Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, Vlaanderen beschikt over een vrij sluitende aanpak om jonge werklozen te activeren. Er is de drietrapsraket, met instapstages, Werkinleving voor Jongeren (WIJ!) en individuele beroepsopleidingen (IBO’s). VDAB slaagt erin om 93 procent van de jongeren die zich hebben ingeschreven als werkzoekende, binnen de vier maanden te bereiken.
Evenwel moeten we altijd waakzaam blijven dat bepaalde jongeren niet door de mazen van het net glippen. Niet elke jongere schrijft zich immers in bij VDAB nadat hij of zij de school heeft verlaten. Ook jongeren die geen recht hebben of geen recht meer hebben op een inschakelingsuitkering, moeten bij de hand worden genomen. Al te vaak worden immers het recht op een inschakelingsuitkering en het activeringsbeleid voor de jongeren aan elkaar gekoppeld, en dat is verkeerd. Iedereen kan zich vrij inschrijven bij VDAB. Men krijgt dan wel geen uitkering, maar men kan wel een beroep doen op alle diensten. Uitgerekend de jongeren die vanwege de diplomavereiste geen recht hebben op een uitkering, vormen een van de prioritaire kansengroepen voor VDAB. Dat is ook nodig. Als we die mensen aan hun lot overlaten, dreigen ze verloren te gaan voor de arbeidsmarkt, met alle sociale gevolgen van dien.
We weten dat er initiatieven lopen om jongeren die anders misschien van de radar zouden verdwijnen, te vinden. Dat gebeurt via vindplaatsgericht werken, dankzij het project van het Europees Sociaal Fonds (ESF) van 2014 en de FIND-BIND-MIND-methode. In de ESF-oproep die in juni is gebeurd – ook ten behoeve van WIJ! –, wordt ervoor gezorgd dat de werkzoekende jongeren die niet zijn ingeschreven in de VDAB-werking aan bod komen, zodat de partners ook de moeite doen om ze te vinden. De minister heeft in een antwoord op een vraag om uitleg van collega Annouri over de inschakelingsuitkering – waarbij ik een aansluitende interruptie hield – gesteld dat het belangrijk is dat het hele netwerk de jongeren aanmaant om de weg naar werk te zoeken. Vooral in grote steden wordt een breed lokaal netwerk uitgebouwd om met jeugdwerkers, OCMW’s en scholen de jeugdwerkloosheid en de ongekwalificeerde uitstroom aan te pakken. U stelde voor om de databank van Onderwijs en die van VDAB aan elkaar koppelen. U wou nagaan of dat mogelijk is en welke de eventuele hinderpalen zijn. Als het zou kunnen, ontstaat alvast de kans om een indicatie – geen zekerheid! – te krijgen over jongeren die uitvallen op school en zich niet hebben ingeschreven bij VDAB.
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Hebt u inmiddels een initiatief genomen om samen met de minister van Onderwijs na te gaan of de databank van Onderwijs en die van VDAB aan elkaar kunnen worden gekoppeld? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zijn er meer bepaald onoverkomelijke knelpunten opgedoken? Zal er effectief werk worden gemaakt van een koppeling van beide databanken? Tegen wanneer kan dit worden gerealiseerd? Welke resultaten kan VDAB voorleggen inzake de begeleiding van vrij ingeschreven jongeren aan de hand van lopende projecten? Zijn er inmiddels ook nieuwe acties op het getouw gezet om jongeren die geen recht op een inschakelingsuitkering hebben en die zich aanmelden bij VDAB, op te volgen en te begeleiden naar een nieuwe job?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik kan vrij kort zijn. Eind 2015 hebben VDAB en het departement Onderwijs afgesproken om samen een analysenota te maken over de koppeling van beide databanken. VDAB en het departement Onderwijs zijn in januari met een uitgebreide en grondige analyse gestart. Er moet immers op zoek worden gegaan naar de jongeren die in geen enkele databank zitten. Dit heeft tot gevolg dat VDAB en diverse databanken van het departement Onderwijs gegevens moeten uitwisselen. Dat is naar verluidt geen evidente zaak, maar zowel minister Crevits als ikzelf dringen er in elke beleidsraad waar we samen aan deelnemen – onder meer over duaal leren – op aan dat men met oplossingen komt. Overigens moet men ook met diverse federale databanken een koppeling realiseren, want men moet onder meer nagaan wie een leefloon ontvangt en wie arbeidsongeschikt is.
Omdat we niet alleen de omvang van de problematiek in kaart willen brengen maar een proactief beleid willen voeren, heeft VDAB gegevens tot op het niveau van de individuen nodig. Het opzetten van deze data-uitwisseling vergt het akkoord van de Vlaamse en federale privacyinstanties. Op dit moment zijn de machtigingen voor deze uitwisseling er nog niet. Het doorlopen van die analyses en procedures vraagt tijd, maar stap voor stap willen de minister van Onderwijs en ikzelf de koppeling van beide databanken realiseren. Vandaag zijn we er evenwel nog niet.
Wat uw tweede vraag betreft, kan ik het volgende zeggen. VDAB maakt geen onderscheid naargelang het statuut van de ingeschreven jongeren om dienstverlening aan te bieden. De klemtoon van het dienstverleningsmodel van VDAB ligt op maatwerk voor iedere jongere.
Dit wil dus zeggen dat concrete resultaten voorleggen specifiek voor de groep ‘vrij ingeschreven jongere’ niet mogelijk is. We stellen vast dat in de groep ‘vrij ingeschreven jonge werkzoekende’ vaak kwetsbare jongeren zitten. Binnen het brede aanbod van maatregelen wil ik toch twee specifieke projecten kort naar voren schuiven. Deze twee projecten leggen de klemtoon op kwetsbare jongeren. Kwetsbare jongeren is evenwel niet gelijk aan niet-ingeschreven jongeren, die het voorwerp van uw vraag uitmaken.
In de tweede ESF-oproep voor WIJ! worden ook vindplaatsgerichte acties – de zogenaamde ‘FIND-BIND-MIND’-aanpak – door de verschillende partners mee opgenomen. Hiermee worden, naast het gedeelte toeleiding vanuit VDAB, ook NEET-jongeren, jongeren die niet in tewerkstelling, opleiding of training zitten, bereikt uit activiteiten, evenementen of infosessies van de verschillende partners of lokale netwerken waarmee men samenwerkt.
Het tweede project zijn de voortrajecten voor kwetsbare doelgroepen via ESF. De voortrajecten moeten ertoe leiden dat de doelgroep zich in een sterkere positie bevindt om toegeleid te worden naar de arbeidsmarkt. Ook daar is een heel specifieke inzet op kwetsbare jongeren.
In 2015 zijn er geen concrete nieuwe acties op touw gezet voor deze groep. VDAB maakt geen onderscheid in statuut van de jongere. In oktober 2014 is er beslist om een tender ‘begeleiding van jongvolwassen werkzoekenden die dreigen hun beroepsinschakelingsuitkering te verliezen’ op te starten. Deze is opgestart in februari 2015. In totaal werden 86 jongeren toegeleid. Alle begeleidingen kunnen één jaar lopen. Definitieve conclusies kunnen nog niet getrokken worden en maken deel uit van een eindrapport. Dit rapport maakt deel uit van de tender en dient uiterlijk 30 september 2016 door de tenderpartners ingediend te worden.
Minister, ik dank u. Het is goed te horen dat er effectief stappen werden gezet, dat er een analyse wordt uitgevoerd en dat u het ook ruimer ziet, onder andere wat de databanken met leefloners betreft. De koppeling met de databank onderwijs is voor ons een heel cruciale stap. We staan daar ten volle achter. Ik begrijp dat een en ander niet zo gemakkelijk te realiseren is en dat daarvoor een aantal akkoorden dienen te worden gesloten. We durven toch aandringen om een hoog tempo aan te houden. Het zal immers ook nog wel even duren voor we de resultaten op het terrein zullen voelen. We mogen dus geen tijd verliezen.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Graag wil ik nog kort het volgende toevoegen aan de vraag van collega Talpe. Onlangs stelde ik een schriftelijke vraag over de begeleiding van de NEET-jongeren. Nu blijkt dat die WIJ!-projecten, die IBO-trajecten, die instapstages wel werken. De manier van aanpakken is op dat vlak wel goed. Dat wil niet zeggen dat de begeleiding van die jongeren geen extra aandacht moet krijgen. De opsporing is cruciaal, dan denk ik aan de aanpak van NEET-jongeren in grootsteden. Dat is een goed voorbeeld van maatwerk. De databank waarvan sprake kan hierbij een goed hulpmiddel zijn. De warme overdracht kan ook een inspiratiebron zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
We zijn het erover eens dat ‘FIND-BIND-MIND’ de goede aanpak is. Het probleem is de FIND-component. Collega Crevits en ikzelf staan sterk achter die databankkoppeling en we bundelen onze krachten om daar verder aan te werken. Eenvoudig is dat evenwel niet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.