Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik wil het hebben over ziekenhuisinformatie die gevonden kan worden op websites. Enkele weken geleden was er een beetje, of heel wat, commotie in de ziekenhuissector omdat het webbedrijf Archimedex verschillende Vlaamse ziekenhuizen had gerangschikt naar kwaliteitsindicatoren voor de verschillende ingrepen die zij aanboden. Het bedrijf rangschikte een driehonderdtal medische behandelingen. De commotie ontstond vooral omdat daar ruchtbaarheid aan werd gegeven in de media, want die website is ongeveer vier maanden actief.
Of die scores per ziekenhuisingreep representatief zijn, is alvast een vraag die we ons kunnen stellen en het is ook voer voor een debat. De voornaamste bekommernis van die website lijkt te zijn om de prijs aan te geven van wat een ingreep zou kunnen kosten. Het is wat vervelend dat de ziekenhuizen in kwestie commissie dienen te betalen voor de dienstverlening van het bedrijf Archimedex. Het is en blijft met andere woorden een commercieel initiatief waaraan ziekenhuizen ‘vrij’ zijn om mee te doen. Dit biedt geen precieze weerspiegeling van de ziekenhuiskwaliteit in Vlaanderen. Daarvoor zouden we andere tools kunnen gebruiken.
Wat wel opvalt, is dat Archimedex erin slaagt om redelijk wat informatie te verzamelen over ziekenhuiskwaliteit en deze toegankelijk en bevattelijk weer te geven.
Ziekenhuiskwaliteit is uiteraard belangrijk en kunnen we in mijn ogen niet overlaten aan een commercieel bedrijf. Zou deze informatie niet beter komen van objectieve bronnen? Wij hebben die, ook binnen de Vlaamse overheid, ter beschikking.
Minister, wat vindt u van de rangschikking door Archimedex? Vindt u die tendens oké? Hebt u die zoekmotor even bekeken? Acht u in dezen niet een prominentere rol weggelegd voor de Vlaamse overheid?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Verschillende organisaties, zowel commerciële organisaties als mutualiteiten, maken vergelijkingen en rangschikkingen op basis van informatie waarover zij beschikken of die zij verkrijgen, bijvoorbeeld doordat ziekenhuizen deze informatie zelf aanleveren. Het is positief dat ziekenhuizen er zelf voor kiezen om hun resultaten kenbaar te maken, zeker wanneer dit op een bevattelijke en toegankelijke manier is weergegeven.
We moeten ons echter hoeden voor een overvloed aan initiatieven waarbij verschillende informatiebronnen en websites verschillende types van informatie verzamelen, kenbaar maken en vergelijken. Een vergelijking van resultaten is enkel raadzaam indien er een duidelijke duiding is bij de diverse resultaten. Cijfermatig kan een ziekenhuis klaarblijkelijk minder goed scoren dan een ander ziekenhuis, maar zelden zegt dat iets over de totale kwaliteit. Verschillen tussen ziekenhuizen kunnen te wijten zijn aan een verschil in patiëntenpopulatie en een verschil in pathologie in de diverse ziekenhuizen. Kwaliteitsindicatoren moeten in de eerste plaats een instrument zijn om ziekenhuizen te stimuleren verder aan kwaliteitsverbetering te werken. Een vergelijking van resultaten kan daarbij een extra stimulans zijn.
Nu ben ik het er natuurlijk mee eens dat de overheid ter zake een kernopdracht heeft. Op dit ogenblik participeren wij actief aan het Vlaams Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals (VIP²). Dat project kwam tot stand door een samenwerking tussen de Vlaamse overheid, de Vlaamse Vereniging voor Hoofdartsen en de ziekenhuiskoepel Zorgnet-Icuro. Ook het Vlaams Patiëntenplatform neemt actief deel aan het project. Binnen de diverse ontwikkelingsgroepen van het project werken specialisten per domein indicatoren uit die relevant zijn in het kader van kwaliteitsverbetering binnen de ziekenhuizen. Sinds 2015 worden de resultaten van de indicatoren gepubliceerd op de centrale website www.zorgkwaliteit.be. Daar voegen we progressief resultaten aan toe. Deze week worden bijvoorbeeld de resultaten met betrekking tot veilige heelkunde gepubliceerd. Op de website is een vergelijking van resultaten mogelijk, maar er is in overleg met de sector doelbewust voor gekozen om geen rangschikkingen te maken. Ziekenhuizen kunnen een eigen toelichting schrijven bij de resultaten, wat duiding en nuancering mogelijk maakt zonder afbreuk te doen aan de objectieve cijfers die de indicatoren weergeven.
Zowel de deelname aan het project als de publicatie op de website gebeurt op vrijwillige basis. We stellen vast dat ondertussen alle algemene ziekenhuizen participeren aan het project en dat op twee na alle algemene ziekenhuizen hun resultaten voor een of meerdere domeinen publiceren op de centrale website. Bij de categorale ziekenhuizen participeren voorlopig drie ziekenhuizen niet aan het project, omdat de huidige indicatoren nog niet goed zijn afgestemd op die categorie van ziekenhuizen, maar ook daarvan zal verder werk worden gemaakt.
Op die manier zullen we dus blijven inzetten op kwaliteitsverbetering in de ziekenhuizen en transparantie ten behoeve van de burgers. Ik kan daar nog aan toevoegen dat we ervoor zullen zorgen dat dit project de projectfase verlaat en dus wordt verduurzaamd in een Vlaams instituut voor de kwaliteit van zorg. Dat staat ook in de beleidsnota en de beleidsbrief, denk ik. Daardoor zullen we het ontwikkelen van dit soort indicatoren kunnen stimuleren. U kunt dat uiteraard allemaal online consulteren.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u in ons een bondgenoot vindt om VIP² verder uit te rollen, in samenwerking met de sector. Dat is een ‘ongoing process’. De website www.zorgkwaliteit.be is een belangrijke tool voor die toevoer. U zegt dit te zullen verduurzamen. Dat lijkt me ook goed. Het moet me immers van het hart, en misschien moeten we daar toch op reageren, dat de Archimedexwebsite, zoals die wordt gepromoot, me doet denken aan Booking.com. Zoals men hotels kan boeken, kan men nu als het ware ingrepen boeken, al dan niet voor een relatief goede prijs. De prijzen worden vergeleken, maar dat is geen systeem om een kwaliteitsvolle gezondheidszorg te bedrijven. De Vlaamse overheid heeft wel een rol ter zake. In mijn ogen moeten we zulke websites zelfs counteren, omdat dat leidt tot medisch toerisme, waaraan elke Vlaming nu mee bijdraagt in het kader van de infrastructuur van de ziekenhuizen. Een dergelijk medisch toerisme is niet de bedoeling van ons gezondheidszorgsysteem.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is natuurlijk niet realistisch om te denken dat de Vlaamse overheid allerlei websites die zich God weet waar bevinden, kan bestrijden. Enfin, we kunnen dat misschien wel, maar dan doen we dat toch maar voor zeer risicovolle of veiligheidsbedreigende situaties.
Ik ben het er ook mee eens dat we natuurlijk niet staan voor een groot zorgtoerisme. Ik kan echter toch niet laten erop te wijzen dat ik ooit een boek heb gelezen van een toenmalige sp.a-burgemeester van een heel grote stad in Vlaanderen, die het feit promootte dat zijn stad uniek was in het aantrekken van mensen van buitenaf die de goede zorgen in ons land kwamen gebruiken, en tegelijkertijd dan konden genieten van het prachtige historische kader van de stad. Ondertussen is hij de algemeen directeur van een zeer belangrijke internationale voetbalploeg.
De heer Bertels heeft het woord.
Zo ken ik er wel een paar die aan grenstoerisme doen. Minister, in dit geval gaat het in mijn ogen over kwalijk medisch toerisme. Die ingrepen en de manier waarop die daar worden beschreven, beantwoorden volgens mij immers niet aan een aantal kwaliteitsnormen. U hebt gelijk als u zegt dat we niet alle websites kunnen verbieden, maar ik denk dat we de rol hebben om op zijn minst objectieve informatie daarover te verspreiden en ze op die manier een beetje te counteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.