Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de onzekere financiering van het project Learning Inside Out
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het stond de voorbije dagen al uitgebreid in de kranten, maar een tijdje geleden, op 2 maart 2023 om precies te zijn, hadden we het in deze commissie ook over onderwijs in detentie. Met de commissie Onderwijs brachten we ook een werkbezoek aan de gevangenis van Antwerpen, waar we getuige waren van de waardevolle impact van het onderwijsaanbod in gevangenissen. Vocvo, het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, dat onder andere onderwijs in detentie coördineert, kon alvast mooie resultaten voorleggen. Collega’s, ik denk dat ik hier in naam van iedereen mag spreken als ik zeg dat we echt wel allemaal onder de indruk waren van het positieve effect van Learning Inside Out (LIO). Ondertussen werd tussen Vocvo en de Vlaamse overheid een meerjarige beheersovereenkomst opgemaakt met een looptijd tot eind 2026. De opdracht van Vocvo is ook decretaal verankerd via het decreet Volwassenenonderwijs.
Anders is het gesteld met het LIO-project, zo vernemen we. Het LIO-project wordt getrokken door de Leerwinkels en biedt individuele leerloopbaanbegeleiding aan gedetineerden aan. Tijdens deze begeleiding zet men specifiek in op heroriëntering, ondersteuning bij praktische drempels om tot leren te komen en het bouwen van een brug naar buiten de gevangenis, niet om te ontsnappen, maar om beter te integreren in de samenleving.
Recent vernam Vocvo dat de financiële steun van de afdeling Europese programma’s van het Departement Werk en Sociale Economie (Europa WSE) voor het LIO-project definitief eindigt op 31 december 2023. Dat zou meteen ook het einde van dit project betekenen. In diezelfde commissievergadering in maart hield ik nog een pleidooi voor het verderzetten van LIO, want ook hiervoor zijn heel mooie resultaten geboekt. Als ik het goed heb, waren er heel veel mensen die daarop aansloten. Over de hele projectperiode, sinds de start ervan in 2017 tot nu, gaat het in totaal om 4087 gedetineerden die individueel begeleid werden in het kader van hun leertraject. In het schooljaar 2022-2023 bereikte men 1444 nieuwe gedetineerden in het kader van een leervraag.
Belangrijk in dezen is ook het feit dat u zich via het strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden engageerde om uit te zoeken welke de mogelijkheden en randvoorwaarden zijn om tot een structurele inbedding van leertrajectbegeleiding in gevangenissen te komen.
Daarom heb ik volgende vragen.
Wat is uw reactie op het feit dat er vanaf 2024 geen Europese ondersteuning meer komt voor de LIO-trajecten? Laat u het daarbij?
Gaf u ondertussen al opdracht tot het beloofde onderzoek naar de mogelijkheden en randvoorwaarden om tot een structurele inbedding van de leertrajectbegeleiding in gevangenissen te komen? Zo ja, wanneer mogen we daar resultaten van verwachten? Zo neen, waarom niet?
Hoe zult u de opgebouwde expertise borgen en ervoor zorgen dat de waardevolle werking van de leerloopbaanbegeleiding in gevangenissen voortgezet kan worden?
De heer Danen heeft het woord.
Het LIO-project biedt individuele loopbaanbegeleiding aan in onze gevangenissen. Sinds 2017 ontvangt dit project steun van Europa WSE. Vocvo is hiervan de trekker. Recent heeft Vocvo vernomen dat de financiële steun van Europa WSE voor het LIO-project zal eindigen op 31 december 2023. Dat is jammer, want het LIO-project heeft gedurende deze periode duidelijk zijn meerwaarde bewezen.
Collega Vandromme verwees er al naar: we zijn op werkbezoek geweest in de gevangenis in februari en waren daar getuige van de impact van het LIO-project. Ik denk dat u terecht zei dat iedereen daar wel van onder de indruk was. Ook de resultaten waren eigenlijk wel indrukwekkend. U hebt ze ook even vernoemd. Als ik zie dat ze in het schooljaar dat net afgelopen is, alleen al 1444 nieuwe gedetineerden betrokken hebben, is dat toch wel een grote stap die gezet wordt. Er werden ook 137 trajecten gefaciliteerd bij de Examencommissie. Ik merk op dat heel wat mensen in de gevangenis geen diploma secundair onderwijs hebben, en via dat project kunnen ze dat wel halen. Nog een aantal anderen hebben hun diploma secundair onderwijs gehaald of hebben bij een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) een opleiding gevolgd, of een bachelor- of masteropleiding. Over de hele periode werden meer dan vierduizend gedetineerden door het LIO-project geholpen. Het stopzetten zou oneer doen aan iedereen die zich hiervoor inzette, maar ook een negatief effect hebben op de veiligheid van onze samenleving. Het is ook zo – dat blijkt uit onderzoek – dat gedetineerden die een opleiding hebben gevolgd, meer kans hebben op de arbeidsmarkt wanneer ze vrijkomen en dat de kans op recidive veel minder groot is.
Het is voor mij ook niet duidelijk hoe de positieve resultaten en het succes van het LIO-project kunnen worden voortgezet en versterkt. Met het wegvallen van de middelen van Europa WSE staat namelijk de opdracht van de leertrajectbegeleiding in de gevangenissen op de helling.
Ik maak me daar erg veel zorgen over, zoals collega Vandromme, en ik zou dan ook graag volgende vragen beantwoord zien.
Erkent u de positieve impact van dit project? Welke plannen hebt u met dit project, nu de financiële steun van Europa WSE afloopt?
Minister Weyts heeft het woord.
Er wordt wel veel op een hoopje gegooid. Heel de discussie rond LIO heeft geen impact op het aanbieden van onderwijs in de gevangenissen. Sommigen denken nu dat er dus geen onderwijs meer wordt verstrekt in de gevangenissen. Neen, het aanbod dat via LIO wordt gedaan, is eigenlijk van een andere orde, als het gaat over het aanbieden van onderwijs in de gevangenissen. Dat is belangrijk, ook in functie van het beperken van recidive en het bevorderen van re-integratie. Daarvoor hebben we een specifieke partner, namelijk het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, beter gekend als Vocvo.
Vanuit het beleidsdomein Onderwijs voorzien we financiering voor onderwijs aan gedetineerden, en niet weinig. Ik heb er zelfs voor gezorgd dat dat budget is opgetrokken. Dat wordt gebruikt voor het inrichten van onderwijsaanbod in de gevangenissen. Anderzijds wordt Vocvo ook gefinancierd voor de inzet van onderwijscoördinatoren in elke gevangenis om het onderwijsaanbod te organiseren en te faciliteren. Voor die laatste opdracht kreeg Vocvo in 2023 1,1 miljoen euro. Voor volgend jaar heb ik de middelen opgetrokken naar 1,4 miljoen euro, of 1.416.000 euro om precies te zijn.
Uiteraard streven we ernaar om het onderwijsaanbod in de gevangenissen continu te verbeteren. Daarom heb ik ook een externe audit laten doorvoeren met betrekking tot de dienstverlening van Vocvo in de gevangenissen. Daaruit bleek dat Vocvo ter zake over een unieke expertise beschikt. Die expertise willen we absoluut blijven inzetten voor het voorzien van onderwijs aan gedetineerden.
Verder stelde de audit dat Vocvo nood heeft aan wat meer zekerheid en langetermijnperspectief. Daar zijn we ook aan tegemoet gekomen. We hebben voorzien in een meerjarige beheersovereenkomst van 1 januari van dit jaar tot 31 december 2026. Dat is toch een ruime periode, waarin men zich verzekerd weet van een vaste stroom aan middelen, met duidelijke doelstellingen, outputindicatoren en resultaatsverbintenissen.
De dienstverlening in de gevangenissen, los van Onderwijs, is natuurlijk een gedeelde verantwoordelijkheid op regeringsniveau. Je hebt de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, die verantwoordelijk tekent voor de coördinatie van het strategisch plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Vanuit Onderwijs staan wij in voor het onderwijsaanbod in detentie en de financiering daarvan. En de Vlaamse minister van Werk zorgt ervoor dat gedetineerden na hun detentieperiode ook sneller toegeleid worden naar werk en dat de opleidingen in de gevangenissen voldoende zijn afgestemd op de noden op de arbeidsmarkt.
Vanuit die gezamenlijke verantwoordelijkheid werd ook de Vlaamse leidraad voor het onderwijsaanbod in de gevangenissen geactualiseerd, zodat je een overkoepelend kader hebt voor de uitbouw van dat onderwijsaanbod. Daarbij wordt prioritair ingezet op een versterking van het volwassenenonderwijs in detentie, met een focus op het geletterdheidsaanbod, het NT2-aanbod (Nederlands als tweede taal), het beroepskwalificerend aanbod en het tweedekansonderwijs. De implementatie van die leidraad wordt momenteel in elke gevangenis doorgevoerd onder leiding van Vocvo en de onderwijscoördinatoren.
Ook werkten we samen om enkele belangrijke stappen te zetten op het vlak van de digitalisering. Zo is het al in acht gevangenissen mogelijk om digitale examens bij de Examencommissie af te leggen. Dat was vroeger toch echt wel een absolute beperking. Ook vanuit de gevangenis was men, om het eufemistisch te stellen, niet altijd vragende partij om dat via digitale weg te organiseren. Dat is ons voor acht gevangenissen toch al gelukt en nu komen daar nog eens zes gevangenissen bij. Dan zijn er dus veertien gevangenissen die een digitaal examen kunnen organiseren bij de Examencommissie.
Recent besliste de Federale Regering ook – maar tot mijn spijt was er daaromtrent geen overleg met de gemeenschappen – om detentiehuizen te openen. Dat heeft ongetwijfeld ook een impact op de middelen die wij moeten voorzien vanuit het beleidsdomein Onderwijs, omdat wij onze verantwoordelijkheid moeten en zullen nemen met betrekking tot het verschaffen van onderwijs. Momenteel gaat onze administratie na welk onderwijsaanbod het meest geschikt is voor deze nieuwe detentievormen.
Dan kom ik bij het concrete project Learning Inside Out. Dat ontvangt vandaag ESF-middelen (Europees Sociaal Fonds). Daar zijn nooit middelen van Onderwijs naartoe gegaan. Ik verwijs ook naar de taakverdeling. Wij blijven onze taak met betrekking tot het onderwijsaanbod invullen. LIO voorzag in individuele leerloopbaanbegeleiding aan gedetineerden. Zoals eerder aangegeven, voorzien wij al heel wat onderwijsmiddelen voor onderwijs aan gedetineerden, maar de focus ligt daarbij ook altijd op leren in groep. Uiteraard is het belangrijk dat gedetineerden na hun straf opnieuw deel kunnen uitmaken van de samenleving, maar ik denk dat dat ook kan worden bereikt met een laagdrempelig klassikaal aanbod. Dat soort individueel aanbod bestaat ook niet buiten de gevangenis, laat staan dat we dat vanuit Onderwijs zouden organiseren. We trekken daar ook buiten de gevangenismuren geen onderwijsmiddelen voor uit, niettegenstaande dat er ook buiten de gevangenismuren natuurlijk heel veel kwetsbare profielen zijn. Het lijkt mij dan ook logisch dat ik voor gedetineerden zelf geen apart extra aanbod voorzie dat we niet buiten de gevangenismuren zouden organiseren, alleszins niet vanuit Onderwijs.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. U duidt op de verantwoordelijkheid van velen, maar in dezen vind ik het echt wel belangrijk om te duiden dat de expertise van Vocvo er is, dat ook de expertise die werd opgebouwd in het project er is.
U verwijst ernaar dat dat geen verantwoordelijkheid is van Onderwijs, maar het is wel zo dat er een project is opgestart. Want inderdaad, er zijn middelen van het Europees Sociaal Fonds, waaruit blijkt dat operationalisering van acties die uniek inzetten op onderwijsdoelstellingen binnen het programma ESF+ voorbehouden zijn voor de instantie Onderwijs en Vorming, en dat kan dus niet worden voortgezet.
Waar ik toch wel op wil wijzen – en ik vind het jammer dat u daar heel snel aan voorbijgaat – is dat, ondanks het feit dat er heel veel enthousiasme was bij eenieder die aanwezig was bij het bezoek van de gevangenissen – uw kabinetsmedewerkers waren ook zeer enthousiast, als ik me het goed herinner – het grote probleem is dat binnen de gedetineerden er een heel grote groep van kortgeschoolden is. 71 procent heeft geen diploma secundair onderwijs. Het is belangrijk dat die mensen basisvaardigheden ontwikkelen om te functioneren in de samenleving. Wat blijkt ook? Dat die mensen net gebaat zijn bij individuele ondersteuning, dat het groepsaanbod voor die mensen heel vaak te hoog gegrepen is. Het traditionele groepsaanbod is te beperkt en er is nood aan intensieve begeleiding om hen tot een mogelijke succesvolle re-integratie te loodsen.
Via de Examencommissie zijn er steeds meer mensen die er via die individuele begeleiding wel in slagen om te slagen. Er is een slaagpercentage van 63 procent. Bovendien geeft men aan dat het ook niet zo evident is om examens digitaal af te nemen. Als Learning Inside Out verdwijnt, moeten mensen daar ook in begeleid worden. Als mensen hun diploma halen, worden de kansen op recidive beperkt. Er is 13 procent meer kans op tewerkstelling na vrijlating voor wie een diploma haalt, en 43 procent minder kans op recidive.
Bovendien denk ik dat het niet echt helemaal klopt wat u zegt, minister. Er is wel degelijk individuele begeleiding buiten de gevangenis. Dat zijn trouwens ook projecten die opgestart zijn via Edusprong. Als ik het goed heb, zijn er projecten die opgestart zijn onder Edusprong. Er werd zelfs een projectgroep leerloopbaanbegeleiding gesubsidieerd en goedgekeurd. Het is dus een beetje bizar dat u dat hier dan als tegenargument geeft. Ook op het terrein zegt men heel duidelijk dat men eigenlijk niet begrijpt waarom dit niet verder wordt ondersteund.
Vanuit mijn persoonlijke mening – maar ik voel dat dat ook sterk wordt gedragen bij onze partij, ook binnen de federale fractie stelt men heel duidelijk de vraag om dat niet gewoon los te laten – is het echt belangrijk dat hier verder op wordt ingezet. Ik ga akkoord dat er moet worden gezocht naar hoe dat gerealiseerd kan worden in de detentiehuizen. Ik vraag u toch heel uitdrukkelijk, minister, om die individuele begeleiding niet zomaar los te laten, want we weten dat heel veel mensen zullen afhaken en hun diploma niet zullen halen.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u, minister. Ik ben ontgoocheld over uw antwoord, want ik had natuurlijk gehoopt dat we dat project wel konden verderzetten. Onderwijs zou kunnen cofinancieren om het ESF-project te laten verlengen of een nieuw dossier in te dienen. Het is ook zo dat de Examencommissie vandaag wordt begeleid, en dat examen wordt afgenomen onder begeleiding van mensen die het nieuwe project begeleiden. Ik ben er dus sterk van overtuigd dat, als we dit laten schieten, veel minder gedetineerden een diploma zullen halen.
We weten natuurlijk allemaal, en het blijkt uit onderzoek, dat een diploma een belangrijke trigger is om werk te vinden. Dat geeft ook perspectief, want we weten dat de meeste gevangenen ooit vrijkomen, en dan is het maar goed dat ze op de arbeidsmarkt komen. Ze hebben natuurlijk al een zware rugzak, en als ze nog geen diploma hebben of geen onderwijskwalificaties, dan is het bijzonder moeilijk om een job te vinden. Dat is iets dat we allemaal willen.
Ik heb tijdens een bezoek ook gezien dat iedereen daar enthousiast over was. U zegt dat zo’n begeleiding niet buiten de gevangenis bestaat, maar de Leerwinkels doen wel voor een stuk leerloopbaanbegeleiding. Er bestaan wel projecten die mensen individueel mee ondersteunen. Bepaalde centra voor volwassenenonderwijs doen dat ook. Er bestaan dus wel projecten waar je als cursist individueel begeleid kunt worden buiten de gevangenis. Natuurlijk kan een gevangene daar geen gebruik van maken, omdat hij in de gevangenis zit. Daarom is er net dit LIO-project.
Ik begrijp het. We zullen er vandaag allicht niet helemaal uit komen, maar ik zou echt willen oproepen, of we zullen dat organiseren – ik zal het tijdens de regeling der werkzaamheden aan bod laten komen – om zo snel mogelijk een hoorzitting te houden met mensen van LIO, met Vocvo, met mensen van de gevangenissen, om te kijken hoe we toch kunnen zorgen om maximale leerkansen voor gevangenen te voorzien. Want in alle eerlijkheid: iedereen die daar zit, zit daar terecht. Daar gaan we van uit. Maar het is toch wel de bedoeling dat die mensen na die tijd op een betere manier terug in de maatschappij komen, dan dat ze daarvoor in de gevangenis zijn gekomen. En daar kan LIO echt wel een oplossing voor zijn.
Ik heb echt de indruk dat u aan het zoeken bent naar een aantal drogredenen om hier toch maar niet opnieuw in te moeten investeren, en wij betreuren dat.
De heer De Gucht heeft het woord.
In het verlengde van de vorige sprekers: de realiteit is dat juist die individuele begeleiding van gevangenen een meerwaarde is. Waar spreken we over? We spreken over mensen die, door omstandigheden, zaken gedaan hebben, bewust, onder invloed van, die uit de maatschappij worden weggenomen, om die maatschappij te beschermen langs de ene kant, maar langs de andere kant ook om ervoor te zorgen dat die mensen, als zij in die samenleving terugkomen, hun lesje geleerd hebben. Dat is een beetje de redenering achter wat men doet. Het is zoals met kinderen: je geeft een straf met de bedoeling dat men daaruit leert.
De realiteit, wat vandaag regelmatig naar voren komt, is dat je geconfronteerd wordt met mensen die naar de gevangenis worden gestuurd – en ik trap hier eigenlijk een open deur in – en daar met veel meer slechte mensen in contact komen, en er niet noodzakelijk beter uit komen dan dat ze erin gegaan zijn.
Dan heb je projecten als het LIO-project, waarbij je individuele begeleiding hebt, waarbij men probeert om een toekomstperspectief te geven, om mensen te begeleiden om zich te scholen. Want zoals collega Vandromme daarjuist aanhaalde, spreken we hier over veelal ongeschoolden, soms zelfs analfabeten, die op die manier de mogelijkheid krijgen om iets te leren dat hun de mogelijkheid geeft om, als ze de gevangenis verlaten, een toekomst uit te bouwen, om een paar positieve zaken mee te nemen. Daarnaast kunnen zij verder begeleid worden door diezelfde begeleidingsdiensten, op het moment dat zij de gevangenis verlaten, waardoor je daar echt een continuïteit in steekt.
Ik denk dat het een bijzonder slechte zaak zou zijn, mochten we geen alternatief uitdenken en geen mogelijkheid geven om zich te verbeteren voor diegenen die dat willen. We moeten hun een hand reiken om dat ook te doen, en hun de mogelijkheid geven. Dat LIO-project afschaffen, is een foute beslissing geweest. Laat ons nu vanuit Vlaanderen tonen dat wij alsnog een oplossing bieden voor deze gedetineerden, om ervoor te zorgen dat zij niet een vogel voor de kat zijn, en wel degelijk weer in die maatschappij een rol te vervullen hebben die een meerwaarde kan zijn voor die samenleving.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, ik sluit toch ook graag aan bij de collega’s. Net als verschillende collega’s ben ik ook mee op bezoek geweest in Antwerpen. Ik wist het voordien al, maar dat bezoek heeft ons nog meer met de neus op de feiten gedrukt dat een van de grootste schandes in ons land – en daar zijn alle partijen die al bestuursverantwoordelijkheid genomen hebben verantwoordelijk voor – de situatie in de gevangenissenis. Ons penitentiair systeem – we zijn er ook meermaals voor veroordeeld – dient niet waar het voor zou moeten dienen, namelijk mensen weer sterker in de samenleving brengen. We zijn daar dus collectief voor verantwoordelijk. Alle ministers moeten daar hun verantwoordelijkheid nemen, ook deze Vlaamse Regering waar ze kan.
In uw antwoord zegt u dat u toch aanzienlijk wat middelen voorziet. U hebt het opgedreven naar 1,4 miljoen euro. Niemand ontkent die 1,4 miljoen euro, maar de ESF-middelen zijn natuurlijk 1,7 miljoen euro. U kunt toch wel begrijpen dat men zeer ongerust is als men de boodschap krijgt dat men de helft van de middelen verliest.
Twee, u zegt dat er ook een klassikaal systeem is. Ik weet niet of u al eens in de gevangenis op bezoek geweest bent? Ik herinner me nog zeer goed dat men in Antwerpen met het zeer reële probleem zat dat men daar kon kiezen. Het was deelnemen aan de lessen of gaan wandelen buiten. Ja, dan zou ik ook kiezen om te gaan wandelen, als je 24 uur in de cel zit. Het klassikale systeem is dus gewoon geen antwoord op de noden die er zijn. Het is een deel van het antwoord, maar niet het volledige antwoord.
En u erkent dat zelf, want u verwijst naar de Vlaamse leidraad. Wat is hoofdstuk 4 van de Vlaamse leidraad waar u zojuist naar verwezen hebt? Individuele leertrajectbegeleiding. De ESF-middelen zijn dus de uitvoering van uw eigen Vlaamse leidraad. We hebben het geluk gehad dat we die ESF-middelen hebben. Vandaag zeggen dat het niet zo erg is als die middelen verdwijnen omdat er nog voldoende ander aanbod is, dat is gewoon niet waar. We dreigen daar dus in Vlaanderen onze rol te lossen. We dreigen daar als gevolg te hebben dat minder mensen die vandaag gevangenzitten, sterker uit die gevangenis komen en dus de kans op recidive vermijden, om dan hier binnen een paar jaar opnieuw het debat te hebben dat het toch wel erg is dat mensen hervallen zijn in de criminaliteit. Als we niet iedere keer opnieuw onze verantwoordelijkheid nemen … (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ja, minister, als we niet iedere keer opnieuw onze verantwoordelijkheid nemen om er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat mensen niet opnieuw in de criminaliteit belanden, zijn we mee verantwoordelijk. Dirk Van Damme zei het letterlijk: “Het is de beste, de meest effectieve strategie voor re-integratie.” Mensen een betere toekomst geven, mensen opnieuw kansen bieden, verdient alle steun. Ik begrijp dat dat budgettair niet evident is, maar collega’s, ik heb het antwoord van de minister gehoord, ik heb het antwoord van verschillende collega’s gehoord. Wel kijk, laat ons dan zelf het initiatief nemen om ervoor te zorgen dat er opnieuw middelen komen voor de individuele leertrajectbegeleiding. Het is essentieel. We zijn het erover eens. Laat ons daar als parlement onze verantwoordelijkheid nemen. De minister zal straks misschien nog wat extra informatie geven en toch nog zijn antwoord nuanceren, maar als dat niet het geval is, stel ik voor dat we als parlement naar aanleiding van dat werkbezoek – ik vind dat ook een teken van respect naar de mensen die we daar bezocht hebben – zeggen dat wij als parlement vinden dat er wel geïnvesteerd moet worden. Wij zullen dus onze verantwoordelijkheid nemen.
Ik was ook aanwezig op het werkbezoek in Antwerpen. Ik heb daar vooral onthouden dat Vocvo daar heel goed werk levert. Ik ben dan ook blij dat er een structurele ondersteuning komt voor Vocvo.
Maar ik heb hier toch wel straffe dingen gehoord: er gaan geen diploma’s meer uitgereikt worden, er zijn geen toekomstperspectieven meer voor de gevangenen, tot zelfs het straffe: als ze geen een-op-eenbegeleiding krijgen, gaan ze hervallen in criminaliteit. Kom zeg, er zijn nog altijd klassen waar lesgegeven wordt in de gevangenissen. Daar wordt goed onderwijs geboden. We vinden het ook belangrijk dat daar goed onderwijs geboden wordt, want dat is inderdaad cruciaal voor re-integratie om meer kans te krijgen op een job. Wat hier gewoon gezegd wordt is: kijk, we blijven verder inzetten op klassikaal onderwijs, maar we gaan niet voor die voorkeursbehandeling van een-op-een want dat is er ook niet voor mensen buiten de gevangenis. Als dat niet ideaal zal zijn … (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt)
Ik heb inderdaad voorkeursbehandeling gezegd, een-op-een, maar klassikaal onderwijs zal er nog altijd zijn. Dat klassikale onderwijs zal ongetwijfeld nog voor verbetering vatbaar zijn, zoals de keuze tussen het wandelen en het les krijgen, maar we moeten voor ogen houden dat het wel een gevangenis blijft en dat de regels binnen die contouren bepaald moeten worden en dat het niet altijd eenvoudig is.
Minister Weyts heeft het woord.
Ja, er worden verschillende zaken wel een beetje door elkaar gehaspeld of op een hoopje gegooid. Ik ga misschien even de werkwijze van ESF-middelen schetsen. Het is zo dat de minister van Werk en het beleidsdomein Werk de ESF-projecten trekt. Daarbinnen zijn ook thematisch verschillende potjes voorzien, ook voor onderwijs. Dit project heeft geen gebruik gemaakt van die middelen die bestemd zijn voor het onderwijs. Er zijn vanuit Onderwijs ook geen middelen, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks, naar dit project gegaan. We nemen dus niets af, want het is nooit door ons gefinancierd.
Ten tweede klopt het dat er veel kortgeschoolden in de gevangenis zijn. Net daarom zorgen we voor een heel degelijk, kwalitatief hoogstaand onderwijsaanbod in de gevangenis. Is er nood aan individuele begeleiding of biedt dat een surplus? Ja, ongetwijfeld, maar ook buiten de gevangenismuren zouden ongetwijfeld veel mensen baat hebben bij een individuele strikt persoonlijke begeleiding. Voor gedetineerden verstrekken we wel degelijk onderwijsaanbod ,wat trouwens heel duur is, maar we nemen daar onze verantwoordelijk, meer dan ooit, want we investeren er extra in.
Ik vind het moeilijk te verantwoorden dat je onderwijsmiddelen extra zou gaan uittrekken voor een strikt persoonlijke individuele begeleiding van gedetineerden. Dat zou een aanbod zijn dat je niet buiten de gevangenismuren doet. Wij nemen onze verantwoordelijkheid als het gaat over het onderwijsaanbod, waar we 300.000 euro uittrekken, dat is goed voor de tewerkstelling van 3,7 extra voltijdsequivalenten, om ervoor te zorgen dat we kwalitatief hoogstaand onderwijs aan gedetineerden kunnen aanbieden. We schaffen dus niets af, integendeel, we investeren extra en we nemen onze verantwoordelijkheid op ons domein.
Ik vind dat dan wel een wat groteske discussie voeren, die trouwens ook beledigend is voor gedetineerden, wanneer men zegt dat ze zonder die strikt individuele aanpak zouden hervallen in de criminaliteit. Dat is beledigend voor de personen in kwestie.
We blijven het thema in samenspraak met het beleidsdomein Werk absoluut volgen, maar ik herinner nog maar eens aan de geschiedenis en aan de totstandkoming. Het gevaar met tijdelijke ESF-projecten is dat men aan het einde van de rit vaststelt dat het maar tijdelijk is, wat de bedoeling was, maar dat men veronderstelde dat het structureel was. Ik herhaal nog eens dat het geen onderwijsmiddelen zijn, ze zijn ongetwijfeld goed besteed, maar ik vind niet dat wij de leemte, wanneer die ontstaat, moeten gaan invullen met onderwijsmiddelen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, helaas ben ik zwaar ontgoocheld in uw antwoord. Ik had gehoopt dat u als minister van Onderwijs zou aangeven dat onderwijs een kansenmotor moet zijn, zeker voor wie zich in een zeer precaire situatie bevindt. We weten dat we recidive kunnen vermijden. We weten dat er ook buiten de gevangenissen wel voorbeelden zijn waar er op maat gewerkt wordt. In de basiseducatie Ligo kan men eigenlijk mensen die zeer kort geschoold zijn, wel zeer nauw en op maat opvolgen.
Ik ben ontgoocheld, omdat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de individuele begeleiding wel werkt. U pleit constant, minister, voor ‘data driven’ beleid. Uit de data, uit het onderzoek, blijkt dat 71 procent van de mensen die in de gevangenissen zitten, kortgeschoold is, geen diploma secundair onderwijs heeft. Uit het project stelt men na vijf jaar vast dat diegenen die door de mazen van het net glippen en geen diploma halen, net die mensen zijn die die individuele begeleiding nodig hebben. Jammer, jammer, u trekt een paraplu open die echt niet nodig is. U zegt dat u niets afneemt. Het is een minister van Onderwijs echt wel onwaardig – sorry dat ik dat op die manier uit – dat u die mensen die kansen niet wilt geven. Ik ben ontgoocheld.
De heer Danen heeft het woord.
Ja, bij mij hoort u hetzelfde geluid. Kijk, er worden inderdaad een aantal zaken op een hoop gegooid, maar het is niet zo dat het project Learning Inside Out ervoor zorgt dat er constant een begeleider naast die gedetineerde zit om les te geven. Wat doen zij? Zij proberen inzicht te creëren bij de gedetineerde, een educatieve achtergrond, werkervaring. Ze kijken naar de sterktes en de zwaktes, ze kijken welke de opleidingsnoden zijn, welke talenten er zijn en gaan dan op zoek naar een opleiding. Dan gaan ze met die persoon aan de slag. Dat kan voor een stukje klassikaal onderwijs zijn – ik geef trouwens al mee dat het klassikale aanbod vrij beperkt is in de gevangenissen vandaag – maar het kan ook zijn dat de gedetineerde individueel op zijn kamer studiemateriaal doorneemt. Het is niet zo dat daar constant iemand naast zit, het is geen individuele begeleiding in de zin dat er altijd iemand bij zit.
Zoals ik net al gezegd heb, kan het duidelijk maken van leerbehoeften of leerkansen buiten de gevangenis ook. De leerwinkels doen dat ook. Zeggen dat dat buiten de gevangenis niet kan, is niet juist. Alleen kunnen gevangenen vandaag niet naar een Leerwinkel gaan omdat ze natuurlijk in de gevangenis zitten. Wat nog sterker is, is dat we vaststellen dat na de vrijlating gedetineerden bij een Leerwinkel terechtkunnen voor de warme overdracht zodat op die manier een vlotte overgang gebeurt voor de blijvende ondersteuning van ex-gedetineerden. Ik blijf dus bij mijn vraag, en ik ga zeker voorstellen om hierover een hoorzitting te organiseren in het najaar zodat we een duidelijk beeld krijgen van wat er precies aan de hand is. Ik hoop dan op voortschrijdend inzicht vanuit het beleid.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.