Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
De inzet van artificiële intelligentie creëert heel wat mogelijkheden voor onze ondernemingen. Er zijn in Vlaanderen tal van start-ups en scale-ups die op een indrukwekkende manier deze artificiële intelligentie inzetten voor verschillende toepassingen. Deze ondernemingen zijn toonaangevend en hebben ook vaak wereldklasse.
We hebben er hier in deze commissie al verschillende keren over gediscussieerd, en ook zeer uitgebreid. Artificiële intelligentie heeft een enorme impact en zal onze leefwereld, onze manier van denken, onze samenleving, onze arbeidsmarkt en onze ondernemingen grondig veranderen. Ik denk dat we vandaag nog maar aan het begin staan. Er worden vragen gesteld bij het ethisch kader, de transparantie en de nood aan regulering. Dat zijn moeilijke vraagstukken waar het Europees Parlement zich al verschillende keren het hoofd over heeft gebroken, maar dit gebeurde ook al binnen de Raad van Europa en binnen de Verenigde Naties.
Afgelopen woensdag werd de AI Act goedgekeurd. Daarmee creëert men een kader voor de ontwikkeling van artificiële intelligentie. De Artificial Intelligence Act moet nu formeel worden goedgekeurd door de lidstaten. Na de verkiezingen wordt er gewerkt aan nieuwe wetgeving. Tegen half 2026 moet de volledige wetgeving van kracht zijn.
De Vlaamse Regering investeert in een AI-barometer bij ondernemingen. Dat is een nulmeting om de stand van zaken in kaart te brengen. Op basis daarvan kunnen gericht initiatieven worden genomen via het Vlaams actieplan inzake artificiële intelligentie. Dit beleidsplan steunt op drie pijlers: onderzoek, flankerend beleid en toepassing in de industrie. Op basis daarvan stellen we vast dat er nog veel mogelijkheden zijn om onze ondernemingen in contact te brengen met artificiële intelligentie. Ondernemingen die geen gebruik maken van artificiële intelligentie, zien er doorgaans de mogelijkheden en de meerwaarde niet van in. Vooral kleine ondernemingen ervaren een enorme drempel om te investeren in artificiële intelligentie. Onderzoek toonde nochtans aan dat ze er waarschijnlijk het meeste baat bij hebben.
Minister, wat is de impact van de AI Act voor Vlaanderen, onze samenleving en onze ondernemingen?
Hoe gaat Vlaanderen, de Vlaamse Regering, daar verder mee aan de slag?
Minister Brouns heeft het woord.
De AI Act schept een kader voor veilige en betrouwbare toepassingen van AI in Europa. Ten eerste zal de wet ertoe bijdragen dat het gebruik van AI in Europa belangrijke principes in het belang van burgers respecteert. Zo zal de verordening bijvoorbeeld AI-toepassingen verbieden die ertoe dienen mensen te manipuleren of die automatisch gezichtsfoto’s verzamelen op het internet. Hiermee verbiedt de AI Act onaanvaardbare toepassingen van AI die niet stroken met onze waarden.
Daarnaast zal de wet ook kwaliteits- en veiligheidsvereisten opleggen aan AI-toepassingen die in een gevoelige context gebruikt worden. Zo kunnen burgers, bedrijven en overheden ervan uitgaan dat die AI-systemen gecontroleerd zijn op het vlak van onder andere privacy, cyberbeveiliging, kwaliteit en nauwkeurigheid. Die kwaliteitsvereisten moeten ervoor zorgen dat AI ‘made in Europe’ wereldwijd dé referentie wordt voor betrouwbare artificiële intelligentie.
Vervolgens komt de wet tegemoet aan bekommernissen die gepaard gaan met de heel snelle opkomst van de generatieve AI, zoals ChatGTP. De AI Act verplicht AI-systemen die tekst, geluid of afbeeldingen genereren, om die content als dusdanig te watermerken. En AI-gebruikers die zogenaamde deepfakes maken, zullen moeten bekendmaken dat de inhoud gemanipuleerd is.
Ten slotte bevat de AI Act heel wat bepalingen om onderzoek en innovatie te stimuleren, wat binnen onze Vlaamse bevoegdheden relevant is. Zo voorziet de verordening in flexibele regels voor onderzoek naar en ontwikkeling van AI. Kmo’s kunnen op vereenvoudigde wijze hun naleving van de wet verzekeren. En de AI Act voorziet ook in de oprichting van zogenoemde ‘regulatory sandboxes’. Dit zijn omgevingen waar bedrijven innovatieve AI-systemen kunnen uittesten en samen met toezichthouders bekijken hoe ze de wet kunnen naleven.
De AI Act is zeker niet perfect, verre van. De verordening kan niet aan alle bezorgdheden van burgers beantwoorden en de naleving van de regels kan voor sommige bedrijven duur of complex zijn. Technische en juridische expertise is niet altijd voorhanden. Anderzijds brengen duidelijke regels rechtszekerheid en verhogen ze het vertrouwen in AI. Ze zorgen ook voor meer toegankelijkheid, en vormen een kwaliteitslabel dat wereldwijd erkend is.
Vlaanderen heeft meegewerkt aan het tot stand brengen van de act, en zal nu ook inzetten op de vlotte toepassing van deze verordening. Samen met de relevante administraties beginnen we nu al te werken aan de implementatie. We bekijken hoe we kunnen bijdragen aan de oprichting van de voorziene ‘regulatory sandboxes’, om deze dan te kunnen verbinden met bredere, bestaande AI-beleidsinstrumenten.
Daarnaast hebben we vorige week het vernieuwde beleidsplan AI goedgekeurd met de regering. We zetten extra middelen in om onderzoek naar en de valorisatie van veilige en innovatieve AI mogelijk te maken en om die technologie ingang te laten vinden bij bedrijven. We zetten het kenniscentrum in voor die begeleiding. Met het Kenniscentrum Data & Maatschappij – waar de VLAIO-adviseurs (Agentschap Innoveren en Ondernemen) al specifieke opleidingen krijgen rond de AI Act –, met de Vlaamse AI Academie (VAIA) en met projecten zoals ‘amai!’, blijven we het bredere publiek betrekken bij AI en informeren over die act. AI blijft dus zonder meer een topprioriteit voor ons.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik denk dat er twee interessante elementen in uw antwoord zitten. Het eerste is de zandbak. We moeten tegenwoordig Nederlands spreken. Zoals ik gisteren ‘bijpascontract’ zei in plaats van ‘contract for differences’, spreek ik nu van de ‘zandbak’ of de ‘zanddoos’, wat een betere vertaling is.
Nieuwe spelers kunnen daar gaan kijken in welke mate ze een product op de markt zouden willen brengen en of ze voldoen aan de regels die Europa oplegt. De bezorgdheid die ik heb, is dat de regels die Europa oplegt, enkel binnen de Europese context geldig zijn. Je zou op die manier een braindrain kunnen hebben naar andere continenten waar die regels niet van kracht zijn, en waarbij dan, voor een stuk, onze kennis verhuist naar die andere delen waar men het niet zo nauw neemt met de regels die Europa oplegt.
Ik weet dat de Raad van Europa daar ook mee bezig is. We hebben er hier ooit Patrick Penninckx over gehoord in een hoorzitting. Hij was ook aan het werken aan een aantal regels. De Raad van Europa is al iets breder dan enkel de Europese Unie, en het zou nog beter zijn dat de Verenigde Naties daar een aantal stappen in zet, want het gaat dan inderdaad soms ook over mensenrechten, over gelijkheid en discriminatie. Dat kan een probleem zijn als dit op wereldniveau opengetrokken wordt. Dan moeten we minder de Chinese en Amerikaanse concurrentie vrezen met brains die soms van bij ons komen.
De heer De Roo heeft het woord.
De vergelijking met de zandbak – het is eigenlijk ‘zanddoos’, maar je zou ook zandbak kunnen zeggen – is dat je als kind start in de zandbak om dan later te ontdekken dat er daarnaast een veel grotere speeltuin is. Dat is op zich ook van toepassing op artificiële intelligentie.
Er is recent een studie gepubliceerd op vraag van Google, die eigenlijk aangaf dat als België, als Vlaanderen, erin slaagt – de studie ging specifiek over België – om mee voorop te lopen binnen artificiële intelligentie, we binnen dit en tien jaar ongeveer 9 procent toegevoegde waarde bij ons bbp zouden kunnen krijgen dankzij generatieve artificiële intelligentie. Dat zijn toch trends die we niet uit het oog mogen verliezen, en die ook noodzakelijk zijn.
Minister, u hebt gezegd dat u topprioriteit wil maken van die regulatory sandboxes. Eigenlijk gaat het over regelluwe zones en dat is een beetje hetzelfde principe als dat uit de vorige vraag. Ik denk dat het goed is dat u daar een prioriteit van wilt maken, want we kunnen het ons niet permitteren om achterop te lopen.
Het is eigenlijk meer een oproep dan een bijkomende vraag om ook de administratie de komende weken en maanden aan te moedigen om er effectief snel werk van te maken. De AI Act legt een aantal heel grote spelregels op, maar een groot deel van de invulling komt terecht bij de lidstaten, komt terecht bij de regio’s, en dat moeten we hier kunnen verzilveren. We hebben hier al een pak bedrijven die ermee bezig zijn, maar we moeten verder op die kar kunnen blijven springen.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik kan bevestigen dat vanuit Economie, Wetenschap en Innoatie (EWI) iemand betrokken is geweest bij die wet. Wat dat betreft is Vlaanderen mee aangeschoven aan de tafel.
Wat de zorg betreft die u uit, collega Gryffroy, denk ik niet dat het tot een grote uitstroom of braindrain zal leiden. Dat denk ik niet. Ik denk dat het goed is dat wij ook weer in Europa het voortouw nemen om toch bepaalde kaders te creëren rond begrijpbare AI, betrouwbare kaders.
Ik denk dat we allemaal onze zorgen hebben rond AI. Ik ben absoluut een believer – begrijp me niet verkeerd –, maar ik denk op zich dat de weg die wij gaan, en het verdere onderzoek dat we omarmen, net een intellectuele uitdaging zijn om de mensen ook hier te houden om daarop verder te werken. Dus ik ga niet mee in de gedachte dat we intellect zouden verliezen aan de rest van de wereld, door het feit dat we het hier wat proberen te reguleren. Ik denk dat dat goed is en dat dat nodig is om net ook voldoende vertrouwen te geven en de onterechte zorgen die er zijn bij mensen die op de pauzeknop zouden willen duwen, te counteren, om net de versnelling te kunnen plaatsen in het doorgedreven onderzoek naar de enorme sociaal-economische mogelijkheden die er liggen op het vlak van de toepassing van AI.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik ben ook een believer. Ik ben zelfs een dusdanig believer dat ik mij afvraag of die act niet op een bepaald moment tegen ons zou werken in plaats van in ons voordeel. Het gaat dus niet enkel over de braindrain, het gaat eventueel ook over bedrijven die gaan zeggen: “Door wat we hier niet kunnen vanwege die zanddoos, zien we beperkingen en in Amerika zijn er geen beperkingen”, en die gewoon het bedrijf overzetten naar een ander werelddeel en daar een toegevoegde waarde creëren. Ik denk dus dat dat goed moet worden opgevolgd en gemonitord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.