Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, onze kmo’s zorgen mee voor onze welvaart, onze jobs in de samenleving. Daarom koesteren we natuurlijk onze ondernemers, en we staan hen dan ook bij met woord en daad. We doen dat onder andere via de kmo-portefeuille die ook door Vlaanderen ondersteund wordt. Daarin worden bedrijven ondersteund voor het inkopen van opleidingen en advies. Daarmee kan men de kwaliteit van de onderneming verbeteren.
De kmo-portefeuille is laagdrempelig en ruim toegankelijk. Er is bewust voor gekozen om de aanvraagprocedure zo eenvoudig mogelijk te maken. Dat moet zoveel mogelijk ondernemingen stimuleren om er effectief ook gebruik van te maken. Kleine ondernemingen genieten 30 procent steun, een middelgrote onderneming 20 procent. Het maximale steunplafond per jaar is 7500 euro. Een kwaliteitskamer waakt over de kwaliteit van de opleiding en de adviezen.
Minister, onlangs had ik een overleg met Smart. Dat is een coöperatieve vennootschap die administratieve dienstverlening aanbiedt aan hun klanten. Het is een uniek concept om ondernemende mensen te ondersteunen en te ontzorgen. Men reikt een oplossing aan om te ondernemen, biedt ondersteuning en neemt administratieve lasten op zich. De personen die een beroep doen op Smart zijn aan de slag als werknemer en ressorteren ook onder het ondernemingsnummer van Smart. Daardoor komt de overgrote meerderheid niet in aanmerking voor de kmo-portefeuille. Zo gaan natuurlijk ook voor die mensen kansen verloren. Heel vaak gaat dat over mensen die eigenlijk willen starten als kleine freelancer, maar de stap niet durven nemen en daarom een beroep doen op ondersteuning. Dat gaat soms over administratieve ondersteuning, maar vaak ook over juridische ondersteuning. Wetgeving is ook niet altijd eenvoudig. Dat zijn kleine zelfstandigen die eigenlijk onder het statuut van werknemer daar tewerkgesteld zijn.
Zij zeiden inderdaad dat ze geen beroep kunnen doen op die kmo-portefeuille. Ziet u als minister mogelijkheden om dit soort van vernieuwende modellen, zoals die coöperatieve vennootschap, op een of andere manier ook toegang te verlenen aan de kmo-portefeuille om die mensen bepaalde opleidingen te kunnen laten volgen?
Hoe kunnen drempels worden afgebouwd om de toegang tot die kmo-portefeuille verder te verruimen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega. De kmo-portefeuille is een maatregel waarbij ondernemingen steun krijgen om de drempel tot het aankopen van een opleiding of een advies te verlagen. Het toepassingsgebied strekt zich uit over eenmanszaken en vennootschappen met rechtspersoonlijkheid. Het is hier genoegzaam bekend.
Een coöperatieve vennootschap valt onder die laatste groep en komt als vennootschapsvorm dus gewoon in aanmerking voor de kmo-portefeuille. Specifiek voor een dergelijke coöperatieve vennootschap kan de zaakvoerder in het kader van het gebruikersbeheer zowel vennoten als werknemers mandateren om aanvragen te doen. Dat is uiteraard beperkt tot het maximale bedrag van 7500 euro per jaar. Er zijn dus geen drempels voor coöperatieve vennootschappen.
In het specifieke geval van de onderneming Smart moet ik echter vaststellen dat de onderneming haar maatschappelijke zetel en enige vestigingseenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft. Gezien de kmo-portefeuille zich, als gewestelijke maatregel, richt op ondernemingen met een Vlaamse vestiging, valt deze onderneming inderdaad uit de boot, maar niet vanwege haar vennootschapsvorm.
Vlaamse ondernemers die ervoor kiezen om een eenmanszaak op te richten komen evenwel in aanmerking voor steun, ongeacht of zij dit in hoofdberoep of in bijberoep doen. Ingevolge een wijzigingsbesluit van 11 juni 2021 werd de lijst van sectoren die in aanmerking komen voor de kmo-portefeuille, op basis van hun NACE-codes (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté européenne), uitgebreid naar de culturele en creatieve sector. De focus op kmo’s en mensen met een statuut van zelfstandige is de essentie van het instrument. Op heden zie ik dan ook geen nood om bijkomende hervormingen door te voeren in het toepassingsgebied van de kmo-portefeuille, omdat dat reeds inspeelt op verschillende ondernemingsvormen en tal van activiteiten.
We mogen ook niet vergeten dat er deze legislatuur de politieke afspraak werd gemaakt om het budget voor de kmo-portefeuille te beperken tot 40 miljoen euro per jaar. Hiervoor werden ingrepen gedaan in de subsidiepercentages en maximale steunbedragen. Daarnaast werden ook maatregelen geïmplementeerd om het instrument beter te richten op kwalitatieve diensten met een beperkte impact. Gegeven de actuele uitvoering van de begroting is een verruiming of versoepeling niet aan de orde.
Ik meen dat we de komende periode verder van gedachten kunnen wisselen over de organisatie en de voorwaarden van de kmo-portefeuille, dat is voor mij vanzelfsprekend, op basis van de externe evaluatie van het instrument. Die evaluatie zal volgende maand al beschikbaar zijn. We kunnen daar met deze commissie na het paasverlof misschien dieper op ingaan, middels een hoorzitting eventueel. We staan dan open voor die evaluatie en eventuele bijsturingen in de toekomst.
We zullen daar straks op terugkomen bij de regeling der werkzaamheden, denk ik, om dat vast te leggen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Dat lijkt me sowieso interessant.
Ik begrijp zeker en vast dat de Vlaamse Regering maatregelen heeft genomen om in te zetten op de kwaliteit van de kmo-portefeuille en van de opleidingen. Ik denk dat dat ook noodzakelijk was. Ik ben ook benieuwd naar de verdere evaluatie.
Hier gaat het echter specifiek over coöperatieve vennootschappen. Ze hebben inderdaad één maatschappelijke zetel. Ik laat nu Smart eventjes buiten beschouwing omdat die inderdaad hun maatschappelijke zetel in Brussel hebben gevestigd. Ik weet nu eventjes niet de cijfers van die coöperatieve vennootschap, maar ik denk dat meer dan twintigduizend mensen in die vennootschap zijn ingetreden. Die twintigduizend mensen zijn voor een stuk bij ons vertegenwoordigd. Die drempel van 7500 euro gedeeld door twintigduizend mensen, dat is voor hen een drempel om verder te investeren in de opleidingen die zij eventueel noodzakelijk zouden vinden.
Het is een moeilijk evenwicht aangezien zij inderdaad met het statuut als werknemer op een bepaald moment onder die coöperatieve vennootschap zitten. Het is wel een nieuw model om starters een boost te geven om de stap te durven zetten richting verdere zelfstandigheid. Misschien moet dat toch eens worden bekeken. Ik versta wat u zegt: volgens de regels heeft de coöperatieve vennootschap als vennootschap recht op de kmo-portefeuille van 7500 euro. Daar spring je natuurlijk niet ver mee voor twintigduizend mensen die later eventueel de stap willen zetten naar zelfstandigheid.
Ik zeg niet dat we al die twintigduizend mensen onmiddellijk toegang moeten geven tot de kmo-portefeuille. Daar pleit ik op dit moment niet voor. Maar als dit soort van vernieuwende modellen er zijn voor coöperatieve vennootschappen, dan pleit ik er wel voor om te bekijken op welke manier we ervoor kunnen zorgen dat, voor die mensen die actief zijn op onze arbeidsmarkt en dus ook een bijdrage leveren aan onze economie en daar een meerwaarde voor betekenen, dit soort van vennootschappen kan worden ondersteund richting verdere opleidingen en dergelijke meer.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik begrijp uw opmerkingen. Het is natuurlijk ook zo dat je een onderscheid moet maken. Ofwel ben je een zelfstandige, in welke vorm dan ook, en kun je dus genieten van de kmo-portefeuille, ofwel is er een alternatief statuut en dan wordt het natuurlijk moeilijk. Het is vaak niet eenvoudig om een onderscheid te maken. In heel wat ondernemingen heb je vandaag ondernemende medewerkers, die van alles ondernemen. Hoe ga je dan een onderscheid maken met de reguliere ondernemers? Het bewaken van het gelijke speelveld is hierbij ook wel een uitdaging, denk ik. Dat zijn zaken die we bij dit soort discussies voor ogen moeten houden.
We hebben net de bedoeling om het risico van een mogelijk productiviteitsverlies, voor zover dat er zou zijn, te compenseren met de kmo-portefeuille.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik ga akkoord met de manier waarop u hier voorzichtig mee omgaat. Dit is inderdaad iets wat in de toekomst nog kan leiden tot verdere debatten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.