Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Onlangs heeft de Vlaamse Regering besloten dat aan de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) kan worden gevraagd om te onderzoeken of een ESCO-fonds (Energy Service Company) voor ondernemingen met ESR-neutraliteit haalbaar is. Ik ben eerder al vrij kritisch geweest over ESCO-fondsen – energy performance contracts – voor ondernemingen. Dat is immers een totaal andere manier van werken dan het systeem dat wordt toegepast bij overheidsgebouwen. Bij overheidsgebouwen zoals scholen is de nullijn voor de berekening van besparingen gemakkelijker te bepalen omdat het ‘process’ van de school constant is. Het ‘process’ van een onderneming is niet noodzakelijk constant.
Verder stellen we vast dat ondernemingen zich niet graag tien jaar binden bijvoorbeeld aan een ESCO-ondernemer. De ESCO-ondernemer op zijn beurt wil garanties dat het bedrijf intussen niet failliet gaat. Wat overheidsgebouwen betreft, gaan we ervan uit dat de overheid niet snel failliet zal gaan.
Het Agentschap Ondernemen heeft destijds het ESKIMO-project opgestart om na te gaan hoe kmo’s kunnen worden betrokken bij een ESCO-traject.
Minister, zult u nu ook het ESKIMO-traject trekken, want u vraagt tegelijkertijd het onderzoek naar PMV? U kunt dan de resultaten van beide samenvoegen en nagaan, afhankelijk van de bevindingen binnen het ESKIMO-traject, hoe de vraag moet worden gesteld aan PMV.
Gaat het fonds verschillende energie-efficiëntietrajecten die in een ESCO-contract kunnen uitmonden, bundelen zodat het intekenen door ESCO-bedrijven interessanter wordt en de financiering zo laag mogelijk kan worden gehouden? Er zijn heel wat juridische problemen over ESCO-bedrijven die men nu gaat onderzoeken in het ESKIMO-traject.
Welke timing hanteert u voor het afronden van dit onderzoek?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Na de paasvakantie hebben minister Muyters en ikzelf opdracht gegeven aan de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) om een ESCO-fonds op te richten om dit te onderzoeken. Een dergelijk fonds draagt de financieringskost van investeringen in energie-efficiëntie in ondernemingen. Die investeringen worden terugbetaald door de besparing op de energiefactuur.
Te weinig ondernemingen in Vlaanderen investeren vandaag in energie-efficiëntie. Bij de heel energie-intensieve bedrijven werkt men daar heel sterk aan, bij de bedrijven waar de terugverdientijden vijf, zes of zeven jaar bedragen, gebeurt dat op dit moment te weinig. Als zij daarvoor de eigen middelen van het bedrijf moeten aanwenden, dan gebruiken ze die eigen middelen liever voor de corebusiness van het bedrijf dan voor het verlagen van de energiefactuur. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, want het is net de bedoeling van het ESCO-fonds dat men via een derdepartijfinanciering toch die investeringen kan financieren.
Het verlagen van de energiefactuur door energiebesparende maatregelen biedt nochtans extra ruimte voor andere investeringen en maakt een onderneming ook competitiever. Op dit moment liggen de energieprijzen laag, maar wanneer zij op een bepaald moment zouden stijgen, wordt het bedrijf minder afhankelijk van een externe factor die men niet zelf in de hand heeft.
Een ESCO-fonds financiert als derde partij de investeringen die nodig zijn om energie te besparen. De derde partij wint zijn investering terug met het budget dat wordt uitgespaard door de energie-efficiëntie. Ook de onderneming ontvangt daar vanaf de eerste dag al een onderdeel van. Zodra de investering is terugbetaald, geniet de onderneming van de volledige winst via een besparing op de energiefactuur. Belangrijk is ook dat het ESCO-fonds intussen verantwoordelijk blijft voor het onderhoud van de investering zodat het rendement gegarandeerd blijft. Een dergelijk fonds neemt met andere woorden de financiële drempels voor bedrijven, in het bijzonder kmo’s, weg en doet daarnaast aan ontzorging in een vaak complexe materie.
De ontwikkeling van een ESCO-fonds is ook een oplossing voor de terughoudendheid die klassieke financiële instellingen hebben ten aanzien van nieuwe producten op de markt. Het is geen klassieke lening maar een derdepartijfinanciering. Het gaat om een complexe financiering voor een beperkte investering die ook een technische knowhow vereist. Financiële instellingen kunnen die risico’s niet inschatten, weten niet wie het eigendomsrecht heeft. Uit contacten met financiële instellingen is gebleken dat zij heel terughoudend zijn ten aanzien van dergelijke investeringen.
Het fonds moet ESR-neutraal zijn, zichzelf terugfinancieren en een lichte beheersstructuur hebben. Wij hebben gevraagd om een concept uit te werken met modelcontracten om op die manier ook de drempels voor ondernemingen nog meer weg te nemen.
Het ESKIMO-project van het Vlaams Energieagentschap en het Agentschap Ondernemen focust op de organisatie van een stakeholdersplatform met als doel het verzamelen van de knelpunten en mogelijkheden op de ESCO-markt en ideeën rond mogelijke oplossingen ervan en het opentrekken van de markt naar kmo’s; het bestuderen en eventueel bijsturen van bestaande wetgeving en steunmaatregelen van toepassing op ESCO’s met het oog op een verdere ontplooiing van hun economisch potentieel; het lanceren van voorliggende oproep voor het uitvoeren van een aantal pilootprojecten met focus op de ontwikkeling van implementeerbare ESCO-gedreven energie-investeringen door kmo’s; het ondersteunend uitwerken van een haalbaar juridisch-financieel kader voor de onderbouwing van de interactie ESCO-kmo op basis van al beschikbare aanpakken, contracten, financieringsformules enzovoort; het zorgen voor een benchmarking met het buitenland en het bewaken van eventuele initiatieven op Europees niveau; en het in beeld brengen van best practices en formuleren van aanbevelingen voor het stimuleren van de ESCO-markt in Vlaanderen.
Het stakeholdersplatform uit het eerste punt zal in eerste instantie omwille van de werkbaarheid eerder beperkt worden gehouden en dienst doen als kernstuurgroep. Aan de uitvoerders van de geselecteerde projecten is intussen gevraagd om de kernstuurgroep te verruimen tot een stakeholdersplatform. Er zijn al voorgaande contacten geweest met de projectleiders van het ESKIMO-project. Er werd overeengekomen dat de resultaten van het onderzoek naar het ESCO-fonds zullen worden gecommuniceerd binnen het stakeholdersplatform. Op die manier kan de input van de betrokkenen meegenomen worden.
In ieder geval is de ESCO-sector nog zeer beperkt op dit moment, alle relevante input is dus meegenomen.
Indien de timing het toelaat, zal de financiering van een aantal ESCO-projecten binnen de ESKIMO-groep verlopen via het ESCO-fonds. De bedoeling is om dit najaar een aantal pilootprojecten te financieren. Indien de oprichting van het ESCO-fonds vlot vordert, kunnen één of meerdere projecten via het fonds gefinancierd worden.
Een groot voordeel van het fonds is de schaalgrootte. Hoe groter het project, hoe stabieler de terugverdientijden, hoe meer zekerheid de contracten bevatten. Ik ben uiteraard voorstander van verschillende energie-efficiëntietrajecten. Dit hoeft niet beperkt te blijven tot een een-op-eenrelatie. Binnen de ESKIMO-projecten zijn er ook voorbeelden van bedrijven die een ESCO proberen te realiseren op bedrijventerreinniveau. Met PMV hebben we afgesproken om dit onderzoek af te ronden tegen uiterlijk dit jaar. Ik hoop dus zeker volgend jaar te kunnen starten met de financiering. Op dit moment spitst hun onderzoek zich vooral toe op welke financiële en vooral juridische drempels weggenomen moeten worden en op welke manier we het op een goede, lichte manier kunnen vorm geven. Mijn strategie op het vlak van energie-efficiëntie is er vooral een van: ‘laat duizend bloemen bloeien’. Hoe meer initiatieven er zijn, hoe beter.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Wat ik daar een beetje uit kan afleiden, tenzij ik het verkeerd heb begrepen, is het volgende. Het ESKIMO-traject gaat hoofdzakelijk over de relatie tussen het ESCO-bedrijf en het bedrijf zelf dat de verbruiker is, en kijken wat daar via het platform de mogelijkheden en de belemmeringen zijn, terwijl het fonds hoofdzakelijk gaat over het financiële en het juridische instrument. Ik denk met andere woorden dat die twee onderzoeken gelijklopend zijn. Ofwel gaat u dan in nauw overleg met minister Muyters, ofwel trekt u het ESKIMO-traject naar u toe. Een van mijn vragen was hoe u dat ziet.
Ik denk dat het bij ondernemingen niet noodzakelijk het verhaal is dat het een te lange afschrijvingstermijn is of geen goed rendement en ze het daarom niet doen. Wat ik heel vaak hoor bij ondernemingen, is dat men niet zeker is van het rendement. Doordat men niet zeker is van het rendement dat hen wordt voorgeschoteld, stapt men niet in het verhaal. Ik denk dat dat een van de cruciale zaken is die in het ESKIMO-traject zitten: hoe ga je meer kunnen aantonen dat het rendement dat u bepaald hebt, correct is? Want als het rendement op een bepaald ogenblik minder wordt, en dat moet worden afgezekerd , maakt dat heel het ESKIMO-verhaal te duur. Dat zou een van de grootste belemmeringen zijn, los van het feit dat, als je een goed project hebt met een goed rendement, dat ook afgezekerd is, iedereen overtuigd is dat je dan gaat kijken voor een fonds. Als ik praat met de financiële instellingen, hoor ik dat het grootste probleem voor hen is dat de bedrijven waar een investering in zou kunnen gebeuren, geen constant proces hebben. Ze hebben meer verkoop, dan weer minder verkoop, ze plaatsen nieuwe machines enzovoort. De nullijn bepalen om te weten vanwaar je moet vertrekken om binnen een jaar te evalueren wat de effectieve besparing is van die investering, is verdomd moeilijk. Dat maakt dat heel het plan soms een beetje onder druk staat.
We kunnen later nog over ideeën discussiëren, vooral omdat u zegt dat we nog tijd hebben tot het eind van het jaar. Wat ik vooral nog wil weten is: gaat minister Muyters het ESKIMO-traject verder afwerken en neemt u het fonds voor uw rekening, of komen die twee bij dezelfde minister te liggen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Op dit moment zit ESKIMO onder de bevoegdheid van collega Muyters en het ESCO-fonds doen we samen. Dat stoort me niet. Er zal uiteraard een zeer nauw overleg zijn. Ik zou kunnen zeggen dat ESKIMO ook naar ons beiden zou kunnen gaan, maar de samenwerking verloopt goed op dit moment. Ik snap uw opmerking, ik vind ze ook legitiem, maar ik hoop dat ze allebei werken. Het verloopt in goede overeenstemming. Structuren zijn structuren. Als het werkt, dan werkt het. Omdat de samenwerking goed verloopt, ben ik er geen vragende partij voor.
De vraag om uitleg is afgehandeld.