Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Vijf jaar geleden werd het deeltijds kunstonderwijs (dko) grondig hervormd en in een decretaal kader gegoten. Het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs voorzag een juridische basis om tot het onderwijs te behoren, en sleutelde ook inhoudelijk aan de einddoelen, de opleidingsstructuur, en de programmatieregelgeving.
Vijf jaar later komen de directeursverenigingen van het deeltijds kunstonderwijs, DenkBeeld en VerDi, met een eigen evaluatie van dit decreet. In zestien speerpunten worden technische wijzigingen, actualisaties, en positieve en kritische reflecties voorgesteld. Ik licht hier enkele conclusies toe. Het dko voelt zich nog steeds niet volledig erkend als volwaardige onderwijsverstrekker. De verankering in het onderwijs moet nog versterkt worden, en de autonomie moet verzekerd worden. Enkele taken vormen onnodige planlast, zoals de veelheid aan gevraagde attesten voor bijvoorbeeld afwezigheden, of aangepaste curricula. Een gebrek aan regelgeving bemoeilijkt een eenduidige aanpak bij controles. Een cultuur van vertrouwen draagt de voorkeur. Aangepaste regelgeving moet tegemoetkomen aan de gestegen zorgvraag die zich ook in het dko aandient. Er is op verschillende specifieke vlakken een vraag om meer omkadering. Het dko mist bovendien een middenkader in functie van de toegenomen verwachtingen en het uitgebreide takenpakket voor directies.
Minister, hoe reageert u op deze evaluatie? Zult u in gesprek gaan met de directeursverenigingen?
Zult u tegemoetkomen aan de gevraagde aanpassingen? Aan welke zult u dat niet doen, en waarom?
Bent u van mening dat het decreet zijn doelstellingen realiseert? Waar is er nog werk aan? Welke initiatieven zult u nog verder ondernemen?
Het dko is geen leerplichtonderwijs. Er zijn dus nog voorbeelden waarin het dko andere regelgeving kent dan andere onderwijsniveaus vanwege de specifieke opleidingen en de finaliteit ervan. Zult u werk maken van een duidelijke visie op het dko, met parameters om te bepalen in hoeverre toekomstige regelgeving voor het onderwijs ook op hen van toepassing moet zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
We hadden bij de start van deze regering het voornemen opgenomen om werk te maken van een evaluatie van het Dko-decreet. Vanuit die doelstelling is in oktober 2022 een wetenschappelijk onderzoek gestart door de onderzoeksgroep CuDOS van de UGent en het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) van de KU Leuven. Dat loopt nog tot maart volgend jaar, waarna we met de resultaten aan de slag kunnen gaan. Ik had dat ook wel graag vroeger kunnen starten, maar het was nogal moeilijk om tijdens de coronaperiode het dko te gaan evalueren. Het dko is toen bij uitstek getroffen door heel lange periodes van sluiting, en een werking op een heel lage actieradius.
Daarnaast heeft men mij tijdens de regelmatige overlegmomenten met de directeursverenigingen laten weten dat zij dezelfde oefening maken. Zij maken dus zelf een evaluatieoefening. Ook de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) is daarmee bezig. Het is goed dat er zoveel aandacht is voor het dko, en dat het veld zich zo betrokken toont bij de punten waar het decreet beter kan. Ook de directeursverenigingen VerDi en DenkBeeld hebben de krachten gebundeld, waarbij zij natuurlijk ook vanuit hun specifieke eigenheid naar het dko kijken. Zij werken samen aan één gezamenlijke evaluatieoefening. We gaan al die oefeningen samenleggen met de conclusies van het onderzoek. We bekijken welke maatregelen daarbij nodig zijn.
In de tussentijd kan ik u wel verzekeren dat zowel mijn administratie als mijn kabinet op regelmatige basis overleg heeft met de directeursverenigingen. Op een volgend overleg zal die evaluatie zeker op de agenda staan. We zullen met hen de voornaamste vragen overlopen die we desgevallend nog extra moeten toevoegen in het onderzoek. Die oefening is dus een goede basis voor verder overleg.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik begrijp dat we zullen wachten op het wetenschappelijk onderzoek dat in maart 2024 klaar zal zijn. Ik heb dan ook geen verdere vragen meer. Ik ga gewoon met u uitkijken naar de resultaten van dat onderzoek en zeker ook naar het samenleggen van de bevindingen van de directeurs en de bevindingen van de Vlor. Ik denk dat dat een boeiend onderwerp zal zijn om in maart 2024 of iets later op terug te komen in de commissie Onderwijs.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het evaluatiestuk dat VerDi en DenkBeeld gemaakt hebben, was eigenlijk op vraag van de Vlor. Dat staat ook op die manier op hun website vermeld. Het is goed dat ze dat zeer participatief hebben aangepakt. Ze hebben aan alle leerkrachten en schoolbesturen gevraagd om mee na te denken over de evaluatie van het niveaudecreet, er kritisch naar te kijken, aan te geven welke specifieke kritische punten men in gedachten heeft, wat men nog mist, wat er niet in staat en wat men nog wil verbeteren – heel veel vragen, dus. Ik denk dat het belangrijk is dat de gezamenlijke oefening wordt afgerond voordat we hierover in debat gaan. Maar er mag zeker debat over zijn, net zoals we ook afgesproken hebben bij de invoering van het decreet en in het regeerakkoord. Ik denk in elk geval dat deze oefening lovenswaardig is, maar ik ga liever met allen in debat hierover.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil niet vooruitlopen op de conclusies van de evaluatie, maar wat je zeker wel kunt zeggen, is dat we de afgelopen jaren, niettegenstaande de ‘setback’ in het kader van corona, ongelooflijk snel hersteld hebben. Dat is de veerkracht van dat dko. We zitten nu op een historisch hoogtepunt wat het aantal cursisten betreft: 211.000. Vorig jaar waren dat er 205.000. We hebben daar dus echt een hoogtepunt bereikt. We kunnen op dat vlak alleszins gewag maken van een succes, maar de vraag is natuurlijk hoe we dat proces decretaal nog beter kunnen ondersteunen of begeleiden. Ik weet dat daar heel veel vragen en verzuchtingen zijn, waar we in het kader van de discussie rond de evaluatie hopelijk ook antwoorden op kunnen bieden.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik onderstreep uw bevindingen wat betreft het stijgende aantal cursisten. Ik hoor het overal, ook in mijn gemeente, dat de weg naar het dko meer en meer gevonden wordt en dat er ook een mooie balans is tussen mensen die het als vrijetijdsbesteding doen en mensen die daar verdere plannen mee hebben en ook richting kunstacademie of conservatorium en dergelijke kijken. Er zit een heel mooie balans in ons dko, dus een pluim aan de directeurs en de leerkrachten die daaraan meewerken. Verder kijk ik samen met u uit naar de resultaten van de evaluatie. We komen hier uiteraard uitgebreid op terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.