Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, een minimumaandeel hernieuwbare energie is sinds 2014 verplicht voor die gezinnen die een nieuwe woning plaatsen. Bij de vergunning moet ook worden aangevuld dat er wordt gekozen voor een of andere vorm van hernieuwbare energie: zonneboiler, PV-systeem, biomassaketel of warmte-krachtkoppeling (wkk).
Of nog: een warmtepomp, aansluiting op een warmtenet of een participatie in de productie van hernieuwbare energie ter waarde van 20 euro per vierkante meter bruto vloeroppervlakte of garanderen dat er 10 kilowattuur energie wordt geproduceerd per vierkante meter bruto vloeroppervlakte.
Collega Van den Heuvel had daarover een schriftelijke vraag gesteld, waaruit blijkt dat uit de diverse opties die mogelijk zijn, vooral de optie participatie in de productie van hernieuwbare energie niet of nauwelijks wordt gekozen. Er was slechts één geval in 2016.
Positief is natuurlijk dat door deze normering, deze verplichting, er heel wat gezinnen in hun nieuwe woning voor de productie van hernieuwbare energie hebben gekozen. Dat is meteen ook een van de redenen voor de positieve cijfers in verband met de installatie van nieuwe zonnepanelen in Vlaanderen.
Ik leg hierbij ook snel de link met ‘salderen op afstand’. Het kwam een aantal weken geleden ter sprake in de commissie, na een vraag van de heer Danen. U haalde toen aan: ‘Het is niet evident om een virtuele terugdraaiende teller op afstand in te voeren, gelet op de negatieve effecten die dat zal hebben op de nettarieven en de netstabiliteit.’ U gaf toen aan dat u andere opties bekijkt, over hoe u de link kunt leggen tussen investeren in hernieuwbare energieprojecten en een daling van de elektriciteitsfactuur.
Een goede manier om deze problemen te verhelpen, is allicht participeren in een coöperatieve of in een vennootschap die investeert in de productie van hernieuwbare energie op andere locaties. Maar voor die optie wordt in het geval van het minimumaandeel hernieuwbare energie bij nieuwbouw heel weinig gekozen.
Minister, hoe evalueert u het beleid inzake het minimumaandeel hernieuwbare energie? Wat zijn de recentste cijfergegevens? Zult u dit beleid nog op andere vlakken bijsturen? Zo ja, op welke vlakken zal dit gebeuren?
Kunt u een specifieke verklaring geven voor de vaststelling dan in 2016 slechts in een enkel geval voor de participatie in de productie van hernieuwbare energie is gekozen? Ziet u nog mogelijkheden om de participatie te stimuleren in coöperatieven die hernieuwbare energie produceren veeleer dan het salderen vanop afstand? Zijn er specifieke drempels die mensen ervan weerhouden te investeren in coöperatieven die hernieuwbare energie produceren? Plant u nog nieuwe stappen om die eventuele drempels weg te werken en op die manier de productie van hernieuwbare energie aan te zwengelen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, de invoering van het minimumaandeel hernieuwbare energiebronnen in 2014 heeft de afgelopen jaren duidelijk geleid tot een sterke stijging van de toepassing van zonnepanelen. Dit is zelfs in grote mate gebeurd, want ik heb vernomen dat die keuze in twee derde van de gevallen is gemaakt.
Wat de zonneboilers en de warmtepompen in nieuwbouw betreft, blijkt uit de beschikbare gegevens uit de EPB-aangiftes dat de toepassing van de warmtepompen in nieuwbouwwoningen van 5 procent in 2014 tot 20 procent is gestegen. De plaatsing van zonneboilers is van 8 procent tot 14 procent gestegen. Zoals ik daarnet al heb aangehaald, is de plaatsing van zonnepanelen van 12 procent tot 58 procent gestegen.
Gezien dit succes, heeft de Vlaamse Regering het minimumaandeel vanaf 1 maart 2014 verhoogd van 10 kilowattuur tot 15 kilowattuur per vierkante meter. Het toepassingsgebied is verruimd naar de ingrijpende energetische renovaties en naar alle niet-residentiële gebouwen.
In het verleden is de optie om door middel van participatie te voldoen aan het minimumaandeel hernieuwbare energiebronnen weinig toegepast. Dit bleef een theoretische optie. Om die reden hebben we de randvoorwaarden voor deze mogelijkheid op een aantal punten versoepeld. De aanpassing, die inmiddels door het besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 13 januari 2017 is ingevoerd, bestaat uit twee elementen.
Het maatschappelijk doel van de organisatie waarin wordt geparticipeerd, moet niet meer uitsluitend bestaan uit de bevordering van hernieuwbare energiebronnen. Bovendien moeten de activiteiten van de organisatie niet uitsluitend op de eigen provincie gericht zijn. Die activiteiten mogen nu het hele Vlaamse Gewest bestrijken. Dit moet het voor bestaande coöperatieven en voor nieuw op te richten initiatieven gemakkelijker maken hun projecten open te stellen voor participatie zonder hiervoor een specifieke organisatie te moeten oprichten.
Ik heb vernomen dat een aantal nieuwe initiatieven momenteel in ontwikkeling zijn. Op de website www.energiesparen.be staat een lijst van de coöperatieven waarin kan worden geparticipeerd. We willen dit onderdeel van de website in de toekomst verder uitbreiden. De informatie over de participatiemogelijkheden is breder dan het minimumaandeel hernieuwbare energiebronnen. Los daarvan willen we ook de participatie in duurzame projecten betreffende energiebesparing, windenergie, zonne-energie, warmtenetten en dergelijke aanmoedigen. We willen de participanten correct informeren over de eventuele risico’s die hieraan verbonden kunnen zijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Zou het mogelijk zijn een kopie te krijgen van de recente cijfers die u hebt aangehaald? Dat lijkt me gemakkelijker om mee te werken.
Er zijn een aantal aanpassingen van het minimumaandeel doorgevoerd, onder meer met betrekking tot het toepassingsgebied. Als ik het goed heb begrepen, zijn geen nieuwe aanpassingen in het vooruitzicht gesteld. De doorgevoerde wijzigingen om de optie van een participatie in hernieuwbare energieprojecten mogelijk te maken, zijn natuurlijk relatief beperkt. De drempels die zijn weggenomen, waren veeleer van kleine orde.
Het lijkt me belangrijk hierover duidelijk te communiceren. Dit moet niet enkel op de website gebeuren. Ik denk dan aan het opzetten van een duidelijke communicatie met architecten en andere tussenpersonen. De optie van de participatie moet meer op de voorgrond komen en moet meer worden gebruikt.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, wat de participaties betreft, vraag ik me af of het om nieuwe participaties gaat. Kunnen mensen de bestaande participaties meenemen als ze verbouwen of nieuwbouwen? Met betrekking tot de andere opties is dit niet mogelijk. Mensen kunnen, bij wijze van spreken, hun zonnepanelen niet meenemen. In het geval van een participatie is dit een theoretische mogelijkheid. Dit is een technische vraag. Als mensen met een participatie in een bepaalde coöperatieve bouwen, mogen ze die participatie dan inbrengen en hebben ze dan hun aandeel bereikt? Moeten ze echt tot een nieuwe participatie overgaan?
De heer Nevens heeft het woord.
Voorzitter, mijn fractie is voorstander van het zonnedelen. We moeten grote dakoppervlaktes benutten om er zonnepanelen te plaatsen en de energiefactuur op het niveau van de investeerder of de participant te verrekenen. We zijn dit voorstel genegen. Het maakt niet uit of het om een coöperatieve of om een andere formule gaat. Het lijkt ons nuttig dit eens nader te bekijken.
Minister, 11 juli 2017 is het Feest van de Vlaamse Gemeenschap. U hebt in deze commissie aangekondigd dat tegen die datum een studie over het zonnedelen klaar zou zijn. U zou laten bestuderen hoe dit in de praktijk zou kunnen worden gebracht. Natuurlijk zijn we benieuwd wat het zal worden, zowel met betrekking tot onze feestdag als met betrekking tot die studie over het zonnedelen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik zal de cijfers uiteraard bezorgen, zodat ze aan iedereen kunnen worden overgemaakt. Dat staat buiten kijf.
Ik ben het ermee eens dat we de mensen op het terrein, de architecten, de aannemers en iedereen die hier op een of andere manier aan kan meewerken, moeten mobiliseren. Dit gebeurt de laatste tijd meer en meer. Ik vind dat installateurs, architecten en aannemers op dit vlak een belangrijke rol spelen.
Wat die terugwerkende kracht betreft, mijnheer Danen: ik zal dat onderzoeken. Ik denk dat daar voor- en nadelen aan zijn. Een van de nadelen is natuurlijk dat je dan geen nieuwe investeringen in hernieuwbare energie krijgt. Het zal dan ook niet helpen om de doelstellingen te halen, als je al een bestaande participatie kunt inbrengen. Anderzijds kan ik misschien wel een aantal elementen vinden die ten goede pleiten. Ik ga daar vandaag geen uitspraak over doen. We moeten dat onderzoeken en de voor- en nadelen op een rijtje zetten om daar dan een beslissing in te nemen.
Wat betreft het zonnedelen, mijnheer Nevens, kan ik u verzekeren dat dat mijn dagelijkse bekommernis is. Het is echt mijn betrachting en mijn ambitie om ervoor te zorgen dat alle Vlamingen de mogelijkheid hebben om te investeren in projecten als ze zelf geen zonnepanelen hebben. Ik denk dat dat een van de grootste frustraties van de laatste jaren is. Mensen hebben het gevoel gehad dat ze via de energiefactuur hebben moeten meebetalen aan investeringen van iemand anders, terwijl ze te weinig beseffen dat de zonnepaneleneigenaars ook mee zorgen voor een deel van de energieproductie die uit het stopcontact komt. U kent mijn boodschap: heel wat mensen beseffen niet meer hoe die stroom uit het stopcontact komt. Men weet niet vanwaar dat komt.
Het is belangrijk dat wij die frustratie voor een groot stuk kunnen weghalen en dat wij ook mensen die geen zongericht dak hebben, mensen die in een appartement wonen, mensen die in bosrijke gebieden wonen, maar ook mensen die vinden dat het esthetisch niet verantwoord is op hun huis, of die in een onroerenderfgoedpand wonen, die gelegenheid geven. Er zijn sowieso een aantal nieuwe systemen die dat in de toekomst zullen vergemakkelijken. Ook de digitale meter zal dat voor een stuk gemakkelijker maken. Maar er zijn ook nieuwe ontwikkelingen op het vlak van blockchain en bitcoin. Dat zal daar sowieso ook een belangrijke rol in kunnen spelen.
Mijnheer Nevens, de studie zal klaar zijn voor de Vlaamse feestdag.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank de minister voor het redden van de Vlaamse feestdag voor Bart Nevens en bij uitbreiding de hele N-VA-fractie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.