Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de taken van de transmissienetbeheerder zijn gekend: zorgen voor de exploitatie en het onderhoud van het transmissienet, alsook zorgen voor verbetering en voor het technische beheer. In het kader van de verbetering moet Elia om de tien jaar een nieuw ontwikkelingsplan opmaken. Sinds 13 mei heeft Elia een nieuw ontwikkelingsplan voor de periode 2015-2025 gepubliceerd. De opmaak van dit plan liep in samenwerking met de algemene directie Energie, het Federaal Planbureau. Er werd rekening gehouden met het advies van de CREG. De interconnecties Stevin, Nemo, Alegro en Brabo zijn opgenomen in dit ontwikkelingsplan. Nemo en Alegro moeten in 2019 worden gerealiseerd.
Het plan is gebaseerd op twee belangrijke uitgangspunten. Het eerste is de productiecapaciteit in dit land, waarbij rekening wordt gehouden met de voor het brede publiek gekende afnemende capaciteit van de centrale productie-eenheden. Het tweede uitgangspunt is een schatting van het elektriciteitsverbruik. Op basis van deze informatie formuleert Elia een viertal mogelijke scenario’s. Elia maakt zelf geen keuze uit een van deze scenario’s, dat is een taak voor de overheid. Maar Elia pleit er in dit verband wel voor dat de overheid een energiebeleid met een visie op lange termijn zou uitstippelen.
Elia heeft het ontwikkelingsplan op 13 mei bekendgemaakt. Zowel voor dit rapport als voor het bijhorende milieueffectenrapport loopt er tot 15 juli een raadpleging. Na verwerking van eventuele opmerkingen kan het definitieve plan worden overgemaakt aan de minister van Energie.
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Was de Vlaamse overheid betrokken bij de opmaak van het ontwikkelingsplan voor het transmissienet en het bijhorende milieueffectenrapport? Zal de Vlaamse overheid van de raadpleging gebruikmaken om eventueel opmerkingen te formuleren bij het ontwikkelingsplan en het milieueffectenrapport?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, er is wel degelijk afstemming en interactie met de transmissienetbeheerder. Ik som enkele concrete initiatieven op.
De transmissienetbeheerder houdt bij de opmaak van de investeringsplannen rekening met de verwachte behoeften, doelstellingen en plannen, ook op Vlaams niveau. De transmissienetbeheerder maakt dus zijn huiswerk grondig. Verder hebben de distributienetbeheerders Eandis en Infrax en de beheerder van het transmissienet en het plaatselijk vervoersnet Elia in de schoot van het beleidsplatform Slimme Netten van de VREG een eerste studie uitgevoerd naar de onthaalcapaciteit van decentrale productie in Vlaanderen.
Voorts is er ook interactie tussen de regulatoren: bij de jaarlijkse rapportering van de investeringsplannen van de distributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoersnet moet de VREG jaarlijks het investeringsbeleid van de netbeheerders voor de integratie van decentrale productie opvolgen. In verband met decentrale productie evalueert de VREG de toekomstverwachtingen van de vraag naar nieuwe aansluitingen, de ramingen van de capaciteitsbehoeften van het distributienet, de onderliggende hypothesen voor de groei aan decentrale productie en een masterplan voor de vijf volgende jaren om in de nodige bijkomende aansluitingscapaciteit te voorzien zodat de verwachte hernieuwbare energieprojecten kunnen worden aangesloten.
Als de VREG in zijn analyse knelpunten detecteert over het transmissienet dat onder de bevoegdheid valt van de federale regulator CREG, wordt in een schrijven of via mondeling overleg aan de CREG gevraagd om hieraan de nodige aandacht te schenken bij zijn beoordeling van de investeringsplannen van de transmissienetbeheerder. In het verleden werden op die manier knelpunten over de aansluiting van decentrale productie op het onderliggende distributienet in de kustregio en de Noorderkempen aangekaart. De VREG zal in het kader van de analyse van de investeringsplannen van de Vlaamse distributienetbeheerders nagaan of er coherentie is in de uitbouw van de netten. De VREG zal dus met andere woorden nagaan of de ontwikkelingen van het federale transmissienet aansluiten bij het Vlaams beleid inzake netuitbouw, voornamelijk wat betreft de integratie van de decentrale productie, maar ook of op lange termijn de tendens naar elektrificatie van vervoer en verwarming via warmtepompen wordt ondersteund.
Wat het tweede punt betreft, kan ik u melden dat de Vlaamse overheid, en meer in het bijzonder de dienst Milieueffectrapportagebeheer, niet was betrokken bij de opmaak van het MER. De dienst Milieueffectrapportagebeheer wenst te benadrukken dat op projectniveau het financieel aspect van een alternatief slechts uitzonderlijk kan worden gebruikt om een alternatief als niet redelijk voor verder milieuonderzoek te weerhouden. Ondanks een verbetering op een aantal effectgroepen valt het op dat in de conclusie over de te weerhouden optie bijna steeds het argument van een hogere investeringskost wordt gebruikt om niet in te zetten op een alternatieve optie. Deze methode kan op projectniveau niet worden gevolgd. De investeringskost is geen milieueffect! Dit betekent dat de alternatieve opties misschien nog meer in detail zullen moeten worden bekeken alvorens een finale beslissing over het project kan worden genomen.
Ik dank u voor het antwoord, minister. Blijkbaar geeft de VREG vooral advies over de gedecentraliseerde productie en wat dit betekent voor de distributienetbeheerders. Het gaat dus niet zozeer over de strategische keuze tussen de vier scenario’s die Elia naar voor schuift. Het lijkt alsof de Vlaamse overheid haar rol op dat vlak eerder beperkt opvat. Misschien kan ze een grotere rol vervullen en mee de strategische keuzes bepalen – bijvoorbeeld hoeveel productiecapaciteit er uit het buitenland mag komen?
De vraag om uitleg is afgehandeld.