Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
In Het Belang van Limburg van vrijdag 13 mei – ik hoop niettemin dat het een correcte weergave was – verscheen een bericht over de problemen die startende bedrijven hebben om hun vacatures ingevuld te krijgen. Uit een rondvraag bij de Limburgse incubatoren is gebleken dat er een zeventigtal vacatures blijven openstaan. Voor de bedrijven zelf is dat uiteraard frustrerend, maar ook de jongeren die op zoek zijn naar een job, worden geconfronteerd met een dilemma. Vaak staan ze onder druk van hun ouders of omgeving om hun eerste job in een groot bedrijf met een lange staat van dienst te kunnen uitoefenen. Ze kiezen dan voor meer zekerheid en allicht ook vanuit de veronderstelling dat grote bedrijven beter betalen of misschien royaler extralegale voordelen kunnen aanbieden.
De knelpunten in Limburg zitten blijkbaar vooral in ICT en in mindere mate in digitale marketing en sales. Dit is niet erg verrassend, want ICT is een klassiek knelpunt op de volledige Vlaamse arbeidsmarkt.
De situatie in Limburg is jammer omdat de provincie wordt geconfronteerd met een hoge jeugdwerkloosheid, vooral in de voormalige mijngemeenten, maar ze is natuurlijk niet uniek voor Vlaanderen. Ook in mijn eigen provincie West-Vlaanderen is het niet evident om alle vacatures ingevuld te krijgen door de krapte op de arbeidsmarkt. De problematiek van grensarbeid vanuit Noord-Frankrijk kwam al herhaaldelijk ter sprake, en zelf heb ik ook al een aantal keren gewezen op de braindrain die, in het bijzonder in de Westhoek, sterk aanwezig is.
Een ander probleem lijkt het profiel van jonge sollicitanten die vanuit Actiris worden gestuurd naar vacatures voor lagergeschoolden in groeiondernemingen. Zo zou DHL in Vlaams-Brabant heel wat door Actiris vanuit Brussel gestuurde jonge sollicitanten ontvangen die wel over voldoende kwalificaties maar blijkbaar niet over de geschikte arbeidsattitude beschikken. Gelet op de hoge jeugdwerkloosheid in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de krapte op de arbeidsmarkt in de Vlaamse Rand, zijn dergelijke vacatures nochtans een ideale gelegenheid om via interregionale mobiliteit vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. De rol van VDAB en Actiris is in dezen dan ook van doorslaggevend belang.
Minister, in welke mate is het probleem van startende bedrijven in Limburg die hun vacatures niet ingevuld krijgen, ook een probleem in de rest van Vlaanderen? Hebt u daar zicht op? Welke conclusies worden hieruit getrokken voor de bijsturing van de rol van VDAB? Overweegt u ook specifieke initiatieven om deze situatie te verbeteren, in het bijzonder betreffende de communicatie en het overleg en de matching van vacatures? Kunnen voor dit probleem gerichte tenders worden overwogen? Krijgt u ook vanuit VDAB signalen dat er zich problemen voordoen met de toeleiding van jonge werkzoekenden uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest rond arbeidsattitude voor vacatures voor laaggeschoolden? Wordt over dit probleem overlegd tussen VDAB en Actiris? Welke initiatieven kunnen worden genomen om dit probleem aan te pakken?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Talpe, het probleem met betrekking tot IT-profielen is een probleem voor heel Vlaanderen. Cijfers over de omvang van deze problematiek hebben we niet. Onderzoek leert wel dat nog altijd veel jongeren kiezen voor zekerheid. Die zekerheid kan start-ups zeker parten spelen, zowel omdat de naambekendheid van het bedrijf anders is maar ook omdat men denkt dat een groot bedrijf wel zal blijven bestaan. Dat is ook niet altijd het geval gebleken in Limburg. Iedereen weet dat.
Specifiek voor Limburg werkt VDAB aan een pop-upwerkgeversloket voor start-ups op de Corda Campus in Hasselt. VDAB doet zoals meestal hip mee met wat gebeurt. In september staat er een jobfair gepland in functie van de personeelsbehoeften van start-ups in Limburg en de incubatoren van de Limburgse reconversiemaatschappij. VDAB werkt ook samen met de KBC start-up en heeft recent in Antwerpen meegewerkt aan een jobbeurs voor start-ups. Ik weet niet of u dat project kent. Dat is ondertussen ook uitgebreid. Het was begonnen in de Boerentoren in Antwerpen. De samenwerking met VDAB is daar heel duidelijk.
Verder blijft VDAB inzetten op IT-opleidingen en ook op een steeds meer fijnmazige matching op basis van competenties en werkplekleren. Ik denk hierbij aan een individuele beroepsopleiding (IBO) in een onderneming waarbij de werkgever zelf een werknemer kan opleiden met financiële ondersteuning van de overheid. Echt innovatieve start-ups kunnen vaak niet anders dan gespecialiseerde competenties die zij zoeken, zelf aanleren. Ik wil er ook op wijzen dat niet iedereen bekwaam is of de basiscompetenties heeft om toegeleid te worden naar een IT-beroep.
VDAB zet uiteraard ook in op lokale uitbestedingen en partnerschappen zodat er zo gericht mogelijk ingespeeld kan worden op de specifieke problemen van de lokale arbeidsmarkt. Ik geloof niet dat een tender hier de beste oplossing is voor de problematiek van de start-ups. Tenders vereisen immers aanzienlijke volumes, terwijl elk van deze start-ups op zoek gaat naar kandidaten met zeer specifieke competenties. Zelfs als het vooral om IT-profielen gaat, betekent dit niet dat er daarin geen grote verschillen zijn. Een opleidingsaanbod waarbij de competenties worden voltooid binnen de start-up zelf of het versterken van de samenwerking tussen werkgevers, hogescholen en universiteiten, lijken mij interessantere oplossingen.
In Brussel is Actiris bevoegd voor de arbeidsbemiddeling, dus ook voor die van de jongeren, en VDAB is bevoegd voor de beroepsopleiding. We merken inderdaad bij Brusselse jongeren in de verschillende opleidingen dat er een gap is tussen de aanwezige arbeidsattitudes en de attitudes die werkgevers vaak vragen. VDAB en zijn opleidingspartners in Brussel besteden veel aandacht aan de ontwikkeling van de arbeidsattitudes tijdens de opleiding. Dat moet ook. Attitudes gaan vooral over mentaliteit. Je kan zoiets niet eenvoudig oplossen door middel van een korte module of een workshop. Op tijd komen of iets aanvoelen op het werk, leer je niet van de ene op de andere dag. Werken aan attitudes is een langdurig proces en vraagt een context met langdurige contacten en veelvuldige feedback. Dit kan het best gebeuren op een werkplek of in een beroepsopleiding.
Er is sinds 1 juli 2015 een samenwerkingsakkoord tussen VDAB en Actiris dat VDAB mandateert om voor Brusselse werkzoekenden te mogen bemiddelen in Brussel en Vlaanderen. Dat is heel uniek. We doen daar iets wat in de staatshervorming misschien niet was voorzien. Deze Brusselse werkzoekenden krijgen dezelfde dienstverlening als werkzoekenden in Vlaanderen. Strikt genomen is Brussel daarvoor bevoegd, maar er is een samenwerkingsakkoord. Het samen bemiddelen en opleiden is voor heel wat werklozen een voordeel. De resultaten van deze samenwerking worden gemonitord via de gezamenlijke raden van bestuur. De eerste resultaten worden eind dit jaar verwacht. Het lijkt me wel een heel positieve evolutie.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, deze vraag is ingegeven door een dubbele bekommernis. Enerzijds willen we vacatures zo maximaal mogelijk invullen, maar anderzijds willen we de startende en groeibedrijven maximaal ondersteunen. Iets opstarten is niet evident, niet alleen financieel maar ook qua aanpak. Het is hun goed recht dat jongeren kiezen voor zekerheid en grotere bedrijven, maar de arbeidsmarkt is breder. Ze kunnen heel wat meerwaarde opdoen in een startend of groeibedrijf waar ze mee kunnen nadenken over hoe het bedrijf vooruit kan. Dat kan hen helpen in hun latere positie op de arbeidsmarkt. We moeten extra in de verf zetten wat de meerwaarde is. We hebben daar een rol in te spelen.
De arbeidsattitude is inderdaad iets dat we individueel moeten aanpakken. Je kunt niet met één cursus voor allemaal iedereen op tijd op zijn werk laten aankomen. Dat is iets wat je per persoon moet aanpakken. Ik had wel nog een vraag over werkgevers die geconfronteerd worden met arbeidsattitudeproblemen bij jongeren die toegeleid worden. Koppelen zij daarover terug naar VDAB? Bestaat er een praktijk dat zij hen daarover inlichten? Op welke manier komt er feedback en kan VDAB daar desgevallend op inspelen?
Mevrouw Remen heeft het woord.
Ik dank collega Talpe voor haar bezorgdheid voor Limburg. Er zijn heel positieve tendensen in Limburg. De stijging van het aantal vacatures speelt natuurlijk ook mee. ICT is een klassiek knelpunt, op de hele Vlaamse markt. Niet alleen starters, maar ook grote bedrijven kampen met die identieke problemen, want elk bedrijf heeft die digitale knobbels nodig. Er is nog altijd een tekort aan technische profielen. Ik kijk ook naar het onderwijs. Er zijn nog altijd te weinig jongeren die voor die technische opleiding kiezen. De vijver waarin iedereen zit te vissen, wordt dus echt klein.
Er zijn ook nog heel positieve initiatieven vanuit Limburg, minister. Dat bent u wellicht vergeten te vermelden. Dat stond een paar weken geleden ook in Het Belang van Limburg. Junior Chamber International (JCI) Limburg organiseert op 24 oktober een jobdate in de fabrieken van Ford Genk, met uw toelating en die van de burgemeester van Genk, en met ondersteuning van VDAB en de werkgeversorganisaties. Dat is heel origineel, want zowel werkgevers als kandidaat-werknemers kunnen zich vooraf gaan voorstellen op dat digitale platform. En als er een match gevonden is, kunnen zij tot een echt gesprek komen op die jobdate. Men mikt op vijfduizend dates. Ook lagere profielen en ICT-profielen worden bij die jobdate betrokken. Hopelijk kiezen veel jongeren dan voor een jong, startend bedrijf, waar er veel doorgroeimogelijkheden en veel ontplooiingskansen zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Remen, ik had dat niet mee opgenomen, omdat dat niet alleen voor start-ups is. Ik ben blij dat u het aanvult, maar dat was de reden waarom dat niet was opgenomen.
Mevrouw Talpe, strikt genomen zou iemand die naar een bepaalde job wordt toegeleid, ook de attitude moeten hebben die voor die job nodig is. Als dat niet zo is, kan het natuurlijk zijn dat dat bedrijf daar zelf aan werkt. Maar er kan vanuit het bedrijf uiteraard ook contact worden opgenomen met VDAB. Dan zal het opnieuw bekeken moeten worden, van persoon tot persoon. Laat ons hopen dat het dan niet zo erg is dat die persoon daar niet kan blijven werken. Er kan altijd bekeken worden of VDAB dan het best geplaatst is om een soort training of opleiding te geven. Zoals ik al zei, ga je met een werkmodule niet de attitude veranderen. Het is zeer goed als die attitudevorming op de werkvloer gebeurt, als dat bij wijze van spreken ‘stoemelings’ meegenomen wordt en de coach van een ploeg ervoor zorgt dat die attitude, die normen en die waarden meegegeven worden aan de mensen die er werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.