Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Bij het formuleren van de vraag vorige week was ik me er onvoldoende van bewust dat dit onderwerp vandaag zo actueel zou zijn. De laatste dagen is daar veel over gecommuniceerd. Op zich kan ik dat alleen maar toejuichen, maar mijn vragen blijven gestand.
Ik zal mijn vraag niet volledig voorlezen. Ze is nogal technisch en er komen heel wat namen van gemeenten in voor, maar ik denk dat ze voldoende duidelijk is. De Vlaamse Regering heeft 15 miljoen euro klaarliggen om dit jaar in totaal 3500 leningen te verschaffen voor het uitvoeren van energiebesparende ingrepen. Daar is de voorbije maanden meermaals over gediscussieerd in de commissie.
Minister, u hebt al meermaals verklaard dat energie-efficiëntie een absolute prioriteit is voor deze Vlaamse Regering. Wat de doelstelling betreft, kunnen we u alleszins volgen.
Maar natuurlijk, als het een echte prioriteit is, dan zouden de bestaande hinderpalen moeten worden opgeruimd en dan zouden we het beter moeten doen dan met de zogenaamde FRGE-lening (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost).
Tot nog toe moeten alle burgers in het Vlaamse Gewest de aanvraag indienen bij een zogenaamde ‘lokale entiteit’ waar de gemeente bij aangesloten is. Op de website van het FRGE – want zo heet de site vandaag nog – zie ik dat er maar liefst 29 gemeenten zijn waar de inwoners geen gebruik kunnen maken van de energielening. Vorig jaar waren het er maar 20. Er zijn er een aantal bij gekomen als gevolg van het opheffen van een bepaalde entiteit – ik dacht in Oost-Vlaanderen.
Minister, bent u op de hoogte van het feit dat zo veel gemeenten niet in aanmerking komen voor de energielening?
Hoe verantwoordt u deze situatie? Welke initiatieven zult u nemen om deze discriminatie uit de wereld te helpen? De ombudsman heeft er een paar dagen geleden nog op geattendeerd dat hij inderdaad al een aantal telefoons heeft gekregen van burgers die zich daarover ongerust maken en die de discriminatie aanklagen.
Wanneer zal deze situatie helemaal opgelost zijn? Ik weet dat u hierover al hebt gecommuniceerd in de pers, maar ik zou toch dit ook graag in de commissie van u horen.
Welk advies geeft u nu aan burgers die in gemeenten wonen die niet zijn aangesloten?
Er zijn de afgelopen dagen nog een aantal zaken gebleken. Ik was er nog niet van op de hoogte bij op het moment van het indienen van de vraag. Ik stel dus wat extra vragen.
Het bedrag is 15 miljoen euro. Nu al zijn er bijna 100 aanvragen ingediend. Vorig jaar was het gemiddelde bedrag 7500 euro. Als we aan dat tempo voortdoen, vraag ik me af of er voldoende middelen zullen zijn. Bent u bereid om nog een tandje bij te steken? Het kan toch niet de bedoeling zijn om af te remmen?
Het programmadecreet voorziet erin dat de Vlaamse Regering zelf de leningen kan verstrekken. Hoe ziet u dat? Hoe zal dat concreet in zijn werk gaan? We hebben dat decreet eind vorig jaar goedgekeurd.
Stel dat het in orde komt, dat de burgers van de gemeenten die nu niet zijn aangesloten, toch een beroep zullen kunnen doen op de energielening, en daar zullen wellicht een paar maanden overheen gaan, dan is de kans heel groot dat al een heel groot stuk van het budget opgebruikt zal zijn, misschien zelfs al het volledige budget. De mensen van die gemeenten zullen dan nog een keer gediscrimineerd worden. Als het geld op is en ze pas een aantal maanden tot een half jaar later iets kunnen indienen, wat zult u dan voor die mensen doen? De situatie van ongelijkheid blijft dan immers bestaan.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik sluit me graag aan bij de vraag van collega Danen. We hebben bij de bespreking van de beleidsnota al uitleg gekregen. Doordat het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost nu Vlaamse bevoegdheid geworden is, zal het worden omgezet in de Vlaamse energielening. Ook ik was wat geschrokken van de berichtgeving dat er uiteindelijk nog 29 steden en gemeenten in Vlaanderen zijn waar de inwoners geen beroep kunnen doen op een lokale entiteit om zich te informeren of om een energievriendelijke lening aan te gaan. Het is van groot belang om ook die gemeenten te informeren op welke manier ze zich kunnen aansluiten bij een lokale entiteit of hoe ze kunnen overgaan tot het oprichten van zo'n lokale entiteit.
Het is belangrijk om daar goed over te communiceren. In het nieuws deze week werd dit toch enigszins verkeerd voorgesteld. Er werd gezegd dat het gemeentebestuur, het lokale bestuur, het aanspreekpunt is om als burger een energievriendelijke lening bij aan te gaan. Het zou goed zijn om deze misvatting de wereld uit te helpen via een goede communicatie. Inwoners moeten niet aan het loket van het gemeentehuis zijn met de vraag of ze in aanmerking komen voor zo'n lening.
Hoe zullen de 29 gemeenten aangezet worden om zich aan te sluiten bij een lokale entiteit? Als parlementsleden hebben wij een belangrijke rol om de Vlaamse energielening duidelijk in de markt te zetten, om erover te communiceren. We willen daar graag aan meehelpen, maar het is misschien goed om ons de informatie te bezorgen over hoe een lokale entiteit kan worden opgericht, hoe dat in zijn werk gaat. Kunnen we ook een overzicht krijgen van de bestaande lokale entiteiten?
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zal vanuit onze sp.a-fractie niet alle vragen herhalen die de collega’s hebben gesteld. We sluiten ons er uiteraard bij aan. Ik ben een positief ingesteld mens. Ik heb eens nagedacht over een voorstel om in de overgangsperiode aan de inwoners van de 29 gemeenten die vandaag zonder lokale entiteit zitten, toch al de kans te geven om een energielening af te sluiten.
Ik stel voor om van het probleem een opportuniteit te maken. Deze regering zet in op het stimuleren van samenwerkingen tussen gemeenten. Waarom zou u niet de toelating geven aan inwoners van gemeenten zonder lokale entiteit om naar hun buurgemeente te gaan, om naar een distributienetbedrijf te stappen en om op die manier toch een energielening aan te vragen?
Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost voorziet in middelen voor de lokale entiteiten om de werkingskosten te financieren. Waarom geven we de buurgemeenten van gemeenten zonder lokale entiteit niet wat meer werkingsmiddelen? Zo zouden we er vandaag al voor kunnen zorgen dat de inwoners van die gemeenten toch al een lening kunnen aanvragen. Het is heel moeilijk uit te leggen aan de mensen dat ze niet 5 kilometer verder naar een lokale entiteit mogen stappen om er een lening aan te vragen. Het gaat om een lening afkomstig van middelen die Vlaams worden beheerd. Uiteindelijk heeft iedereen er recht op. We stellen deze overgangsmaatregelen voor. Uiteindelijk willen we alle acties ondersteunen die u onderneemt om dit fonds te promoten. We hopen dat het probleem met het vacuüm voor de 29 gemeenten zo snel mogelijk is opgelost.
Minister, collega’s, ik wil me ook graag aansluiten bij alle vragen die werden gesteld. Ik heb daarnaast nog een vraag die wat blijft hangen. Hebben we er een zicht op waarom die 29 gemeenten de stap niet hebben gezet? Gebeurde dat uit onwetendheid? Is het omdat ze het te complex vinden? Is het omdat er budgettaire zaken tegenover staan? Waarom hebben 29 gemeenten de stap nog niet gezet? Het antwoord is belangrijk om op basis ervan te bekijken hoe we ze toch nog overtuigd krijgen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, ik zal eerst de context schetsen van de Vlaamse energielening. U weet dat het FRGE via de zesde staatshervorming naar de regio’s is gekomen. Ik heb het altijd een bijzonder goede tool gevonden. Dat hebt u ook gemerkt tijdens de bespreking van de beleidsnota’s. De combinatie van een energielening met de premies biedt een pakket aan. Het is een mooie aanvulling bij de bestaande REG-premies (rationeel energiegebruik). Het zet mensen aan tot investeren in energie-efficiëntie. Dit geeft een dubbel voordeel: de energiefactuur daalt en het is een positieve zaak voor het klimaat. Bovendien, dat merk ik heel goed, versterkt en verbetert het de woonkwaliteit van de huizen. Maandag bezocht ik de persoon die de eerste energielening heeft afgesloten. Een van de belangrijkste redenen was het verbeteren van de woonkwaliteit en afgeleid daarvan betrof het natuurlijk ook de energiefactuur. U weet ook dat in een zetel zitten aan een niet-geïsoleerd raam met enkel glas, minder wooncomfort betekent.
Het FRGE werkte via de lokale entiteiten. De inwoners van de gemeenten die niet toegetreden waren tot een lokale entiteit, konden in het verleden gewoonweg geen aanspraak maken op een FRGE-lening. Het is geen nieuw feit: dit is een erfenis van de federale overheid. Op een aantal plaatsen was er geen lokale entiteit. Ik heb inderdaad altijd geweten dat een aantal gemeenten niet in aanmerking kwamen.
We hadden twee opties. Ofwel lieten we de lening niet ingaan op 1 januari, maar dat zou een bijzonder grote onzekerheid gecreëerd hebben bij de bestaande lokale entiteiten. Ofwel konden we starten op 1 januari. Dan konden alle gemeenten met een lokale entiteit al starten. De intentie was altijd om zo snel mogelijk de blinde vlekken weg te werken.
Ik ben het immers eens met alle vraagstellers: burgers zijn niet verantwoordelijk voor het feit dat een gemeente niet toetreedt of dat er geen lokale entiteit is. Dat is net het probleem dat wij nu tegen maart willen oplossen, namelijk dat van de gemeenten. Als er in uw gemeente geen lokale entiteit is, dan moet u gewoon naar de lokale entiteit van de buurgemeente kunnen gaan. Op dit moment kan dat echter gewoon niet. We moeten ter zake ook overleggen met de lokale entiteiten. Sommige lokale entiteiten beperken zich tot hun territorium. Als ze er zomaar de buurgemeenten bij moeten nemen, zo stellen ze, dan geeft dat natuurlijk ook administratieve lasten en dan zijn ze eigenlijk gewoon de gemeenten aan het subsidiëren of financieren die gemakkelijkheidshalve geen lokale entiteit willen opzetten. Ik kon dat dus ook niet zomaar opleggen. De logica, het buikgevoel vanuit Brussel is: ga dan gewoon naar de buurgemeente, en het probleem is opgelost. Daarvoor moet ik echter overleggen, want anders schend ik ook een dynamiek die op lokaal vlak bestaat. Het is onze bedoeling om tegen maart een oplossing te hebben voor die 31 blinde vlekken. We wilden echter toch beginnen op 1 januari. Anders ga ik heel wat mensen iets ontzeggen omdat er op een aantal plaatsen nog een knoop is, en dat vond ik eigenlijk dan ook geen goede logica.
Ik heb dus in het programmadecreet voorzien dat we voor die mensen een oplossing uitwerken. Samen met de administratie, ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en Participatiefonds Vlaanderen heb ik ervoor gezorgd dat we alles zo snel mogelijk in gereedheid konden brengen. We hebben gewerkt aan de operationaliteit van de energielening, aan de tool die klaar moet zijn. De lopende 12.000 leningen, waarvoor geen juridisch vacuüm mag ontstaan, moesten worden overgezet. Heel wat administratieve zaken moesten worden overgezet. Nu zorgen we ervoor dat tegen 1 maart elke Vlaming een lening kan aanvragen. Nu moeten we die knoop van de 31 blinde vlekken nog opvolgen. Ik wil immers niet in dezelfde fout vervallen als de Federale Regering. Die had eigenlijk twee problemen. Er was sprake van een aantal blinde vlekken, die pas nu naar buiten komen, maar ook was de FRGE-lening nauwelijks bekend, zodat er een onderbenutting van het budget was. Ik kan zeggen dat op één week tijd al 89 mensen interesse hebben getoond. Dat is bijna een luxeprobleem. We hebben er heel bewust ook heel veel publiciteit aan gegeven. Ik heb dan wel een ander probleem, maar ik zou bijna hopen dat mijn budget op is tegen augustus of september. Dan betekent dit dat ik erin ben geslaagd de mensen te sensibiliseren met betrekking tot het feit dat er een instrument bestaat, dat ze daar gebruik van moeten maken, omdat ze op die manier kunnen inzetten op energie-efficiëntie. Ik creëer dan wel voor mezelf het probleem dat ik een budgettekort heb, maar goed, dat moeten we op dat moment dan weer bekijken, wetend dat het een rollend fonds is. Hoe sneller het fonds rolt, hoe meer mensen ik eigenlijk kan bedienen.
We willen er dus voor zorgen dat er geen onderbenutting meer is. Op basis van de cijfers vandaag denk ik dat we die niet meer zullen hebben. Misschien zullen we veeleer op een bepaald moment een tekort aan geld hebben, maar dat is een teken dat we die staatshervorming op een goede manier hebben omgezet. Tegen 1 maart willen we ook die 31 blinde vlekken wegwerken. Tegen 1 maart zal het budget niet uitgeput zijn. De mensen zullen nog wel twee maanden moeten wachten, maar er is het feit dat we meestal binnen drie à vier weken na het aanvragen van een lening, die lening effectief kunnen toekennen. We werken met heel korte periodes. Ik vraag de mensen om een klein beetje geduld te hebben. Meestal moeten ze dan toch ook met een aannemer werken, moeten ze mensen in dienst nemen. Ik hoop dus dat op die manier de overlast niet groot zal zijn, omdat ze beperkt is qua tijd.
De Vlaamse energieleningen worden verstrekt door de lokale entiteiten, die worden aangeduid door de steden en gemeenten, in overleg met het OCMW. Met de lokale entiteiten is een samenwerkingsovereenkomst gesloten die de rechten en plichten van de lokale entiteiten en het Vlaamse Gewest vastlegt. Het zijn dus de betrokken steden en gemeenten zelf die ervoor kiezen om al dan niet een lokale entiteit op te richten of zich aan te sluiten bij een bestaande lokale entiteit. De lokale entiteit van de gemeenten Berlare, Buggenhout, Dendermonde, Hamme, Laarne, Lebbeke, Wetteren, Wichelen en Zele, bijvoorbeeld, heeft haar activiteiten begin 2014 stopgezet, omdat ze geen toekomstperspectief zag.
Net om opnieuw een toekomstperspectief te creëren, hebben we dus, door mijn communicatie in de beleidsnota en ook in het parlement, onmiddellijk aangegeven dat die energielening voor mij heel belangrijk is. Dat is een deel van het antwoord op een vraag. Een aantal zijn er niet mee gestart, en de federale overheid heeft dat op dat moment niet op tijd gedetecteerd. Ook zijn een aantal entiteiten gestopt, omdat die energielening naar Vlaanderen zou gaan en ze helemaal niet zeker waren wat Vlaanderen daarmee zou doen. U hebt gezien dat de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zelf heeft gereageerd naar aanleiding van het bericht in de krant over de 31 blinde vlekken. Ze wijst erop dat er nu een perspectief is, dat het goed werkt, dat het goed is geïmplementeerd. Ik citeer iemand van de VVSG: “Mensen die in een gemeente wonen waar ze geen lening kunnen aanvragen, voelen zich uiteraard benadeeld. Daarom gaan we de lokale entiteiten promoten, nu ook bij de andere gemeenten.” Er wordt duidelijk gemaakt dat er blinde vlekken zijn, maar de combinatie van het toekomstperspectief dat we geven en het feit dat we starten en niet wachten tot iedereen mee is, dat we vragen aan te sluiten, want anders mist men een dienstverlening aan de burger, maakt eigenlijk dat er een heel goede, snelle dynamiek op gang komt, dat datgene waarmee we bezig zijn in een stroomversnelling komt.
Zoals ik al zei, hebben in de eerste week 89 mensen een energielening aangevraagd. Ik heb deze week en volgende week een overleg met de lokale entiteiten, de distributienetbeheerders en de VVSG ingepland, om zo snel en zo efficiënt mogelijk een oplossing voor het probleem uit te werken. Ik vond het ook zeer goed dat ik hier vandaag deze vraag krijg, want daardoor komt er ook een zekere druk. Je kunt het immers niet maken dat je mensen daar geen beroep op kunnen doen.
We hebben ons vorig jaar, toen we met die overdracht bezig waren, ook afgevraagd of men via een lokale entiteit moet gaan. Toen hebben we daar vrij snel bevestigend op geantwoord, heel bewust. Om welke reden? Ik heb dat maandag bij mijn werkbezoek ook gezien. Vaak komen mensen bijvoorbeeld op het idee om hun dak te isoleren. Ze willen daar een energielening voor aanvragen. In dat dak zit een koepel. Ze vervangen die, maar niet op een energetisch goede manier. Dan is het de lokale entiteit, die expertise op het vlak van energie heeft, die hen erop wijst dat ze beter nog 500 euro meer lenen om ook die koepel conform te hebben. Het dak is anders supergoed geïsoleerd, maar het is dan alsof men een jas met een kapotte rits koopt. Dan heeft men een goede warme jas, maar dan heeft men wel nog altijd een grote plek waar men het eigenlijk koud blijft hebben. Daarom hebben we vrij snel geoordeeld dat we die lokale entiteiten nodig hebben, omdat zij een screening kunnen doen zodat de lening op de meest energie-efficiënte manier wordt aangewend.
Het werkbezoek maandag was bijvoorbeeld ook bij mensen die vertelden dat ze alleen de ramen van de voorgevel wilden vervangen, tot de lokale entiteit hen erop had gewezen dat ze zoveel warmteverlies hadden via hun achtergevel dat ze te veel van hun winst aan de voorkant, met de slaapkamers en in een appartement dat mooi en comfortabel, maar eigenlijk ook niet erg groot is, aan het verliezen waren. Daarom hebben die mensen geoordeeld dat ze inderdaad beter meteen alles tegelijkertijd konden doen. Door het feit dat het een lening tegen 2 procent is, die over vijf jaar te spreiden is, werd dat dan wel weer haalbaar voor hen ten opzichte van de privémarkt, waar de groene leningen vaak een maximum van drie jaar hebben. Die lokale entiteiten zijn dus echt wel van belang om ervoor te zorgen dat de energielening zo wordt ingezet dat de mensen er echt het maximale rendement van hebben.
Alle communicatie hierover is goed, dus ik zou u ook allen willen vragen om zo veel mogelijk via uw eigen kanalen gebruik te maken van www.energiesparen.be/energielening, want hoe meer mensen een energielening aangaan, hoe beter. We merken ook dat er bijna geen wanbetalingen zijn. Het is dus ook een echt goed, gezond rollend fonds. We stellen zo middelen ter beschikking, maar die worden ook terugbetaald. Als we zo’n systeem ook nog eens zouden kunnen implementeren voor de privésector, voor bedrijven enzovoort, via privégeld in een rollend fonds … Er is tevredenheid. Ik merk dat. Dat is een instrument dat perfect aansluit bij ons premiestelsel en bij onze doelstellingen. Ik voel dat dit een heel mooie aanvulling is bij het beleid dat Vlaanderen heeft op het vlak van energie.
En als u in een gemeente zonder lokale entiteit woont, dan roep ik u op om in uw hoedanigheid van burger te protesteren.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben verheugd om vast te stellen dat die lening hopelijk vanaf 1 maart een optimaal instrument zal zijn om energie-efficiëntie te bevorderen. Een aantal maanden geleden maakte ik me er heel veel zorgen over. We hebben er ook vaak in de commissie over gediscussieerd. Als het echt in orde komt, kan ik me er wel in vinden.
Ik heb toch een paar bijkomende vragen. De burgemeester van Gavere zegt dat hij zich niet wenst aan te sluiten bij een lokale entiteit omdat hij de privémarkt geen concurrentie wil aandoen. Een burgemeester mag natuurlijk zeggen wat hij wil, maar ik denk dat hij zich vergist omdat het toch wel een andere situatie is. Een privébank zal kritischer zijn om leningen toe te staan, en zeker aan mensen die tot een bepaalde kwetsbare doelgroep behoren. Ik ben dus niet helemaal gerustgesteld.
Het is ook zo dat heel wat oudere huizen, waar ook oudere mensen wonen, een slechtere woonkwaliteit hebben. Als een 80-jarige gaat lenen bij een bank, zal een bank toch wel kritischer zijn dan een lokale entiteit. Ik vind dat we op dat vlak een sociale rol hebben.
Minister, ik zou u willen vragen om de burgemeester van Gavere toch te overtuigen, maar allicht zijn er nog gemeenten die niet willen deelnemen. Het probleem zal dan nog niet opgelost zijn.
Minister, mijn tweede vraag sluit aan op wat u hebt gezegd over lokale entiteiten en hun rol die ze spelen bij de dakkoepel en ‘de jas zonder rits’. Ik deel uw mening helemaal, maar ik heb de indruk dat de lokale entiteiten die zaken niet allemaal op dezelfde manier invullen. Ik ben zeker niet voor eenheidsworst, maar ik zou graag hebben dat lokale entiteiten inderdaad doen wat ze horen te doen. Is het reglement over wat lokale entiteiten horen te doen klaar? Is dat hetzelfde als vroeger of gaat u nog finetunen?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik wil u danken voor uw antwoord en voor het werk dat u zult verzetten om de 31 lokale besturen die nog niet deelnemen aan een lokale entiteit, te motiveren. Het valt mij op dat de provincie Oost-Vlaanderen er een beetje uitspringt met 14 lokale besturen die geen deel uitmaken van een lokale entiteit. U noemde daarnet een aantal steden en gemeenten op: Berlare, Buggenhout, Dendermonde. Minister, waren die gemeenten verenigd in een lokale entiteit via een intercommunale of via een intergemeentelijk samenwerkingsverband?
Het gaat om de lokale entiteit DDS (Dender, Durme, Schelde) met negen gemeenten. Ik moet opzoeken of het een intercommunale of een lokaal samenwerkingsverband was.
Het is een intercommunale die vandaag nog altijd bestaat, maar ze heeft de lokale entiteit afgestoten, als ik het goed heb begrepen.
Het zou kunnen. Ze hebben toen de lokale entiteit stopgezet wegens een gebrek aan perspectief. Daarom is het van belang dat ik vrij snel na mijn aantreden heb gezegd dat de energielening een belangrijk instrument is. Anders zouden er vandaag misschien nog meer stoppen. Ik hoop dat we die zeer snel terug kunnen activeren.
Minister, ik ben blij dat het gezond verstand primeert en dat, als er geen oplossing kan worden gevonden in de eigen gemeente, er naar de buurgemeente wordt gekeken. Ik hoop absoluut dat op 1 maart iedere Vlaming effectief zijn energielening kan aanvragen. Wij zullen zeker de promotie voor dit instrument mee op ons nemen.
De heer Meremans heet het woord.
Minister, ik ben van Dendermonde en mijn stad ligt in het werkgebied van DDS. De intercommunale DDS is gisteren ook in de pers gekomen. Men zegt dat men geld moest opleggen omdat de middelen niet voldoende waren om tegemoet te komen aan de leningen. Als ik het goed begrijp, wil men nu de distributienetbeheerders inschakelen. Naar ik vernomen heb, zou de intercommunale dat niet meer doen, of zeker niet meer sinds september.
Wij willen een oplossing. Wij willen dat elke Vlaming er een beroep op kan doen. Als een lokale entiteit het niet meer wil doen, dan gaan we met de distributienetbeheerder, met het OCMW, met de gemeente na wat we kunnen doen. Ons doel is een oplossing te vinden en na te gaan wie bereid is die taak op zich te nemen.
Men zegt dat men geld moet opleggen. Het is natuurlijk ook een dienstverlening aan de burgers. Mensen komen zich vaak informeren bij de gemeente of bij distributienetbeheerders. Wij zoeken dus een oplossing, liefst via een lokale entiteit.
Ik hoor heel veel goede dingen over lokale entiteiten. Er zullen waarschijnlijk wel kwaliteitsverschillen zijn, maar soms heeft dat ook te maken met schaalgrootte en expertise. Maar de lokale entiteiten geven de mensen meestal toch wel goed advies. Laat ons dus een oplossing zoeken, om het even waar we ze vinden. Ik hoop dat gemeenten ervoor openstaan.
De burgemeester van Gavere wil geen concurrentie met de private markt, maar dat is ook niet onze bedoeling. Voor mij is het een en-enverhaal. Er zal nooit een fonds met energieleningen bestaan waaraan elke Vlaming kan participeren, want dan treed je echt in de plaats van de privémarkt. Er zijn groene leningen bij banken en er zijn heel veel mensen die er perfect hun gading vinden. Ik hoop via de energieleningen ook reclame te maken voor alle private initiatieven die er bestaan. Wij nemen een segment. Wij hebben een tarief van 0 procent voor kwetsbare groepen die niet bij banken terechtkunnen. Tijdens het werkbezoek hebben mensen mij ook gezegd dat ze een grotere investering kunnen doen omdat de lening maar over vijf jaar moet worden terugbetaald. Dat is goed, want dan wordt hun huis nog energievriendelijker.
Ik zal praten met de burgemeesters die weigerachtig zijn en hen ervan proberen te overtuigen dat het een goede dienstverlening voor de bevolking is, die bovendien budgettair beperkt is voor de overheid. De intrestvoeten zijn laag, het is een rollend fonds: het is gewoon een goed instrument om mensen aan te zetten tot het nemen van energiemaatregelen.
Het wordt zeker vervolgd. Wij zullen er alles aan doen om tegen maart klaar te zijn. Als u concrete suggesties hebt om het op lokaal vlak aan te pakken, aarzel niet om ze ons te signaleren zodat we samen oplossingen kunnen zoeken. Als die negen gemeenten geen lokale entiteit willen, weet ik al dat we het op een andere manier moeten doen.
De distributienetbeheerders zijn ook een aanspreekpunt voor de premies. In die zin zullen we wel een oplossing vinden. Daar ben ik van overtuigd. Het moet gewoon.
Ik krijg nu net via een sms binnen dat ook Zomergem en Landen geen witte vlekken meer zijn. U ziet dat onze mensen er intensief mee bezig zijn. Het is bijna maatwerk om ze één per één te overtuigen, maar we zullen het ook zo doen. Een direct persoonlijk contact kan vaak veel oplossen. (Opmerkingen van de heer Bart Nevens)
Het is ‘work in progress’: nog 29 te gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.