 7,5 procent en voor zon 5 procent. Volgens mijn informatie is in de vorige legislatuur er al over gesproken om ook voor wkk die te koppelen aan de elektriciteitsprijs. Eigenlijk moet je dat niet alleen koppelen aan de elektriciteitsprijs, maar ook aan de gasprijs. Dat is met de toenmalige minister van Energie niet doorgegaan omdat de koppeling ook werd gemaakt met gas-wkk's en biogas. Biogas is ook een brandstof en die kun je niet monitoren of onder controle krijgen.
Vandaar mijn oproep om opnieuw te bekijken om voor wkk, mits koppeling aan de gas- en de elektriciteitsprijs en mits het verlagen van de ROI naar bijvoorbeeld het niveau van de ROI van wind, het ondersteuningsmechanisme uit te werken. Daardoor geef je een weliswaar lagere maar meer zekere return aan de investeerder en is de investeerder niet afhankelijk van de gasprijs en de elektriciteitsprijs.
Bijkomend moet het nog altijd gaan over een kwaliteitsvolle wkk, dus dat je de warmte evenveel moet kunnen benutten als de elektriciteit met een bepaald rendement. In het volledige traject is dat meestal een bottleneck. Ik heb zelf vroeger heel wat projecten begeleid waar je zag dat het niet lukte omdat de warmtevraag niet overeenstemde met de vraag naar elektriciteit. Mocht het wel lukken, dan is de prijs een item. Dan zeg ik: bouw dan die zekerheid in van de koppeling met de gas- en elektriciteitsprijs maar verlaag de ROI uiteraard, zodat men niet twee keer langs de kassa moet passeren.
Minister Tommelein wenst niet meer te reageren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik had nog een duidelijke vraag gesteld, minister. Ik verwacht nog een antwoord.
We bekijken het, mijnheer Bothuyne. (Gelach. Opmerkingen)
U hebt het recht om een vraag te stellen en de minister wordt geacht om op de gestelde vragen te antwoorden. Wat hij antwoordt, staat hem natuurlijk vrij.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik hoop dat u dit onderwerp met iets meer serieux benadert dan u mijn vragen benadert. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.