Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
In de vergadering van de commissie Onderwijs van 15 december discussieerden we over meertaligheid in het onderwijs. Dat komt geregeld terug, en nu wordt dat in het kader van de hervorming van het secundair onderwijs zelfs gezien als iets dat kinderen extra kansen zou kunnen opleveren, niet alleen in het secundair onderwijs, maar ook in het basisonderwijs. Dat hebben de collega’s van Open Vld gisteren alvast voorgesteld.
In tegenstelling tot wat sommigen misschien zouden denken, zijn wij voorstander van wetenschappelijk onderzoek, dat aantoont dat de thuistaal valoriseren in het onderwijs positieve effecten heeft. Gelukkig is dat onderzoek niet alleen internationaal maar ook nationaal aan het uitdeinen. Op 15 december spraken we onder andere over het VALIDIV-project (Valorising Linguistic Diversity in Multiple Contexts of Primary Education) als een goed voorbeeld van de positieve effecten van meertaligheid als realiteit op school.
Minister, u verwees naar het MARS-onderzoek (Meertaligheid Als Realiteit op School) en stelde dat de resultaten van dit project extra inzichten zou kunnen verschaffen over de meerwaarde en desgevallend ook bedreigingen van projecten voor meertaligheid en het valoriseren van de thuistaal.
We pleiten ervoor om anderstaligheid niet zo binair voor te stellen, maar wel in te schalen op een continuüm van helemaal Nederlandstalig tot helemaal anderstalig of ergens daartussen. Dat zou ook het uitgangspunt van het MARS-project zijn.
Minister, hebt u de resultaten van het MARS-project ontvangen? Op welke manier meent u de resultaten van dit onderzoek te laten bijdragen aan het versterken van zowel de kennis van het Nederlands als de talenkennis in het algemeen? Hebt u een zicht op de lopende proefprojecten rond meertaligheid als middel tot Nederlandse taalverwerving in de klas? Welke beleidsdaden zou u nemen om de resultaten van de onderzoeksprojecten beleidsmatig te valideren?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Gennez, het MARS-onderzoek is afgerond. Het is in december 2015 opgeleverd. De stuurgroep heeft nog enkele aanpassingen gevraagd en die zijn intussen door de onderzoekers verwerkt. Ik heb het eindrapport van mijn administratie ontvangen tijdens de krokusvakantie. Mijn kabinet heeft het rapport intussen kunnen bekijken, het wordt vrijgegeven en zal eerstdaags op de website www.ond.vlaanderen.be/OBPWO staan.
Het rapport telt 476 pagina’s en geeft een genuanceerd inzicht in de complexe realiteit van meertaligheid en de verschillende effecten binnen de schoolcontext. Het zou zeer veel afbreuk doen aan het onderzoek als ik er nu in drie minuten uitleg over zou geven, zeker niet wanneer u zelf de kans nog niet hebt gehad om het te bestuderen. Mijn suggestie is dan ook om dit ten gronde te bespreken en de onderzoekers uit te nodigen om hun rapport hier te komen voorstellen. Het is relevant genoeg, gelet op de situatie in Vlaanderen.
Zelf onthoud ik uit het rapport dat meertaligheid een zeer complex gegeven is. Het onderzoek bekeek ook de impact op schoolse prestaties. Daaruit blijkt dat vooral de motivatie om taalachterstand in te halen, het belangrijkste is. We zien dat meertalige kinderen vaak beter Nederlands kennen dan we vermoeden en dat hun meertaligheid op zich niet noodzakelijk een negatief effect heeft op hun schoolse prestaties. Je moet jezelf goed kunnen inschatten en ook de perceptie bij leerkrachten speelt hierin een belangrijke rol.
Het onderzoek zegt dat er moet worden gewerkt aan een mentaliteitswijziging. Meertaligheid is geen synoniem voor taalarmoede. Die perceptie hebben we nochtans soms. De mate waarin leerkrachten meertaligheid durven beschouwen als iets positief, is mee bepalend voor de schoolse prestaties van leerlingen. Er is dus zeker nood aan een betere beeldvorming en bewustwording.
Het opgeleverde rapport is erg waardevol. Ik doe nogmaals een oproep om het hier te laten voorstellen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben blij dat het rapport is opgeleverd en dat u er een positieve connotatie aan verbindt. U wilt met die meertaligheid aan de slag in het onderwijs. Ik vind het een goed idee om de onderzoekers hun resultaten te laten presenteren. Misschien moeten we een aantal onderzoeken samenleggen, want er is de laatste tijd met betrekking tot Valoriseren van Linguistische Diversiteit (Validiv) waardevol onderzoek gedaan. We moeten mee zoeken naar werkbare oplossingen om de Nederlandse taalkennis te versterken maar ook ruimte te laten voor de thuistaal.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik ben erg verheugd over het antwoord. Ik kijk ernaar uit om het rapport te lezen. Het zou goed zijn om de onderzoekers te horen in deze commissie. Uit zo’n rapport kun je negatieve en positieve zaken halen. Zonder duiding kun je daar conclusies uit trekken die misschien niet helemaal juist zijn.
Ik ben blij dat u zegt dat het een spijtige zaak is dat sommigen meertaligheid meteen op gelijke voet zetten met taalarmoede. Dat is het uiteraard niet. Het is veel complexer. Sommige kinderen groeien op in een meertalig milieu en hebben een beperkte woordenschat als ze naar school gaan, anderen hebben dan weer een grote woordenschat. Het ene kind heeft in zijn moedertaal een heel vlotte taalverwerving omdat er veel wordt gecommuniceerd met het kind. Anderen hebben dat geluk niet. Daarom is het belangrijk om daar op een zeer genuanceerde manier naar te kijken en te beseffen dat er niet één aanpak is die voor elk kind de beste is.
Het vergt veel kennis van ons onderwijzend personeel om op een goede wijze met meertaligheid en anderstaligheid om te gaan. Ik ben er ook van overtuigd dat ons onderwijzend personeel dat zeker wil doen. Nu is het zaak om iedereen de gelegenheid te geven om zich daarin te verdiepen en zich te professionaliseren in de kennis en vaardigheden die nodig zijn om daarmee om te gaan. Onze fractie zal daar een warm pleidooi voor blijven houden.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Meertaligheid en een goede kennis van het Nederlands kunnen zeker naast elkaar blijven bestaan. Ondanks het feit dat we vaak een lans breken voor het Nederlands en het belangrijk vinden dat alle kinderen in ons onderwijs het Nederlands goed leren beheersen, sluiten we meertaligheid niet uit.
Het is belangrijk om de twee principes van meertaligheid te bekijken. Je kunt vanuit een thuistaal of moedertaal meer of minder openstaan om een andere taal te leren. Het onderzoek gaat over kinderen die van thuis uit anderstalig zijn. Dat gaat uiteraard breder dan het Frans en het Nederlands. Het gaat over het wereldlijke taalgamma. Die kinderen wonen hier en hebben het Nederlands nodig om goed te kunnen presteren in het onderwijs.
Het is belangrijk om te bekijken hoe die twee met elkaar kunnen accorderen. We zijn heel nieuwsgierig naar de resultaten. We blijven het, met het oog op het latere succes in de maatschappij, belangrijk vinden dat de onderwijstaal het Nederlands is. U weet dat de heer Daniëls hier altijd graag zegt dat Vlaanderen een eentalig onderwijs heeft, maar dat de Vlaming op zich heel graag meertalig is.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u voor alle aanvullende opmerkingen. Ik heb het vorige week ook in het parlement gezegd: de onderwijstaal in Vlaanderen is het Nederlands en dat zal ook altijd zo blijven. Maar achter die slogan moet je spreken over de meertaligheid en de effecten van het feit dat kinderen een andere thuistaal hebben. Je moet bekijken hoe je daar een troef van kunt maken. Daarom heb ik die zin uitgesproken, en ik zal het nog doen: “Het is niet omdat je meertalig bent, dat je taalarmoedig bent.” Integendeel, het zou juist het omgekeerde kunnen zijn. We moeten daar dus aandacht voor hebben. We moeten proberen om de ogenschijnlijke tegenstellingen een beetje te ontkrachten.
Gisteren werd in het parlement ook gezegd dat veel schoolachterstand ontstaat door een gebrek aan kennis van de taal. Als je de onderwijstaal niet kent, zal het sowieso moeilijker zijn om te slagen in het onderwijs. Maar we kunnen daar misschien wel wat positiever naar proberen te kijken.
Ik hoop dat dit de komende dagen op de website zal verschijnen.
Ik vind het interessant om bij dat thema stil te staan. We hebben in het verleden al gezegd dat het belangrijk is, ook in het kader van diversiteit. We zullen dus bekijken wat de volgende weken mogelijk is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.