Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de levering van niet-vergunningsplichtige goederen aan Saoedi-Arabië
Vraag om uitleg over een vergunning voor de uitvoer van wapenonderdelen naar Saoedi-Arabië
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, afgelopen zomer werd een uitvoervergunning toegestaan voor de export naar Saoedi-Arabië van, zoals in het verslag stond, niet-geviseerde toebehoren en speciaal ontworpen onderdelen voor geweren, karabijnen, revolvers, pistolen, machinepistolen en machinegeweren. De vergunning zelf heeft een waarde van 179.300 euro, en de bestemmeling is een handelaar. In het maandelijks verslag werd geen melding gemaakt van een gekende eindgebruiker. Minister-president, het gaat hier om militair materiaal, om vizieren, zoals u in een latere communicatie zei, dat op basis van de catch-allclausule onder vergunning werd geplaatst. Die clausule in het Wapenhandeldecreet houdt in dat producten die niet op een Europese militaire lijst staan, om veiligheidsredenen toch onder vergunning worden geplaatst, bijvoorbeeld omdat ze militair kunnen worden ingezet.
U verklaarde begin dit jaar in de plenaire vergadering en in de pers dat u in ieder individueel dossier zeer grondig de criteria zult afwegen en dat u uw beslissing over iedere vergunning zeer scrupuleus zult motiveren en leveringen aan Saoedi-Arabië met een zeer kritische zin zult benaderen. Dat zei u letterlijk in de plenaire vergadering. Bovendien zei u dat het zeer onwaarschijnlijk zou zijn dat een vergunning voor wapenuitvoer naar Saoedi-Arabië zou worden goedgekeurd.
U hebt op mijn vraag ondertussen het dossier zelf ter inzage van het parlement gelegd, waarvoor dank. U weet wellicht ook dat ik dat dossier ondertussen ben gaan inkijken bij de griffier. Ik besef dat daar gevoelige bedrijfsinformatie in staat, maar wat ik nu ga zeggen, is geen vertrouwelijke informatie. Op basis van het dossier heb ik ernstige vragen bij zowel de manier waarop het eindgebruik werd onderzocht als de manier waarop het dossier werd getoetst aan de criteria van het Wapenhandeldecreet.
Minister-president, ik heb dus een aantal vragen voor u. Natuurlijk zijn ze wat veranderd sinds de indiening van de vraag. Welke garanties hebt u dat het materiaal niet in verkeerde handen valt, aangezien een eindgebruiker niet gekend is? Hoe werd het onderzoek naar het eindgebruik gevoerd door de administratie? Aan welke criteria van het Wapenhandeldecreet werd het dossier getoetst? Hoe rijmt u dit alles met uw eerdere uitspraken begin dit jaar dat u in elk individueel dossier zeer grondig de criteria zult afwegen, dat u uw beslissing over iedere vergunning zeer scrupuleus zult motiveren en leveringen aan Saoedi-Arabië met een zeer kritische zin zult benaderen?
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, er is inderdaad in diverse media heel wat ophef ontstaan over die exportvergunning voor vizieren van jachtgeweren naar Saoedi-Arabië. Uit het maandverslag dat de Vlaamse Regering al in juni 2016 publiceerde, blijkt dat het gaat om een levering van 179.300 euro aan een civiele bestemmeling.
In de berichtgeving werd inderdaad de indruk gewekt dat het om zwaar wapentuig gaat. In een eerste reactie beklemtoonde u dat het om niet-vergunningsplichtige goederen gaat, die op basis van een catch-all toch aan extra controle worden onderworpen. U stelde in januari dat elke aanvraag zeer zorgvuldig wordt gescreend. Op basis van een dergelijke nauwgezette controle weigerde u bijvoorbeeld begin dit jaar nog een levering van militaire kledij aan Saoedi-Arabië.
Vlaanderen voert dus duidelijk een controlebeleid, waarbij aanvragen geval per geval worden onderzocht. Dat blijkt ook in dezen het geval te zijn. Ondertussen werkt u aan het optimaliseren van de regelgeving.
Minister-president, kunt u toelichting geven bij die levering die tot heel die heisa heeft geleid? Klopt het dat de vergunning ook indien er een on-holdmaatregel zou zijn, alsnog zou zijn afgeleverd? Hoe ver staat het met die optimalisatie van het Wapenhandeldecreet? Wanneer gaan we daar een stapje verder in kunnen zetten?
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, het heeft natuurlijk geen zin om te herhalen wat de collega’s al hebben gezegd. De collega’s hebben zich vooral terecht gefocust op het concrete dossier. Ik heb dat ook gedaan in mijn schriftelijke vraagstelling. Ik denk echter dat we het debat wat ruimer moeten durven te voeren. De fundamentele vraag is natuurlijk: kan Vlaanderen verder zaken blijven doen met Saoedi-Arabië? Laat me even opsommen hoe het er ginder aan toe gaat: massaexecuties, het droppen van clusterbommen in Jemen, het bewapenen van extremistische rebellen in Syrië, atheïsten en dissidenten worden er bestempeld en gemarteld als terroristen, er is de met petrodollars gefinancierde export van moslimextremisme. Het wahabitische koninkrijk Saoedi-Arabië wordt gekenmerkt door barbaarsheid en een fundamenteel gebrek aan respect voor de menselijke waardigheid. Er is ook toch wel een probleem met vrouwendiscriminatie. De aanleiding van de vragen is natuurlijk het geschetste dossier, maar nogmaals, ik denk dat het debat verder moet gaan. Minister-president, ik verwijs naar diverse debatten hier in de commissie, maar ook in de plenaire vergadering: u hebt gezegd geen duimbreed te zullen afwijken van de waarden van de verlichting. Wel, ik stel voor dat u dat toepast in dit dossier en dat we stoppen met zakendoen met een land dat exemplarisch is voor het moslimextremisme in de wereld.
Voorzitter, ik sluit me natuurlijk ook aan bij de vragen die zijn gesteld door de collega’s. Minister-president, kunt u wat toelichting geven bij de verstrekte vergunning? Hoe staat het met de evaluatie van het Wapenhandeldecreet en het hele concept van het on hold zetten?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, het verbaast me een beetje dat de leden, nadat ze het dossier hebben kunnen inkijken, nog altijd beweren dat hier zaken worden gedaan met een land. Dat is natuurlijk volledig tegen de waarheid in. Het gaat in dit dossier over optische wapenvizieren die zijn ontworpen voor civiel gebruik, in het bijzonder voor jachtwapens. Ze hebben geen elektronische beeldverwerking en een vergroting van slechts 1 tot 6. In het huidige dossier zijn ze bedoeld voor gebruik met luchtwapens voor de jacht. Deze vizieren worden in categorie ML1d van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen expliciet uitgezonderd van de vergunningsplicht. De noot onder de categorie stelt namelijk: “Onder ML1.d) vallen niet: optische vizieren voor wapens zonder elektronische beeldverwerking, met een vergroting van 9 of minder, voor zover zij niet speciaal ontworpen of aangepast zijn voor militair gebruik of dradenkruisen bevatten die speciaal ontworpen zijn voor dergelijk gebruik.”
De betrokken vizieren hebben die eigenschappen en vallen bijgevolg onder de uitzonderingsnoot. De vizieren zijn bijgevolg geen defensiegerelateerde producten in de zin van artikel 2, 5°, van het Wapenhandeldecreet. De vizieren zijn verder ook geen vergunningsplichtige componenten volgens de EU-verordening 258/2012 over de uitvoer van civiele vuurwapens. De vergunde vizieren zijn in de meeste landen niet vergunningsplichtig en bijgevolg ook vrij uitvoerbaar, en ook vrij te koop. Dat laatste geldt overigens ook voor België: via de handelaars zijn ze hier te koop. De reden waarom voor de uitvoer van deze vizieren toch een vergunning werd geëist, is dat ze op basis van de vangnetbepaling in het Wapenhandeldecreet onder uitvoervergunning werden geplaatst. Zij werden onder catch-all geplaatst om toch controle te kunnen uitoefenen op de correcte civiele aard van hun bestemming en om in voorkomend geval een militaire bestemmeling te kunnen tegenhouden.
Die vizieren worden hierdoor beschouwd als “ander voor militair gebruik dienstig materiaal”. Dat is de omschrijving in het Wapenhandeldecreet voor het geval dat we de catch-allbepaling toepassen. Zoals ik al zei, hebben deze vizieren, zoals aangetoond aan de hand van de bepaling in de richtlijn, een civiel karakter. Ze zijn de facto niet dienstig in een militair conflict, omdat ze niet langdurig kunnen weerstaan aan het gebruik met militaire wapens, omdat ze niet nuttig zijn voor wapens waarbij niet schot per schot wordt gericht en al helemaal ongeschikt zijn voor gebruik met zware wapens.
Al die nonsens heb ik moeten lezen op deredactie.be, en vervolgens is dat voor waar overgenomen door een gerenommeerd professor Europees recht van de Universiteit Gent. Hij zei dat het duidelijk ging over de IRBIS-nachtvizieren van het bedrijf OIP Sensor Systems in Oudenaarde. Het gaat helemaal niet over die vizieren voor militair gebruik, zoals in een opiniestuk op deredactie.be werd gesuggereerd, wat vervolgens een eigen leven is gaan leiden. Niemand vindt het nodig om te controleren of dat de waarheid is. Dat klopt helemaal niet. Ik heb nochtans in de communicatie altijd duidelijk aangegeven dat het hier niet over defensiegerelateerde producten ging, maar over vrije, civiele kijkers die wij weliswaar, in tegenstelling tot andere landen, onder de catch-allbepaling van het Wapenhandeldecreet plaatsen.
Dat onderscheid is natuurlijk essentieel. De vizieren waarnaar men verwijst in het artikel op deredactie.be, en vervolgens in een opiniestuk in De Standaard, zijn wél defensiegerelateerde producten, en voor de defensiemarkt gaan we heel omzichtig om met dat soort vizieren, zeker voor landen als Saoedi-Arabië. De beste illustratie daarvan zijn de twee negatieve adviezen die ik vorig jaar heb gegeven met betrekking tot de uitvoer van dergelijke defensiegerelateerde vizieren naar uitgerekend Saoedi-Arabië, omdat het om militair gebruik ging. Mevrouw Soens, u hebt daarover trouwens een schriftelijke vraag gesteld, die ik heb beantwoord. Ik heb toen in mijn antwoord verduidelijkt dat het ging over de uitvoer van wapenvizieren uit de categorie ML1 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, met de Saoedische krijgsmacht als eindgebruiker. Ik heb toen uitgelegd dat ik een negatieve beslissing had genomen, in het licht van de criteria 2, 3 en 4 van artikel 26 van het Wapenhandeldecreet, en die uitleg is ook herhaald in het jaarverslag over 2015. Het ging dus om compleet andere goederen en een compleet andere transactie. U ziet van hier dat ik niet van het ene been op het andere zal springen, dat ik in 2015 vizieren weiger die geschikt zijn voor militair gebruik, waarvan het bedoeling was om ze te leveren aan Saoedi-Arabië als staat, om dan vervolgens nu, in 2016, te zeggen dat we die wel gaan uitvoeren. Nu, in 2016 gaat het niet over vizieren voor militair gebruik.
Bovendien zijn de vizieren in kwestie ook bestemd voor de civiele markt in Saoedi-Arabië, meer specifiek voor Saoedische jagers die schieten met luchtwapens. Daarmee kom ik tot de vraag van de heer Van Esbroeck. De bestemmeling in dezen is een private winkelketen, een retailer die zich richt op kampeerders en jagers. Dat is niet Saoedi-Arabië. Dat is niet het Saoedische leger. Dat is niet de nationale garde. Dat is niet de politie. Dat is een retailer die inderdaad ook luchtwapens voor de jacht verkoopt en daar de wapenvizieren in kwestie bij zal aanbieden. Dat vloeit trouwens voort uit een eerdere samenwerking van een Vlaams bedrijf met die retailer, dat eerder al verrekijkers aan die keten leverde. Voor de vizieren in kwestie is dit een logisch civiel gebruik. Binnen die context is door mijn administratie, zoals in elk dossier, bekeken of deze uitvoer in strijd zou zijn met de criteria in artikel 26 en artikel 28 van het Wapenhandeldecreet. In die analyse werden over de winkelketen geen negatieve elementen gevonden. De winkelketen ondertekende in dat opzicht ook het standaardsjabloon van de eindgebruikersverklaring en de verbintenissen die daarin zijn opgenomen. De winkelketen ondertekende daarnaast ook de verbintenis dat de goederen niet verder zullen worden uitgevoerd zonder toestemming van de Vlaamse Regering. In de praktijk sluit de bestemmeling echter zelf het gebruik van de goederen buiten Saoedi-Arabië uit. Om de monitoring van de producten te faciliteren, dragen die vizieren ook duidelijk het logo van de winkelketen. De naam is in die vizieren gegraveerd door het Vlaamse bedrijf. Ook is duidelijkheid verstrekt over de vraag hoe en waar de goederen in kwestie worden opgeslagen.
Volledigheidshalve geef ik nog mee dat een jager in Saoedi-Arabië net als in België over een jachtvergunning moet beschikken.
Wat het criterium betreft dat stelt dat de vergunning moet worden geweigerd als er een duidelijk risico bestaat op ongewenste bestemmingswijziging of wederuitvoer, werd geen dergelijk duidelijk risico vastgesteld. Daarbij werd rekening gehouden met de voormelde overwegingen over de winkelketen en met de aard van de goederen. Ik heb de vier criteria voorgelezen. Die vizieren vallen niet onder de Europese criteria.
Ik heb zonet nog gezegd dat we de uitvoer van deze vizieren controleren vanwege de theoretische mogelijkheid op inzet in een gewapend conflict, maar het blijkt dat ze in wezen ongeschikt zijn voor militair gebruik. Er is dan ook geen duidelijk risico op afwending naar militair gebruik onderkend. Daarbij werd ook in aanmerking genomen dat Saoedi-Arabië als land voor zijn wapens, zijn leger, zijn politie, zijn nationale garde wel degelijk toegang heeft tot de markt van militaire wapenvizieren en zeker geen beroep zal doen op een winkelketen, om in Vlaanderen vizieren die geschikt zijn voor jachtwapens met slechts een vergroting 1 tot 6 te kopen terwijl het land zich bevoorraadt op de wereldmarkt en voor ongeveer 1 miljard wapens heeft gekocht bij FN Herstal. Saoedi-Arabië zal dus geen beroep doen op een Vlaams bedrijf om vizieren voor jachtwapens te kopen, laat staan dat het die op tankafweergeschut en andere zou monteren. Die zijn daar totaal ongeschikt voor.
Om al die redenen vormen de criteria van het Wapenhandeldecreet geen aanleiding om de vergunning te weigeren. Het gaat om een duidelijk civiele transactie waarbij de analyse geen elementen heeft opgeleverd om daaraan te twijfelen.
De eindgebruiker is gekend. Ik heb al vaker gezegd dat volgens het Wapenhandeldecreet de eindgebruiker de laatst gekende gebruiker is op het moment van de beslissing van de vergunningsaanvraag. In dit geval is dat dus de winkelketen in kwestie, maar eigenlijk kennen we ook de uiteindelijke gebruiker. Dat is namelijk de Saoedische jager die deze geweren en dat vizier zal kopen bij die winkelketen. Ik heb intussen duidelijk gemaakt wat de aard en de bestemming zijn van dat vizier.
Net als in Vlaanderen is voor de aankoop van een vuurwapen in Saoedi-Arabië een vergunning vereist.
Zoals ik daarnet heb gezegd, heeft de winkelketen in kwestie inderdaad een wederuitvoerverbintenis ondertekend. Dit houdt in dat voor iedere vorm van wederuitvoer van de betrokken producten opnieuw de toestemming van de Vlaamse overheid moet worden gevraagd.
Deze vergunning past helemaal binnen het rechtlijnig beleid dat ik hanteer over uitvoer naar Saoedi-Arabië. Ik heb begin dit jaar inderdaad gezegd dat het onwaarschijnlijk is dat ik in de huidige situatie vergunningen voor Saoedi-Arabië zou toekennen, voornamelijk door de problematiek in Jemen. Dat was toen naar aanleiding van mijn weigering van de uitvoer van militair NBC-beschermingsmateriaal naar de nationale garde van Saoedi-Arabië. Het is daarbij altijd duidelijk geweest dat het gaat over uitvoer naar de Saoedische strijdkrachten en veiligheidsdiensten, omdat ik daar inderdaad problemen zie in het licht van de criteria van het Wapenhandeldecreet.
Ik heb vorig jaar een negatief advies gegeven voor de uitvoer naar de Saoedische strijdkrachten van kijkers die wel militair van aard waren. In september heb ik eveneens twee uitvoervergunningen geweigerd voor militaire goederen met eindbestemming de Verenigde Arabische Emiraten, om exact dezelfde reden. De rechtlijnigheid, de eenduidige visie en de ethische principes worden heel correct toegepast.
Mijnheer Van Esbroeck, u vraagt of dit ook in het geval van een onholdmaatregel zou zijn uitgevoerd. Dit zou met de onholdmaatregel die mijn voorganger in het leven heeft geroepen evenzeer zijn uitgevoerd omdat die maatregel enkel betrekking heeft op uitvoer naar overheidsinstanties en zich richt op defensiegerelateerde producten op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen en ordehandhavingsmateriaal.
U vroeg ook hoever het staat met de optimalisatie van het Wapenhandeldecreet. De tekst is klaar, net als de memorie van toelichting. We zitten nu in de laatste fase van het inwinnen van de nodige adviezen. Ik hoop dat ik het voorontwerp nog in de maand oktober voor de eerste principiële goedkeuring aan de Vlaamse Regering kan voorleggen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister-president, ik ben zeer teleurgesteld in uw antwoord. U zegt dat er allerlei geruchten de ronde doen op deredactie.be die niet waar zijn. Ik stel voor dat u het dossier dan zelf publiek maakt om alle verdachtmakingen teniet te doen. En misschien moet u het dossier ook zelf eens lezen. Hoe kunt u nu zo zeker zijn dat de producten in kwestie enkel zullen worden ingezet voor civiel gebruik? Op basis van het dossier zou ik dat niet durven te stellen.
De goederen zijn vergunningsplichtig omdat ze mogelijk militair kunnen worden ingezet. Dat is het principe van catch-all. Ander voor militair dienstig materiaal zijn goederen die alleen of in combinatie met elkaar of andere goederen, substanties of organismen, ernstige schade kunnen toebrengen aan personen of goederen en die als middel tot geweldpleging kunnen worden ingezet in een gewapend conflict of een soortgelijke situatie van geweld.
Minister-president, u bent niet ingegaan op mijn vraag over de manier waarop het eindgebruik is onderzocht door uw administratie. Het zou goed zijn indien u publiek zou zeggen hoe dat is gebeurd.
Het gaat hier om een vergunning voor Saoedi-Arabië, dat gekend staat als een land dat terrorisme ondersteunt, grove mensenrechtenschendingen begaat en verwikkeld is een smerig conflict in Jemen. Ofwel hebt u me niet het volledige dossier bezorgd, ofwel bent u echt de struisvogelkampioen van het moment, zoals professor Hendrik Vos u onlangs in een column heeft genoemd.
Wat de toetsing aan de criteria betreft, hebt u in een eerder dossier gezegd dat u de uitvoer naar Saoedi-Arabië hebt geweigerd vanwege de criteria 2, 3 en 4. U weigert opnieuw te antwoorden op de vraag aan welke criteria dit dossier is getoetst, dus zal ik het zelf maar zeggen. Hoe komt het dat dit dossier slechts aan één criterium uit het Wapenhandeldecreet is getoetst? Waar in het decreet staat dat er maar één criterium uit het decreet moet worden getoetst? Die criteria zijn geen Ikea-catalogus waar je naar believen uithaalt wat je het beste bevalt. Waarom werd dit dossier niet getoetst aan de criteria die gaan over mensenrechten, over de interne situatie van het land, over de handhaving van vrede en veiligheid, over de stabiliteit in de regio? Waarom zijn die criteria niet grondig overwogen zoals u beweert te doen?
Wat de afwendbaarheid van het eindgebruik betreft, kunt u nog talloze documenten laten tekenen waarin u vriendelijk vraagt om u op de hoogte te houden wanneer men die producten opnieuw wil uitvoeren. Die producten zouden alleen aan Saoedische jagers worden geleverd, maar u weet toch dat u niets in handen hebt om dat eindgebruik af te dwingen. Ik blijf erbij dat het absoluut niet kan dat wij wapentuig uitvoeren naar de grootste brandhaard van de wereld. Ik maak me, in uw plaats blijkbaar, heel veel zorgen over deze vergunning.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik moet dat dossier nog inkijken, ik heb daar morgen een afspraak over. Het is jammer dat ik dit niet voor vandaag heb kunnen doen.
U hebt duidelijkheid gebracht in dit dossier, en dat stelt me gerust. Ik kijk ook uit naar die optimalisatie van het decreet.
Er moet me nog iets van het hart. Het is nu de zoveelste keer dat het hier gaat over sfeerschepping en verdachtmaking, alsof de Vlaamse overheid de grootste wapenhandelaar is ter wereld die wapens uitvoert naar de grootste criminele terroristische organisaties ter wereld en dus bijna een wereldoorlog veroorzaakt, terwijl dat hier eigenlijk op een zeer strikt en afgelijnde manier en binnen een duidelijk kader gebeurt. Er worden geen vergunningen afgeleverd voor wapens of oorlogstuig.
Mevrouw Soens, bij die sfeerschepperij waarmee u graag naar de media gaat en waarvoor u blijkbaar ook altijd een forum krijgt, vergeet u altijd één ding te vermelden. Als u dan echt over wapenhandel in dit land – u hebt het zo graag over dit land – wenst te praten, dan moet u eens aan uw geestgenoten, uw kameraden vragen vanwaar in dit land de echte wapens eigenlijk komen. Vanuit Vlaanderen heb ik nog geen enkele keer de bevestiging gekregen van al uw insinuaties, en ook nu gebeurt dat niet. Ik ben het een beetje zat dat u op die manier het imago van onze regering, het parlement en de Vlamingen belachelijk maakt in de rest van de wereld en probeert ons weg te zetten als criminelen die wapens verhandelen, terwijl wij net een heel streng beleid voeren in dezen. Ik vind dit degoutant en misplaatst. Ik vind dit echt niet kunnen. U moet beter en verantwoorder leren omspringen met uw persberichten.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik wil niet aan sfeerschepperij doen, en ik wil ook niet ingaan op het concrete dossier en op de vraag of het nu wel of niet gaat over de uitvoer van militaire wapens of onderdelen daarvan of over wapens voor militair gebruik of privégebruik.
– Güler Turan treedt als voorzitter op.
Mijn fundamentele vraag is of het ethisch en moreel verantwoord is dat een overheid en zelfs Vlaamse bedrijven zaken doen met een misdadig regime zoals in Saoedi-Arabië. De Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement hebben er geen problemen mee om al jarenlang de Russische boycot te ondersteunen waarvan uiteindelijk onze mensen het meest last hebben. We hadden er vorige week ook geen probleem mee om de Eandis-deal op te blazen omdat het over een Chinees staatsbedrijf ging. Minister-president, u zet zelfs uw deelname aan een economische missie naar de Filipijnen op de helling omdat een of andere idioot daar zich heeft vergeleken met Hitler. We hadden het daarnet ook over de opschorting van de toetredingsgesprekken met Turkije door een aantal feiten die hebben plaatsgevonden in dat land. We hebben ook jarenlang een boycot georganiseerd in Iran, maar we gaan wel zaken doen met Saoedi-Arabië. U zou de politieke moed moeten hebben om als Vlaams minister-president te beslissen dat we geen zaken meer doen met een misdadig regime als Saoedi-Arabië. Ik denk dat daarvoor technische en juridische oplossingen mogelijk zijn. Misschien is de evaluatie van het Wapenhandeldecreet het goede moment om dat te doen.
Dit is nu precies de kwestie, mijnheer Van Esbroeck, niet of het gaat over vizieren, privéjacht enzovoort. Het gaat over het morele en ethische aspect. Kan Vlaanderen zaken doen met een regime als Saoedi-Arabië? Ikzelf en mevrouw Soens hebben daarnet al geschetst waar het precies over gaat.
Iedereen, zowel de Vlaamse Regering als het Vlaams Parlement, erkent dat er ginder een misdadig regime aan de macht is. Dit is een financier van het wereldwijd moslimextremisme. Toch willen we hier zaken mee doen. Ik vind dat een echte schande. Daarover gaat het. Het gaat niet om vizieren voor een of andere jachtpartij van een of andere Saoedische sjeik of koning. We moeten de politieke moed hebben om te stoppen met dergelijke landen zaken te doen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik sta verbaasd van de demagogie en de verdachtmakingen die hier worden ontwikkeld. Ik herhaal dat het hier gaat om een levering die we eigenlijk zelfs niet moesten controleren, ook niet in toepassing van het decreet betreffende de wapenhandel. We zijn toch zo voorzichtig geweest om dat te doen.
Mevrouw Soens, wat dat onderzoek betreft, heb ik de vier criteria opgesomd. Ik stel vast dat niemand dat betwist. Ook u, met uw verdachtmakingen, spreekt niet tegen dat aan die vier criteria niet is voldaan.
U hebt verwezen naar de mensen die voor deredactie.be werken. Zij hadden onmiddellijk naar de website kunnen surfen. Daar is te vinden welke leveringen ik heb geweigerd. Ik heb eerst een voorlopig negatief advies geleverd. Nadien heeft het bedrijf geen aanvraag meer ingediend.
In dat geval ging het om sterke vizieren die op geweren voor militair gebruik worden gemonteerd, en om nachtkijkers. Ik heb voor die leveringen aan het regime een negatief advies gegeven.
U kunt ook de website van dat bedrijf bezoeken. Aangezien u het dossier hebt ingekeken, kent u dat bedrijf. Ik neem aan dat de andere commissieleden dat ook hebben gedaan. Zoals ik heb verklaard, gaat het om een vizier voor een jachtgeweer. Die vizieren hebben een dradenkruis zonder indeling. Om precies te kunnen richten en meten, zien vizieren voor militair gebruik er anders uit. Iedereen die al een militair vizier heeft gezien, weet dat daar nog onderverdelingen in staan. Nu gaat het om een vizier voor een jachtwapen.
Hoewel we dat helemaal niet aan een controle hadden moeten onderwerpen, hebben we dat toch gedaan. We zijn immers bijzonder voorzichtig. De mensen die blijven beweren dat we aan een regime blijven leveren, zijn zuiver demagogisch bezig. Het is geen levering aan het regime.
Ik noteer dat volgens het Vlaams Belang geen enkel Vlaams bedrijf nog naar Saoedi-Arabië mag leveren. Blijkbaar wil het Vlaams Belang de welvaart in Vlaanderen de grond in boren. Wij zouden dan als enige land ter wereld niet meer aan bedrijven mogen leveren. Het gaat hier immers om een levering aan een retailbedrijf en niet om een levering aan het leger, aan de nationale garde of aan een veiligheidskorps.
Met betrekking tot de vizieren voor militair gebruik heb ik tweemaal een negatief advies gegeven. Vorige maand heb ik een levering van militair materiaal aan de Verenigde Arabische Emiraten geweigerd. Dit is niet hetzelfde.
Er is hier verwezen naar de artikelen op www.deredactie.be. Die artikelen zijn onthullend: “Met wat doelgericht zoekwerk komt het civiel karakter van de vizieren waar Bourgeois het over heeft op wankele schroeven te staan. In Vlaanderen is het aantal producenten van vizieren immers beperkt.” Vervolgens wordt verwezen naar het model IRBIS 6X van het wapenbedrijf OIP Sensor Systems, een militair bedrijf met militaire wapens. Iedereen gaat er maar van uit dat het om dit vizier gaat. Dat is echter een militair wapen. Dat is net wat ik heb geweigerd. Dat materiaal mag niet worden geleverd.
Vervolgens heeft een eminent professor in het Europees recht een column over de ‘perenboer Bourgeois’ geschreven. Aangezien het van een stuitende enormiteit is, wil ik hem even citeren: “Struisvogelkampioen van het moment is Vlaams minister-president Geert Bourgeois. Die leverde een exportlicentie af voor wapenonderdelen, meer specifiek vizieren. Ze zijn te monteren op mitrailleurs, geweren en antitankgeschut en de bestemming is Saoedi-Arabië.”
Mevrouw Soens, hij gaat op dergelijke wijze tegen het dossier in. Als Vlaams volksvertegenwoordiger die het dossier heeft ingekeken, durft u dat te handhaven. Dit gaat mijn petje te boven. Wij voeren een zeer ethisch beleid. Ik zal dat beleid blijven hanteren. Ik heb licenties voor Saoedi-Arabië geweigerd. Ik heb alle gevallen opgesomd waarvoor ik heb geweigerd. Ik heb de levering van militair materiaal aan de Verenigde Arabische Emiraten geweigerd. Nu gaat het echter over kijkers voor jachtwapens die aan een retailer worden geleverd.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister-president, ik herhaal dat dit dossier op basis van de catch-allbepaling, die in het decreet betreffende de wapenhandel staat gedefinieerd, vergunningsplichtig is. Ik zal, voor alle duidelijkheid, nog eens de definitie van catch-all voorlezen, zodat u zeker weet waarover het gaat. Het gaat om “goederen die alleen of in combinatie met elkaar of andere goederen, substanties of organismen ernstige schade kunnen toebrengen aan personen of goederen en die als middel tot geweldpleging kunnen worden ingezet in een gewapend conflict of een soortgelijke situatie van geweld”. Hoe kunt u er zo zeker van zijn dat de producten in kwestie enkel voor civiel gebruik zullen worden gebruikt? Ik zou op basis van dit dossier niet zeker zijn dat enkel een paar jagers uit Saoedi-Arabië die producten zullen gebruiken.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
Ik vraag u om transparantie. Indien u het dossier publiek zou maken, zouden alle verdachtmakingen worden tenietgedaan. U hebt niet geantwoord op mijn vraag hoe het eindgebruik is gecontroleerd. Uw research naar die retailhandel is op wat gegoogel gebaseerd. U hebt niet vermeld aan welke criteria in het decreet betreffende de wapenhandel dit dossier is getoetst. Volgens het dossier gaat het om een enkel criterium.
Ik vraag me af waarom u het in verband met dit dossier niet over de mensenrechten, de interne situatie in het land of de handhaving van de vrede, de veiligheid en de stabiliteit in de regio hebt. Waarom hebt u die criteria niet in overweging genomen? Dit dossier getuigt echt van een grote hypocrisie. Indien er stemmen te winnen zijn, roept uw partijvoorzitter met veel plezier de noodtoestand uit. Als we zaken kunnen doen en geld kunnen verdienen, is het blijkbaar geen enkel probleem wapenonderdelen uit te voeren naar een land als Saoedi-Arabië. Ik zal het onthouden.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Mevrouw Soens, u blijft op die negatieve sfeerschepping spelen. Dat is voor uw rekening. (Opmerkingen van Tine Soens)
Ik hoop dat de mensen het ook zo zullen lezen en zien. Blijkbaar mogen we van het Vlaams Belang niet veel handel meer drijven. Als de mensenrechten ergens worden geschonden, als een regime ergens een kleine of grove misstap begaat of als er ergens een land is waar terrorisme is, is geweest of ooit zou kunnen komen, willen we daar liever geen gewone handel meer mee drijven. Ik zie het toch iets ruimer.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Van Esbroeck, uw laatste opmerking vind ik wat raar. Ik blijf erbij dat u nu natuurlijk probeert te laten uitschijnen dat ik de Vlaamse bedrijven schade wil laten lijden. Het valt me trouwens op dat ik niemand van uw partij ooit al vragen heb horen stellen over de economische schade die onze fruitboeren ondervinden van de Russische boycot. Daar hoor ik niemand over. Ik heb niemand gehoord tijdens de jarenlange boycot van Iran. Nu staan alle Vlaamse bedrijven in het rijtje om handel met Iran te drijven.
Ik weet dat het geen gemakkelijke boodschap is, maar ik heb de politieke moed om ethische en morele bezwaren op te werpen tegen de handel met een land als Saoedi-Arabië. U zult de Vlaamse bedrijven nu vertellen dat ze van het Vlaams Belang niet meer mogen exporteren. Ik had eigenlijk gedacht en gehoopt dat de N-VA mijn standpunt zou delen. U verbergt zich achter decreten over de export en dergelijke. Ik vind dat te gemakkelijk.
Mevrouw Soens overdrijft misschien een beetje, maar we kunnen niet op het ene moment roepen dat het gaat om moslimextremisten en om een niet-democratisch regime dat vrouwen discrimineert en op het andere moment handel drijven. Voor mij gaat dat niet samen. Ik noem het moreel en ethisch onverantwoord om zaken te doen met een dergelijk land. Ik stel vast dat de N-VA daar anders over denkt. Zo wordt nog maar eens bewezen dat onze partijen met betrekking tot veel fundamentele zaken van mening verschillen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Soens, dit wordt stilaan grotesk. U vraagt me het dossier transparant te maken. Het ligt zo goed als op straat. Iedereen weet waarover het gaat. Alle beelden zijn getoond. De details zijn bekend en de antwoorden zijn verstrekt.
Mijnheer Sintobin, u blijft tegen het dossier in herhalen dat dit handel met het regime is. Dit is handel met een retailer. Indien u de waarheid geweld blijft aandoen, kan ik daar niets aan doen. Dit dossier is volop transparant. U hebt verwezen naar een boycot door de Europese Unie. Dat is een totaal andere aangelegenheid.
Het gaat hier om vizieren zonder elektronische beeldverwerking, met een vergroting minder dan negen. Die vizieren zijn niet voor militair gebruik ontworpen en bevatten geen voor militair gebruik gemaakte dradenkruisen. We hebben voorzichtigheidshalve gecontroleerd of die retailer de eindgebruiker is. Dat is zo. De naam van de retailer staat er zelfs in gegrift. Zo is het duidelijk waar de vizieren heen gaan.
Mevrouw Soens, iedereen gaat eraan voorbij dat ik tot tweemaal toe de levering van vizieren voor militair gebruik heb tegengehouden. Ik heb veertien dagen geleden hetzelfde gedaan voor een levering van wapens aan de Verenigde Arabische Emiraten. Indien u dossiers wilt bespreken, kom dan met iets meer gefundeerde argumenten.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister-president, ik vraag u nogmaals het advies van de dienst Controle Strategische Goederen bekend te maken. Toon ons aan welke criteria in het decreet betreffende de wapenhandel dit is getoetst. Aangezien ik hierover volgens u niet mag communiceren, vraag ik u dit publiek te maken. U mag hier blijkbaar wel over communiceren. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Ik vraag u niet om de namen van bedrijven. Ik vermeld hier zelf ook geen namen. Ik vraag u de inschatting door uw administratie. U ben hier politiek verantwoordelijk voor. U bent de uitvoerende macht. Ik ben de wetgevende macht. Ik moet u controleren. U kunt dat leuk vinden of niet. Ik vraag u het dossier en de inschatting bekend te maken.
Mevrouw Soens, als u met zo zwakke dossiers aankomt, vind ik dat leuk. Indien u geen argumenten hebt, voel ik me helemaal niet in het nauw gedreven.
Minister-president, maak het dan bekend.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.