Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, ook over dit dossier hebben we al lang niets meer gehoord. Het werd in het begin van de legislatuur in een commissievergadering gepresenteerd, met een toelichting van de betrokken stakeholders: de samenwerking van de officiële onderwijsverstrekkers, het gemeenschapsonderwijs (GO!), de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten (OVSG) en het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV). Zij stelden in de week van 28 januari 2016 voor om intensiever samen te werken op het vlak van personeelsbeleid, leerplannen en opleidingsaanbod, de invulling van neutraliteit, het pedagogisch project en het bestuurlijk model. Ze gaven aan gemeenschappelijke leerplannen te willen uitwerken op basis van een gemeenschappelijk leerplanconcept.
Minister, u weet dat wij een sterke voorstander zijn van de uniformisering van de leerplannen. Dat zou heel wat jonge leerkrachten kunnen helpen in hun zoektocht naar een goede ondersteuning en goede methodieken om les te geven. Hier zou men dus een eerste stap willen zetten in het kader van de samenwerking tussen de officiële onderwijsverstrekkers. Ze willen niet alleen aan het gemeenschappelijke leerplanconcept werken, maar ook aan het opleidingsaanbod van het openbare onderwijs. Ze willen dat nog beter in kaart brengen, uiteraard met als doelstelling een betere afstemming van de opleidingen, om geen overlap te hebben en om hiaten in Vlaanderen op te vullen. Het openbaar onderwijs wil ook de juridische drempels in de diverse rechtspositieregelingen wegwerken om meer loopbaankansen voor het personeel te bieden, en om aanvangsbegeleiding en een verdere professionalisering van schoolteams mogelijk te maken.
Op basis van pilootprojecten wil men de versterking van het openbaar onderwijs concreet vertalen en men wil daarvoor ook de nodige ondersteuning ontvangen van de overheid. Minister, u liet weten daarop te willen ingaan. Welke pilootprojecten lopen er op dit moment?
U ziet de voorstellen van de drie officiële onderwijsverstrekkers als een basis om op voort te werken en om de integratie te ondersteunen. Op welke wijze zult u die ondersteuning bieden en waar wenst u dat het openbaar onderwijs naartoe evolueert?
U beloofde duidelijkheid in verband met de bestuurlijke optimalisatie van het hele onderwijslandschap. Is die duidelijkheid er al? Graag een toelichting bij de stand van zaken omtrent het bos van verschillende netten. Naar welke schaalgrootte dienen scholen en scholengroepen te evolueren en op welke wijze zorgt u voor verdere professionalisering?
Minister Crevits heeft het woord.
Naar aanleiding van de bekendmaking van de voorstellen van de drie officiële onderwijsverstrekkers om tot een betere samenwerking te komen, heb ik voorgesteld dat mijn administratie hen daarin zou ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld heel concreet door het aanreiken van gegevens die in de databanken beschikbaar zijn. In maart vindt er een eerste overleg plaats tussen de drie officiële onderwijsverstrekkers en mijn administratie. De ondersteuning kan verschillende vormen aannemen en zal afhankelijk zijn van hun concrete vragen.
Ik geef enkele voorbeelden om het voor u wat voorstelbaarder te maken.
Wat de afstemming van het onderwijsaanbod en de planificatie betreft, zullen de onderwijsverstrekkers een beroep kunnen doen op de gegevens waarover mijn administratie beschikt. In de nota van de officiële onderwijsverstrekkers staat dat ze een ruwe inventaris hebben gemaakt van hun onderwijsaanbod en dat ze die nog moeten verfijnen tot op studierichtingenniveau. Op basis van die inventaris kunnen ze overlappingen en hiaten in het aanbod zien. Onze databanken hebben alle informatie over wat waar aangeboden wordt. Door hun die informatie te geven, kunnen zij aan de slag om het aanbod op elkaar af te stemmen. Dat is heel concreet.
De nota vermeldt ook de intentie om op het vlak van inhoudelijke en bestuurlijke samenwerking pilootprojecten op te zetten. Het is de bedoeling die pilootprojecten in een taskforce te monitoren. In die taskforce kan vanuit mijn departement een ondersteunende rol worden opgenomen, onder meer om aan te geven welke projecten binnen de bestaande vrije ruimte zouden kunnen en voor welke projecten eventueel decretale ruimte zal moeten worden gecreëerd. Daar hebben wij op dit ogenblik geen zicht op.
Het is niet aan mij om te bepalen tot hoever de samenwerking tussen onderwijsverstrekkers moet gaan. Ik stel vast dat er al een aantal voorstellen op tafel liggen om nauwer samen te werken. Voor mij is het van belang dat ze die stappen zetten en gaandeweg ontdekken of samenwerking op andere vlakken ook tot de mogelijkheden behoort. U weet dat men van plan is om samen leerplannen te schrijven. Ze zijn al heel concreet aan de slag gegaan. Ze gaan het ook niet zomaar doen, maar telkens als er een vernieuwing nodig is, gaan ze dat samen doen. Geleidelijk aan zullen ze dus komen tot één gezamenlijk leerplan.
Wij werken met de onderwijspartners verder aan een bestuurlijke optimalisatie. Ik vind het heel belangrijk dat er een draagvlak is bij de onderwijspartners. Mevrouw Gennez, daarom was het voor mij ook cruciaal om te weten hoe het stond met het publiek net. Ze hadden zelf nog wat tijd gevraagd om tot een conclusie te kunnen komen. Ik heb hun die tijd gegeven. Nu weten we min of meer tot wat ze willen komen.
Wij willen zeker dit schooljaar een conceptnota rond bestuurlijke optimalisatie laten goedkeuren door de Vlaamse Regering en daarna voor advies aan de Vlor voorleggen. Die conceptnota moet onder meer ingaan op de kenmerken waaraan een geoptimaliseerd schoolbestuur dient te voldoen en de wijze waarop de bestuurlijke optimalisatie ondersteund kan worden. Zoals u weet, zijn de representatieve verenigingen van de inrichtende machten en ook het GO! momenteel aan het nadenken over de samenwerking tussen hun schoolbesturen en de bestuurlijke optimalisatie van hun schoolbesturen.
Ik ga nu dus geen voorafnames doen op het debat. Ik wil er wel op wijzen dat het hier om een bestuurlijke optimalisatie van schoolbesturen gaat en dus niet over een fusie.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat u met de partners wilt samenwerken om na te gaan waar de officiële onderwijsverstrekkers meer kunnen optimaliseren. Leerplannen zijn zeker nuttig, evenals het ter beschikking stellen van informatie van het departement en het agentschap. Misschien is het ook belangrijk dat u een kader schept van waar u wilt dat men naartoe gaat. Ik vind het belangrijk dat het draagvlak groot is, maar ik denk ook dat het belangrijk is dat u aangeeft waar u wilt dat ze landen. Het kan van onderuit komen, maar een houvast bieden waarvan men zeker is dat de overheid die ondersteunt, kan de samenwerking versterken en de integratie, waar mogelijk, bewerkstelligen. We hebben daar allemaal belang bij. In tijden van budgettaire krapte en besparingen is rationaliseren in structuren altijd beter voor leerkrachten en leerlingen omdat het geld dan effectief terechtkomt waar het het meest nodig is, in de klas en bij de omkadering.
De vraag om uitleg is afgehandeld.