Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over een aantal aspecten van het door de VREG aangekondigde tarief voor prosumenten met een terugdraaiende teller, de zogenaamde netvergoeding
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit gaat over een vorm van discriminatie van prosumenten, mensen die een kleinschalige opwekking van hernieuwbare energie hebben en die bij meteropnames ofwel kilowatturen mislopen ofwel extra moeten betalen, terwijl ze toch voldoende geproduceerd hebben.
Het Technisch Reglement Distributie Elektriciteit bepaalt dat de energieleverancier na ontvangst van de meetgegevens voor een toegangspunt in geval van een periodieke meteropname binnen een termijn van zes weken een factuur opmaakt, gebaseerd op de meetgegevens zoals doorgegeven door de elektriciteitsdistributienetbeheerder. Die factuur maken ze dan over aan de elektriciteitsdistributienetgebruiker. Het reglement bepaalt ook dat de energieleverancier na ontvangst van de gegevens in het geval van een klantenwissel, leverancierswissel of gecombineerde wissel binnen een termijn van zes weken een factuur moet opmaken, gebaseerd op de meetgegevens zoals doorgegeven door de distributienetbeheerder, en die overmaken aan de gebruiker.
Een cruciaal element daarbij is dat het moment van de jaarlijkse meteropname wordt bepaald door de distributienetbeheerder. Dat moment valt meestal niet samen met het moment van de wissel, waardoor de periode tussen het afsluiten van een nieuw contract en het moment van de eerste meteropname verschillend kan zijn bij de verschillende distributienetbeheerders.
In het ideale geval streven particulieren met een installatie voor decentrale energieopwekking naar een productie die het eigen verbruik dekt. Dat is in de meeste gevallen zo. Na een jaar zou het elektriciteitsverbruik op ongeveer nul kilowattuur moeten uitkomen, waardoor de prosument niet dient te betalen.
Voor gebruikers die een leverancierswissel uitvoeren, vlak na het moment van de meteropname, is er geen probleem. Er doet zich wel een probleem voor als de leverancierswissel wordt doorgevoerd in een periode met een hoger elektriciteitsverbruik en lagere energieopbrengst, en dus ook een hogere meterstand, bijvoorbeeld in de wintermaanden, en/of als de periodieke meteropname gebeurt in een periode met een lager energieverbruik en een hogere energieopbrengst. In dat geval kan bij de meteropname door de distributienetbeheerder de meterstand lager zijn dan op het moment waarop de wissel werd doorgevoerd.
Dat kan twee nadelen hebben. Een eerste nadeel kan zijn dat er geen vergoeding wordt gegeven voor het teveel aan energie dat werd geproduceerd. Het verbruik wordt dan immers gewoon op nul gezet. De leverancier profiteert dan van het overschot dat de distributienetgebruiker op het net stuurde. Als de gebruiker over een jaarcontract beschikt, zoals vaak het geval is bij samenaankoopacties, dan zal de meterstand op de einddatum ongeveer gelijk zijn aan de meterstand bij de leverancierswissel.
Een tweede nadeel kan zich manifesteren wanneer de afrekening gebeurt op basis van een lagere meterstand. De gebruiker zal op de einddatum het meerverbruik van de periode tussen de meteropname en de einddatum van het contract moeten bijbetalen, ondanks het feit dat hij eigenlijk niets heeft verbruikt gedurende het jaar.
Ik geef een voorbeeld. Iemand wisselt van leverancier in maart 2014, de meter staat op 10.000. Er is een goede zomer, en de persoon in kwestie heeft zonnepanelen. In november 2014 is de meterstand bijvoorbeeld 8000. De distributienetbeheerder komt aan huis voor een meterstandopname, en dan wordt de meter op nul gezet. In maart 2015 wil die persoon opnieuw van energieleverancier veranderen, maar na de winter is zijn meterstand weer opgelopen tot 10.000. In de feiten heeft hij dus voldoende opgewekt om zijn eigen verbruik te dekken, maar in de praktijk zal hij 2000 kilowattuur op het net hebben gezet, waar hij geen vergoeding voor krijgt. Meer nog, hij zal dienen te betalen voor die 2000 kilowattuur die hij heeft verbruikt tussen november 2014 en maart 2015.
Mensen die lang geleden zonnepanelen hebben gelegd, hebben voldoende groenestroomcertificaten (GSC’s). Dan maakt het op zich niet veel uit. Maar ik probeer toekomstgericht te kijken, naar mensen die nu zonnepanelen willen leggen. Voor hen kan dat wel vervelend zijn, want op die manier zullen ze heel wat inkomsten mislopen. Het rendement van zonnepanelen is nu, zonder GSC’s, redelijk normaal, maar als er nog een vergoeding voor het net bij zou komen, is dat wel vervelend.
Minister, de Vlaamse overheid moedigt haar burgers aan tot het overstappen naar een andere, goedkopere energieleverancier. Vaak gebeurt dat na een samenaankoopactie, met contracten van een jaar. Bent u van plan om stappen te ondernemen die de financiële schade van gebruikers ten gevolge van het moment van de meteropname of leverancierswissel voorkomen? Hoe kunt u dat concreet aanpakken? Er vinden zeer veel samenaankoopacties plaats. Er zijn veel mensen die dat elk jaar opnieuw doen, omdat de voorwaarden na dat eerste jaar vaak aangepast worden. Het is dus aan te bevelen dat mensen dat ook elk jaar doen. Hebt u er een idee van hoeveel mensen financieel benadeeld worden? Over welke grootteorde gaat het, zowel in centen als in kilowattuur?
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag sluit voor een stuk aan bij die van de collega, maar spitst zich vooral toe op eigenaars en toekomstige eigenaars van zonnepanelen. Daarnet, bij de vraag over de Vlaamse energielening, werd gesteld dat alle communicatie en duidelijkheid goed zijn. Ook in dit dossier wordt enige duidelijkheid gevraagd. Wij kunnen hier wel het technische debat voeren, maar voor de burger is dat niet altijd zo evident.
De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) heeft op 19 december 2014 de tarieven voor 2015 goedgekeurd. Iedereen weet dat de totale energiefactuur voor alle Vlamingen zal stijgen. Hoe hoog die stijging zal zijn, is afhankelijk van waar men woont. Gemiddeld zal de totale energiefactuur stijgen met 0,54 procent.
Tegelijkertijd maakte de VREG ook het tarief voor prosumenten met een terugdraaiende teller bekend. Het uitgangspunt is dat alle afnemers, ook de zonnepaneleneigenaars met terugdraaiende teller, een solidaire en redelijke vergoeding zoals men dat noemt, moeten betalen voor de diensten die de distributienetbeheerder levert. Ook hier zal het tarief verschillen naargelang het netgebied en afhankelijk zijn van het netvermogen van de omvormers.
Dit zijn een aantal praktische aspecten van die netvergoeding waar we ons vragen bij kunnen stellen. De VREG stelt bijvoorbeeld op zijn webstek dat de bijkomende netvergoeding betaald moet worden voor de volgende momenten: “als de zon niet schijnt, ’s avonds en ’s nachts of als u meer verbruikt dan wat uw panelen opwekken” omdat er dan van het net wordt afgenomen, “omdat uw panelen te weinig opwekken om uw verbruik te dekken. Het is hiervoor dat u een bijkomend tarief zal moeten betalen.”
Heel wat nieuwe eigenaars van zonnepanelen die niet meer kunnen rekenen op groenestroomcertificaten vragen zich nu naar aanleiding van de invoering van de netvergoeding af hoe het zit met hun overproductie die op het net wordt gezet. De VREG antwoordt daarop dat het lijkt alsof men geen geld krijgt voor de stroom die men op het net injecteert. De VREG stelt dat er een tegemoetkoming is voor de stroom die op het net wordt geïnjecteerd.
Sommige eigenaars van zonnepanelen die bijvoorbeeld geen verwarming met gas maar met stookolie hebben, schakelen nu over op elektrische convectiekachels om toch maar hun eigen productie op te gebruiken. Zij vragen zich af waarom de overproductie niet in mindering kan worden gebracht van de netvergoeding.
Minister, hoe groot is de totale niet-vergoede overproductie? Welke bedragen worden door de netbeheerders verdiend aan deze stroom?
Erkent u dat veel Vlamingen door de aanrekening van de netvergoeding en de niet-compensatie van de overproductie ontmoedigd worden om zonnepanelen te plaatsen?
Waar is de logica van het beleid waarbij zonnepanelen vroeger ruim werden overgesubsidieerd en nu nagenoeg worden ontmoedigd?
Krijgen de gezinnen die zonnepanelen plaatsten, zo de rekening niet toegeschoven van een falend subsidiebeleid, terwijl zij niet de grote slokoppen waren van de groenestroomsubsidies?
Erkent u dat de invoering van de netvergoeding onrechtvaardig is aangezien de spelregels plots worden veranderd in de loop van de rit en aldus de terugverdientijd van zonnepanelen enorm wordt verlengd?
Welk beleid zal de regering voeren ten aanzien van eigenaars van zonnepanelen die netonafhankelijk willen worden?
Welke verdere initiatieven zult u in dit dossier nemen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik wil me bij die twee vragen apart aansluiten. Het gaat volgens mij over twee vragen met totaal verschillende thema’s. Ik sluit me dus eerst aan bij de vraag van de heer Danen en vervolgens bij de vraag van de heer Sintobin.
De eerste vraag is een heel technische vraag. Iedereen in deze commissie heeft die mail gekregen en vastgesteld dat die persoon blijft aandringen op een antwoord. Ik dacht dan ook dat de VREG daarop zou kunnen antwoorden. In de vraagstelling staan echter een aantal zaken die verwarrend lijken en die enige aandacht vragen. Als men spreekt over een samenaankoop, dan hebben de meeste contracten indien gewenst een instapmogelijkheid. Puur technisch en financieel gezien is het beste instapmoment voor wie zonnepanelen heeft, de maanden oktober en november, dus na de zomer wanneer de teller misschien opnieuw op nul staat.
Het is ook mogelijk dat men elk jaar overstapt naar een andere leverancier. Men is echter niet verplicht over te stappen van de ene naar de andere leverancier in de maand maart-april. Wat gebeurt er dan met diegenen die in oktober-november overstappen? Het gaat hier waarschijnlijk over een voorbeeld dat de betrokkene persoonlijk heeft meegemaakt, maar ik ken evenveel voorbeelden waaruit net het omgekeerde blijkt en waar men dus wel profijt uit heeft gehaald.
Ik heb ook gezocht naar een oplossing. Een oplossing vinden voor 2,6 miljoen gezinnen in Vlaanderen is echter heel moeilijk. Ik vraag me dan ook af of het een optie zou kunnen zijn om enkel die gezinnen, en ik heb het dan over 10 procent van die 2,6 miljoen gezinnen, toe te laten hun jaarlijkse opname te organiseren in de periode oktober-november. Op dat moment is de teller maximaal teruggedraaid.
Tot hier wat de vraag van de heer Danen betreft. (Opmerkingen van de heer Johan Danen)
Mijnheer Danen, ik stel voor om nog niet te reageren. Het is de bedoeling dat de minister ondervraagd wordt. Ik stel voor om dat zo te houden. (Opmerkingen van de heer Johan Danen)
De minister neemt alles mee en u kunt daarna nog repliceren. Het is niet de bedoeling om elkaar te ondervragen, maar wel om de minister te ondervragen.
Ik kom tot de andere vraag om uitleg. We hebben in het verleden gezien dat zonnepanelen eerder eurogedreven dan energiegedreven werden geplaatst. We kennen het probleem uit het verleden. We moeten dat probleem oplossen. Wij waren aan het denken wat we in de toekomst zouden kunnen doen. Zoals werd gesteld, zal in de toekomst de hoeveelheid certificaten die men kan krijgen, nog meer verminderen.
De vraag is of we niet moeten werken aan een concept waarbij wordt geprobeerd om de prosumenten te overtuigen van het investeren in batterijopslag. Dat kost 3000 à 4000 euro. Op het ogenblik dat veel wordt geproduceerd, kan een deel worden gecapteerd in batterijen om later te gebruiken, op een ogenblik dat weinig wordt geproduceerd. Op het ogenblik dat men een aansluiting vraagt, kan het verbruik wel nul zijn, maar er is een aansluiting op het net en die kost geld. Om op dat ogenblik technisch minder afhankelijk te zijn van het net, zou gewerkt kunnen worden met batterijopslag. Dat lijkt me de oplossing voor al die prosumenten.
Hebt u al ideeën om dit al dan niet te promoten, minister? Natuurlijk moeten we ervoor zorgen dat het niet opnieuw misloopt qua subsidiëring. Het is uiteraard altijd de privé-eigenaar die vrij is om dit al dan niet te doen. De problemen uit het verleden moeten we nu eenmaal oplossen, en dit lijkt me een goed idee. We moeten meer naar energiegedreven oplossingen gaan dan naar eurogedreven oplossingen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
U haalt de kwestie aan van overproductie. Dat is het netto geïnjecteerde energievolume tussen twee meteropnames. De problematiek doet zich vooral voor bij prosumenten waarvan de zonnepanelen meer produceren dan ze zelf consumeren. Het is vooral een probleem van overgedimensioneerde installaties. Daarnaast kan de overproductie ook, zoals een aantal sprekers hebben aangehaald, het gevolg zijn van toevalligheden. Zo kan een ongelukkige timing van een leverancierswissel of een metervervanging tot overproductie leiden. Daarom raadt de VREG op zijn website de prosumenten aan om overproductie te vermijden door een leverancierswissel zo dicht mogelijk bij het moment van de jaarlijkse meteropname door de netbeheerder te plannen.
De meteropnames veranderen, is praktisch onmogelijk. Ze worden echt georganiseerd per regio en per stratengroep. Als we daar extreem veel maatwerk toelaten, zullen we een kosteninefficiënt systeem installeren. Het is veel beter om te zeggen dat wie van leverancier wisselt, dat beter zo dicht mogelijk bij de datum van de meteropname kan doen. Ik herhaal dat de meteropnames door de netbeheerder in functie hiervan flexibiliseren, te veel de efficiëntie van de meteropnamerondes zou aantasten. Het is een heel tijdsintensieve zaak.
Met het in werking treden van de volgende generatie van marktdataregels, de MIG6, zou het wel mogelijk worden om de overproductie door de elektriciteitsleveranciers te laten vergoeden aan de betrokken prosumenten. In het huidige allocatiemodel worden de volumes overproductie toegekend aan de netbeheerders, wat de netverliezen vermindert en de nettarieven drukt. De VREG bereidt in overleg met de sector een nieuw allocatiemodel voor waarbij de overproductie zal worden toegekend aan de evenwichtsverantwoordelijke die ze vervolgens zal kunnen vergoeden aan de prosument. Het overleg om te bekijken hoe dat mogelijk is, is bezig.
Er is op dit moment geen informatie beschikbaar over het aantal prosumenten dat door het moment van de periodieke meteropname en/of leverancierswissel een overproductie heeft. Het overproductievolume op Vlaams niveau voor alle productie-installaties met een terugdraaiende teller wordt momenteel geraamd op 50 gigawattuur per jaar. Dat is een raming, we hebben hierover geen microdata.
Ik heb de twee vragen apart voorbereid. Ik zal een en ander nu herhalen. Het netto geïnjecteerde energievolume tussen twee meteropnames wordt dus geraamd. Het volume wordt aan de netbeheerders toegekend. De valorisatie van de volumes gebeurt aan de hand van de reconciliatieprijs. Die bedraagt ongeveer 50 euro per megawattuur of een totale valorisatie van 2,5 miljoen euro per jaar. Netbeheerders brengen deze volumes in mindering van hun netverliezen, wat de nettarieven drukt.
De VREG bepaalt de tarieven en dus ook het prosumententarief. De regulatoren hebben een heel ruime bevoegdheid gekregen van Europa. Ze kunnen echt de prijzen bepalen. Dat is recent nog gebeurd. We moeten soms dus ook allemaal nog wennen aan die ruime bevoegdheid, zeker nu de VREG sinds een paar maanden ook een Vlaamse bevoegdheid heeft en het prijzenbeleid eigenlijk bij Vlaanderen zit. Ik weet dat de leden van deze commissie ter zake een heel grote expertise hebben, maar het lijkt me nuttig dat we ons bij elke vraag die wordt gesteld, telkens afvragen of dit een Vlaamse bevoegdheid is en wat de marges daarbij zijn voor ons, als politici, als wetgevende en als uitvoerende macht.
Er wordt inderdaad van uitgegaan dat alle afnemers, ook de zonnepaneleneigenaars met een terugdraaiende teller, een solidaire en redelijke vergoeding moeten betalen voor de diensten die de distributienetbeheerder levert. Een zonnepaneleneigenaar maakt dubbel gebruik van het distributienet. Elke netgebruiker moet bijdragen aan de kosten die de netbeheerder moet maken, zowel voor de uitbouw van zijn net als voor de openbaredienstverplichtingen. Dat gebeurt voor zonnepaneleneigenaars via het prosumententarief. Het is de exclusieve bevoegdheid van de regulator om die tarieven vast te leggen. De VREG heeft ter zake dan ook zijn verantwoordelijkheid genomen. De logica is dat een netgebruiker die een net in twee richtingen gebruikt, daarvoor ook een tegemoetkoming geeft. Met betrekking tot die vergoeding verwijs ik naar het allocatiemodel.
De kosten die de netbeheerders aan de netgebruikers aanrekenen, zijn ten eerste bestemd voor de uitbouw en ontwikkeling van hun net. Ook gezinnen met zonnepanelen doen een beroep op het net om continu van stroom te worden voorzien als hun eigen installatie hun verbruik niet dekt. Ten tweede houden de kosten die de netbeheerders aanrekenen, verband met de openbaredienstverplichtingen. Het is billijk dat een deel van de kosten van alle openbaredienstverplichtingen door prosumenten wordt gedragen. De tarieven voor het gebruik van het net kunnen overigens voor alle klanten wijzigen, volgens de tariefmethodologie worden uitgewerkt en toegepast door de regulator, die daarvoor bevoegd is.
Zonnepaneleneigenaars die netonafhankelijk willen worden, kunnen dat. Er is geen verplichting om aan te sluiten op het net. De consequentie is natuurlijk wel dat men dan geen gebruik kan maken van het net voor een back-up. De producent dient dan zelf voor een continue levering in te staan, bijvoorbeeld door een batterijsysteem of door zijn verbruik ook ogenblikkelijk af te stemmen op de productie. Als de zon dan niet schijnt, dan moet men er wel erg diep over nadenken of men op dat moment nog de was kan doen of eten kan koken in de keuken. Op zich is het echter mogelijk. Mocht men natuurlijk verder staan in de manier waarop men aan energieproductie kan doen, ook door veel meer in een baseload te voorzien op microniveau, dan zul je misschien meer de situatie hebben dat het voor mensen nuttig is om gewoon een volledig eigen circuit te hebben en ter zake zelfbedruipend te zijn. Dan moet men er natuurlijk wel voor zorgen. Vaak is de realiteit op dit moment echter dat men met zonnepanelen een deel van het piekverbruik kan wegnemen, maar dat een netonafhankelijkheid van 356 dagen en 24 op 24 uur meestal enigszins nog een voluntaristische inschatting is. Ik meen echter dat men de komende jaren, via ondiepe geothermie en andere zaken, via een meer doorgedreven isolatie, zeker bij nieuwbouwwoningen, wel vrij snel al vrij ver kan komen. Dit evolueert heel snel. In het tijdsbestek van een legislatuur, in drie jaar zal de realiteit er anders uitzien dan vandaag, meen ik.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil even reageren op de repliek van de heer Gryffroy. Iedereen zegt natuurlijk wat hij wil, dus ik zal dat ook doen.
Mijnheer Gryffroy, ik vind het bijzonder aanmatigend dat u de indruk geeft dat ik mijn eigen probleem hier probeer op te lossen. Ik kan u aangeven dat dit in geen enkel geval mijn probleem is. Ik zeg dit gewoon omdat ik regelmatig melding krijg van burgers die het jammer vinden dat ze ondanks hun investeringen toch moeten betalen aan het net, terwijl ze toch voldoende opwekken. Ik was ook op de hoogte van de elementen die u hebt aangebracht in het debat. Anders kon ik natuurlijk de vraag niet stellen. Ik weet natuurlijk ook wel dat je het best de meteropname en de leverancierswissel laat samenvallen. Dat was ook een element van mijn vraag. Het gaat er echter net om dat burgers dat doorgaans niet weten en wel kunnen worden geconfronteerd met dit soort vervelende dingen.
Ik wil ook nog eens opmerken dat ik minder bezorgd ben over mensen die van groenestroomcertificaten genieten. Voor hen zijn de zonnepanelen in de meeste gevallen rendabel genoeg. Ik kijk echter naar de toekomst. Ik wil voorkomen dat mensen die willen investeren in zonnepanelen – in de toekomst zonder groenestroomcertificaten, omdat het momenteel rendabel is – daarvan worden weerhouden of gehinderd door onduidelijkheden met betrekking tot de netvergoeding, waarnaar mijn collega net verwees, en onduidelijkheden met betrekking tot het wisselen van leverancier, waardoor ze zouden kunnen worden benadeeld.
Ik blijf het toch jammer vinden dat er in deze digitale maatschappij om de twee jaar iemand fysiek moet langskomen om die meterstand met eigen ogen vast te stellen. Ik denk dat er andere oplossingen zijn. Ik weet dat er slimme meters bestaan en dat men die misschien zal uitrollen. Andere manieren qua meterstandopname moeten mogelijk zijn, met een digitale foto of weet ik veel. Ik begrijp dat het qua logistiek moeilijk is voor distributienetbeheerders om dat anders in te plannen dan dit momenteel gebeurt, en op maat van de burger, maar ik begrijp niet dat er geen andere manieren zijn om die meterstand op te nemen. Er kan een foto van de meter worden gemaakt en doorgestuurd. Daarop kan dan controle zijn. Dat moet toch mogelijk zijn. Ik dring er toch op aan dat ook daarover eens zou worden nagedacht. Het antwoord zelf bevredigt me dus niet helemaal.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik wil eerst aansluiten op dat laatste. De collega heeft natuurlijk gelijk. Ik denk dat niemand ooit de kostprijs heeft berekend van fysieke meteropnames. Meestal gebeurt dat tijdens de dag wanneer de mensen zijn gaan werken. Dan wordt er een briefje ingevuld, in de bus gestoken, en komt men nog eens terug, met het risico dat men de meteropname misschien weer niet kan doen. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Misschien is een digitale foto inderdaad een oplossing. Wanneer er te grote verschillen zullen zijn tussen de fysieke meteropname en andere opnames, zal duidelijk worden dat er ergens een probleem is. Dan kan nog altijd fysiek worden opgetreden. Begrijp me niet verkeerd: met fysiek optreden bedoel ik de opname fysiek uitvoeren.
Ik stel vast dat er een overleg bezig is om prosumenten eventueel te vergoeden voor hun overproductie. Dat is op zich al een antwoord waarmee we naar de mensen kunnen stappen. Ik weet niet of u wat betreft de timing van het overleg iets concreter kunt zijn.
Ik ben het met u eens, het is allemaal een beetje nieuw, maar wat betreft de tarieven ligt er een ruime bevoegdheid bij de regulator. Als parlementslid moeten we ons altijd de vraag stellen of het beslissingsrecht wel bij ons ligt. Netonafhankelijk kan voor sommigen inderdaad een oplossing zijn of hen tevreden stellen voor de klachten die ze hebben ten opzichte van de netvergoeding die ze moeten betalen. U hebt waarschijnlijk wel gelijk dat het moeilijk wordt om volledig netonafhankelijk te worden. Misschien kan, zoals de collega suggereert, een mogelijke oplossing in de toekomst liggen in een batterijopslag. Het is ruim in de media geweest in het kader van Scholen van de Toekomst, waar al wordt gewerkt met een batterijopslag.
Politiek gezien begrijp ik wel dat u daar niet verder op ingaat. We hebben die discussie trouwens gevoerd, maar voor eigenaars van zonnepanelen zijn de spelregels veranderd tijdens de wedstrijd, en dat is nooit plezant, in eender welk dossier. Dat is de politieke verantwoordelijkheid van de vorige regeringen. Dat kan niet genoeg worden herhaald.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijn excuses aan collega Danen, maar ik denk dat er een misverstandje is. Ik heb gewoon gezegd dat hij – ik had het niet over u – in de brief van zes pagina’s waarschijnlijk zijn persoonlijke situatie en wat hij heeft meegemaakt, heeft beschreven. Ik heb gezegd dat er waarschijnlijk evenveel situaties zijn die omgekeerd zijn. Mijnheer Danen, het was niet op u persoonlijk bedoeld, voor alle duidelijkheid.
Wel belangrijk in deze discussie, en het punt dat ik wel aankaartte, is dat er veel samenaankopen worden georganiseerd waarbij men vrijwillig instapt, op een vrijwillig moment. Als je dan instapt op het ogenblik dat er een meteropname gebeurt, is dat een oplossing. Ik ben blij dat de minister zegt dat we eventueel in de toekomst kunnen alloceren op basis van de besprekingen die bezig zijn. Dat is ook een oplossing. Mijn voorstel om het te doen in oktober-november, is niet handig, dat is juist, maar uiteraard komen we terug bij de discussie van de slimme meter. Hoe u het draait of keert, PV-panelen waren in het verleden eurogedreven. Als we nu zeggen dat PV-panelen energiegedreven worden, dan moet je die koppelen – dat heeft niets te maken met wat de overheid zal doen naar subsidiëring maar gewoon in het geheel van zijn communicatie – aan bijvoorbeeld het aanvragen van een slimme meter, waardoor die fysieke meteropnamen niet meer nodig zijn, en dat er bijvoorbeeld ook nu in wordt voorzien dat men later kan aansluiten op een batterij. Nu zijn batterijen nog te duur, maar binnen drie jaar kunnen ze nog enorm dalen in prijs. Tesla is daar onder andere mee bezig. Zo probeer je te promoten aan de mensen om, als ze voorzien in een aantal zonnepanelen, er ook voor te zorgen dat er nu al een voorziening is om een slimme meter te plaatsen en eventueel batterijopslag. Dat was mijn voornaamste boodschap.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik wil nog een kleine aanvulling geven. U moet weten dat bij de overproductie volgens de VREG een kleine minderheid het slachtoffer is van het wisselen van leverancier op een fout moment. Volgens hun inschatting gaat het voor het overgrote deel gewoon over overgedimensioneerde installaties. Men gaat ervan uit dat er 10.000 tot 15.000 – dat is een grote marge – installaties zijn met een overproductie. In een eerste fase moeten we aan de mensen zeggen: plaats een installatie die goed is en die je aankunt en plaats geen installatie die veel groter is dan het jaarlijks verbruik. Ik wilde u dat cijfer nog geven omdat het een kader geeft. De mensen die het slachtoffer zijn van de situatie vormen maar een kleine minderheid. Het grootste deel betreft mensen die een te grote installatie hebben.
Er was een vraag in verband met MIG6. De timing is 2017. Er waren problemen met de aanbesteding. Daardoor is er een vertraging.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.