Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de kosten-batenanalyse van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) met betrekking tot de invoering van slimme meters
Vraag om uitleg over de kosten-batenanalyse van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) met betrekking tot de uitrol van de digitale meter
Vraag om uitleg over de kosten-batenanalyse door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) van de uitrol van de slimme meter
Vraag om uitleg over het gebruik van de modaliteiten van een digitale meter
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik wil in de eerste plaats de collega’s bedanken voor het uitstellen van de vraag. Die was immers gepland voor veertien dagen geleden. Ik denk echter niet dat het actuele karakter voorbij is, gelet op het feit dat de digitale meter normaliter wordt uitgerold vanaf 1 januari 2019. Op die datum wil de Vlaamse Regering dus starten met de uitrol. Minister, om alle twijfel weg te nemen wil ik op voorhand zeggen dat we de digitale meter een goede zaak vinden, zeker met de argumenten die worden gebruikt dat de oude sowieso al niet wordt gemaakt en dat er een aantal voordelen aan zullen zijn. We kunnen dat zeker onderschrijven. Als het goed is, zeg ik het ook.
Op vraag van de Vlaamse Regering heeft de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) dan ook een kosten-batenanalyse gemaakt. De VREG stelt ook dat de juiste beleidskeuze werd gemaakt en dat de maatschappelijke baten groter zullen zijn dan de kosten. Bij een uitrol over tien jaar zou het gaan om plus 393 miljoen euro en bij een uitrol over twintig jaar over plus 336 miljoen euro. Volgens de VREG is het belangrijk dat ook de verbruikers daadwerkelijk van de voordelen moeten kunnen genieten. Dat is net de aanleiding voor mijn vraag. De klemtoon wordt gelegd op verandering in het verbruikersgedrag. Minister, mijn vrees en de vrees van anderen is de volgende. We hebben gisterenavond laat nog een mail gekregen van Samenlevingsopbouw, met een conceptnota over de armoedetoets in verband met de uitrol van de slimme meter. Ik heb nog niet de gelegenheid gehad om de hele mail door te nemen, maar daar staan toch ook een aantal bekommernissen in die we kunnen delen en die u straks misschien wel zult wegnemen. De vrees is dat de distributienetbeheerders de kostprijs voor de overschakeling zullen verrekenen in de gebruikerstarieven, wat opnieuw een stijging van de elektriciteitsfactuur zou betekenen. U weet dat mijn uitgangspunt altijd, natuurlijk, de daling van de elektriciteitsfactuur is geweest. Ik denk dat we met zijn allen proberen om die factuur te doen dalen.
Vandaar ook mijn vragen. Voorzitter, ik ga het kort houden omdat nog een aantal andere collega’s misschien andere facetten of aspecten willen benadrukken in verband met de uitrol van de digitale meters. Minister, ik wil graag van u een garantie krijgen dat de modale consument voordeel zal doen bij die digitale slimme meter, dat het met andere woorden niet zo zal zijn dat gezinnen met een laag verbruik een hogere stroomfactuur zullen krijgen door de installatie van de digitale meter. Wat is uw reactie op die conceptnota van Samenlevingsopbouw, als u die conceptnota al hebt gelezen of gekregen? Wat is uw reactie op de bekommernissen van Samenlevingsopbouw in verband met de uitrol van de digitale meter?
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, misschien toch even ter verduidelijking ten overstaan van de vorige spreker, er is geen conceptnota ingediend door Samenlevingsopbouw. Minister, er is een nota rondgemaild met een aantal vragen waarop ze vandaag de dag nog antwoorden zoeken om tegen het einde van de maand een soort armoedetoets te verstrekken, een document dat ze aan u zullen overmaken om te bekijken of er rekening kan worden gehouden met de bezorgdheden voor die specifieke doelgroep. Daar wil ik meteen aan toevoegen dat het misschien toch wel jammer is dat die armoedetoets geen deel heeft uitgemaakt van het dossier dat al door de regering is behandeld. Ik denk immers dat die specifieke doelgroep die vandaag met energiearmoede te maken heeft, dikwijls niet de budgetten heeft om te investeren in het realiseren van energiebesparing. Dat is toch een groeiende groep, die we niet over het hoofd mogen zien, vooral in de kwestie van de uitrol van de slimme meter. Op dit moment leeft de sfeer dat de slimme meter voor iedereen beter zal zijn en wordt het ook zo in de markt gezet dat we ook niet zonder die slimme meter zullen kunnen. Ik denk dat die armoedetoets cruciaal gaat zijn voor dat totaalbeeld. Als ik de kosten-batenanalyse lees, dan vrees ik dat het voor die groep moeilijk wordt.
Je leest nu al in die kosten-batenanalyse dat de maatschappelijke opbrengst wel 336 miljoen euro zal zijn, maar dat er bij een bepaalde groep Vlamingen, vooral bij de meest kwetsbaren, alleen nog maar winst kan zijn indien er aan energiebesparing wordt gedaan. Ik denk dat net die groep, waarvoor er nu de armoedetoets komt, in de problemen gaat komen. Ik wacht echter de conclusies daarover af. Ik hoop dat er op basis van die armoedetoets ook nog eventueel een bijsturing komt van de beslissing die al is genomen door de regering.
De inleiding over die slimme meter is gegeven door mijn collega. Ik ga niet in herhaling vallen. Ik ga de vragen stellen die ik heb ingediend. Minister, hoe interpreteert u de analyse van de VREG van de uitrol van die slimme meters? De studie bevestigt dat de slimme meter voordelen heeft voor bepaalde groepen afnemers en legt de kosten vooral bij de kleine en de gemiddelde huishoudelijke verbruikers, dus de Vlaamse gezinnen. Zij zouden een besparing kunnen realiseren als ze inzetten op energie-efficiëntie. Gaat u op basis van die studie ook nog bepaalde extra maatregelen nemen om ook die kleine verbruikers tot 3500 kilowattuur te laten delen in de opbrengsten bij de uitrol van de slimme meters? Ik heb begrepen dat er nog een armoedetoets zal worden afgeleverd bij u. Dat zal dus worden meegenomen in de volgende stappen die u gaat zetten in de verdere uitrol hiervan, maar kunt u een overzicht geven van wat nu de volgende stappen zijn, nu die geactualiseerde kosten-batenanalyse van de slimme meter werd afgeleverd?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het eerste wat me opvalt, is het feit dat we met vijf mensen zijn om die vraag te stellen. Dat onderwerp leeft dus. Ook moet ik opmerken dat we nu uiteindelijk democratisch kiezen voor de term ‘digitale meter’. Wat bedoel ik daarmee? Twee vraagstellers spreken in hun vraagstelling van een slimme meter en drie van een digitale meter. Ik ben een democraat, drie is meer dan twee, dus vanaf nu hebben we het over de digitale meter. Ik wil trouwens opmerken dat de regulator zich in een van zijn rapporten een aantal pagina’s bezighoudt met de vraag of ‘smart meter’ in het Nederlands dan een slimme meter is enzovoort. Ik bedoel, waar zijn we mee bezig? Ik denk dat de technologie heel duidelijk spreekt van een digitale meter, die moet worden voorzien van mogelijkheden. Het is altijd de bedoeling geweest om die digitale meter zo goedkoop mogelijk te houden. Dat is de basis. Die moet zo goedkoop mogelijk zijn, want die komt er ter vervanging van iets dat verdwijnt, namelijk onze Ferrarismeter. Over twintig jaar kun je die absoluut niet meer krijgen op de markt, zelfs niet ergens in een verloren magazijn. We vervangen dus die mechanische meter door een digitale meter, en die moet zo goedkoop mogelijk zijn. Dat was de fout die in het verleden is gebeurd: men wou van die digitale meter meteen ook al een slimme meter maken, waardoor men met veel meer kosten zat. Die digitale meter as such is inderdaad misschien een simpel toestel, maar die heeft wel een aantal voordelen, in die zin dat het veel gemakkelijker zal zijn om je verbruik te volgen.
Ik heb ook de nota van Samenlevingsopbouw gekregen. Zij zitten nog met heel wat vragen. Ik denk dat we daar uitgebreid op moeten terugkomen, desnoods schriftelijk, want een aantal vragen zijn volgens mij ook niet echt relevant. Ik neem er een uit. Men vraagt bijvoorbeeld welke de mogelijke effecten zijn voor mensen met betalingsproblemen inzake hun energiefactuur. Ik zie het verschil niet qua effect tussen een Ferrarismeter en een digitale meter als het gaat over betalingsproblemen. Integendeel, stel dat iemand die in energiearmoede leeft, toch nog via een energielening bijvoorbeeld een aantal lampjes vervangt door een halogeenlampje en zijn diepvriezer vervangt door een nieuwe diepvriezer, dan zal hij niet minstens een jaar moeten wachten om te zien op zijn afrekening of het aantal kilowattuur inderdaad is gedaald. Met de digitale meter zal hij dat onmiddellijk kunnen zien en kunnen opvolgen. Dat lijkt me zelfs niet de kwestie.
Ik ben het er echter mee eens dat er aandachtspunten zijn. Kijken we dan naar de rapportage, want uiteindelijk was dat de bedoeling. Het is ook daarom dat die vragen er zijn gekomen. We hebben gevraagd dat de regulator nog eens een duidelijke analyse zou maken. We hebben ook gevraagd dat er een nieuwe kosten-batenanalyse zou komen. Ik moet vaststellen dat het nu de vierde keer is dat er een berekening wordt gemaakt. Men begon in 2008, het is nu 2017. We zijn nu dus al aan onze vierde berekening. Als we gewoon nog maar kijken naar 2011-2014, dan blijkt de kostprijs te zijn gezakt met 200 miljoen euro.
Tegen dat we binnen een paar jaar beginnen met de uitrol zal de kostprijs dus wellicht nog meer gezakt zijn. Wat zal de kostprijs dan zijn wanneer we bijvoorbeeld al vijf jaar bezig zijn met de uitrol? De prijs daalt dus altijd. Dat is ook logisch. Alles wat digitaal is, zakt in prijs. Een gsm van vroeger tegenover een van nu: je zou kunnen zeggen dat die evenveel kost, maar die heeft ondertussen natuurlijk ook veel meer mogelijkheden. Met andere woorden: ik zie dat niet echt als een probleem.
Minister, ik moet u op iets wijzen. Het gaat inderdaad over een kost, een kost die zal worden doorgerekend in uw tarief. Maar u moet goed opletten. De afgelopen jaren bedroeg de totale investering die gebeurt bij de distributienetbeheerders in het algemeen ongeveer 800 miljoen euro. Die investering zal zakken naar ongeveer 500 à 600 miljoen euro. Waarom? Ondertussen zijn de kabels, buizen enzovoort geplaatst. Men voorziet dus een daling in die investeringskost. Je kunt dan inderdaad zeggen dat dat een daling zal geven in het tarief en dat het tarief gelijk zal blijven, omdat er ondertussen een digitale meter is. Er zal dus geen stijging zijn van de kosten, maar een status quo, en tegelijk een invoering van de digitale meter.
In de rapporten is de regulator een worstcasescenario aan het uitwerken. Ik heb daar geen probleem mee, ik geef het maar mee. Men is minder optimistisch dan de berekening die men in Nederland heeft gedaan. Ik vind het positief dat men daarin niet te optimistisch is.
In vergelijking met drie jaar geleden is de kostprijs inderdaad gezakt met 300 miljoen euro. Maar bijkomend is het ook zo – en men heeft daarmee geen rekening gehouden in de kosten-batenanalyse – dat de exploitatiekost zal dalen. En die exploitatiekost is een stuk dat bij manier van spreken om de drie, vier jaar wordt herzien in de tariefmethodologie. Op een bepaald ogenblik zal de exploitatiekost, door niet meer te moeten langsgaan voor meteropnamen, door het gemakkelijker te kunnen detecteren waar exact er een storing of fout zit, dalen. En dat zal op termijn ook worden verrekend in het tarief. Waarom? Omdat men minder toegelaten kosten zal hebben. En dit is hierin nog niet gerekend. Ik neem dat de regulator ook niet kwalijk, want het is zeer moeilijk te voorspellen over welk getal we hier exact moeten spreken.
Globaal gezien, moet ik zeggen dat er voldaan is aan wat we – de minister, de commissie – hebben gevraagd, namelijk alles nog eens goed te bekijken, een kosten-batenanalyse te maken. Dus ben ik nu heel pragmatisch en concreet en vraag ik: wat zijn de volgende stappen in de planning om die uitrol van de digitale meter uit te voeren?
Uiteraard zal het draagvlak nog moeten worden verhoogd. Dat gaat om communicatie. Ik heb het vroeger al aangekaart: dat moeten we dan bekijken in het volledige verhaal van flexibele markten en mogelijke capaciteitsregels in de toekomst, zodat uw digitale meter op een bepaald ogenblik zal worden omgezet naar een slimme digitale meter. En dan zijn er inderdaad heel wat toepassingen. Maar zelfs voor mensen die hem niet slim willen maken, zullen er al mogelijkheden zijn.
Ik heb daar een zeer mooie anekdote over. Vroeger betaalde ík de telefoonrekening van de gsm van mijn twee kinderen. We hadden de afspraak gemaakt dat ze 15 euro per maand mochten gebruiken. Maar ze zaten steeds boven dat bedrag en dan moest ik telkens zeggen: ‘Beste zoon, beste dochter, wil je mij dat bedrag boven de 15 euro terugbetalen? De afspraak was 15 euro.’
Op een bepaald moment heb ik dan beslist dat ik hun die 15 euro per maand zou geven, dat ze zelf hun rekening moesten beheren en dat het bedrag zou worden gedomicilieerd van hun zichtrekening. En wat zie ik? Plots komen ze toe met contractjes van 12,5 euro. Ze komen nooit meer boven dat bedrag uit. Dat komt door het feit dat ze nu zelf getriggerd worden, dat ze het zelf kunnen zien.
Doordat je het bij de digitale meter zelf kunt zien, doordat je getriggerd wordt, zullen de mensen automatisch zeggen: ‘Wat gebeurt er hier in mijn huis? Waar zit hier mijn slapend verbruik?’ (Opmerkingen)
Wel, ik heb al twee vragen gesteld. De derde vraag komt zo dadelijk.
De impact op de distributietarieven is dus belangrijk. Minister, wat zult u ondernemen om die distributietarieven zo laag mogelijk te houden?
En, mijnheer Bothyne, welk gsm-abonnement hebben úw kinderen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijn kinderen zijn gelukkig nog te jong voor een gsm-abonnement. Ze nemen gewoon mijn gsm of die van mijn echtgenote en doen daar hun ding op. Misschien is dat nog verstandig, een soort van derde-betalerssysteem?
Na de pedagogische ronde van de heer Gryffroy, kunnen we misschien even terug naar de digitale meter of slimme meter – what’s in a name.
De VREG – en niet de regering – heeft een kosten-batenanalyse opgeleverd, uiteraard op vraag van de regering, na de conceptnota die een aantal weken geleden is goedgekeurd. Eigenlijk is dat een voortzetting van een debat over een werkstuk waarmee de VREG al jaren bezig is. Eerst was er de kosten-batenanalyse in 2008, met later updates. Nu, op 9 mei, was er een nieuwe. Ik denk dat dat een goede manier van werken is, die bewijst dat Vlaanderen bij de invoering van die digitale meter niet over één nacht ijs gaat. We zullen het debat straks tien jaar aan het voeren zijn, alvorens we effectief tot beslissingen zullen zijn gekomen. Er wordt dus echt niet lichtzinnig omgegaan met de invoering van die digitale meters. Dat is ook logisch, want het is nog altijd een aanzienlijke investering en het kan inderdaad een belangrijke maatschappelijke impact hebben.
Wat mij vooral opvalt, is dat het een heel positieve maatschappelijke impact kan hebben. Ik hoor de heer Beenders graag zeggen dat het maatschappelijke debat nogal eenzijdig positief wordt gevoerd. Ik percipieer dat wat anders. Onder andere door wat de heer Beenders in de kranten heeft geplaatst, leek het alsof die invoering van de digitale meters alleen maar geld zou kosten. Maar uit de studie van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt blijkt heel duidelijk dat de maatschappelijke baten heel positief zijn en mits een aangepast beleid – en daarbij komt u natuurlijk kijken, minister – voor iedereen een positief effect kan hebben.
In de media werd op basis van het VREG-rapport al snel geconcludeerd dat het voor de gezinnen in de nettarieven zou neerkomen op een meerkost van net geen 28 euro per jaar voor de periode van de uitrol. Uitgesplitst gaat het over een meerkost van 16,36 euro per jaar voor de slimme elektriciteitsmeter en 11,59 euro per jaar voor de uitrol van de slimme gasmeter. Ik denk niet dat die conclusies correct zijn. De heer Gryffroy verwees daar al naar. De besparingen die kunnen gebeuren op het niveau van de netbeheerders zullen niet de netbeheerders ten goede komen, maar wel de klanten van de netbeheerders. Want het is niet zo dat de besparingen die men kan doen door bijvoorbeeld die meteropnamen niet meer fysiek te moeten uitvoeren, extra winst zullen geven voor de netbeheerders. Neen, in een gereguleerde markt, zoals deze er toch duidelijk één is, zullen die winsten naar de gezinnen en de bedrijven in Vlaanderen gaan. Dat vind ik een bijzonder belangrijk element om mee te nemen in het debat. En dat is uiteraard nog niet vervat in de berekening die de VREG heeft gemaakt, want het is een winst die we pas achteraf kunnen vertalen in tarieven die op dat moment worden opgemaakt.
De conclusie die op basis van de communicatie van de oppositie is gemaakt in sommige media, namelijk dat de kleine verbruikers de dupe zouden zijn van de invoer van de digitale meters, is volgens mij helemaal fout. Ik vind het heel belangrijk dat we dit aangrijpen om een positief debat te voeren over de opportuniteiten die de invoering van de digitale meter met zich meebrengt.
Er zijn natuurlijk een aantal bijzonder belangrijke kanttekeningen en randvoorwaarden, waarvan gisteren onder andere het Netwerk Tegen Armoede met die korte nota een aantal belangrijke heeft aangewezen. We moeten ervoor zorgen dat mensen en gezinnen in armoede ook hier mee de baten ondervinden. Ik denk dat zij net heel veel potentiële baten hebben, maar dat er een slim en aangepast beleid moet worden gevoerd om die baten ook effectief tot bij hen te brengen.
In het VREG-rapport is te lezen dat in de groepen waar de slimme meter eerst en vooral zal worden geplaatst, namelijk de prosumenten en de gezinnen met een budgetmeter, het meest een positief effect terug te vinden zou zijn. Het komt er dus op aan om de gezinnen die op dit moment alleen maar verbruikers zijn van elektriciteit en daardoor geen onmiddellijk voordeel hebben van de slimme meter, ertoe aan te zetten ook prosument te worden door te investeren in de productie van hernieuwbare energie ofwel die gezinnen te laten kiezen voor specifieke formules die mogelijk worden met dank aan de slimme meter en die aangeboden worden door de leveranciers.
Voor ons waren een positieve kosten-batenanalyse, een geleidelijke uitrol en de keuze voor een basismodel cruciale voorwaarden om effectief mee te kunnen gaan in de uitrol van de digitale meter. Ik denk dat die voorwaarden met deze kosten-batenanalyse en het beleid dat de minister vooropstelt, vervuld zijn.
Volgens mij is het tijd om zo snel mogelijk werk te maken van een slimme uitrol van de digitale meter. De slimme uitrol van de digitale meter lijkt me een goed compromis in de woordkeuze die in dit debat wordt gehanteerd.
Minister, hoe interpreteert u de meerkost van 16,36 en 11,59 euro voor de slimme gasmeter waarvan sprake is in het rapport van de VREG? We weten hier uiteindelijk weinig over. Wat zijn uw conclusies? We zien minder voordelen voor gezinnen. Is dat een aanleiding om die uitrol later uit te voeren of los hiervan te benaderen?
Overweegt u een snellere uitrol van de digitale meter? Uit het rapport van de VREG blijkt immers dat een snellere uitrol een grotere positieve netto constante waarde zou hebben.
Welke stappen plant u na akte te hebben genomen van het rapport van de VREG? Wanneer zullen die stappen worden gezet? Welke specifieke stappen zult u zetten om de slimme uitrol effectief te verwezenlijken? Hoe zult u de elektriciteitsleveranciers ertoe aanzetten om formules op maat van die slimme meter uit te werken en om die formules aan gezinnen en bedrijven aan te bieden? Hierbij moet specifieke aandacht worden besteed aan de noden en de mogelijkheden van mensen in armoede.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, er is al heel wat gezegd en gevraagd. Ik zou mijn vraagstelling wel willen beperken, maar ik heb toch een aantal andere aspecten in mijn vraag om uitleg opgenomen. Ik zal mijn vraag om uitleg dan ook stellen zoals ik ze heb ingediend.
Ik wil eerst nog een ander punt aanhalen. Mijn partij organiseert momenteel een tour langs een aantal armoedeverenigingen. Als we die mensen vragen wat hun verhaal is of waar ze tegenop lopen, krijgen we diverse antwoorden. Het heeft ermee te maken dat die mensen geen werk hebben of vinden of dat die mensen ziek zijn. Het kan een combinatie zijn. In de top vijf van de problemen bevinden zich echter altijd de woonproblematiek, de hoge elektriciteitsfacturen en heel vaak ook het gebrek aan internet of internetmogelijkheden. Ze willen geen 50 euro of 60 euro per maand betalen als ze jaarlijks maar een paar honderden euro’s te besteden hebben. De digitale geletterdheid is scheef verdeeld. Dit zijn nu net factoren waar de digitale meter gedeeltelijk op inspeelt.
Ik heb het thema in mijn vraagstelling wat ruimer genomen. Ik heb het ook over een aantal technische aspecten. Als het om vragen om uitleg in deze commissie gaat, ligt het niet helemaal in mijn aard om heel technisch te worden. Vandaag wil ik dat uitzonderlijk toch even doen. Misschien wil ik de heer Gryffroy plezieren.
Minister, ik wil opmerken dat heel wat zaken nog onduidelijk zijn. De modaliteiten zijn nog niet klaar. Ik hoop dat u de komende weken en maanden van de gelegenheid gebruik zult maken om de modaliteiten wat scherper te formuleren. Ik ben ervan overtuigd dat het mogelijk moet zijn iedereen te laten winnen en niemand te laten verliezen.
Op vraag van de Vlaamse Regering heeft de VREG de kostenbatenanalyse van de digitale meters geactualiseerd op basis van de principes in de conceptnota die op 3 februari 2017 is goedgekeurd. Uit de resultaten van de kostenbatenanalyse blijkt dat een uitrol van de digitale meters over twintig jaar een positieve maatschappelijke netto constante waarde van 336 miljoen euro zou hebben. Uit de analyse is tevens naar voren gekomen dat de uitrol van de digitale meters de huishoudelijke klanten ongeveer 28 euro per jaar zou kosten. Het gaat dan om ongeveer 16 euro per jaar voor de elektriciteit en om 12 euro per jaar voor gas. De heer Bothuyne heeft hier daarnet al naar verwezen.
In de conclusies van de kosten-batenanalyse wordt aangehaald dat het van groot belang is de baten van de verschillende actoren, in de eerste plaats van de distributienetbeheerders, ook ten goede van de afnemers te laten komen. In de eerste plaats kunnen deze baten voortvloeien uit energiebesparingen en uit de verschuiving van het verbruik in de tijd. Dit zijn elementen die we al langer kennen en die al vaker naar voren zijn geschoven.
Minister, de kosten en baten van de slimme meter zijn scheef verdeeld over de verschillende gebruikersgroepen. Voor kleine gebruikers zullen de kosten groter dan de baten blijven. Hoe zult u ervoor zorgen dat energie-efficiëntie worden beloond en niet wordt gestraft? Ik hoop dat mensen zullen worden gestimuleerd om minder energie te verbruiken en dat energie-efficiëntie zal worden beloond. Indien blijkt dat het op de facturen weinig verschil maakt, zitten we met een probleem.
De kosten-batenanalyse is uitgevoerd op de uitrol van de digitale meters. Om van slimme meters te kunnen spreken, is het van belang dat de huishoudelijke klanten de gebruikerspoort van de digitale meter kunnen gebruiken om het eigen centraal energiemanagementsysteem (CEMS) aan te sturen. Er is echter niet voorzien in hard- of software voor de uitbouw van een CEMS. Dit is evenmin in de kosten-batenanalyse opgenomen. Daar is bewust voor gekozen. Op zich sta ik erachter dat mensen louter met een digitale meter werken. We moeten er echter voor zorgen dat die mensen gebruik kunnen maken van de slimme functionaliteiten.
Voor de meeste huishoudelijke klanten is een CEMS nieuw. Wordt voorzien in een begeleiding van de huishoudelijke klanten, zodat ze de mogelijkheden van de gebruikerspoort leren kennen? Hoe zal dat verlopen? Ik ben er geen voorstander van dat de overheid dit allemaal moet doen. We moeten er alleszins voor zorgen dat de klanten hiermee kunnen werken en hier functioneel gebruik van kunnen maken.
Het gebruik van een CEMS zal veel sterker bijdragen tot de opgesomde baten van de distributienetbeheerders. Dit zal immers rekening houden met pieken en dergelijke. Zal voorzien worden in een financiële stimulans voor de huishoudelijke klanten die een CEMS installeren?
De bereidheid van de huishoudelijke klanten om een CEMS te installeren zal veel groter zijn indien een financiële prikkel aanwezig is. Wat de modaliteiten betreft, zijn er verschillende mogelijkheden.
Welk CEMS de huishoudelijke klant zal installeren en welke capaciteit de klant zal aanvragen in het geval van een nieuwbouw is in belangrijke mate afhankelijk van de beslissingen over de modaliteiten voor het capaciteitstarief en voor de dynamische elektriciteitstarieven. Het gaat dan om zowel de afname als de injectie. Alles hangt, met andere woorden, samen met alles. De komende maanden en jaren moeten beslissingen worden genomen over het capaciteitstarief, zowel afname- als injectietarieven, en over wat een slimme meter al dan niet kan. Aangezien alles samenhangt, zijn die beslissingen bepalend voor wat mensen zullen beslissen indien ze willen bouwen of vernieuwbouwen.
Voor bouwheren die in 2018 willen bouwen, is het al vijf voor twaalf. Zij moeten nu keuzes maken. Wanneer zal er duidelijkheid zijn over de vraag of al dan niet een capaciteitstarief zal worden ingevoerd? Is het denkspoor betreffende gedifferentieerde of dynamische elektriciteitstarieven nog steeds een optie? Wanneer zal hierover duidelijkheid ontstaan?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, ik dank alle vraagstellers, die overigens een uitermate select mannelijk gezelschap vormen.
Het rapport van de VREG betreft een kosten-batenanalyse van de slimme of digitale meter. Ik heb gemerkt dat hierover een semantische discussie bestaat. Dit rapport beschrijft in de eerste plaats de maatschappelijke kosten en baten ten gevolge van de uitrol voor bepaalde doelgroepen en niet het specifiek effect op de doelgroepen zelf. Dit wordt in sommige uitspraken foutief voorgesteld als een zaak met winnaars en verliezers. De VREG geeft nochtans duidelijk aan dat er een verschil is tussen het maatschappelijk effect van de uitrol op een bepaalde doelgroep, bijvoorbeeld klanten en consumenten met een budgetmeter, en de mogelijke tarifaire gevolgen voor bepaalde actoren. Volgens mij moeten we het rapport over de kosten-batenanalyse op die manier lezen.
Wat het maatschappelijk effect betreft, wordt voornamelijk gekeken naar alle kosten en baten voor de maatschappij. De analyse van de tarifaire effecten maakt enkel een indicatieve inschatting voor de verschillende verbruikersgroepen van de wijze waarop de netto kostenverhoging voor de distributienetbeheerders zou kunnen worden doorgerekend. Dit gedeelte van de analyse houdt geen rekening met de rechtstreekse baten voor de verbruikers zelf of voor andere actoren, zoals de leveranciers. Het betreft hier slechts een gedeelte van de totale factuur.
Wat die totale factuur betreft, wil ik zeer duidelijk zijn. Ik wil nog steeds tot een verlaging van de energiefactuur in haar totaliteit komen. Dat lijkt me ook logisch. Vanuit deze optiek verwacht ik van de distributienetbeheerders dat ze er alles aan doen om de doorrekening van de toekomstige uitrol van de digitale meters in Vlaanderen positief te laten uitdraaien.
Dat is ook hun taak. De regulator geeft ook aan dat in zijn berekening alle kosten werden gesolidariseerd. Bij plaatsing van een meter op aanvraag zullen de kosten individueel toegewezen en berekend worden, zodat de kosten die over alle andere afnemers moeten worden toegerekend en verdeeld, zullen verminderen. Het juiste effect is dan ook afhankelijk van de vraag naar digitale meters, en dat zal dan op zijn beurt weer afhangen van de mate waarin nieuwe bedrijven diensten zullen kunnen aanleveren op basis van de data die de meter aan de verbruiker ter beschikking zal stellen. U merkt het: het is veel ‘als, als, als’.
Een snellere verplichte uitrol is vandaag niet aan de orde. Het lijkt mij verstandiger om na te gaan of de vrijwillige plaatsing ook de wind in de zeilen kan hebben. Pieken in het plaatsingsritme leiden ook tot verhoogde kosten, zodat de tarifaire effecten voor alle doelgroepen op korte termijn groter kunnen zijn dan bij een meer gelijkmatig gespreide uitrol.
De netto contante waarde van de uitrol bij de residentiële segmenten die minder verbruiken, is overigens gevoelig minder negatief ten opzichte van vorige analyses, omdat diverse kostenposten naar beneden konden worden bijgesteld. Een van de zaken is de kost van de meter zelf, de installatie ervan, de communicatie en de datasystemen die de voorbije jaren sowieso fel goedkoper zijn geworden. Daardoor is de ingeschatte tarifaire impact bij kleine verbruikers erg beperkt. Die wordt ingeschat op maximaal 10 euro per jaar. Dat is nog niet eens 1 euro per maand. Ik merk ook, mijnheer Beenders, dat u de kleine verbruikers allemaal onder de 3500 kilowattuur plaatst, terwijl 3500 kilowattuur het gemiddeld geschatte verbruik is. Dat zijn dus al niet meer de kleine verbruikers. Dat is het gemiddelde. Alles wat onder het gemiddelde verbruik zit, benoemt u als kleine verbruikers. Dat is niet helemaal correct.
Bovendien lees ik in het rapport verschillende malen dat de meerkost van 16,36 euro voor de digitale elektriciteitsmeter en 11,59 euro voor de digitale gasmeter nog naar beneden zal kunnen worden bijgesteld als er meer zicht komt op de effectieve aankoopprijs van de meters. Want die is er vandaag nog altijd niet. Het is ook een inschatting. Het lijkt mij dan ook voorbarig om te stellen dat de effectieve kostprijs van de invoering van de digitale meter al gekend is. Bovendien zal de invoering voor de kleine verbruikers een stuk goedkoper zijn.
In ieder geval zal ik erover waken dat er voldoende transparantie is over welke kosten er doorgerekend worden bij de uitrol van de digitale meters in de energiefactuur. Het heeft geen enkele zin om zaken weg te moffelen. Ik ben op dat vlak altijd zeer open in mijn communicatie. Ook moeilijke boodschappen moeten gebracht kunnen worden, als het nodig is. Ik ga ervan uit dat de VREG dezelfde kritische houding zal aannemen.
Omwille van de aandacht – ook mijn aandacht – voor de kleine verbruikers en mijn bezorgdheid voor het effect op de mensen in energiearmoede of budgetmeterklanten, heb ik gevraagd een armoedetoets op te stellen. Ik kan wel vanuit mijn ervaring zeggen dat niet alle budgetmeterklanten mensen in armoede zijn. Dat kunnen ook gewoon slechte betalers zijn. Ik ben bankier geweest, ik weet waarover ik spreek.
Die armoedetoets is in volle voorbereiding. Er vonden al twee vergaderingen plaats, waarvan een gisteren, op 13 juni. Op 19 mei werd al een toelichting gegeven aan de energiewerkgroep van Samenlevingsopbouw met een 25-tal aanwezigen die zelf energiearmoede hebben meegemaakt of nu nog altijd meemaken. Wij zijn dus op dit moment echt goed aan het overleggen met die mensen op het terrein.
Zoals u weet, is de regulator bezig met de analyse van de tariefstructuurhervorming. Alle belanghebbenden zullen daarbij betrokken worden, maar finaal zal het de VREG zijn die, rekening houdend met de richtlijnen uit het Energiedecreet, de nieuwe tariefstructuur zal moeten vastleggen. Op de vraag of dat nu een dynamisch of een statisch nettarief zal worden, zal ik dan ook niet vooruitlopen.
Wel ga ik ervan uit dat de leveranciers de mogelijkheden van de toepassingen achter de digitale meter ten volle zullen willen benutten en zelf met commerciële voorstellen zullen komen die zullen inspelen op de ogenblikkelijke marktprijs van elektriciteit en aardgas. Mogelijk kunnen ze daarbij gebruikmaken van een energiemanagementsysteem dat gekoppeld zal worden aan de digitale meter. Maar dat is niet aan de overheid. Ik laat dat over aan de markt. Gezien de politieke groep waartoe ik behoor, zult u daar niet echt verrast door zijn.
Collega Danen, ik ben een voorstander van meer dynamische facturen, zodat verbruikers zich kunnen richten naar de periodes waarin de elektriciteitsproductie en het netgebruik het goedkoopst is. We kunnen dan ook bijkomende flexibiliteit creëren voor de elektriciteitsproductie en het netgebruik. Dat is heel belangrijk. Flexibiliteit is een van de grote uitdagingen voor de komende jaren, net zoals opslag. Dat zal moeten gebeuren in samenwerking met de regulator, want zoals u weet, zijn zij bevoegd voor het vastleggen van de distributienettarieven. Ik kan niet meteen zeggen wanneer daarover meer duidelijkheid zal bestaan, maar het staat wel vast dat de uitrol van de digitale meter gebeurd moet zijn voordat zo’n systeem kan werken. We gaan niet de kar voor het paard spannen. We hebben nu een punt gemaakt van de uitrol van de digitale meter. We gaan dat ook doen. Ik ga dus niet talmen en treuzelen. Ik ga wel rekening houden met een aantal bekommernissen en bezorgdheden, maar we gaan door. Ik ben vastbesloten.
Ik denk dat er ook voldoende ideeën leven en dat er voldoende producten in ontwikkeling zijn, zodat de gebruiker straks zal kunnen kiezen voor de technologie en het product dat zijn voorkeur zou wegdragen. Dat kan voor een stuk zelfs vandaag al. Als je energiemanagementsystemen in huis wilt halen, kun je dat nu al, ook zonder digitale meter. We zien ook een mondiale tendens, collega’s, naar meer producten en diensten via het internet, het zogenaamde ‘internet of things’. Ik deel wel de mening dat er voldoende informatie beschikbaar moet zijn op een objectieve en zeer laagdrempelige manier. Want zoals de regulator ook aangeeft, is het vooral noodzakelijk om de baten actief na te streven. En dat kan enkel door aandacht te hebben voor energie-efficiëntie, waardoor het verbruik kan verlagen, en voor verschuiving van het verbruik naar de ogenblikken waarop de prijs laag is.
Daarvoor heb ik het initiatief genomen om een webplatform op te zetten. Op één centrale plaats zullen we alle relevante informatie verzamelen en waar nuttig doorverwijzen naar websites van bijvoorbeeld de netbeheerder, de databeheerder, de VREG of anderen. Laat me duidelijk zijn dat het zeker niet mijn bedoeling is om de informatie te verdubbelen. Maar ik wens wel dat het zeer duidelijk en transparant is. We gaan dus alles wat kan, zo veel mogelijk openbaar, transparant en raadpleegbaar maken.
Stelselmatig zal steeds meer informatie op die plaats worden gedeeld, naargelang de beschikbaarheid van nieuwe studies en inzichten. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een duiding van de privacyaspecten – u weet dat ik daar gezien mijn vorige leven wel wat aandacht voor heb –, richtlijnen bij het gebruik van CEMS (customer energy management system), besparingspotentieel door energie-efficiëntie en ook de opportuniteit van flexibiliteit.
Ik denk dat daardoor ook het draagvlak voor nieuwe technologie kan verhogen, want ik merk op het terrein dat dat voor de mensen nog niet altijd duidelijk is. De mensen zien nog niet altijd het eindpunt waar we naartoe gaan. Ik doe een energietoer. En het is bijna het moment, mijnheer Sintobin, in Sint-Eloois-Winkel. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
We gaan proberen om ook nog eens in de buurt van Brugge te komen, misschien voor of na de match in Europa, je weet nooit. Maar ik denk dat het belangrijk is om het aan de mensen duidelijk te maken. Je voelt het komen terwijl je het aan het uitleggen bent. De mensen zeggen: ha, produceren, consumeren, opslaan, beheren.
Dan zien ze eindelijk dat bepaalde stappen die nu worden gezet, ook het aanschaffen van zonnepanelen, heel belangrijk kunnen zijn voor de toekomst.
Meer verbruikers zullen langzamerhand inspelen op de opportuniteiten. Mijnheer Gryffroy, u zei dat mensen veel beter hun energieverbruik monitoren op bepaalde momenten. Ik heb wel al gemerkt dat ze dat ook doen als ze zonnepanelen hebben. Ze kijken dan regelmatig naar hun verbruik en hun productie. Ze maken in hun hoofd zelf de rekening. Vanavond, op deze zomerse dag, zullen weer heel veel huisvaders tevreden toekijken op hun elektriciteitsproductie. Uiteraard zal ik daarbij zijn. Aan de kust is het altijd mooi weer.
Ik laat het aan de marktspelers om met verschillende innovatieve producten en specifieke contracten op de proppen te komen. Dat is niet aan de overheid, laat de markt maar spelen. Als overheid moeten we een kader creëren waarbij ze zijn sneller en beter in de ontwikkeling van die producten kunnen voorzien dan de overheid zelf.
De uitrol beperken tot slimme elektriciteitsmeters zonder ook de gasmeter te vervangen, houdt in dat er personeel op de payroll moet blijven voor het uitlezen van de gasmeters. Dan zouden we enkel nog de ronde moeten doen voor de gasmeters. Bovendien moet bij een latere uitrol van de digitale gasmeter, bijvoorbeeld op vraag van Europa, alsnog een digitale gasmeter worden geplaatst.
Dat is geen optie. Op die manier gaat de besparing inzake inzet van personeel dan grotendeels verloren en worden er dubbele kosten gemaakt. Bovendien blijven er dan, zowel voor de netbeheerders als voor de leveranciers, aparte systemen bestaan voor de gegevensverwerking, wat op zich weer de kosten zou verhogen. Onderschat dat niet. De gegevensverwerking, het databeheer, wat we allemaal zullen kunnen doen met het gebruik van die digitale meter om lessen te trekken uit ons energiebeheersysteem, ons energieverbruik en onze energieconsumptie zal fenomenaal zijn. Dat zal dus heel belangrijk zijn. Er zijn dan ook verschillende redenen om de digitale meter gelijktijdig voor elektriciteit en gas uit te rollen.
Collega’s, binnenkort leg ik een ontwerp van decreet voor aan de Vlaamse Regering. Dat zal de grote krijtlijnen voor de invoering van de digitale meter vastleggen. Uiteraard kom ik er dan mee naar de commissie. Dit is onder meer belangrijk om een juridisch kader te hebben voor het databeheer, dat zo belangrijk is, en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die moet worden geregeld in een omgeving waarin heel wat meer data zullen worden uitgewisseld.
Daarnaast bereid ik ook een wijziging van het Energiebesluit voor waarin de praktische modaliteiten van de uitrol en de specificaties van de digitale meters zullen worden vastgelegd. Ik verneem ook van de distributienetbeheerders dat zij een onderhandelingsprocedure zijn gestart voor de aankoop van 1,3 miljoen digitale meters.
We gaan dus door, we zijn op de goede weg en we zullen dat blijven doen. Het is uitstekend dat jullie alert en bekommerd zijn om een aantal zaken. Jullie moeten niet nalaten om me daarop te blijven wijzen. Iedereen heeft zijn taak. Dat de digitale meters voor een grote omwenteling zullen zorgen in ons energielandschap, zal duidelijk zijn.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik ben blij dat collega Gryffroy in zijn vraagstelling erkent dat ook ik een democraat ben, aangezien ik in mijn vraag spreek over een digitale meter. Bedankt voor die bevestiging.
Minister, dank voor uw antwoord. We moeten dit debat niet voeren in functie van winnaars en verliezers. De kosten-batenanalyse moeten we maken in de totaliteit voor de maatschappij.
De VREG kan slechts een indicatieve inschatting maken van het effect op de tarieven. Dit alles zou toch moeten leiden tot een daling van de investerings- en de exploitatiekosten. Dat hebt u opnieuw bevestigd. Wat betekent dit voor de factuur van de consument? Leidt dat tot een daling van die factuur? Minister, ik ben tevreden als u zegt dat het de taak van de distributienetbeheerders is om de kosten voor de digitale meter niet door te rekenen aan de consument.
We nemen onze taak als volksvertegenwoordiger ernstig. In dit dossier is er veel ‘als, als, als,’ zoals u terecht hebt gezegd. De effectieve prijs van de meter en sommige andere factoren zijn zelfs nog niet gekend. We kunnen in feite maar spreken over een effect op de factuur in exacte cijfers als de uitrol eenmaal is gebeurd. Daarom pleit ik ervoor om tijdig een evaluatie te maken van de uitrol van de digitale meter wanneer dat gebeurt.
Minister, aan uw antwoord te horen, zal er ook nog heel wat voorbereiding aan vooraf moeten gaan. Ik ben bekommerd over de eigenlijke start van de uitrol van de digitale meter in januari 2019. We hebben allemaal het debacle meegemaakt van het omgevingsloket. Ik hoop dat we hier niet met dezelfde problemen te maken zullen krijgen. Ik hoor dat ook de distributienetbeheerders al tijdig in gang zijn geschoten om 1,3 miljoen digitale meters aan te kopen.
Minister, voor mij is de communicatie naar de consument heel belangrijk. U hebt gelijk, u verwijst naar een webplatform en naar het internet en naar pagina’s van distributienetbeheerders, maar in dergelijke zaken heb ik altijd het gevoel dat sommige mensen achterblijven. Er zijn mensen die niet beschikken over die stroom aan informatie of die zelf niet geïnteresseerd zijn of die geen voeling hebben met wat er leeft in de maatschappij. U hebt het over uw succes met de zonnepanelen, maar er zijn nog altijd mensen die daarvan verstoken blijven omdat ze het niet goed begrijpen, of er niet genoeg communicatie over krijgen of niet voldoende middelen hebben en op die manier uit de boot vallen. Ik hoop dat dat bij de uitrol van de digitale meter niet het geval zal zijn. We zitten allemaal op dezelfde lijn. Ik wil nogmaals bevestigen dat ik achter het principe van de digitale meter sta, maar het effect moet voor iedereen positief zijn.
Minister, u hebt gezegd dat inzake de effecten de VREG niet helemaal kan worden geloofd, of niet correct is. We kunnen dat alleen maar zien wanneer de uitrol effectief is gestart. Ik hoop dat we tijdig een evaluatie kunnen maken en eventueel kunnen bijsturen, als de uitrol eenmaal is gestart. Wanneer mogen we dit ontwerp van decreet verwachten in het parlement?
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, dank voor de duidelijke antwoorden. De meeste zaken die ik hier hoor, onderschrijf ik zelfs. Ik wil niet in de hoek worden gezet alsof we zo conservatief zijn dat we tegen elke evolutie zijn. Ik word ook liever wakker met een wekkerradio waar muziek uit komt dan zo’n irritante klok die rinkelt. Op dat vlak zijn we zeker bondgenoten. Maar er moeten garanties zijn dat het voor elke Vlaming winst kan betekenen. Daar zit net het punt van kritiek.
Collega Bothuyne, u bent nogal euforisch, maar ik begrijp dat niet erg goed. In het document dat inderdaad veel ‘alsen’ en ‘zouden’ bevat, staat heel duidelijk dat de kleine verbruikers, maar ook de verbruikers onder de 3500 kilowattuur effectief een negatieve netto contante waarde kennen met de uitrol van die slimme meter.
Dat zijn cijfers, berekeningen en analyses die in dit rapport staan. Het is toch onze taak om ervoor te zorgen dat we iedereen meenemen in de uitrol van die slimme meter? We moeten ook afwachten wat er uit die armoedetoets komt. Dat is nu net het luik waarop ik het minste antwoorden heb gekregen. Laat ons ervoor zorgen dat we iedereen mee hebben, dat we ook iedereen kunnen overtuigen dat de uitrol van een slimme meter voor iedereen beter is want vandaag is dat nog niet zo. We kunnen vandaag niet aan elke Vlaming de garantie bieden dat hij erop vooruitgaat als hij morgen een slimme meter heeft. Dat kunnen we niet met de documenten die vandaag voorliggen. Er moet aangepast beleid gevoerd worden, er moet nog een armoedetoets opgeleverd worden, er moeten nog tal van antwoorden gegeven worden vooraleer we die garanties kunnen bieden. Dat is de reden waarom ik het debat wil blijven voeren.
Ik ben heel tevreden dat er nu een aangepaste kosten-batenanalyse is, een geactualiseerde versie die veel beter is dan alle voorgaande. Dat bewijst ook dat het niet uitrollen van die slimme meter door de vorige minister van Energie geen punt van kritiek mag zijn, minister, maar een punt van goed bestuur moet zijn. Want indien we tijdens de vorige legislatuur gewoon hadden voortgedaan met die slimme meter, dan hadden we hier vandaag een ander debat. Laat ons dus vooral proberen om alle elementen die nu op tafel liggen, op een manier te beoordelen die alle Vlamingen vooruit doet gaan. Laat ons nu ook de armoedetoets afwachten, want de armoedetoets is cruciaal om te kunnen beslissen of je met de mensen met een budgetmeter zal moeten beginnen of niet.
Minister, in hoeverre plant u nog rekening te houden met de armoedetoets, wanneer hij wordt opgeleverd?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Beenders, een 100 procentgarantie kun je nooit geven. In geen enkele vorm van berekening of wetgeving of decretaal werk enzovoort. 100 procent garantie beloven, is valse hoop geven. Dat is ook zo met de semantiek tussen de digitale en de slimme meter. In Nederland heeft men de slimme meter ingevoerd en beloftes vooropgesteld, die men dan niet is kunnen nakomen. Daarvoor wil ik op voorhand waarschuwen. Iemand die denkt dat hij met een digitale meter sowieso zoveel zal besparen: dat is een gevaar. Ik wil die valse verwachting niet creëren, vandaar dat ik heel duidelijk in mijn semantiek een onderscheid maak tussen een digitale en een slimme digitale meter.
Wat is dan het gevolg voor diegenen die enkel de digitale meter zouden hebben? Want daarover gaat het dan. Het is heel duidelijk afgesproken – en het is ook vastgelegd in alle tariefmethodologieën – dat de baten niet plots mogen stijgen voor de distributienetbeheerders. Men gaat dus, met andere woorden, zodra die digitale meters voldoende zijn uitgerold, eisen dat de toegelaten inkomsten dalen. Waarom? Omdat zij minder kosten zullen hebben. Omdat ze geen mensen meer op straat zullen moeten sturen om te controleren en defecten op te sporen enzovoort. Die kost zal in de totale toegelaten inkomsten moeten dalen. Dat zal zich vertalen in een daling van het tarief, voor iedereen, of hij nu een digitale meter heeft of een slimme digitale meter.
Minister, ik ben het met u eens dat privéeigenaars hun productie nakijken. Maar weet u, minister, wat ze niet doen? Ze kijken niet na wat hun ogenblikkelijke verbruik is. Dat is omdat we met een statisch tarief zitten. Iemand met PV-panelen ligt er absoluut niet van wakker dat het vandaag mooi weer is. Hij denkt er niet aan om zijn wasmachine en droogkast en vaatwasser te laten draaien, en niet morgen wanneer het bewolkt is. Hij heeft nu die trigger niet. Hij heeft enkel op het eind van het jaar die trigger. Hij probeert te streven naar die 0 kilowattuur.
Minister, ik volg u wanneer u zegt dat de marktwerking haar rol zal spelen. Gemiddeld 72 procent van de autoproductie wordt niet ogenblikkelijk geconsumeerd en wordt op het net gestoken. Door in te spelen op de ogenblikkelijke marktprijs kun je dat cijfer gevoelig verlagen. Door prijsprikkels van de leverancier op het leveranciersgedeelte zal men zeggen: ‘Wacht eens, als ik nu produceer, zal ik ook consumeren.’ Als gevolg daarvan zullen we in de toekomst ook minder last hebben van congestie. Als we nog heel veel zonnepanelen zullen bijbouwen, kunnen we congestie op het net krijgen. Dat kan je maar op drie manieren oplossen.
Ofwel leg je er een dikke kabel bij. Gevolg: investeringskost en distributiekost stijgen. Ofwel zorg je voor opslag. Ofwel verschuif je je gebruik, zodanig dat je niet die bijkomende investeringen moeten doen. Ook diegenen die enkel maar de gewone klassieke digitale meter zouden gebruiken en die dat misschien op hun manier verstandig gebruiken door het op te volgen – ‘Tiens, ik ben benieuwd wat ik vandaag verbruikt heb en wat ik morgen zal verbruiken’ – zullen er meer van profiteren doordat de anderen, die de digitale meter slim hebben gemaakt, ervoor zorgen dat bijvoorbeeld het net minder last zal hebben van congestie en meer zal inspelen op de prikkels van de ogenblikkelijke marktprijs. Er zal dus op de middellange termijn een effect zijn voor iedereen, direct of indirect, via de distributienettarieven.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u voor uw duidelijke antwoord. Het is goed om het verschil te duiden tussen maatschappelijke effecten en de kosten en baten per individuele gebruiker of per individuele groep van gebruikers.
Er is nog heel wat werk aan de winkel, u zei het zelf: ‘als, als, als’. Er moeten nog heel wat stappen worden gezet. Misschien is het goed dat u de tijdslijn van die verschillende stappen nog eens verduidelijkt. Wanneer komt u met het decreet? U zegt dat de netbeheerders al bezig zijn met het zetten van de eerste stappen in functie van de aanbesteding. Wanneer mogen we dan de effectieve uitrol verwachten? Het is natuurlijk belangrijk dat, vooraleer die uitrol start, een aantal zaken heel duidelijk zijn. Zo kan er rekening worden gehouden met een aantal terechte bezorgdheden die door verschillende mensen worden geformuleerd.
In de lijn van wat de nota van het Netwerk Tegen Armoede gisteren nog stipuleerde, is iedereen hier, denk ik, het ermee eens dat we moeten trachten om de baten zo breed mogelijk uit te smeren. We moeten ervoor zorgen dat iedereen mee is in dit verhaal, ook de mensen in armoede, die het meest baat hebben bij een digitale meter en de voordelen die de digitale meter kan bieden. Minister, u zegt dat u daarvoor rekent op de markt. Dat is terecht, maar het is ook belangrijk om de markt de juiste signalen, prikkels en zekerheid te geven opdat de markt dit aanbod van een mogelijkheid van energiebesparing kan aanbieden aan iedereen die op onze energiemarkt actief is en klant is, ook mensen in armoede of mensen die in het verleden betalingsproblemen hebben gekend, enzovoort. Dat verwachten wij van u.
Allicht zijn er een aantal conclusies te trekken uit de armoedetoets die hieromtrent zal worden gemaakt. Ik kijk alvast uit naar dat debat.
Mijnheer Beenders, ik ben verre van euforisch, maar u hebt last van een depressie, denk ik. Vandaar mijn bezorgdheid. Ik zag op 18 mei een bericht van u, toen de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) communiceerde. U was heel duidelijk: “De slimme meter heeft voordelen voor bepaalde groepen, maar de kosten liggen bij de Vlaamse gezinnen. De enige zekerheid die er is, is dat de Vlaamse gezinnen door de beslissing van minister Tommelein de energiefactuur opnieuw met minstens 27 euro per jaar zullen zien stijgen.” Mijnheer Beenders, dat is absoluut ‘fake news’. Dat is niet correct. Ik hoef hier niet minister Tommelein te verdedigen. Hij is groot en mans genoeg om dat zelf te doen. Maar ik kan er niet tegen dat het publieke debat over zo’n belangrijke investering vergiftigd wordt door verklaringen die niet stroken met de werkelijkheid, met wat in de studie staat, met wat u ook zelf weet en hier vandaag aangeeft. U zegt vandaag iets anders dan wat u in uw persbericht hebt gezegd. Dat is niet de goede manier om een publiek debat over zo’n belangrijke investering te voeren.
Ten gronde zijn we het natuurlijk eens: uw bezorgdheid is ook de onze. De baten moeten zo veel mogelijk mensen en Vlaamse gezinnen ten goede komen. Volgens ons is dat ook mogelijk als we het debat op een goede manier voeren en als de beslissingen stapsgewijs worden genomen. Er wordt geluisterd naar mensen in armoede, naar de mensen die straks de markt moeten gaan vormen waarover minister Tommelein spreekt. In die zin had ik nog één andere groep voor ogen waarover ik een vraag zou willen stellen. Minister, gisteren hadden we in het mooie Kruishoutem een informatieavond over een groepsaankoop voor zonnepanelen. U bent daar ook welkom, we hebben daar niet veel liberalen, we zien graag eens een liberaal in Kruishoutem. (Gelach)
Er was heel veel volk en enthousiasme, dat is positief. Er waren ook heel wat vragen, onder meer over de invoering van de digitale meter en de compensatie. Het is heel belangrijk om daar duidelijk over te communiceren. Er is in een overgangsregeling voorzien, waarbij de baten van de terugdraaiende teller worden meegenomen. De vraag daar luidde: wat daarna? Wat na 2020, nadat de overgangsregeling is afgelopen? U hebt in uw conceptnota aangegeven dat er iets anders komt, maar het is niet onbelangrijk omdat in dit debat al op te nemen. Het enthousiasme dat we vandaag zien om zonnepanelen te installeren, mogen we niet opnieuw fnuiken.
De heer Danen heeft het woord.
Ik vind dit een beetje aandoenlijk, minister, als u zegt dat u niet zult toestaan dat de energiefactuur nog zal stijgen, dat u wilt dat ze daalt. U weet natuurlijk goed waarom ze stijgt: dat is omdat u een aantal zaken laat doorrekenen via de factuur. Als u die daar weer gaat uithalen, dan zal ze dalen. Ik hoop dat u dat zult doen, maar u mag de mensen niets wijsmaken.
Ik wil positief eindigen. Ik kijk uit naar de bedrijfjes die zich op de markt zullen storten om aan de toepassingen te werken om energie te besparen bij de Vlamingen en de slimme meter te laten renderen. We hebben in Waterschei een energie-incubator waar al heel wat bedrijfjes zijn. Ik hoop dat daar nog meer zulke ondernemingen bij komen die de mensen zullen helpen om energie te besparen. Ik denk dat iedereen dat wel zal willen. Ik zie daar best kansen in.
Maar ik wil de mensen niet vergeten waar we vandaag al een paar keer over hebben gesproken, die misschien minder gaan kunnen genieten van die digitale meter. Het is natuurlijk zo en ik onthoud dat vooral uit de nota van Samenlevingsopbouw – dat de grote meerderheid van de kosten voor de invoer gedragen worden door alle klanten samen via de nettarieven, zo heb ik het toch begrepen. Dus gaat iedereen meebetalen en de baten zullen soms scheef verdeeld zijn.
Maar het is vooral ook zo dat mensen in energiearmoede of in armoede vaak minder vatbaar zijn voor internetgedreven en slimme toepassingen. Dat moeten we erkennen. Als je de markt alleen laat spelen, zullen die mensen veel minder via die markt bereikt worden omdat daar minder aan kan worden verdiend. Ik zou u echt willen oproepen om daar aandacht voor te hebben. Voor de Vlamingen die makkelijk omgaan met zulke toepassingen, kan de markt volop spelen, maar bepaalde doelgroepen – ouderen en armen – zullen we moeten helpen om ten volle gebruik te kunnen maken van die digitale meter. Ik wil daar echt toe oproepen, want ik vind het echt wel belangrijk, anders gaan we de kloof nog veel groter maken. De toepassingen die de slimme meter inzet voor energiebesparing, zal aan mensen in armoede en aan mensen die minder digitaal geletterd zijn, vaak voorbijgaan.
Als mensen in armoede al een hoger verbruik hebben, heeft dat vaak meer te maken met externe factoren: slechte woonkwaliteit, boven de gemiddelde tijd thuis verblijven en minder goede toestellen. Het hoger verbruik heeft vooral daarmee te maken, minder dan met een tekort aan informatie over hun verbruik. Dat moeten we erkennen. Als we dat weten, kunnen we er misschien iets aan doen om hen ook mee te laten genieten van de nieuwe toepassingen die wij zullen ontwikkelen.
U zegt dat de netbeheerders bezig zijn met de aanbesteding rond de slimme meter. Ik heb weleens documenten gezien over de modaliteiten of de specificaties daarvan. Zijn die specificaties definitief? Of zijn ze onderhandelbaar? Ik bedoel: gaan die naar de markt met de specificaties van de meter? Zijn die al heel duidelijk afgelijnd? Gaat men naar de markt met de voorwaarden waar ze aan moeten voldoen? Of zijn er nog bijsturingen mogelijk? Ik wil dat graag weten, omdat, als dat niet zo zou zijn, er misschien bijsturingen mogelijk zijn in functie van mensen die minder gebruik kunnen maken van de slimme toepassingen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat iedereen weet en beseft dat de digitale meter er moet komen, en dat het nuttig is om debatten te houden over de modaliteiten. Iedereen weet dat we moeten opletten dat bepaalde doelgroepen of groepen consumenten niet de zwaarste lasten moeten dragen. Het is de derde keer dat we dit debat voeren. De minister heeft telkens aangegeven dat hij erover waakt dat de baten en de lasten niet onrechtvaardig worden verdeeld, in die zin dat zwakkere consumenten de zwaarste tariefstijgingen zouden kennen. Daarom werd de kosten-batenanalyse opnieuw geactualiseerd. Daarom werd gekozen voor een spreidingsscenario van twintig jaar.
Collega’s, uw bezorgdheid om de kleine consument niet te treffen, is zeer gerechtvaardigd, maar ik zou eigenlijk niet weten wat we nog meer kunnen doen dan de energiehuizen, de energiesnoeiers en 0 procentleningen voor energiebesparingen aan te bieden. De budgetmeters vervangen, dat heeft geen impact voor de gebruiker als die een digitale meter krijgt. Ik ben er werkelijk van overtuigd dat de installatie van de digitale meter alleen kan bijdragen aan de bestrijding van energie-armoede.
Uw insteek is de enige juiste, minister. Door toe te laten dat een aantal spelers op de markt komen die het energiebeheer van de huishoudens voor hun rekening kunnen nemen, kunnen we nog meer energie besparen. Die zullen, mits de nodige ontzorging die door alle andere opgenoemde maatregelen, met de energiehuizen wordt geïnstalleerd, ertoe bijdragen dat zwakke of kleine consumenten niet de dupe zullen zijn.
De bezorgdheden over de modaliteiten en de meest rechtvaardige en zachte implementatie van deze maatregel mogen niet leiden tot twijfel omtrent het draagvlak voor de invoering van de digitale meter. De digitale meter moet komen en zal er komen. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat de minister – en wij hebben daar ook een rol in te spelen – in nauw overleg met de VREG, als er een tariefmethodologiewijziging zou zijn, de discussie over vast tarief en dynamisch tarief zal afstellen op de introductie van de digitale meter, zodat we niet in een catch 22 terechtkomen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Opnieuw stel ik vast dat er een algemene consensus is over het feit dat de digitale meter er absoluut moet komen en dat de manier waarop het wordt aangepakt, mits de nodige waarschuwingen en opmerkingen, toch wel wordt gewaardeerd over de partijgrenzen heen. Ik moet de heer Bothuyne een klein beetje gelijk geven dat dat niet altijd de eerste reacties zijn op een moment dat iets wordt bekendgemaakt en dat dan de contrasten toch groter lijken dan een paar weken later in de commissie, als iedereen het heeft laten bezinken en alles goed heeft bekeken.
Mijnheer Sintobin, u wordt niet alleen democratisch genoemd, u maakt zelfs het verschil, aangezien er drie voor digitaal zijn en twee voor slim. Het is een goede dag voor u vandaag, voorlopig toch, want je weet niet wat er nog allemaal kan gebeuren.
Er moet nog eens duidelijk worden gezegd dat het hier altijd maar gaat over indicatieve inschattingen. Voorzichtiger kan men het bij de VREG niet formuleren. Verschillende malen leggen ze er de nadruk op dat er aantal elementen zijn die je vandaag onmogelijk kunt inschatten. Ik ben ook overtuigd van het feit dat er een daling zal komen van de investerings- en exploitatiekosten. Als je het slim aanpakt, zou het wel eens kunnen dat je op het einde van de rit, bij de laatste plaatsingen, de kost heel wat lager hebt gekregen. Als we die lagere kost vooral zouden kunnen toewijzen aan de groep waarvoor er vandaag een zeer grote bezorgdheid is, zijnde de mensen die sociaal zwakker zijn, dan hebben we dat goed gedaan. We zullen natuurlijk moeten kijken in de uitrol of dat allemaal praktisch haalbaar is en wat de kosten zijn die dat met zich meebrengt. We kunnen natuurlijk wel zorgen dat we een bepaalde groep zo veel mogelijk sparen, maar als dat dan weer leidt tot hogere kosten voor de anderen, dan zijn we weer ver van huis.
Ik heb één ding gehoord dat me absoluut niet aanstaat en waar ik nog eens voor wil waarschuwen: de kosten niet doorrekenen. Collega’s, dat is net het drama van de huidige situatie rond de energiefactuur. Ik ga niet met stenen gooien naar het verleden en ik ga voor een deel de verantwoordelijkheid opnemen van de hele politiek, maar men heeft op een bepaald moment beslist om een aantal kosten niet door te rekenen. Daardoor zit ik met een gat van 2 miljard euro, 2 miljard die in vier jaar tijd zal kunnen worden opgehaald met de energieheffing die jaarlijks 500 miljoen euro opbrengt. Dat is wel de realiteit. Ik zou absoluut niet willen dat er weer nieuwe ideeën beginnen te ontstaan, zoals: ‘We hebben die kosten wel, maar we zetten die even opzij en we rekenen die niet door.’ Als je dat doet, dan draai je de mensen een rad voor ogen, want vroeg of laat zal iemand ze moeten betalen, hetzij via de factuur, hetzij via een andere weg, eventueel via belastingverhogingen. U weet dat ik daarvoor pas.
Ik wil toch nog even duidelijk stellen dat die factuur, mijnheer Danen en mijnheer Sintobin, uit verschillende elementen bestaat. Ook dat leg ik uitgebreid uit aan de mensen. Het is ingewikkeld, ik geef het toe, maar die factuur geeft in de eerste plaats het verbruik. Aangezien de kosten van elektriciteit en gas de laatste tijd zwaar dalen, maakt dit maar een beperkt gedeelte van de factuur uit. Er is niet alleen de stijging van de andere kosten, maar ook de daling van de prijzen van elektriciteit en gas. In België is gas zowat het goedkoopste van heel Europa. Dat zorgt ervoor dat het verbruik op zich nog altijd een belangrijk deel van de factuur is, maar niet het grootste.
We hebben de distributienettarieven. Die bestaan uit meer dan wat zomaar eventjes de kostprijs is van Fluvius of Eandis en Infrax. Dat gaat over de premies die worden toegekend, de investeringen die de distributienetbeheerders doen, het beheer van de netten, het onderhoud, de openbaredienstverplichtingen, de kostprijs van de distributienetbeheerders zelf, inclusief de mandaten en de zitpenningen en – ik kan het niet genoeg herhalen – ook de gemeenten verdienen aan de elektriciteitsfactuur. 5 procent van de dividenden gaat naar de gemeenten. Ik veroordeel dat niet, maar ik vind het wel belangrijk om te weten dat ik als minister niets kan doen aan het feit dat de gemeenten 5 procent van de energiefactuur krijgen om in hun begroting op te nemen. Dat is een beslissing van de regulator, maar iedereen moet wel weten dat dat een deel van de factuur is.
Dan spreek ik nog niet eens over de andere zaken op federaal niveau waar ik niet op kan ingrijpen: de transmissienettarieven, de investeringen voor Elia. Dat zijn zaken waar je geen enkele invloed op hebt. Ook de btw, hoewel ik een andere mening ben toegedaan dan sommigen. Als je de factuur naar omlaag wil krijgen, moet je niet beginnen met het verbruik. Je kunt btw vermijden als je bijvoorbeeld zelf hernieuwbare energie opwekt. Er zijn de heffingen die ook het gevolg zijn van het verleden. Er zijn de sociale tarieven die betaald worden door iedereen. Ik zit al aan een ongelooflijk pakket aan elementen uit de energiefactuur. Maar voor één ding wil ik toch waarschuwen, namelijk om op te letten om kosten niet door te rekenen, want er is altijd iemand die betaalt: gratis bestaat niet.
Ik wil ook duidelijk maken aan iedereen dat, als je de toer van Vlaanderen doet, je ziet dat het vooral mensen zijn die in energiearmoede zitten, die in armoede zitten en de sociaal zwakkeren die nalaten om investeringen te doen in isolatie, efficiëntie en hernieuwbare energie. Ik was gisterenavond nog bij een zeer uitgelezen gezelschap van topmanagers die me gevraagd hadden om te komen spreken over de energieomslag. Ik heb gevraagd wie zonnepanelen had, en dat waren er heel weinig. Het waren geen mensen die in armoede leven, integendeel. Ik denk dat in alle groepen van de samenleving er nog enorm veel potentieel is om over te gaan tot energie-efficiëntie en hernieuwbare-energieproductie.
Ik zal voor het reces met het ontwerp van decreet naar de Vlaamse Regering gaan, dat is binnen de maand. De laatste ministerraad is gepland voor 14 juli. Op de Franse feestdag gaan de Vlamingen hard werken. De bedoeling is dat de beslissing dan zeker wordt genomen.
U kunt zelf uitrekenen wanneer het ontwerp naar het parlement komt. Dat ontwerp kan dan nog worden bekeken door de stakeholders, het moet dan ook nog een tweede lezing krijgen na het reces. Vervolgens moet het naar de Raad van State, die dertig dagen heeft om daar een advies over uit te brengen om nadien opnieuw naar de regering te komen. Het ontwerp kan dus waarschijnlijk in het najaar aan het parlement worden voorgelegd, wellicht voor Kerstmis. Alles hangt echter af van het traject dat moet worden gelopen. Eén ding is zeker: in januari 2019 wil ik starten met de uitrol.
Mijnheer Beenders, ik ben heel blij dat wij bondgenoten zijn, en ik meen dat oprecht. Ik heb tijdens vorige commissievergaderingen al gezegd dat ik dit nu net geen onderwerp vind om grote politieke discussies over te voeren. Een politiek debat mag. Zoals ik daarnet al heb gezegd, heb ik geen enkel probleem met een aantal opmerkingen en waarschuwingen, maar u gaat toch iets te ver wanneer u zegt dat u de garantie wilt dat elke Vlaming wint. U weet dat dat niet kan. Het gaat hier over een maatschappelijke meerwaarde van 360 miljoen euro. Het rapport van de VREG over de kosten-batenanalyse zegt heel duidelijk dat het niet kan garanderen dat iedereen zal winnen bij die digitale meter, maar wel dat er een maatschappelijke meerwaarde is van 360 miljoen euro, waarschijnlijk minstens, want er zijn opnieuw een aantal parameters die nog zouden kunnen veranderen waardoor de maatschappelijke meerwaarde nog groter zal zijn. Ik zal mijn best doen om iedereen mee te krijgen en ervoor te zorgen dat de investeringen die moeten worden gedaan, zo weinig mogelijk leiden tot een doorrekening aan de klant. Doorrekenen zullen we echter moeten doen, het heeft geen zin om de kop in het zand te steken en te zeggen dat niemand die kost moet betalen. Dat gaat niet. U kunt dat proberen, u hebt dat in het verleden al geprobeerd, maar dat gaat dus niet.
Mijnheer Beenders, ik ben het wel met u eens dat u zegt dat men u vanuit het verleden verwijt een foute beslissing te hebben genomen met niet door te gaan met de digitale meters. Ik geef u gelijk: het was niet het moment om daar al mee door te gaan, de kosten lagen te hoog op dat moment. Daar zijn ook een aantal voordelen aan. Zo hebben we een aantal kinderziektes uit het buitenland, onder andere uit Nederland, kunnen vaststellen. We hebben gezien dat men dat niet mag verkopen als de grote energiebesparingsmachine, dat men daar voorzichtig mee moet zijn, dat men niet mag zeggen dat dankzij de digitale meter iedereen bespaart, want dat is niet zo. Dat is onder meer in Nederland gebleken. Ik denk wel dat u de juiste beslissing hebt genomen – en nu doe ik toch wel een genereuze toegeving, want ik zat toen in de oppositie. Maar intussen wordt het wel tijd om de beslissing wel degelijk te nemen.
Wat de armoedetoets betreft, zal ik heel duidelijk zijn. Ik heb zelf gevraagd om de armoedetoets toe te passen in dit verhaal. Dit is dus niet door anderen opgelegd. Ik heb zelf gezegd dat ik die armoedetoets wil en dat ik ook wil kunnen zien wat de gevolgen kunnen zijn. De regering heeft niet voor niets een armoedeplan opgesteld.
Mijnheer Bothuyne, ik ben vastbesloten om in 2019 bij u in Kruishoutem een digitale meter te plaatsen indien u dat wenst. Indien u dat vrijwillig aanvraagt, zult u daarvoor betalen. Dat is geen enkel probleem, want dan levert dat ook een beetje winst op voor mij.
U hebt gelijk dat de juiste signalen moeten worden gegeven. Ik probeer de juiste signalen te geven en ik denk dat het overduidelijk is dat daar kamerbreed een draagvlak voor bestaat in deze commissie. Ook in de buitenwereld geeft men toe dat nodig te hebben.
Mijnheer Bothuyne, ik dank u voor uw verdediging. Ik vind het heel fijn dat u de regeringsbeslissingen over digitale meters mee ondersteunt. ‘Together we are strong.’ U geeft ook de juiste boodschap aan mijnheer Beenders. Het kan niet zijn dat men eerst zegt dat het iedereen geld zal kosten terwijl in het rapport duidelijk andere zaken staan.
Mijnheer Beenders, ik apprecieer dat u nu zegt dat we bondgenoten zijn, maar voor mij en de heer Bothuyne is het nu duidelijk dat dit pure oppositiepraat is. Maar ik moet u geen lessen in communicatie geven. ‘It’s the duty of the opposition to oppose.’
We zijn bezig met de compensatieregeling. Dat is heel belangrijk. Wij hebben in de conceptnota verzekerd dat wij bij de digitale meter garanties geven voor terugdraaiende tellers van 15 jaar. We hebben daar zeer lang over gediscussieerd. Die beslissing is genomen en zal nu ook worden uitgevoerd. Ik heb begrepen dat er een aantal mensen zijn die zouden durven zeggen dat dit ter discussie staat, maar dat is niet juist. We moeten zo snel mogelijk naar een nieuw systeem gaan, waarbij de mensen de overstap maken, weg van de terugdraaiende teller. Daar spelen echter een aantal andere elementen in mee, onder andere ook de tarieven en de opslagmogelijkheden.
Mijnheer Danen, ik denk dat ik de boodschap heel duidelijk heb gegeven dat de facturen naar omlaag moeten, maar dat het geen oplossing is om zaken niet door te rekenen. Ik wil niet dat daar misverstanden over bestaan.
Ik begrijp wat u wilt zeggen: iedereen moet mee en individueel moet men erbij winnen. Ik begrijp dat het goed bekt, maar er zijn 6 miljoen Vlamingen. Ik krijg uit het rapport de boodschap dat het in het belang is van de samenleving en van heel Vlaanderen dat we die digitale meter plaatsen. En dan zeggen we: niet iedereen zal ervan kunnen genieten. Ik weet dat het verkeerd is om het zo te stellen omdat het een beetje kort door de bocht is, maar gaan we geen spoorwegen meer aanleggen omdat niet iedereen met de trein reist, gaan we geen bussen meer laten rijden omdat niet iedereen met de bus reist, gaan we geen autosnelwegen en geen Oosterweelverbinding aanleggen omdat niet iedereen met een auto rijdt? We moeten toch opletten met te zeggen dat we iets niet gaan doen omdat het niet gegarandeerd is dat niet iedereen daarvan kan profiteren. Als de volledige samenleving er beter van wordt, dan denk ik dat we die beslissing moeten nemen.
En misschien nog een uitsmijter: ik ben een fervent fietser. Ik vind het aanleggen van fietspaden heel belangrijk, maar er zijn veel mensen die niet met de fiets rijden en zeggen dat dit een kost is die wordt opgelegd. Mijnheer Danen, zo zijn er heel veel Vlamingen: men doet dingen die mij niet interesseren omdat ik er niets aan heb en ik ben er dus tegen. Wel, in zo'n situatie wil ik niet komen wat de digitale meter betreft. Uiteraard zullen bepaalde mensen met een digitale meter meer kunnen doen dan andere.
In de nota voor de offerte staan de basisfunctionaliteiten duidelijk beschreven. De elementen waarover nog kan worden onderhandeld, zijn ook duidelijk. Er zijn wel een aantal basisfunctionaliteiten waar niet meer aan kan worden getornd. Vandaar dat we ook spreken van de digitale meter, mijnheer Gryffroy, en niet van een slimme meter, want het zijn slimme functionaliteiten die het verschil zullen maken met de digitale meter.
Mijnheer Gryffroy, u hebt honderd procent gelijk als u zegt dat we niet gaan garanderen dat iedereen door die digitale meter grote dikke winsten zal maken. We gaan dat niet doen. We hebben in Nederland gezien dat dat niet het geval is. Het zal ook niet het geval zijn, niet omwille van het feit dat het concept fout in elkaar zit, maar omwille van het feit dat het gedrag, de houding en de mentaliteit van de mensen anders is. Trouwens, iedereen heeft een andere leefwereld en niet iedereen heeft de mogelijkheid, en dat is wat de heer Beenders al een aantal keer heeft willen zeggen. Als je op een klein appartement woont en een klein verbruik hebt, dan is het heel moeilijk om dat verbruik met een digitale meter nog naar beneden te halen. Dat begrijp ik ook wel. Als je een huis hebt met zonnepanelen, een elektrische auto en heel veel toestellen, dan kun je natuurlijk met die digitale meter heel veel doen. Het is dan uw eigen keuze. De functionaliteiten moet je er zelf voor een groot stuk aan toevoegen.
Ik denk dat er in de nota niet wordt overdreven. De VREG schat in dat de gemiddelde energiebesparing tussen 1 en 2 procent ligt, wat volgens mij zeer weinig is. Het zou veel meer kunnen zijn, mijnheer Bothuyne, als alle Vlamingen er 100 procent mee bezig zouden zijn. Om te beginnen, zal niet iedereen tegelijkertijd de digitale meter hebben. Het zal gefaseerd gebeuren.
In de discussies en de debatten die ik voer met de gewone mensen en met de ongewone mensen, want zo zijn er ook in de samenleving, stel ik vast dat de factuur voor de meeste Vlamingen vandaag al naar beneden kan, als ze daar zelf iets aan doen. Ik zeg wel, en ik druk me heel goed uit: voor de meeste Vlamingen. 600.000 woningen in Vlaanderen hebben nog altijd de mogelijkheid om beter te worden geïsoleerd. Vorig jaar was het natuurlijk een boerenjaar waarbij er voor spouwmuurisolatie hoge cijfers werden gehaald. Het is zeer rendabel en zeer snel terugverdiend. Er is een ongelooflijk rendement vanaf het vijfde jaar dat gemiddeld 250 euro kan opleveren. Maar de meeste mensen doen het niet. Er zijn er een aantal die zeggen dat ze er de middelen niet voor hebben, dat ze er de tijd niet voor hebben of er de goesting niet meer voor hebben. Dat begrijp ik wel, maar 600.000! Er zijn dus nog een heleboel gezinnen die de opportuniteit niet grijpen.
Er is de discussie over de zonnepanelen en hernieuwbare energie. Bij alle discussies die ik voer, kom ik op het einde van de rit uit op het feit dat de zonnepanelen voor de persoon in kwestie leiden tot een factuurdaling die toch wel gevoelig is na een periode van terugverdieneffecten die alsmaar korter wordt en met een rendement dat pakken hoger ligt dan eender welke spaarrekening. Toch doen heel veel mensen het nog altijd niet.
Er zijn de prijsvergelijkingen waarbij men de moeite moet doen om aan leveranciers te vragen welke de aanbiedingen zijn. Heel wat Vlamingen hebben contracten die helemaal niet meer aangepast zijn aan hun situatie. Natuurlijk zwijgen de leveranciers. Waarom zouden de leveranciers u zeggen dat u eigenlijk een ander contract zou moeten hebben omdat uw verbruik anders ligt dan vroeger? Als men zelf de stap niet zet, dan is dat voor een stuk uw eigen verantwoordelijkheid.
Er is discussie over het gebruik van een aantal data, het energiebeheer. Ik heb u al gezegd, mijnheer Gryffroy, dat men vandaag al een toestelletje kan kopen dat het energiebeheer beter monitort. Smappee is daar een voorbeeld van. Ik zie dat wel niet massaal gebeuren.
Men kan toestellen vervangen: koelkasten, diepvriezers die veel te oud zijn en veel te veel gebruiken. Als ze zouden worden vervangen, zou dit onmiddellijk leiden tot minder energieverbruik, wat ook voor de factuur beter zou zijn.
Dat gaat over het plaatsen van ledverlichting in plaats van halogeenspots. Dat leidt onmiddellijk tot grote dalingen van energiefacturen. Ik kan zo blijven doorgaan. Ik zeg u dat er heel wat elementen zijn die een individuele Vlaming de mogelijkheid geven zijn rekening te doen dalen, maar dat hij dat niet doet. Ik beschouw het dus als mijn taak, maar er zijn ook nog anderen die daarmee bezig zijn, zoals mevrouw Taeldeman, om mensen te overtuigen om dat daadwerkelijk te doen.
Nu, er zijn uitzonderingen. Er zijn mensen die dat door omstandigheden niet kunnen doen. Laten we echter eerlijk zijn, die mensen proberen we in de mate van het mogelijke zo veel mogelijk te beschermen. Het zijn beschermde afnemers. Ze hebben sociale tarieven. Ze krijgen een speciale tegemoetkoming. Ze krijgen dubbele premies. We proberen daar zo veel mogelijk aan te doen. Kan ik dan garanderen dat niemand meer in energiearmoede zal verkeren, of dat niemand op het einde van de rit toch een verhoging van de factuur zal kennen, door wisselende factoren? Neen, maar ik denk dat we er alles aan moeten doen om de mensen te overtuigen om naar een beter energiebeheer te gaan en ervoor te zorgen dat ze de dingen ook daadwerkelijk doen die ze kunnen doen.
Als we daarin slagen, dan denk ik dat we nog ongelooflijk veel opportuniteiten hebben. Ik zie dat de zonnekaart op dit moment massaal wordt geraadpleegd. Mensen overwegen het wel. Ik heb uiteraard ook contact met de sector, en daaruit is toch af te leiden dat het zonnepanelenverhaal in Vlaanderen zeker nog niet ten einde is.
Trouwens, ik zie ook mijn collega’s volop in beweging komen: minister Weyts qua openbaar vervoer, minister Crevits in de scholen, minister Vandeurzen in de gezondheidszorg, minister Homans qua overheidsgebouwen. Ik hoop ook dat de federale collega’s, zoals die van Defensie en Mobiliteit, ook mee op de kar springen, alsook minister Jambon, die de federale gebouwen onder zijn hoede heeft. Ik heb er nu een paar opgesomd. Vergeef me dat ik ze niet allemaal opsom.
Mijnheer Schiltz, om te eindigen met u … Oei, hij is weg. Ik denk dat dit een genuanceerd verhaal is. Wat mij betreft, is de kosten-batenanalyse positief. Er moet uiteraard rekening worden gehouden met een aantal zaken. Daar ben ik ook van overtuigd. We moeten uiteraard de armoedetoets ernstig nemen en mee in rekening brengen. Dat is voor mij ook duidelijk. We hebben niet voor niets met deze regering het eerste energiearmoedeplan ooit, met 34 concrete maatregelen. Ik moet daar echter ook onmiddellijk bij zeggen dat, als je een plan maakt, je niet vanaf dag één resultaten hebt. Het duurt natuurlijk wel een tijdje vooraleer de resultaten komen, en als we met verhoogde energiefacturen zitten, dan kunnen we natuurlijk niet verwachten dat we onmiddellijk een verbetering van de energiearmoede hebben. Daar moeten we ook wel een klein beetje eerlijk in zijn.
Ik eindig met de boodschap dat de ambitie om eindelijk mee te zijn met de rest van Europa zeer groot is. We zijn bij de laatste vier, samen met Portugal, Tsjechië en Litouwen. Daarmee is niet gezegd dat alle landen al alle zaken hebben gefinaliseerd, maar we zijn sowieso bij de laatste vier die moeten starten met een uitrol. Ik heb toch wel de ambitie om daar komaf mee te maken en zeker niet de allerlaatste van Europa te zijn.
Collega’s, we zijn wat aan het afwijken van het onderwerp, de digitale meter. Ik heb de indruk dat we nu misschien wat te breed aan het gaan zijn.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik ben natuurlijk heel tevreden met dit debat. We hebben toch meer dan anderhalf uur over de digitale meter, of voor sommigen de slimme meter, een debat gevoerd. Dat debat zal ongetwijfeld terugkeren bij de bespreking van het ontwerp van decreet. Minister, als ik een besluit moet trekken, dan is het dat, buiten enkele nuanceringen en buiten enkele specifieke aspecten. Ik wil collega Beenders hier niet verdedigen, die op het moment van het bekendmaken van het rapport een tweet verstuurde. Ik zie tweets van collega Bothuyne die misschien even erg zijn, dan nog ten opzichte van zijn coalitiepartners. Laten we dat dus misschien even vergeten. Vandaag hebben we een goed debat gevoerd en ik hoop dat we dat ook kunnen voeren bij de bespreking van het ontwerp van decreet. Ik zou zeggen, wanneer u naar Kruishoutem gaat, moet u misschien eerst een akkoord maken met collega Bothuyne over wie nu eigenlijk verantwoordelijk is voor dat stukje weesweg daar.
De heer Beenders heeft het woord.
Ik wil zeker nog even de puntjes op de i zetten, want het lijkt erop dat alle collega’s mijn betogen toch iets te euforisch hebben geïnterpreteerd. Laat duidelijk zijn dat het niet het geval is dat ik hier onvoorwaardelijk voor de uitrol van die slimme meter ben. Ik heb vooral gezegd dat ik niet conservatief wil worden genoemd, dat ik niet in de hoek wil worden geduwd van hen die tegen een evolutie zijn. Dat is een heel ander verhaal dan hier nu zeggen dat ik mijn bocht heb genomen en resoluut voor de uitrol van die slimme meter ben. Dat is niet zo. Dat hebt u goed geprobeerd, maar laat me dat bij dezen nog even verduidelijken.
Minister, ik ben wel blij dat u terugkomt op uw eerdere communicatie. Wat het beargumenteren van die vertraging betreft, verdedigt u een en ander van de vorige regering. Ik denk dat dat ook terecht en juist was. We zijn daar ook niet verder op ingegaan. Ik zal echter pas echt overtuigd zijn dat dit verhaal een goed verhaal is als de armoedetoets op tafel ligt. Dat is een heel belangrijk element dat ik nog wil meenemen voor de toekomst. Die zal er in de loop van de volgende weken zijn, we zullen hierover nog heel dikwijls debatteren, maar leg het me nu alstublieft niet in de mond dat ik hier onvoorwaardelijk voor de uitrol van de digitale meter ben, want dat is op dit moment absoluut nog niet het geval. Laten we het debat voeren op het moment dat het ontwerp van decreet er ligt, dat de armoedetoets er ligt en dat er bepaalde beleidsmaatregelen zijn genomen die er ook voor zorgen dat de Vlamingen die die omslag gaan maken naar die slimme meter, want ik heb goed begrepen dat u daar toch mee gaat doorzetten, er ook op vooruitgaan.
Ik ben het ermee eens dat je niet iedereen zult kunnen meepakken in dit verhaal, maar wat vandaag in de kosten-batenanalyse staat, verontrust me toch wel enorm. Diegenen die we nu niet mee hebben, zijn net de laagverbruikers of de gezinnen die tot 3500 kilowattuur verbruiken, indien ze niet gaan inzetten op slimme apparatuur, wat neerkomt op extra investeringen.
Dus neen, ik heb hier vandaag niet gezegd dat ik onvoorwaardelijk voor de uitrol van de digitale meter ben. Ik zie dat er al wat tweets verspreid zijn die dat blijkbaar wel laten uitschijnen. Daarom is het goed dat een parlementslid het laatste woord heeft.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Toen vijf of zes jaar geleden bluetooth als een optie werd beschouwd bij een gsm, was dat een meerkost. Ondertussen zit bluetooth er standaard in. We zien dat ook bij de zonnepanelen. De prijs van de zonnepanelen is gecrasht door de massaproductie, de massavraag. En de digitale meter is nu ingeschat op een bepaalde prijs en zal waarschijnlijk nog dalen. Wellicht zal dat ook zo zijn voor de slimme toepassingen die nadien komen. Waar nu bijvoorbeeld voor een energiemonitoringssysteem gemakkelijk 200 tot 300 euro wordt betaald, zal dat in de toekomst misschien gratis worden inbegrepen door de leveranciers, op voorwaarde dat je een contract tekent enzovoort.
Ik maak mij dus niet echt zorgen, zolang we de markt laten spelen en de mogelijkheid geven zodat de markt kán spelen. Misschien zal niet meteen voor die specifieke doelgroep alles op de markt beschikbaar zijn, maar dan toch wel zeker voor de ‘early believers’ en geleidelijk aan voor andere groepen van mensen.
Het is zoals de minister het zegt. We hebben zelf ook zo’n kaart opgesteld in het kader van de zonnepanelen. Er is dus geen mattheuseffect. Het is niet zo dat in de rijkste gemeenten de meeste zonnepanelen liggen, integendeel. Op een bepaald ogenblik zit je inderdaad in een effect dat door massaproductie, door de massavraag de prijs van een product goedkoper wordt. En dan kan iedereen daar mee van genieten. Ik ben daar dus niet zo pessimistisch over, mijnheer Beenders. Ik geloof in de techniek. Ik denk dat deze digitale meter absoluut noodzakelijk is. Ik verwijs naar het verhaal van de kip of het ei. Ik heb een digitale meter nodig en dan pas kan de flexibele markt werken en kun je discussiëren over prijzen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s, ik maak mij steeds meer zorgen over de heer Beenders. Eerst gaf hij in mei een eerder depressieve indruk, dan een manische indruk bij het begin van zijn betoog en nu... De diagnose luidt eerder manisch-depressief, denk ik, mijnheer Beenders.
Maar goed, we zullen goed voor u zorgen. De beste manier om dat in dezen te doen, is volgens mij stap voor stap verder gaan met een voorzichtige uitrol van de digitale meter. Daarbij is die armoedetoets inderdaad een belangrijk element. Het is daarbij belangrijk om duidelijkheid te geven aan prosumenten, om de markt te prikkelen zodat de juiste diensten worden aangeboden aan de juiste mensen en effectief te komen tot energiebesparing en uiteindelijk ook tot een korting op de factuur.
Het debat wordt ongetwijfeld vervolgd.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik denk dat u inderdaad een paar dingen op flessen getrokken hebt. Ik denk dat niemand ervoor pleit dat echt iedere individuele Vlaming er persoonlijk op vooruitgaat. Daarover gaat de discussie niet. Het gaat er wel om dat we ervoor zorgen dat bepaalde groepen niet in de kou blijven staan.
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
Ik zou de vraag graag willen omdraaien. Wij zijn natuurlijk voor een verstandige, degelijke en slimme uitrol van die digitale meter. Maar dan moeten we ons misschien de vraag stellen wat er nodig is om groepen mee te krijgen waarvan we nu weten dat ze allicht in de kou blijven staan. Wat is daarvoor nodig? Laten we daarover nadenken en laten we daarvoor maatregelen nemen. Wat we kunnen gebruiken, is een groot draagvlak voor dit soort maatregelen. Want als het draagvlak groot is, dan zal de uitrol vlot verlopen en zal de heisa beperkt blijven. Maar vooral zal iedereen ermee winnen. En met iedereen bedoel ik alle Vlamingen, zonder iedere individuele Vlaming daarmee te willen laten winnen.
Ik denk dat we elkaar op dat vlak wel kunnen vinden. Maar ik wil u toch wel waarschuwen. Als blijkt dat een aantal groepen in de samenleving die het nu al moeilijk hebben, vooral verliezen, dan gaan wij niet akkoord met de uitrol en zullen wij ons blijven verzetten tegen dat aspect ervan. Ik wil u dus uitnodigen om mee samen na te denken over wat er nodig is om die groep ook mee te krijgen.
Ik kijk ook uit naar de armoedetoets. Ik hoop dat u ook daarmee rekening houdt in het decreet dat u aan de regering zult voorleggen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.