Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik ben niet de enige die zich wel eens zorgen maakt over een aantal bijzonder kwetsbare soorten waarvan we er vandaag twee van naderbij belichten, maar die zich ook zorgen maakt over de programma’s die ertoe moeten leiden dat hun populatie kan groeien of op z’n minst niet verder achteruitgaat. In dat opzicht leek het me goed om in aansluiting bij zowel eerdere vragen om uitleg als schriftelijke vragen te informeren naar de stand van zaken over de soortenbeschermingsprogramma’s van twee specifieke soorten, namelijk de Europese wilde hamster en de grauwe kiekendief.
De soortenbeschermingsprogramma’s zijn eind 2015 vastgelegd. We hebben toen ook onze appreciatie uitgesproken. Nu moet de implementatie gebeuren, maar daar maak ik mij toch wat zorgen over. Ik maak me specifiek zorgen over de aanstelling van de gebiedscoördinatoren. U hebt er herhaaldelijk op gewezen dat zij een bijzonder belangrijke rol hebben omdat ze het terrein kennen, omdat ze de actoren kennen, omdat ze middelen kennen die kunnen worden ingezet. Hun coördinerende rol is niet te onderschatten. Het is voor mij niet duidelijk – maar ik kijk al uit naar het antwoord van de minister – of zij effectief in 2017 – en laat ons hopen al volgende maand – aan de slag zullen zijn voor de hamster en de grauwe kiekendief.
De bedrijfsplanners zouden, in afwachting en onder voorbehoud van een definitieve Europese goedkeuring, volgens u al aan de slag kunnen gaan. Kunt u ons een stand van zaken geven wat betreft de uitvoering van de beheersovereenkomsten die voor de bescherming van hamster en grauwe kiekendief zo belangrijk zijn?
In deze vraag zit een nieuw element – want ik geef toe dat dit vooral een opvolging is van eerder geuite bekommernissen en eerder gestelde vragen. Mijn oog viel op een zeer uitgebreid opiniestuk, een samenvatting van een nog veel uitgebreider en doorwrocht juridisch artikel in het Tijdschrift voort Omgevingsrecht en Omgevingsbeleid, waarin professor Schoukens de vraag stelt of een beleid dat uitgaat van incentives en niet van verplichtingen, waar een aanbod wordt gedaan aan landbouwers om in te tekenen op acties in ruil voor een gepaste vergoeding, of zo’n beleid wel voldoende zou zijn voor Europa, als op zeker ogenblik zou blijken dat daarmee de vooropgestelde beschermingsdoelstellingen niet worden gehaald. Dat is een eerder juridische benadering, maar dat lijkt mij in deze discussie niet onbelangrijk, zeker als wij zien dat het voor de hamster wel eens te laat zou kunnen zijn. Ik wil niet aan doemdenken doen, maar het zijn inspanningsverbintenissen die helaas geen resultaatsverbintenissen kunnen zijn. We moeten ons met voldoende aandacht over die juridische aspecten buigen.
Minister, wat is de algemene stand van zaken van de soortenbeschermingsprogramma’s (SBP’s)? Gaan die gebiedscoördinatoren aan de slag zijn? Hoe zit het met de bedrijfsplanners? Kunnen zij, in afwachting van de definitieve Europese goedkeuring, aan de slag? Onderschrijft u de vrees van professor Schoukens, dat een beleid dat is gebaseerd louter op vrijwilligheid ons mogelijk nog duur zou komen te staan?
Dan heb ik nog een uitsmijter, om nu al aan te geven dat we ook de volgende SBP’s nauwgezet zullen opvolgen. Kunt u een stand van zaken geven inzake de vier voor 2016 in het vooruitzicht gestelde programma’s?
Minister Schauvliege heeft het woord.
De voorstellen voor die nieuwe beheersovereenkomsten zijn uitgewerkt op basis van een grondig overleg tussen de Vlaamse Landmaatschappij, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), het Departement Landbouw en Visserij, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Natuurpunt, de Hubertusvereniging, de Boerenbond en de Nederlandse hamsterexpert.
Ik heb al subsidies gegeven voor nestbescherming in de kernzone van de grauwe kiekendief, ter hoogte van de Vogelrichtlijngebieden in Peer. Daar is het ANB aan de slag gegaan om opportuniteiten te zoeken voor de inrichting van het leefgebied. In de kernzone Moeren werd het SBP voor de grauwe kiekendief toegelicht aan de groep die in het kader van het Leader-programma ‘Samen boeren voor akkervogels in Moeren’ landbouwers wil sensibiliseren om leefgebied voor akkervogels inclusief de grauwe kiekendief in te richten.
Voor de inrichting van voldoende hamsterleefgebied in functie van het uitzetten van hamsters in 2018 zijn de voorbereidingen volop aan de gang. Ik verwijs naar het antwoord dat ik straks zal geven in verband met de gebiedscoördinatoren en de timing van de aangepaste beheersovereenkomsten. De doelen voor het leefgebied zijn ambitieus. Alle partners hebben daarin een rol en een verantwoordelijkheid.
De overheidsopdracht werd uitgeschreven door het ANB. De offertes worden nu beoordeeld voor elk perceel. Rekening houdend met de nodige tijd voor de effectieve gunning van de opdracht zullen de gebiedscoördinatoren tijdens de zomer worden aangeduid. De nieuwe beheersovereenkomsten krijgen al vorm op basis van constructief overleg tussen alle betrokken actoren.
Er is een voorstel van aanpassing van de beheersovereenkomst ‘faunabeheer, akkerland, voedselgewas’, met een vorm van wisselbeheer zodat de percelen onder deze overeenkomsten ook in het voorjaar aantrekkelijk zijn voor prooidieren van de grauwe kiekendief en dekking kunnen bieden aan de hamster.
Twee nieuwe uitgewerkte beheersovereenkomsten vormen in combinatie een zogenaamde vogelakker, wat in Nederland erg succesvol is gebleken.
Voor hamsters werden beheerspakketten luzernestrook en hamstervriendelijke nateelt uitgewerkt. Dat beheerspakket is combineerbaar met een klassieke hoofdteelt, wat de drempel tot instappen nog wat lager maakt.
De nieuwe beheersovereenkomsten zijn voorgelegd aan het toezichtcomité van Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO). Het programmasecretariaat van het PDPO zal eind juni de wijzigingsvoorstellen officieel indienen bij de Europese Commissie.
Ik heb de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) gevraagd om heel pragmatisch te zijn, wat de aanvragen voor die beheersovereenkomsten betreft. Indien nodig, zal men ook voldoende flexibiliteit aan de dag leggen om snel die beheersovereenkomsten te kunnen afsluiten. Het is belangrijk dat men dat op dat vlak voldoende soepelheid aan de dag legt.
Daarnaast heeft het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij, VLM en ANB een projectoproep gelanceerd: draagvlakverbreding landbouw en milieu. Dat is vooral gericht naar de regionale landschappen. Het thema is dit jaar ‘soorten’. Dat biedt ook de mogelijkheid om landbouwers op projectmatige basis te ondersteunen. De drempel om in te stappen, is dan nog lager.
De heer Schoukens beschrijft dat de situatie van de hamster er niet rooskleurig uitziet. Dat klopt. Hij zegt dat er ernstige en volgehouden inspanningen moeten worden geleverd. We hebben inderdaad nood aan een groot aantal hectares hamstervriendelijk beheer. Om dit te realiseren op basis van vrijwilligheid is een groot draagvlak nodig. Daaraan wordt op dit moment hard gewerkt. Tegelijk wordt er ook ingezet op het onderzoek en testen van innovatief hamstervriendelijk beheer. Zo proberen we ervoor te zorgen dat het voor iedereen, de landbouwer maar ook de financierende overheid, aantrekkelijk is.
Ook in andere landen, Nederland en Frankrijk, is men op zoek naar innovatieve beheersvormen, zeker in de akkernatuur. Men zoekt daar naar hamsterreservaten. Het belangrijkste voor het behoud van de soort, is de kwaliteit van het beheer. In dat kader kies ik ervoor om op basis van vrijwilligheid en samen met de lokale landbouwers en bij uitbreiding de plattelandsgemeenschap een voldoende groot areaal te vinden dat optimaal wordt beheerd ten gunste van de hamster. Uiteraard zal deze aanpak worden geëvalueerd en op het einde van de planperiode eventueel worden bijgestuurd wanneer de resultaten er niet zouden zijn.
In 2016 is de goedkeuring gepland van de speciale soortbeschermingsprogramma’s voor de knoflookpad, de roerdomp, de gladde slang en de heivlinder. Dat voor de vleermuis is gepland voor 2017. De gladde slang werd in mei reeds besproken op de gewestelijke overleginstanties Natura 2000. De roerdomp zal worden besproken op het overleg van juni. De knoflookpad zal deze zomer aan het overleg worden voorgelegd. De heivlinder is voor het najaar. We zitten op schema om deze vier in 2016 goed te keuren.
We delen dezelfde bezorgdheid. Het is absoluut mijn intentie om goede resultaten te behalen op het terrein.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik ben tevreden wat het pragmatische aspect betreft dat de minister heeft benadrukt. Laat ons met de instrumenten die we nu hebben, op het terrein voorbereidend werk doen, projecten opstarten, initiatieven ondersteunen in afwachting van die definitieve goedkeuring. U hebt de indiening van die PDPO-programma’s aangekondigd. Die pragmatische benadering is de enige juiste benadering als we in die soortbeschermingsprogramma’s vooruitgang willen maken.
Ik blijf toch een beetje ongerust wat betreft het aanstellen van die gebiedscoördinatoren, al was het maar omdat er duidelijk een vertraging op zit. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag zegt u letterlijk: “(…) zodat de gebiedscoördinatoren dit voorjaar nog kunnen worden aangeduid.” Zelfs als we ‘voorjaar’ ruim nemen, eindigt dat toch wel op het ogenblik dat de zomer begint. U zegt dat die tijdens de zomer kunnen worden aangesteld. Daar zit dan toch wel een vertraging op. Specifiek voor de hamster denk ik dat het zo mogelijk nog belangrijker is dan voor de grauwe kiekendief, als we tot de effectieve realisatie van die habitats willen komen in 2017, zodat ze in 2018 effectief kunnen worden uitgezet. Dan is er geen dag meer te verliezen. Dan blijft de rol van de gebiedscoördinator bijzonder belangrijk.
Ik begrijp dat u in eerste instantie pleit voor een beleid met een breed draagvlak, en ik steun u daarin. Zou u ook blijven mikken op de vrijwilligheid, waarbij een draagvlak wordt gecreëerd met alle mogelijke instrumenten, onder andere Europese beschikbare financiering? Uit het verleden is immers gebleken dat het wijs is dat we er rekening mee houden dat we niet enkel een inspanning moeten leveren maar ook resultaten moeten boeken van Europa. Frankrijk heeft een geval gekend waar Europa oordeelde dat het niet voldoende was. Professor Schoukens heeft er goed aan gedaan ons daar in zijn uitgebreid juridisch artikel op te wijzen.
Wat het summiere overzicht van soortenbeschermingsprogramma’s voor 2016 betreft, zal inderdaad blijken of we op schema zitten. Vorig jaar hebben we vaak gehoord dat we op schema zaten. Af en toe komt er dan toch nog een hapering. Laat het een aansporing zijn om daar in elk geval gestaag aan verder te werken. We onderschrijven inderdaad het grote belang en we delen dezelfde bekommernis.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vragen en opmerkingen die de heer De Bruyn stelt, ook bij zijn opmerking over de resultaatsverbintenis. We hebben het hier vaak over de administratieve afhandeling. Dat zijn ongelooflijk lange en complexe procedures. Ik vraag me vaak af hoe het gesteld is met de soorten zelf. Welke informatie is vandaag beschikbaar, in het bijzonder voor de hamster en de grauwe kiekendief? Is er informatie over populatiegrootte, waar exact? Als die informatie bestaat, kan die misschien aan de commissieleden worden overgemaakt.
Minister Schauvliege heeft het woord.
De gegevens zijn beschikbaar. Ze staan in de soortenbeschermingsprogramma’s. Ze kunnen daar geraadpleegd worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.